Prima pels maar in vrijheid pluimveemoordenaars De WILDE NERTS is een NACHTDIER DE LEIDSE COURANT Foto hierboven: Tentoonstelling van de in Engeland gefokte minks in 'Beaver House', het hoofd kwartier van de Hudson Bay company. Hier zijn twee leden van de jury bezig met de beoordeling van zuiver witte minks. Foto links: Licht-getint exemplaar. Ziet er vriendelijk uit, maar kan lelijk bijten. Oppassen is derhalve de boodschap. NIEUWE KLEUREN DEDEN HUN INTREDE (Bijzondere medewerking). Een vos verliest wel zijn ha ren, maar niet zijn streken. De ze oude volkswijsheid heeft in de loop der eeuwen aan juist heid niet ingeboet. Van een nerts kan men zeggen, dat hij wel zijn kleur kan wijzigen, maar niet zijn aard. Zeker, dit is nieuwe wijsheid, maar niet temin een uitspraak, die even juist is als die over vossestre- ken en vosseharen. De ervaring leerde het. DE romantiek van de trapper is de laatste tientallen jaren aan het tanen. Weliswaar zien tal van on verschrokken, rauwe en geharde pelsjagers er nog steeds niet tegen op, een gehele winter met slechts een paar sledehonden als gezelschap in het Hoge Noorden door te brengen, maar him aantal beweegt zich in da lende lijn. Draagt men dan tegen woordig minder bontjassen dan vroe ger? Neen. Veeleer is het tegen deel het geval. De pelzen worden echter niet meer uitsluitend met le vensgevaar in het Hoge Noorden op de natuur veroverd. Meer en meer worden zij de laatste jaren geprodu ceerd in op wetenschappelijke grond slag gedreven pelterijfabrieken. Wij bedoelen hiermede de pelsdieren- farms. De pelsdierenfokker is eigen lijk de hedendaagse pelsjager. Vos sen en vooral ook nertsen fokt en „houdt" men tegenwoordig met het doel, de kostbare pelzen te verko pen. Past men een voldoende sterke selectie bij het fokken toe en zorgt men voor goede, wetenschappelijk verantwoorde voeding, dan is de kwaliteit van het gefokte bont be ter dan dat van in de vrije natuur gevangen dier. Venijnig zijn ze! EEN in het wild levende nerts kan een lengte bereiken van 40 cm. Hierbij komt dan nog een staart van ongeveer 13 cm, zodat het dier in totaal ruim een halve meter lang is. De kleur is donkerbruin. De kin is - vooral bij de Europese vorm - dikwijls wit. De nerts is zeer na ver want aan onze wezels, otters en bun zingen. Zijn leefwijze lijkt veel op die van de otters. Evenals deze ver laat hij zijn hol alleen des nachts. Dit ligt bijna altijd aan de oever van een rivier, beek, meer of plas. Net als de otter leeft de nerts van vis, muizen en kikkers, die hij in of na bij het water buitmaakt. Hij is een uitstekend zwemmer en duiker. Be halve in de paartijd is hij altijd al leen. Naar alle waarschijnlijkheid le vert hij zelfs verwoede gevech ten met zijn soortgenoten om zijn jachtdomein te verdedigen. Trou wens, tot vechten is hij zeer goed in staat. Zijn gewicht bedraagt on geveer 2kilogram. Hij heeft ge duchte klauwen en vlijmscherpe tan den. Zelfs de glibberigste vissen ont komen niet aan zijn greep. Wie zou menen, dat een gefokte nerts „tam" is, vergist zich deerlijk. De wilde aard blijft ook in gevan genschap behouden. .Het is dan ook allesbehalve gemakkelijk om zo'n kleine, lenige, valse rover van het ene hok naar het andere te bren gen. Daar zijn vacht zo zacht en glad is als zijde, weet hij zich bij zo'n verhuizing nog al eens los te wrin gen uit de dikke handschoenen, die dienen om de handen der verzorgers tegen nertsbeten te beschermen. Bo vendien scheidt het dier - net als de bunzing - een stinkend vocht af, als hij zich opwindt of bedreigd ge voelt. Hoewel nertsfokkerijen in de regel een stevig hek hebben, zijn er toch reeds verscheidene dieren ont snapt. Op verscheidene plaatsen in Europa komen tegenwoordig nertsen voor, die hun vrijheid wisten te ver overen. Zij zijn een ware bedreiging voor de pluimveeteelt. Slaagt zo'n verwilderde nerts er in, binnen te dringen in een pluim vee ver blijf dan is het gevolg meestal dat geen enkele gevederde bewoner aan zijn moord lust kan ontsnappen. Nieuwe kleuren. Zowel de waarde van een nerts dat hij in vrijheid vertegenwoordigt, als het gevaar voor het pluimvee, maken, dat de nertsfokkers zoveel mogelijk maatregelen nemen en hun best doen om ontsnapping der kleine pelsdragers te voorkomen. Zij bren gen de dieren onder in geheel van glas vervaardigde hokken, zodat zij volop frisse lucht hebben. Alleen het slaaphokje - boven in de kooi in de regel - is gesloten. De hokken staan op palen, ongeveer een meter boven de begone grond. Een afdakje dient om de regen en vooral de zon - waar aan de nerts een erge hekel heeft - zoveel doenlijk te sluiten. Op nerts- farmen van enig formaat staan de hokken in dubbele rijen van vijftig tot honderd onder een lang „collec tief" afdak. Pas geboren nertsen zijn heel klein ongeveer zo groot als een sigaret. De diertjes zijn bovendien stekeblind. De verzorgers moeten scherp toe zien, want anders kan het gebeuren, dat de jongen uit het nest door de grove mazen van de bodem van ret hok een dodelijke val maken. Wie een kijkje gaat nemen op een nertsfokkerij ziet al heel gauw, dat de dieren lang niet allemaal de zelf de kleur hebben. Er zijn tegenwoor dig veel kleurvariëteiten. De meeste hebben bloemrijke benamingen ge kregen. Wat denkt u, bijvoorbeeld, van „Finlandia topaze", „Light Royal Pastel" en „Breath of Spring Blue"? Toch stammen alle gekleurde nert sen af van de oorsponkelijke (don kerbruine) soort. Door mutaties - dit zijn plotseling optredende erfe lijke veranderingen in het uiterlijk - ontstonden nieuwe kleuren. De nerts- farmers wisten deze door een zorg vuldige inteelt te behouden, ja, zij fokken door kruising van verschil lende kleurslagen weer nieuwe va riëteiten. Houd ze in conditie! WIE in een nertsbedrijf goed fok- en financiële resultaten wil be halen, moet er vóór alles voor zorgen, zijn dieren in top-conditie te hou den. Alleen de pels van een gezonde nerts is geld waard. De prijs per velletje bedraagt door de bank 65 a 75, doch is er sprake van werke lijk bijzondere kleur en kwaliteit, dan kan de prijs oplopen tot 150 per velletje. Een doelmatige op wetenschappelij ke onderzoekingen gefundeerde voe ding is een der beste middelen om de dieren in goede conditie te hou den. De wilde nerts leeft uitslui tend van vlees en vis. Op de farms echter krijgen de dieren behalve vlees en vis ook groenvoer, gist, kalk, vitamine-preparaten en soms zelfs kuiken-opfokvoer. Behalve goede voeding zijn ook hygiënische maat regelen nodig om tot goede resulta ten te komen. Het stro onder de hok ken moet steeds vers zijn. Insectici den kunnen helpen om de vliegen te bestrijden en daardoor het gevaar voor vleesvergiftiging tegen te gaan. Kortom, goede voeding en doeltref fende hygiëne zijn de eerste vereisten om succes te hebben in de nertsfok kerij. Nertsbont („mink" noemt men het in Amerika en Engeland) is niet uit sluitend een buitenlands product, al komt aan landen als Engeland, Noor wegen, Canada en Amerika de eer toe, de eerste nertsfokkers te hebben gehad. In Nederland zijn er echter ook nertsfarmers en in de provincie Utrecht ligt zelfs een der grootste nertsfarms van West-Europa. Nertsbont is - we weten het ei genlijk allemaal - peperduur en enigszins een symbool van grote rijk dom. Misschien zal de prijs in de komende jaren dank zij de tegen woordige productiemethodes iets da den, maar duur blijft „mink" toch. Voor de vervaardiging van een nerts- jas zijn tachtig tot honderd bij el kaar passende velletjes nodig. De vel letjes voor een jas moeten of alle maal van wijfjes of allemaal van mannetjes zijn, want tussen de sexen bestaan kleurverschillen, die in een jas niet mogen voorkomen. Stelt u de prijs van één velletje op 80, dan kost alleen het materiaal voor de jas vele duizenden guldens. Dan het maakloon nog en wat er verder komt kijken. Kortom, een nerts jas is zó duur, dat maar heel weinig mannen zich het genoegen kunnen veroorlo ven, hun vrouw met zo'n jas geluk kig te maken. ui.i, komt ule kleuren voor tui natuurlijk donkerbruin tot de meest subtiele schakeringen hemelblauw of platina-frlja, Kjjk, dit xijn nu nertsvelletjes. Mooi. Maar voor een nertsbontjas zijn 80 a 100 van die velletje* nodig en dat loopt in de papieren!

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1961 | | pagina 10