c IN DE KRANTENTUIN Het knutselhoekji DE WILDE WELDOENER ZATERDAG 9 SEPTEMBER 1961 DE LEIDSE COURANT PAGINA 13 Correspondentie Jaap Sommeling, Oestgeest. Je aar dig verhaaltje krijgt vandaag een beurt. Door de vakantie is het zo lang Ibüjven liggen. De kinderen zullen wel van je opstel smullen, want je hebt het heel goed geschreven. Dit is tooh zeker niet het laatste verhaaltje Jaap? HOE IK MIJN BROERTJE FIETSEN LEERDE .Overmorgen was het IQ mei, dan zou mijn broertje Piet jarig zijn. Hij had een fiets gevraagd. Eindelijk, het wais 15 mei. 's Morgens gingen we al lemaal naar de kerk om voor de ja rige te bidden. Na de H. Mis zou Piet zijn cadeaux krijgen. En - jawel hoor - vader liep naar de schuur om de fiets te pakken. Hij was helemaal in karton verpakt. Toen vader er mee in de gang kwam kwam Piet de ka mer uitgevlogen. Hij rukte het karton eraf en riep: „Hoera! een fiets! Hoe ra!" Dat was me een geschreeuw in de gang. Van mij kreeg hij onderde len voor zijn mecano. „Jan, wil jij Piet fietsen leren?" vroeg moeder mij. „Ja, dat wil ik wel doen, maar van daag toch zeker niet?" „Nee, morgen mag het ook", zei moeder. 's Middags om half vier zouden zijn vrienden komen. Van Kees, zijn boe zemvriend, kreeg hij een klapper pistool en van de twee andere vrien den kreeg hij een Prismaboekje. Wat hebben wij een plezier gehad. ,'s Avonds zouden de tantes komen. Daar kreeg hij ook cadeautjes van. „Piet", zei ik 's avonds, „morgen ga ik je fietsen leren." „Hoe laat sta jij dan op?" „Hoe laat jij?" vroeg Piet. „Zullen we om half zeven op staan?" „Mij best", zei Piet 's Avonds om elf uur gingen we naar bed. „Dus om half 7, hè Piet?" en ik zette de wekker op half zeven. Ja, goed", zei Piet. En toen gingen we slapen. De volgende morgen liep de wek ker om half zeven af. „Hè, hoe laat is 't?" vroegen we slaperig. „O, 't is half zeven. Vlug opstaan Piet." Toen we ons eenmaal gewassen hadden, waren we niet meer zo sla perig. Om zeven uur stonden we, met de fiets aan de hand op straat. „Ga jij nu op het zadel zitten, dan houd ik je vast." Piet ging zitten en ik hield de last drager vast. „Trappen Piet!" riep ik. Piet deed het en 't ging goed. Ik liet de fiets even los en liet hem al leen rijden. En werkelijk hij reed, zonder brokken te maken, een blok je om. „Piet je kan al fietsen!" riep ik blij. We gingen samen de trap op, naar de slaapkamer van vader en moeder. Moeder was al wakker maar vader lag nog te snurken. „Moeder, ik kan al fietsen." Moeder keek ons heel ongelovig aan. „Is 't echt waar Jan?" „Ja moeder, kom u maar kijken, dan kunt u het zelf zien." „Ik kom na het eten wel kijken hoor!" zei moeder. Om acht uur gingen we eten en na het eten kwam moeder kijken. Piet stapte op zijn fiets en reed de straat uit. ,.Piet! Piet!" riep ik, „kyk uit, daar komt een auto!" Het was al te laat. Hij reed tegen de auto op en viel. Hij had zich niet zo erg bezeerd, maar zijn fiets lag in de prak. Piet huilde. Vader kwam ook uit huis. „Wat is er nou gebeurd?" vroeg, hij verschrikt. „Piet is tegen die auto daar opge reden", zei moeder. „Je kan je fiets wel naar de vuil nisbelt brengen Piet", zei vader. Zo is het erg verdrietig afgelopen. Wim Lovink, Leiden, stuurde ons een sprookje: DIE NARE JAGER Er woonde eens in een groot bos een jager. Hij had altijd zijn geweer geladen en schoot op alle haasjes en konijntjes die hij zag. Maar thuis had hij ook nog konijntjes opgesloten in hokken. Op een keer was de jager weer in het bos. „Waar zitten toch al die haasjes en konijntjes, ik zie er niet een?" riep hij uit, toen hij niets ge vangen had. De jager zocht en zocht maar vond er geen. Hij liep steeds verder, maar vergeefs. Wat was er gebeurd? De konijntjes en de haasjes waren allemaal naar de jager zijn huis ge gaan. Eén haasje had een gat onder het hek gegraven en was erdoor ge kropen. Toen riep hen de andere: „Kom, en volg mij, alles is veilig." De haasjes en konijntjes volgden hem. Een konijntje ging de sleutels van het hok zoeken. Hij had geluk, want de jager had. per ongeluk, de deur van z'n hut open laten staan. Hij nam de sleutels en rende er mee weg naar buiten. Hij opende de deur tjes van de hokken. Nu waren ze al lemaal vrij en ze gingen er gauw vandoor. Juist op tijd want daar kwam de jager al aan mopperen, omdat hij niets geschoten had. Maar wat schrok hij, toen hij alle hokken leeg zag. Hij ging boos naar binnen. Daar zat het konijntje, dat zijn sleu tels had. „Als je de sleutels terug wilt hebben, moet je me beloven nooit meer mijn vriendjes gevangen te zetten." De jager beloofde het en hij kreeg zijn sleutels terug, 's Avonds was er bij kabouter Rimpelpim groot feest. Jos Le Grand, Alphen, komt met: DE LAATSTE DAG VOOR DE VAKANTIE 't Was woensdagmorgen en de 4e klas was erg rumoerig, want het was de laatste dag voor de vakantie. Al les moest opgehaald worden en toen de klas zo'n beetje opgeruimd was, zei juffrouw Verberg: „Desi, omdat jij vandaag jarig ben, mag jij zeggen, wat we vandaag gaan doen." Desi dacht even na en zei toen la chend: „Lezen." „Goed", zei de juffrouw, „deel jij dan maar even de boeken uit." Ze hadden nu allemaal een boek voor zich en Cora mocht beginnen, 't Was een mooi boek en 't was dood stil. Na Cora mocht Monica verder gaan en daarna Lia. Onder het lezen van Cora hoorde Monica duidelijk gepiep, 't Werd erger en de juffrouw hoorde het nu ook. „Cora kijk eens waar dat gepiep vandaan komt." Cora keek overal, maar zag niets. Toen zei juffrouw Verberg: „Kijk eens in de prulle- mand." Cora nam de mand, schudde er eens in en wat zag ze daar? „Een muis, een muis!" gilde ze er. liet de prullemand vallen, 't Liep ge lukkig goed af, want het muisje bleef zitten, 't Sloeg 12 uur en de juf frouw liet de meisjes naar huis gaan. Onderweg waren ze nog vol van de muis. Er liggen nog goede oplossingen van: Sjaantje Oudshoorn, Hoogmade; Jan van Haastregt, Rijpwetering; Ria van Wieringen, R'veen; Piet v. d. Post, Hoogmade; Trudy Bouwmees ter, N.-Wetering; Adrie Verhagen, Leidschendam; Lia Heemskerk, Zey- erveld; Liesbeth v. d. Meel, Leiden; Willemien v. Vliet, Hazerswoude; Gerda v. d. Lans, Lisse; Corrie v. Leeuwen, Zoeterwoude; Cobie Zwet sloot, Warmond; Nico Plasmeyer, Ha zerswoude; Jan v. Egmond, Alphen; Nellie Onderwater, Zoetermeer; Ber nard v. d. Laan, Koudekerk; Ria Dui venvoorden, Nwjbout; Truus Pree- nen, Sassenheim; Alie de Groot, Voorhout; Ria v. d. Kraan, Leiden; Ria van Rijn, Warmond; Anja v. Die- men, Nw.hout; Gerda v. d. Akker, Piet Roessen, Zoeterwoude; Riny Rei- zevoort, Leiden; Hans v. d. Ploeg, Leiderdorp, Nellie Elstgeest, R'veen; Bert v. Diemen, N.-Vennep; Jan Ste- vers, Alphen; Marian v. d. Hulst, Al phen; Marijke Neyenhuis, Nelleke v. d. Valk, Zoeterwoude; Lia Verbij, Al phen; Yvon v. d. Vlist, Leiden; Ruud Pijpers, Ter Aar; Adrie Hoogenboom, R'veen. NIEUWE RAADSELS Rijmpjes 1 Huppelepup zat in het gras Huppelepup sprong in de plas Huppelepup ging o zo diep Huppelepup verdronk toch niet. 2 It je witje zat op 't hek Itje witje brak zijn nek En er is geen enkele timmerman Die Itje witje weer maken kan. 3 Vijf vingers en toch geen hand Een schoen, maar zonder zool, Soms zo wit als de wand Soms zo zwart als kool. De oplossingen insturen aan: Tante Jo en oom Toon, Krantentuin Leidse Courant, Papengracht 32, Leiden. We hebben weer een heel mooi boek klaar liggen voor de gelukkige winnaar of winnares. Dag kinders. Hoe gaat het in de nieuwe klas? Doe maar goed je best. Dag allemaal. TANTE JO EN OOM TOON BIJ DE FOTOGRAAF! 't Lachende model is tweemaal ge nomen, maart 't resultaat is nogal uiteenlopend, want foto 2 vertoont 10 veranderingen tegenover foto 1. Probeert ze eens alle 10 te ontdek ken. Als je ze niet allemaal kunt vin den, dan kijk je maar even op 'n ander plekje. EEN VIS MET ZUIGSCHIJVEN OPLOSSING: ZOU HET LUKKEN? Als men het plaatje op z'n kop zet, ziet men de bewaker helemaal rechts bovenaan. ,aas" zich aan het pantser van 'n schildpad vastzuigt. En dat doen ze zó stevig, dat men dan de schildpad met de lijn aan land kan trekken, zonder dat de zuigvis los laat. Huid en vlees van de schildpad zijn voor die bewoners van de Zuid- zee-eilanden zeer gezocht, 't Vlees schijnt zeer smakelijk te zijn en 't stevige schild wordt door hen ge bruikt voor 't vervaardigen van aller hande artikelen. Oplossing van fig. 2. Neen, ik geef ze niet, ik zeg alleen maar waar je op letten moet: 1 op de hand van de fotograaf, 2 op 't hoofd van 't model, 3 op 't gordijn, 4 op 't fototoestel, 5 op de kleding van de fotograaf, 6 op 't statief, 7 op de stoel van het mo del, 8 op 't fototoestel, 9 op 't gezicht van 't model, 10 naar iets vóór de lin kerhand van de fotograaf. ZOU HET LUKKEN? Ja, de herfst is alweer in zicht en herfst is de vliegertijd. Daarom gaan we nu eens een prachtige vlieger bouwen, waarop jullie met recht trots zullen zijn, als hij klaar is. Materiaal: stevig papier, lijm, bind touw en 3 latten van 2 cm breed en Vi cm dik.' Lengte 120-160 en 50 cm. Maak eerst aan de uiteinden van de latten insnijdingen (fig. 2). Dan zet je 't grote kruis in elkaar. Maak hiervoor eerst 30 cm onder 't uitzin- de van de lange lat 'n inkeping., waar de grote kruislat precies in past (niet te diep, anders verzwak je de vlie ger!). Dan doe je 't zelfde op 20 cm van 't andere uiteinde (fig. 3). Nu maak je dezelfde insnijdingen pre cies in 't midden van de twee korte latten. Bestrijk dan al de insnijdin gen met lijm en zet de latten in el kaar en om de kruisen nog te verste vigen omwikkel je ze nog met bind touw, zoals in fig. 4. Neem vooral dun maar sterk touw. Span nu de draden en 't skelet van je vlieger is klaar (fig. 5). Leg dit raam nu op je papier en knip 't af op cm van 't touw. Be strijk deze uitstekende rand nu met lijm en vouw hem over 't touw naar binnen, zodat hij binnen 't touw aan het papier goed vastkleeft. Boor nu door de lange lat (en papier!) 2 gaat jes, één 15 cm beneden 't bovenste uiteinde en 'n ander 50 cm boven het onderste uiteinde (a en b). Nu nog twee gaatjes in de boven dwarslat, telkens 15 cm van de uiteinden (c en d). Vervolgens neem- je 2 stukjes bindtouw, één om door de gaatjes a en b te halen en 't kortere door c en d. Die komen dus aan de voorzijde, terwijl ze met flinke knopen (die niet door de gaatjes kunnen schieten) aan de achterzijde bevestigd worden. Waar die twee touwtjes elkaar krui sen, wordt het vliegertouw vastge maakt. Daarna is 't verstandig nog even uit te proberen of de 2 touw tjes wat ingekort of 'n weinig ge vierd moeten worden. Nu nog de vliegerst aat! Deze moet 3 a 4 maal zo lang worden als de langste vliegerlat. Hij wordt ver zwaard met papiersnippers, die als 'n harmonica gevouwen zijn en die je bevestig als in fig. 8. Natuurlijk zijn er jongens, die er van houden op hun vlieger nog leuke figuren aan te brengen. Succes! O ja, waag je vlieger niet aan ongeschikt terrein! OPLOSSING VAN HET ZOEKPLAATJE 1 Het huis ontbreekt; 2 De pijp van de man; 3 De vrouw heeft wit haar; 4 De sleutel van de deur; 5 De riem van de hond; 6 De tulpen langs het huis; 7 Het kruis in het maar van de deur. Het boek is gewonnen door: Jan Stevers, Junianastraat 25, Alphen a.d. Rijn. In zeeën met niet al te koud water leven zeldzame, wonderlijke vissen met 'n zuigschijf op hun kop. Dat hadden de oude Griekse zeevaarders reeds ontdekt; zij hadden opgemerkt, dat de vaart van hun schepen soms vertraagd werd door hele scholen vis sen, die zich aan de boeg van 't schip hadden vastgezogen. Soms konden ze door deze ballast buitenboord haast niet meer vooruitkomen. Op de Zuidzee-eilanden hebben de bewoners zich deze zuigende vissen ten nutte weten te maken, vooral waar veel schildpadden in zee voor komen. Zij vangen die vissen, beves- tigen ze aan haken en werpen ze dan De ontsnapte gevangene juicht te aan lange lijnen in zee. Wijl nu die vroeg. De weg naar de vrijheid zuigvissen ook dikwijls werden aan- wordt versperd door een bewaker, getroffen op de schaal van schild- Waar staat deze man te loeren, padden, hebben ze dus kans, dat hun Oplossing elders. Concert voor harp en pauk. 13 DE GROTE ZEEMAN DE GROTE REIS VAN MAGELHAENS 17. Voor hem had nog slechts één Europees ontdekkingsreiziger deza zee gezien en wel Balboa, die de Grote Oceaan 10 jaar daarvoor bij de landengte van Panama bereikt had. Maar de kleine vloot van Magel- haens was de eerste, die zich op de grote, onbekende Oceaan waagde. Hij geloofde, dat hij toen in de nabij heid der Molukken was, de specerij eilanden, die toentertijd zulk een be langrijke rol speelden. Ze meenden •allemaal, dat ze al lang uit het wes telijke deel der wereld in het ooste lijke waren beland. Maar al spoedig bemerkten zij, dat ze zich danig ver gist hadden, 't Duurde wel 90 dagen, voordat zij, steeds westwaarts zeilen de. eindelijk land in zicht kregen. De proviand verminderde* ontrust- barend. De scheepsbeschuit was ge heel verpoederd en was vermengd met wormen en maden, die er hun deel van verbruikt hadden. Het drinkwater was vervuild en tenlaat- ste moesten ze het leder van de grote mast eten om niet te verhongeren. Ze weekten het eerst dagenlang in zeewater en braadden het daarna tot 't haast verkoolde. Vele mannen werden ziek, een aan tal stierf en de overigen waren haast op sterven na dood, toen ze eindelijk een paar eilandjes bereikten, die tot grote vreugde van Magelhaeüs be woond waren. (Wordt vervolgd)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1961 | | pagina 13