ve yia-■<
HET KNUTSELHOEKJE
■i- )rtrtkgrtwc ino. i
DE LEIDSE COURANT
PAGINA 9
Drie jongens op vakantie
Vader Ervers, goed en wel op de grote
autoweg, zette er een behoorlijk gange
tje in. Geen wonder, want de afstand
naar de zuidkust van Bretagne bedroeg
800 km. Daar 't niet mijn bedoeling
is de belevenissen en bezienswaardighe
den op deze lange tocht te beschrijven,
vermeld ik alleen, dat ze de eerste dag
tot Rouaan aan de Seine kwamen. Daar
overnachtten zij in één van te voren
besproken hotel en zetten de volgende
dag de reis voort door 't mooie Norman-
dië over Lisieux en Rennes, welke laat
ste stad reeds in Bretagne ligt. In de
late namiddag arriveerden zij in Lo-
rient, het eindpunt van de tocht en ge
legen aan de zuidkust van het schier
eiland.
Maar voor hun aankomst aldaar, be
leefde 't gezelschap een en ander, dat
ik toch niet mag verzwijgen, 't Was op
'n goede 100 km van 't einddoel, dat de
jongens begonnen te klagen over jeuk
in hun magen. „Nou jongens, dat had ik
al wel verwacht. Zo gauw we aan 'n
mooi plekje komen om te picnicken,
zullen we zien, wat er aan die jeuk t»
doen is." Nauwelijks 1 km verder kwa
men ze aan 'n riviertje met hoog op
gaand strukgewas langs de oever. Een
mooi plekje gras ertussen noodde a.h.w.
uit tot rusten. Daarbij zou het heldere
riviertje straks te pas komen voor de
afwas en voor 't afkoelen van de wijn.
Kees en Ton hielpen mevrouw Ervers
een groot laken op 't grasveldje uit te
spreiden, servetten, broodjes e.d. erop te
zetten en te leggen. Kees liep zwierig
als 'n echte kelner met 'n servet over de
arm. Henk, die zich natuurlijk ook nut
tig wilde maken, zou 'n vuurtje maken
om de groente te warmen, want koude
groente vond hij maar niets. Terwijl hij
wat dorre houtjes zocht, was Ton met
2 flessen wijn naar 't riviertje gestapt.
Hij had echter niet op de zachte oever
gerekend en toen hij zich voorover wil
de buigen, zonk zijn ene been tot aan
de knie in de weke modder. Toen hij
vergeefse moeite deed om hem eruit te
trekken, riep hij angstig om hulp. Allen
snelden haastig toe en met vreeende
krachten werd hij uit zijn netelige toe
stand verlost. Zijn bemodderde kousen
en schoenen werden weer schoon ge
spoeld en op 'n struik te drogen gehan
gen.
Henk had intussen 't vuurtje aange
maakt en er de alluminium pannetjes
boven gehangen, waarin zich de groen
ten bevonden. Nou, binnen een paar mi
nuten was dat oké. En nu was 't dan
eten geblazen. Als hongerige wolven
vielen de jongens erop aan natuurlijk
een beetje minder ruw! maar ik wil
maar zeggen, dat de jeuk in de maag er
gauw werd uitgegeten-
Toen alle schaaltjes leeg waren en 't
dessert van fruit alle eer was aangedaan,
besloten onze reizigers nog wat op de
heerlijke grasmat te blijven rusten. Maar
nauwelijks had men enkele minuten wel
behaaglijk op z'n rug gelegen en was
moeder er al aan toegekomen om even
in te sluimeren, toen Ton plotseling op
sprong en riep: „Kijk daar!"
Op de plek, waar men 't vuurtje had
aangelegd om de groenten te warmen,
laaiden vlammen op. Blijkbaar had men
de restjes van 't vuur onvoldoende ge
doofd. Daar was Leiden in last! De één
liep met 'n pannetje naar de rivier, papa
greep 'n oude deken en probeerde 't
vuur uit te slaan, een derde beproefde
dit met takken. Maar de brand breidde
zich eer uit dan uit te doven. Toen kreeg
Kees de juiste inval. Hij rende naar de
auto en haalde 't blusapparaat eruit met
de woorden: „Hier de brandweer!" Maar
toen hij de kraan opende, kreeg Henk
de eerste lading, zodat hij proestend
zich uit de voeten maakte. Even moest
de brandweerman lachen, maar dan
wijdde hij zich met ernst aan z'n taak
met 't gevolg, dat 't vuur in 'n wolk
van damp en rook verstikte. Dat was 'n
opluchting, vooral voor mevrouw, die
even in hevige opwinding had verkeerd.
Nadat de afwas gedaan en alles weer
in de auto geborgen was, zocht Ton z'n
kous en schoen weer op, terwijl Kees
en Henk alle sporen van hun verblijf op
't picnickterrein verwijderden dat
doen nette picknickers toch altijd!?
Mijnheer had intussen de motor al aan
gezet en enkele minuten later b.egon de
wagen de laatste 100 km te verslinden.
Het terrein was echter nogal moeilijk
in die streek, 't was steeds heuvel op
en heuvel af. Opeens maakte de motor
een raar geluid, hij tutterde en sputterde
nog wat enplotseling stopte hij.
Wat zou hun nu weer boven 't hoofd
hangen? „O, 't heeft niets te betekenen,
de benzine is vuil of kan niet toevloeien,
zoals 't moet", stelde mijnheer allen ge
rust. Hij stapte uit, sloeg de kap op en
nam er enige gereedschappen uit om de
carburateur te demonteren. „Wel pot-
verdikkie, waar heb ik de kleine schroe
vendraaier vergeten, die ik hiervoor no
dig heb. Is dat even een strop!" „Kijk
eens hier, pa, kunt u dit soms gebrui
ken?" Henk had z'n zakmes voor de
dag gehaald met precies 't kleine schroe-
vendraaiertje dat z'n vader nodig had.
Nu was 't malheur gauw verholpen en
spoedig kon de wagen weer verder
rijden.
Maar voordat hij instapte kon Kees
niet nalaten z'n vader even de woorden
in herinnering te brengen, die hij hem
had toegevoegd, toen hij beslist zijn
zakmes nog wilde halen bij 't vertrek.
(Wordt vervolgd)
CORRESPONDENTIE
Ineke en Lies Borst, Hoogmade. Zeg
Ineke, je mag gerust nog enige jaren
met ons meedoen. Als de kinderen 14
jaar zijn hebben ze meestal te veel huis
werk. Ik verwacht dus nog heel wat
verhaaltjes van je. Je knipt ze toch ze
ker uit om ze in je plakboek te plakken.
Een aardig vakantieverhaaltje zou ook
leuk zijn. Maar nu:
DAT KWAM ER VAN
Het was maandagochtend. Loes lag In
bed. Ze moest om half 9 op school we
zen. Het was half acht. Moeder kwam
Loes roepen:
„LoesLoeshet is tijd."
„Ja, ik kom", riep Loes slaperig en ze
draaide zich om.
Het werd kwart vóór acht. Loes kwam
niet
„Loes, kom nou!" riep moeder weer.
„Ja", maar ze kwam niet.
„Loes, kom nou en schiet op, het is
8 uur en ik roep je niet meer. Je moet
het zelf weten", riep moeder echt boos.
Nu schrok Loes wel. Haastig kleedde
ze zich aan en ging naar school zonder
te eten. Even nog gauw: „Dag mama'"
en weg was ze.
Toen ze op school kwam waren de
kinderen al in de klas. Ze was te laat.
Ze ging de klas binnen.
„Loes, wat ben je laat", zei de juf
frouw, „je moet om 12 uur voor straf
blijven."
Toen ze 's middags thuis kwam, was
vader al thuis. Ze kreeg een flink stand
je en moest die avond vroeg naar bed
En als moeder haar 's morgens roept,
gaat ze er gelijk uit.
En nu komt Lies aan de beurt met:
EEN ONGELUK
Piet gaat naar school. Hij ziet een
paard en wagen met de melkboer er op.
Hij dacht: „Ik zal er achter gaan han
gen." En hij deed het, terwijl moeder
altijd gezegd had, dat hij nooit achter
een wagen of auto mocht hangen. Hij
was dus erg ongehoorzaam. Achter hem
kwam een auto aan. Oei! wat gebeurde
daar? Hij kon niet loslaten maar viel.
De melkboer zag het gebeuren en stopte
dadelijk. Ook de auto stopte. Die me
neer was heel aardig. Hij kende Piet
goed. Het was meneer Van Diemen.
„Leg hem maar in mijn auto", zei
mijnheer Van Diemen. Dat deden de
twee mannen en ze reden naar huis.
Mijnheer belde aan. Moeder deed de
deur open. O. wat schrok ze. Toen mijn
heer Van Diemen alles had verteld, was
moeder over de schrik heen. Ze belde
de dokter op en die kwam gelijk.
„Piet heeft een gebroken been. Zo'n
domme Piet om achter een wagen te
gaan hangen. Zijn zusje Mies kwam
naast hem zitten en samen gingen ze een
boek lezen.
Freddy v. d. Zwet, R'veen. Leuk Fred
dy dat je met ons mee gaat doen. Los
maar dikwijls de raadsels op, dan win
je vast wel eens een boek.
Sina Fase, Hazerswoude vertelt over:
HET CIRCUS KOMT
De kinderen zijn al vol van het cir
cus, dat over een paar dagen komt. De
wagens zijn al aangekomen en ze gaan
vanmiddag al met het opbouwen begin
nen. Overal hangen de reklameplaten
met wilde dieren die meespelen.
De klas heeft vrij tekenen. Mijnheer
Van Elburg loopt rond. „Je kijkt af" en
met een duw draaide Hans zijn rug naar
zijn zusje, dat naast hem zat. Hij Jegde
zijn arm om het papier dat voor hem
lag.
„Hansje, je moet niet zo onaardig zijn
tegen Diddy", zei mijnheer lachend.
„Wat is er nu af te kijken, als jullie
vrij tekenen hebben?"
Hans bromde nog zo iets van: „Nou
ja." Hij vond het toch al niet leuk dat
hij naast zijn zusje zat en waarom moest
zij nu ook juist een circus tekenen?
„Zeg Hans, dan kijkt de hele klas van
je af, want iedereen tekent een mena
gerie", zei meneer weer.
„Een menagerie?" Kees van Alfen
kijkt verwonderd op.
„Ja Kees, een circus heet ook wel een
menagerie."
Weldra is de klas weer rustig bezig.
HET ONGELUK
Anja en Nellie waren aan het spelen.
„Nellie, wil je even een boodschap
doen?" vroeg moeder.
„Hè moe, ik ben net zo lekker aan het
spelen." Toch zei ze even later: „Ja
moe."
„Je moet even naar de slager. Hier
heb je een briefje en hier is het geld."
Samen gingen ze weg. Ze moesten op
een drukke weg oversteken. Anja liep
vooruit. Nellie zag een auto aankomen
en riep: „Anja, pas op, een auto!" 't
Was te laat. De auto smakt Anja op de
grond en sleurt haar mee. Van alle kan
ten komen mensen aanhollen. Met een
zware hersenschudding en veel schaaf
wonden wordt ze naar het ziekenhuis
gebracht. Moeder en Nellie komen haar
dikwijls bezoeken.
Sieneke Schavemaker, Warmond.
Zo'n dikke brief en zo'n mooie. „Daar
zit vast een mooi verhaaltje in", dacht
ik. Mis poes, alleen de oplossing. In de
vakantie heb je wel tijd voor een op
stelletje. Dag Sieneke, ook de groeten
aan allemaal.
Anneke Ammerlaan, Sassenheim. Ge
feliciteerd Anneke, met je overgang
naar de vijfde klas. Knap hoor, nog geen
10 jaar. Je verhaaltje over vakantie had
je wel iets langer kunnen uitwerken.
Maak er eens een vervolgje op, want
we weten nog helemaal niet, wat de
tweeling bij oma beleefd heeft.
VAKANTIE
Elsje en Willie, de tweeling, hadden
fijn vakantie. Heerlijk! geen school,
geen huiswerk. Ze waren in de tuin aan
het spelen. Daar werden ze allebei door
mams geroepen. Er was een brief van
oma gekomen.
„Luister kinderen, oma schrijft daar,
dat jullie alle twee mogen komen lo
geren."
„Hoi!" riep Elsje.
„Fijn!" zei Willie.
De volgende morgen om 10 uur kwam
oma de tweeling halen. Hun koffertjes
stonden al kant en klaar gepakt. Het
duurde niet lang of ze konden mee, Ze
Met pandverbeuren
Woorden vormen Eén van de spe
lers noemt een samengesteld woord b.v.
„trekpot". De bedoeling is nu, steeds de
laatste lettergreep van het woord te ge
bruiken als de eerste van het volgende
woord, dus bijv.: trekpot, potlood lood
lijn, lijnzaad, zaaddoos, enz. Hij, die geen
woord weet te maken, geeft een pand.
Bij dit spel kunnen we om de tafel zit
ten en op de beurt een woord zeggen.
De sleutel Ook bij dit spel zitten de
kinderen om de tafel en houden onder
het blad met beide handen een rond
lopend touw vast, waarvan het begin en
eind aan elkaar zijn geknoopt. Aan het
touw is ook een sleutel geregen. Het
touw wordt nu rondgestuurd, terwijl
iemand op een fluit of piano speelt.
Zingen kan ook. Plotseling houdt de
muziek op. Degene, die op dat ogenblik
de sleutel in handen heeft, moet een
pand geven.
Beginletter Je vraagt je buurman:
,Wat zou je doen als ik een vlieg was?"
Het antwoord dat hij moet geven, moet
nu beginnen met dezelfde letter als het
woord vlieg, dus met een v. Het ant
woord zou dan kunnen zijn: „Ik zou je
vangen." Is de vraag: „Wat zou je doen,
als ik een aap was?" Dan zou het ant
woord kunnen zijn: „Aaien."
Wie geen antwoord weet te geven,
moet een pand geven.
Blindemannetje Er hangt of staat
bij de muur een schoolbord. Hebben we
dat niet, dan nemen we een groot stuk
wit papier, b.v. de achterkant van be
hang.
Nu tekent een van de kinderen, flink
groot, er een grondvorm van een huis
op, dus alleen dak, muren en de grond,
verder niets.
Om de beurt krijgen de kinderen een
blinddoek voor en moeten dan iets in
het huis tekenen, b.v. de deur, de slaap
kamerramen, de schoorsteen, de brie
venbus, een vlag uit het raam, enz. enz.
Wat zullen jullie lachen, als het iets
heel koddigs wordt. Ook kunnen jullie
de grondvorm van een boot tekenen en
dan alles er op en er aan laten maken.
Een leuk spel hoor!
Panden Inlossen
Er moeten ook leuke dingen bedacht
worden om de eigenaars hun panden
terug te laten winnen. B.v.: iemand met
4 poten tegen de muur laten staan (door
middel van een stoel). Iemand een liedje
laten zingen, iemand van 100 tot 1 laten
tellen, of iemand sterren laten kijken.
Dat gaat zo: De eigenaar van het pand
^wordt de kamer binnen geroepen en
'uitgenodigd op een stoel te gaan zitten.
Een jas wordt zo over hem heen gelegd
en vastgehouden, dat hij door één van
de mouwen naar het plafond kan kijken,
liefst naar een donkere hoek. We zeggen
hem nu, dat hij goed moet kijken, om
de prachtigste sterren te zien. Terwijl
hij aandachtig zit te kijken, druppelt
iemand wat water door de mouw.
Dag allemaal. Spelen jullie maar fijn.
Volgende keer een paar spelletjes voor
buiten, want we rekenen toch ook op
mooie zonnige dagen. Wie maakt een
verhaaltje over een fijne vakantiedag?
Dèèèg.
TANTE JO EN OOM TOON
Weer een zoekplaat je of liever ge
zegd twee plaatjes met kleine verschil
len. Wie zoekt en vindt ze weer alle
zeven?
De vinders loten mee om een leuk
boek. Alleen opgeven, wat je in de 2e
tekening mist.
Zet de 7 koeien uit C met 3 lijnen
zeiden paps en mams „gedag" en daar (rechte!) allemaal in d'r eigen stal. Wie
gingen ze met oma mee. Wat hadden ze het niet kan, zoekt elders naar de op
een plezier. Het begon al in de bus. lossing (d). Maar eerlijk eerst zelf pro-
Het is een leuke vakantie geworden. beren.
EEN LIGSTOEL VOOR DE POP
de ligstoel moeten even lang zijn. Nu
gaan we boren, in het geheel 8 gaatjes.
Kijk en tel maar. Misschien kim je dit
vader of grote broer beter laten doen!
Het in elkaar zetten geeft verder wel
geen moeilijkheden meer. Alleen oplet
ten, dat je bij de kruispunten de kortste
beugels aan de binnenzijde houdt en
daar de 2 schroeven met moer gebruikt.
De andere schroeven zijn voor de gaat
jes aan de eindpunten, zij grijpen dus de
rollen vast. Wat zal je pop in d'r schik
zijn enbruin worden!
Je weet natuurlijk, dat in oude tijden
de mensen met beelden schreven in
plaats van met letters. En pas heel lang
zaam heeft zich uit dat beeldschrift het
letterschrift ontwikkeld. We gaan van
daag eens kijken, hoe dat b.v. met de M
gegaan is.
In het oude Rome heette de godin der
wijsheid Minerva. Haar beeld droeg al
tijd een uil op de schouders (soms ook
naast haar voeten) want de uil was toen
reeds de vogel der wijsheid, ook wel het
zinnebeeld der wijsheid. Wilden de
schrijvers nu het woord Minerva aan
duiden, dan maakten zij een hele af
beelding van de godin Langzamerhand
tekenden zij alleen maar de uil, die dan
de beginletter van haar naam moest be
tekenen. Maar de schrijvers lieten steeds wegwijzer weggewist. Nu weet de
meer van de uiltekening weg, zodat ten vreemdeling niet, langs welke weg hij in
laatste alleen nog maar de figuur over-
bleef, die we nu al, onze hoofdletter M het rtadJe kan komen- Wie wUst hem de
kennen. juiste weg?
WIE WIJST HEM DE WEG?
De regen heeft het opschrift van de
Ja, als je van je pop houdt, moet je er
ook iets voor over hebben. Nu het weer
mooier wordt, komen de ligstoelen weer
te voorschijn. Wel, maak er dan ook
maar eentje voor je pop, dan kan zij ook
lekker zonnen in de tuin of op het ter
ras. Het lijkt je zeker nogal moeilijk,
maar d-at valt echt mee.
Neem 4 gelijke, gewone klerenhan
gers, houten dus. Verder 3 houten stok
ken ongeveer 15 cm lang, 2 kleine
schroeven met moer, 4 gewone niet te
grote schroeven en nog een restje ka
toenen stof van 15 bij 48 cm.
Schroef de haken uit de beugels, twee
zijn er dan klaar voor het gebruik,
maar van de andere twee zaag je een
stukje af, zodat ze nog 28 cm. lang zijn
(zie tekeningetje links boven). Neem nu
je lap katoen, zoom de lange zijden en
leg langs de korte een zoom van onge
veer 21/» cm, waar straks de 2 ronde
stokken doorgestoken kunnen worden.
Nu even goed opletten waar de beugels
zich moeten kruisen, want de benen van
OPLOSSING
„WIE WIJST HEM DE WEG?"
De weg begint rechts bij de vinger
van de wegwijzer. Hierna moet men
slechts eenmaal links afslaan maar
daar, waar echt een zijweg is. (Alle
kruisingen moeten voorbijgegaan wor
den).
DE GROTE ZEEMAN
Karei V had veel belangstelling voor
de plannen van Magelhaens, maar hij
wilde in geen geval ruzie krijgen met
de Portugezen. Bovendien was zulk een
expeditie zeer kostbaar en tenslotte had
de zeevaarder vele vijanden. Ten laatste
gelukte het hem toch 5 schepen los te
krijgen: 2 van 120 ton en drie kleinere.
Het waren allemaal sjofele, oude opge
lapte vaartuigen, waarvan het hout ge
deeltelijk „zo week was als boter". Maar
het waren de beste schepen, die hij kon
machtig worden. Hij huurde vervolgens
'n bemanning en zorgde voor proviand
en wat verder nog meer nodig was.
Op 28 september 1519 stak hij in zee
met 250 man aan boord. Een zijner ka
piteins was een astroloog - een sterre-
wichelaar - die elke nacht in de sterren
ging lezen, of de volgende dag geluk of
ongeluk zou brengen. De mannen aan
boord geloofden nog aan meerminnen.
Ook waren ze doodsbenauwd, toen zij
voor het eerst de kop van een zeehond
boven water zagen komen. Ze dachten
stellig, dat het een zeewolf was, die uit
de diepte kwam opduiken.
Al spoedig bleek, dat Magelhaens zelfs
op zijn kleine vloot tegenstanders ha£.
Zijn eerste officier Juan Carthagena trad
dikwijls uitdagend tegen hem op, zo erg
zelfs, dat Magelhaens hem ten laatste in
de boeien moest laten slaan en aan de
ketting leggen. Later ging hij. over tot
een mildere straf en vergenoegde zich
ermee de opstandige officier alleen
maar te laten bewaken.