Rechercheurs
der
w/flderrws
zijn de
beste
speurders
der aarde
DE LEIDSE COURANT
Misdadigers u/eten zeker;
ontsnappen is onmogelijk
Wie in leven wil "blijven, moet eten. Deze waarheid is
zo oud als de mensheid, ouder zelfs nog, namelijk zo oud
als het leven op aarde. Een der eerste vragen, waarop ie
der mens vroeger zo goed als nu het antwoord moet vin
den, is dus:
Hoe kom ik aan eten?
Tegenwoordig is die vraag vrijwel overal op aarde ge
makkelijk te beantwoorden. Men werkt en verdient daarmee
geld. Een gedeelte var dit geld besteedt men bij bakker,
kruidenier, slager, melkboer en groenteboer om levensmid
delen te kopen. Maar vroeger, heel lang geleden, in de oer
tijd was dit anders. Toen kon men het antwoord niet vin
den in ..werken en verdienen". Toen luidde het antwoord:
Door het boek der natu ;r te kunnen lezen, behendig te zijn
en onverschrokken in het gevecht. Vroeger ging dat zo.
Een der leden van de familie, groep of stam vond een
„prent" (voetspoor) van een eetbaar dier. Om 's avonds
„vlees op tafel" te hebben, moest de stam, groep of familie
de „prent" analyseren en het spoor volgen. En dit laatste
even snel als nauwkeurig, want gebeurde dit niet of niet
vaak genoeg, dan was honger het onvermijdelijke gevolg.
„Prenten" te kunnen lezen en sporen te kunnen volgen
waren dus nodig om niet van honger om te komen. De
„kunst van de prent" was een kwestie van leven of dood
voor de primitieve mensen, die bij de dageraad van het
menselijk geslacht op aarde leefden. Het ligt dus voor de
hand, dat „spoorzoeken" naarstiglyk werd geleerd. Het ligt
voorts voor de hand. dat de oermensen welhaast griezelig
knap waren in de vertolking van „prenten" en „sporen".
Het aantal werkelijk primitieve mensengroepen op aarde
is nog maar heel klein. Men -vindt er echter nog in Austra
lië. Bij hen vindt men spoorzoekers, wier vaardigheid met
het woord geniaal zwak is beschreven. De stammen, waar
toe zij behoren, houden zich op in door de zon meedogen
loos geblakerde gebieden, die arm zijn aan water, aan plan
ten en aan wild. Als die mensen willen drinken of eten,
kunnen zij geen kraan opendraaien of hun leverancier
opbellen. Hun leven bestaat uit een onafgebroken speuren
naar wild en water, naar eten en drinken. Zij moeten het
boek der natuur kunnen lezen zoals wij de krant lezen,
willen zij niet sterven van honger en dorst. De geheimen
der wildernis gaan bij hen over van vader op zoon. Zo is
het reeds vele, vele eeuwen geweest. En nog steeds is het
zo. Nog steeds zijn zij in staat om een spoor van dagen,
ja, van weken oud te volgen alsof de A.N.W.B. er wegwij
zers langs had geplaatst. Een ietwat verbogen twijgje, een
zandkorreltje op een steen zijn bijvoorbeeld voldoende om
zo'n primitieve jager tal van bijzonderheden te leren om
trent het dier of de mens, die hij op het spoor is. Kleinig
heden, die ons (beschaafde) oog ten enenmale ontsnappen,
zijn voor hem belangrijke aanwijzingen omtrent de grootte
de graad van vermoeidheid en wat dies meer zij van het
dier of de mens zijner belangstelling.
Verbluffend.
Een eeuw geleden nog gold in Australië het leven van een
inboorling nauwelijks zwaarder dan dat van een kangaroe.
Thans is dit anders. Thans weet men, dat de inboorlingen
als wij, mensen zijn en dat zij beschikken over eigenschap
pen, die voor de gehele samenleving zeer nuttig zijn. Hun
bijzondere speurderskwaliteiten maken hen tot ideale hel-
Ders van de Australische politie. Deze heeft dan ook eer
aantal hunner in vaste dienst genomen als „Rechercheur
der Wildernis". Zonder hen zou het voor het Australische
Sherlock Holmes, Hercule
Poirot, Lord Peter Wimsey en
alle andere helden, die de
groep der super-detectives
vormen, zijn stuk voor stuk
beginnelingen, amateurs en
kleine jongens in het recher
chewerk vergeleken bij de
Australische „blacktrackers",
de inheemse speurders, die de
Australische politie als „re
chercheurs der wildernis" bij
staan.
politiecorps in veel gevallen welhaast onmogelijk zijn om
buiten de steden misdaden op te helderen en de daders
te vatten. Want waarin een blanke politieman faalt en zelfs
de best getrainde politiehonden het spoor bijster worden,
slagen de „Zwarte Spoorzoekers" er wèl in om vermiste
personen of misdadigers te vinden. De verhalen over de
prestaties dier wildernisreohercheurs klinken soms onge
loofwaardig, maar ze zijn niettemin waar en staan in de
droge, nuchtere taal der politie opgetekend in rapporten
en processen-verbaal. Enige willen wij hier als voorbeeld
aan u vertellen.
Een paar jaar geleden liep een vijfjarig meisje weg van
huis. Dit huis was gelegen in de wildernis. De ouders wa
ren radeloos, toen het- kind tegen zonsondergang nog niet
was gevonden. Er waren niet genoeg mensen om de omge
ving uit te kammen. Gelukkig wist een der veeknechts,
dat er op de dichtstbij zijnde politiepost een zwarte speur
der aanwezig was. Hij reed 's avonds weg, kwam bij de
politiepost en legde de commandant het geval uit. Onmid
dellijk werd een paard gezadeld. De „black-tracker" ging
met de veeknecht mee. Tegen zonsopgang waren beide man
nen bij het huis van de wanhopige ouders. De zwarte spoor
zoeker - tenger, tanig, glanzende ogen, breedgerande hoed
Foto boven: Een black-tracker op
patrouille met een brigadier der
Bereden politie vindt het spoor
van een gezochte verdachte.
Links: Bereden Politieman met
zijn Black-Tracker rusten een
half uurtje uit om een kopje thee
te drinken en het laatste poliite-
nieuws op te vangen met hun
draagbare -radio.
Rechts: Brigadier Keith Weaver
van de Bereden Politie maakt
een terreinschets in het zand.
Zijn beide spoorzoekers (Harry
en Dave) weten nu, wat er van
hen wordt verwacht. En dat z(j
de voortvluchtige zullen vinden,
staat als een paal boven water.
waren er in een kamp in het binnenland een paar dui
zend Australische soldaten. Het terrein was een wirwar
van sporen. Op een nacht werden belangrijke papieren ge
stolen. Een zwarte speurder werd gehaald om de dief te
vangen. De man kwam en vond temidden van duizenden
voetafdrukken die van de vermoedelijke dief. Hij wist het
spoor te volgen en na enige uren was de verdachte in ar
rest. Het was een man, van wie niemand had gedacht, dat
hij een documentendiefstal zou plegen. Het feilloos oog
echter van de zwarte speurder bleek gelijk te hebben ge
had, want de man bekende.
Veel, heel veel zou er nog te vertellen zijn over de op
windende jachten op misdadigers der „Black-Trackers".
Wij willen echter met de twee gegeven voorbeelden vol
staan. Blanken, die tientallen jaren in de wildernis leefden,
hebben wel geprobeerd om de zwarte spoorzoekers te eve
naren. Zonder succes. Zij waren stellig bekwame jagers en
voortrekkers, maar.... geboren blanken. En zonder „erfe
lijke bevoordeling" is het onmogelijk, in onze tijd de „Kunst
van de Prent" tot in de perfectie te beheersen. Het is im
mers het oudste „beroep" en tevens de oudste kunst ter
wereld. Derhalve beheersen nog slechts die mensen hem,
die nog met een of twee benen in de oertijd staan.
op het hoofd - luisterde een ogenblik naar het relaas der
ouders. Toen ging hij aan het weik.
Langzaam, spiedend en speurend liep hij in steeds groter
wordende cirkels om het huis. Gespannen keken de ouders
en de knechts toe. Centimeter voor centimeter zocht hij de
door de zon geroosterde grond af. Na een uur zoeken bleef
-hij staan en wees op een twijg. Voor het geoefend oog leek
deze op alle andere twijgen in de buurt. De zwarte speur
der echter zag iets heel belangrijks aan die ene twijg, want
hij zei: „Meisje hier was"'. Van dit punt uit begon hij de
eigenlijke speurtocht. Langzaam bewoog hij zich in een be
paalde richting. Speurend en turend ging hij vooruit. Soms
ook een stukje terug. Een andere keer bleef hij plotseling
staan als uit steen gehouwen. En dan ging hij weer ver
der. Het liep tegen het middaguur. De ouders waren op
van spanning en angst om hun kind. Eensklaps bleef de
speurder staan, hij glimlachte vluchtig, wees mee de vin
ger vooruit en zei: „Goed met meisjes alles. Een-twee-drie
minuut." Inderdaad, ongeveer tweehonderd meter vonden
de ouders hun kind terug. Het lag met behuilde oogjes,
maar nog springlevend en onverlet, te slapen onder een
paar struiken. Natuurlijk kende de dankbaarheid der ouders
geen grenzen.
En misdadigers?
Anders dan deze gelukkige ouders zijn de misdadigers de
zwarte speurders allesbehalve dankbaar voor hun verbluf
fende spoorzoekkunst. Zij vervloeken zelfs de .zwarte bloed
honden" zoals zij de rechercheurs der wildernis noemen.
Immers ook in onze tijd met radio, laboratoria, microsco
pen en andere technische hulpmiddelen dankt de Austra
lische politie menig succes aan de zwarte helpers met hun
weergaloos scherp gehoor en gezicht, met hun reukvermo
gen en verrassend goede opmerkingsgave. Die donkere re
chercheurs beschikken bovendien over een intuitie zonder
weerga en over een geheugen als een filmcamera. Dank zij
dit alles kunnen zij „onleesbare" sporen ontcijferen en vol
gen.
Weken achtereen kunnen zij een dief of moordenaar na
zitten. Welke listen de gezochte boef ook toepast, de zwar
te speurder laat zich niet in de war brengen. Hij ontra
felt zelfs een spoor, als dit niet „alleen" is. maar vermengd
met honderden andere sporen. Tijdens de laatste oorlog