VACANTIE ADRESSEN
ntt
HET KNUTSELHOEKJE
ve 1 mum?#
ZATERDAG 8 JULI 1961
DE LEIDSE COURANT
PAGINA 12
EEN PAAR FLINKERDS
Nauwelijks staat de auto stil, of Mary
springt eruit en vliegt op John af. Met
tranen van vreugde in haar ogen slaat
r® d'r armen om zijn hals als maar uit
roepend: „O John. wat ik blij je gevon
den te hebben!" Maar broer maakt zich
uit haar omarming los zeggend: „Ik ben
helemaal niet blij, want op dit ogenblik
ontsnapen de inbrekers ons." „Dan
maar vlug ingestapt", zei de agent, „an
ders verliezen we te veel tijd."
Met z'n drietjes stijf tegen elkaar ge
drukt op de voorbank vertelt John zijn
wedervaren na zijn tweede vertrek van
huis en tot slot roept hij bijna huilend
uit: „En nu ontsnappen ze ons nog!"
„Kom, kom, alles is nog niet verloren.
Door je prachtig werk weten we het
nieuwe autonummer immers. Bovendien
is er nog 'n andere politie op zoek naar
de inbrekers, maar die kennen alleen
maar 't oude autonummer. Daarom moet
ik bij de eerste de beste telfooncel 't
hoofdbureau opbellen en ze daar bekend
maken met 't nieuwe nummerbord."
Daart 't niet druk was langs de weg,
kon de agent met flinke snelheid door
rijden. Aan beide zijden langs de route
was weinig anders te zien dan bos en
struikgewas, wel mooi om te zien, maar
niet wat zij zochten. Eindelijk echter,
na vele kilometers gereden te hebben,
zagen ze rechts van de weg een grote
open ruimte met op de achtergrond een
herberg. Blijkbaar werd deze veel aan
gedaan door vrachtauto's maar ook door
gewone auto's. Bijna 't hele voorplein
stond vol met allerhande wagens, waar
van de chauffeurs in de gelagkamer za
ten om wat uit te rusten onder 't genot
van een warme kop koffie of een glas
bier.
„Kom, we zullen hier ook maar even
aanleggen, want jullie zullen ook wel
trek hebben in 't één of ander en ik
trouwens ook. Bovendien is er stellig
ook wel telefoon in het café, zodat ik
meteen het bureau kan opbellen. Ove
rigens vrees ik, dat de inbrekers ons te
ver voor zijn, zodat het nutteloos is hen
nog langer achterna te zitten." Hij zet
z'n auto stil midden voor 't café, kijkt
even rond naar politiegewoonte en wil
dan uitstappen.
Maar op dat moment trekt Mary hem
aan de mouw en zegt half luid: „Kijk
daar die auto opzij van de gevel! Dat is
't nieuwe nummer, dat John straks ge
noemd heeft. De wagen is leeg, de eige
naars zitten vast in 't café." Nu het
moment gekomen schijnt, waarnaar ze
al 'nuur en langer hebben uitgezien,
overvalt 't hun toch wel even en enkele
ogenblikken kijken ze zonder een woord
te spreken, maar met kloppende harten
naar de gezochte wagen. Dan fluistert de
agent: „Is 't werkelijk de auto, die we
zoeken?" En zonder bedenken antwoordt
John ook zachtjes maar beslist: „Het is
hem, het is de wagen, waarop ik ben
meegereden. U ziet toch, dat hij het
nieuwe nummer draagt, dat ik u heb
opgegeven?" (Slot volgt)
CORRESPONDENTIE
Willy v. Trlgt, De Kwakel. Ik heb aan
Je verhaaltje een heel klein beetje ver
anderd. 't Was eigenlijk niet af. Hier
komt het:
DE HOUTHAKKER EN HET SPOOK
Er was eens een houthakker, die in
een groot bos woonde. Hij was heel arm,
want die houthakker verdiende niet
veel. Vroeger was hij muzikant geweest
en toen verdiende hij wel veel geld,
maar omdat hij een ongeluk aan zijn
hand had gekregen kon hij geen muzi
kant blijven en was hij maar houthak
ker geworden. Op een keer, toen het
heel erg waaide, liep de houthakker in
het bos. Hij was op weg naar huis. Wat
schrok hij, toen hij achter zich iets wits
zag fladderen. Hij durfde niet om te kij
ken en rende hard naar huis. Maar het
spook rende mee. Buiten adem liep de
bange man verder tot hij gelukkig aan
zijn huis kwam. Hij pakte de deurknop
en vlug als de wind liep hij naar bin
nen en gooide de deur op slot. Nog
even keek de houthakker daar het raam
endaar lag het spook voor de deur.
't Was een kapotte vlieger.
Nelleke Pont, Lelden. Zo Nelleke, wat
had ik me toen lelijk vergist. Ik ben
blij dat de grote broers het als een
..grapje" opnamen. Ze plagen je nu ze
ker niet meer. Dag Nelleke, tot een
volgende briefje op je mooie postpapier.
Corrle van Leyden, Hazerswoude,
heeft haar best gedaan op:
HET STOUTE VOGELTJE
een paar dagen en dan waren de eitjes
uit Vader Mees vloog druk heen en
weer. Nu had hij een wormpje, dan
weer een korstje brood.
Eindelijk waren de eitjes uit. Vijf
kleine schattige meesjes. Moeder gaf ze
gauw een naam. Tureluur, Pluimveer-
tje, Pietjiet, Kraaloog en Geelveertje.
Nu hadden vader en moeder Mees het
dubbel druk. Ze vlogen af en aan met
voedsel, zoals wormpjes, vliegen, korst
jes brood enz. enz
Na een paar weken probeerden ze zelf
te vliegen, maar dat mocht nog niet,
want ze waren nog niet groot genoeg-
Eindelijk op ->en ochctend zei vader: „Ik
ga jullie leren vliegen."
Pietjiet zei: „O, ik kan al vliegen, kijk
maar", en daar vloog hij de boom uit,
over het schuurtje er. dan weer terug
in de boom.
„Goed zo! Goed zo!" riep vader Mees.
Nu zei Tureluur dat hij ook al kon
vliegen en hij vloog de boom at.
Maarboem, daar viel hij in de tuin
van de familie Bakker.
„Au, au!" kermde Tureluur.
„Ja, het is je eigen schuld", zei vader
Mees.
„O, o!" gilde Tureluur, „daar komt de
poes! Help me!"
Net wou de poes Tureluur opeten of
Jan Bakker kwam hard aanhollen en
joeg de poes weg.
Gelukkig net op tijd.
„Waar zou dat vogeltje vandaan ko
men?" dacht Jan.
Vader Mees piepte heel hard.
„O, ik zie het al, uit die eikeboom."
Jan nam het vogeltje mee naar binnen
en verbond het pootje, want het was ge
broken. Toen legde hij het beestje weer
in 't nestje. Gelukkig werd het gauw
weer beter en toen het helemaal beter
was, leerde vader hem vliegen. Maar
nooit schepte hij meer op.
het uit. Een heleboel mensen kwamen
aan. Iemand belde het ziekenhuis op en
even later kwam de ziekenauto aanrij
den. Een paar mensen waarschuwden
moeder. Die schrok heel erg en viel
flauw. Met wat eau de cologne brach
ten ze haar weer bij.
Intussen was Paula met een zware
hersenschudding en een gebroken been
in het ziekenhuis opgenomen. Toen ze
weer beter was, beloofde ze nooit meer
ongehoorzam te zijn.
Daar komt Elly Westgeest uit Voor
schoten met een heel klein verhaaltje:
DE KONIJNEN
Ik heb twee konijnen. De ene, de
kleinste, heeft pas tien jonkies gekre
gen. Ook hebben we een hele grote,
een Franse hangoor. Met vader en mijn
zusje Anneke, hebben we de Franse
hangoor gehaald en toen we er mee
thuis kwamen, dacht mijn moeder dat
het een hond was. Nou het was ook een
hele grote hoor.
Annelies van de Meer, Leiden:
OP DE BRASEM
„Gaan jullie dadelijk mee varen, dan
gaan we naar de Brasem?" vroeg va
der.
„Jód!" riepen we allemaal tegelijk.
„Nou, doen jullie dan maar een war
me trui aan."
We stapten in de boot en daar gingen
we. Om zeven uur gingen we weg van
huis en om half acht kwamen we op
de Brasem aan.
„Uitstappen!" riep vader.
Daar gingen we. Els en ik hadden
onze badpakken aan. Wij gingen dus
zwemmen. Vader vond het goed. We
sprongen er tegelijk in. „Tjoep!" daar
gingen we. Het water was lekker, niet
te koud. We gingen van de „lage". Het
ging heerlijk. Tjoep! nog een keer en
nog eens. Inmiddels was het half negen
geworden, dus we moesten er uit We
kregen eerst ieder nog een flesje en
toen terug naar huis. Het was een fijne
avond geweest.
Willy Menken, Leiden:
Piet en Kees gingen vissen in het
slootje van boer Jansen. Piet legde zijn
hengel uit. Een dikke vis zag het deeg
en hap! Piet trok op enja, hij had
hem. Vlug de emmer gevuld en de vis
erin gedaan. Keesje ging het nu pro
beren in de emmer maar de vis beet
niet. Kees huilde hij was pas vijf jaar.
r,Kom Kees huil maar niet. Jij mag
mijn vis hebben," zei Piet en ineens
was hij weer blij.
Piet gooide opnieuw in. Kees ging
wat langs de sloot wandelen. Daar zag
hü in het water een autootje liggen.
Dat wilde hij wel hebben. Hij bukte
zich, maarte ver en hij viel in het
water. „Help!" riep Kees. Piet holde
er heen en trok hem eruit: Vlug bracht
hij hem naar huis.
Piet ging nu alleen vissen. Hij had
zes vissen. Thuis deed hij ze in een
glazen pot en zette die op de kast.
Maar de kat had ze al lang gezien en
pak! daar had hij de eerste al gepakt.
Piet zag het gebeuren. Hij rende de
kat na, maar de poes was veel vlug
ger. Nu heeft Piet nog maar vijf vis
sen.
Ik heb nog goede oplossingen van:
Pancras de Goey, Sassenheim; Loes v.
d. Maat, Oegsgeest; Corrle van der
Zwet, Marlies Verdel, R.A.veen; Bram
Schavemaker, Warmond; Barry Over-
devest, Rijnsaterwoude; Lijda Angevare
Voorhout; Jonny v.d. Akker, Lelden;
Bert v. Dlemen, Nw.-Vennep; Anneke
v.d. Ploeg, Voorschoten, Ria Klein, Roe
lof arends veen; Plet en Magda Vink,
Voorschoten; Annemarie Neyman Hoog-
made; Sjaan v.d. Hoeven, Mar ja Det-
mers, Hannie v.d. Hoeven, Zoeterwou-
de; Jan v. Leeuwen, Hoogmade; Greet
Haagen, Zoeterwoude; Maikel v. Boo-
ren, Leiden; Jan v. Haastregt, Rüpwe
tering, Lily Cornelisse, Zoeterwoude;
Luza v.d. Boogaard, Langeraar; Sjaan-
tje Oudshoorn, Hoogmade.
Dag kinders, tot de volgende week
maar weer.
TANTE JO EN OOM TOON
Nu de tijd weer is aangebroken voor het maken van vakantie
plannen, willen wij U er op wijzen, dat wij gaarne bereid zijn
om Uw lijfblad
DE LEIDSE COURANT
gratis op te zenden naar Uw vakantieadres, voor zover het
betreft binnenlandse adressen.
Wanneer U naar het buitenland trekt, zullen wij alleen de
portikosten in rekening brengen.
Wat moeten de betrokken abonné's hiervoor doen?
U kunt volstaan met een aanvrage aan onze abonnementen
afdeling, waarin vermeld is:
a. Uw naam met volledig huisadres.
b. Het vakantieadres (gaarne in blokletters).
c. Datum van aanvang en de datum van thuiskomst
Wanneer de datum van terugkomst bij het vertrek
nog niet vaststaat, gelieve men deze zo gauw dit
wel bekend is, aan ons door te geven, opdat geen
stagnatie in de bezorging ontstaat,
gaart
mentenafdeling i
LiLi
DE DOMME SCHOENMAKER
Er was eens een schoenmaker, die heel
erg dom was en dat niet alleen, maar
ook erg lui. Als er iemand kwam vra
gen: „Kunnen deze schoenen vanavond
nog klaar?" dan zuchtte hij eens, maar
dan moest hij toch wel zorgen dat ze
klaar waren, 's Avonds ging hij de schoe
nen dan wegbrengen. De vrouw pakte
de schoenen aan, bekeek ze van alle
kanten en riep dan kwaad: „Dat zijn de
schoenen van onze Kees niet." De
schoenmaker liep weer terug naar huis
en zocht daar zijn hele werkplaats af
maar hij kon ze nergens vinden. Einde
lijk zag hij ze boven op een plank staan.
Toen holde hij terug.
„Nou pas terug", riep de vrouw
kwaad.
„Maar dat zijn toch de goede schoe-
Ja, dat wel, maar wat ben je laat te
rug."
„Nou ik moest de hele werkplaats na
zoeken."
„Nou voor mü hoef je geen schoenen
meer te maken."
En de schoenmaker was weer een
klant kwijt Toch bleef hij maar dom en
lui. Op 't laatst was het zó erg, dat er
niemand meer kwam.
„Ha!" dacht hü, „nu kan ik lekker in
mijn bed blijven liggen."
Maar hij verdiende nu ook geen geld
meer en daar dacht hij niet aan. Op 't
laatst had hij geen cent meer in huis.
Toen moest hij wel gaan werken. Maar
zo lui als hij vroeger was geweest, was
hij nu niet meer.
Gretha van Egmond, Alphen. Het
schoolreisje is zeker al lang voorbij. Je
moet me maar eens gauw vertellen, hoe
mooi het in Madurodam was. En nu je
verhaaltje:
HET ONGELUK
„Paula, kom eens uit bed. Het wordt
tijd om naar school te gaan."
Paula luisterde niet Ze lag nog zo
lekker onder de dekens en buiten was
het zo koud. Zo lag ze te denken tot
moeder weer riep: Paula, kom je nog?
„Ja moe, ik kom," maar ze draaide
zich om en bleef liggen. „Je moet het
nu zelf maar weten hoor," mopperde
moeder.
„Als je te laat komt, is het je eigen
domme schuld. Het is kwart voor ne
gen, alle anderen zijn al weg."
„Hè?, is het al zo laat?" en ze sprong
uit bed. Vlug kleedde ze zich aan en
was in vijf minuten beneden. Haar bo
terham propte ze haastig in de mond.
Ze nam haar tas en rende weg. Het
was op slag van negen.
„Uitkijken hoor!" riep moeder nog,
maar dat hoorde ze niet meer.
Op de hoek van de straat was een
viersprong en zonder links of rechts
te kijken rende ze de straat over. Juist
kwam er een auto aan en die sleurde
haar een eind verder mee. Paula gilde
COWBOY JIMMI.
zien van armen en benen en van bo
ven afgedekt door een hoed met een
venster erin.
Binnen in de houder bevinden zich
een radiozender en -ontvanger, bene
vens instrumenten die voor luchtvoor-
raad zorgen, zuurstofhouders voor voe
dingsmiddelen en anderen voor ver
sterking gereed te houden. Bovendien
is er nog een laag stoeltje met 2 poten.
Als de ruimtevaarder moe wordt, kan
hij een reservebeen uit zijn „pak" te
voorschijn laten komen. Dan heeft hij
dus 'n krukje met 3 poten en kan hij
z'n eigen benen naar zich toe halen en
beter uitrusten in zijn „tank".
Een ladder maken met een enkele
snede van de schaar. Het lijkt heel wat
maar 't is heel eenvoudig, als je het
trucje maar weet
Neem een langwerpig, vierhoekig pa
pier en vouw 't in de lengte dubbel.
Dan vouw je het als een trekharmoni-
ka (zie tekening 1). Dan druk je deze
in elkaar als in fig. 3, maakt het stip
pellijntje en sla de onderste helft langs
dit lijntje naar links om (4). Neem nu
je schaar en knip het gevalletje als in
fig. 5 door, vouw het uit en je ladder
is klaar.
IN DE BROEIKAS
Cowboy Jimmi draaft door het
woest bergland om zijn zoekgeraakte
koeien te vinden. Maar hij merkt
niet, dat er een vijand in de buurt
is, die het ook op zijn koeien heeft
voorzien; een lynx. Wie kan de wilde
kat ontdekken? Oplossing elders.
„Hallo, is hier niemand?" De klant
kijkt om zich heen, maar hij ziet
alleen maar planten en nog eens
planten. De tuinman is nergens te
bekennen, maar toch staat deze
vlak bij de klant in de buurt. Wie
vindt de tuinman. Oplossing elders.
Het tuintje
Meneer Seliekruid verzorgt
en onderhoudt zijn tuintje met
liefde. Niet het kleinste on
kruid ontgaat hem. Ontgaat
u ook niets? Als u eens flink
de ogen te kost geeft ontdekt
u vast wel de acht verande
ringen, waardoor beide plaat
jes zich van elkaar onder
scheiden. Oplossing elders.
Je maakt in een beenloze pop twee
ronde gaatjes, waar precies je 2 voor
ste vingers in passen. Wanneer het
kleine grut in huis zich eens verveelt
bij regenachtig weer, dan neem je het
poppetje, steekt er de twee vinger door
die dus de benen van het poppetje zijn
geworden en laat het dan lustig huppe
len en dansen.
Amerikaanse geleerden hebben reeds
een geschikt kostuum bedacht voor
ruimtevaarders, die na een landing op
de maan zich buiten hun ruimteschip
willen bewegen. Het bestaat uit een
cilindervormige aluminium koker, voor-
ppgi
nj
ft jttp
UIT HET LEVEN VAN
SPROOKJESDICHTER
H. CHR. ANDERSEN
Hans Christiaan had het geluk, dat
een klein boek van hem werd uitge
geven en voor het daarmee verdiende
geld maakte hij een reis door zowat
heel Denemarken. Hij werd in alle ho
tels en logementen in het land harte
lijk ontvangen. In één dezer hotels ont
moette hij het jonge meisje, dat zijn
eerste ongelukkige liefde zou worden.
Hij hield zeer veel van haar, maar
Jammer genoeg voor hem had ze reeds
een andere jongeman tot haar a.s. echt
genoot gekozen. De enige brief, die hij
van haar ontving, heeft hij tot aan zijn
dood in een lederen etui op z'n borst
gedragen.
Zoetjesaan werden verscheidene boe
ken van hem uitgegeven: gedichten,
toneelstukken en romans. Maar de kri
tiek was onbarmhartig jegens hem,
waarom zijn beschermer Collin hem
aanraadde 'n buitenlandse reis te gaan
maken.
En zo zien we, dat Hans Christiaan
in 't voorjaar van 1831 voor het eerst
Denemarken verliet. Later maakte hij
meer reizen en zodra hij dan terug
keerde. schreef hij zijn indrukken en
ervaringen op, die hij dan telkens in
boekvorm uitgaf. Toen hij voor de 2e
keer een buitenlandse reis ondernam,
had koning Frederik VI hem een reis-
vergoeding doen toekomen. Op z'n toch
ten bezocht hij talrijke beroemde per
sonen. Tijdens een kort oponthoud in
Rome sloot hü een innige, duurzame
vriendschap met de beroemde beeld
houwer Thorvaldsen. Ook deze had ar
moede geleden, voor hü beroemd werd
en reeds daarom al, kwam hun vriend
schap zo makkelijk tot stand.