Chinezen, Russen en
anderen wonen en
u/erken in East End
UITGEWEKEN PROTESTANTEN EN
JODEN WAREN EERSTE BEWONERS
r
L
DE LEIDSE COURANT
E'EN lauwe .dag, gevolgd door een lauwe avond.
Des middags had de K.L.M. ons naar London
Airport gebracht. Op Schiphol waren wij inge
stapt Onze eerste reis naar Londen na de oor
log. Het beeld van Londen in de oorlogsjaren
doemde uit onze herinnering op. Het beeld
en de echo's van totale verduistering, van
loeiende sirenes en gierende bommen, van naar
schuilkelders vluchtende mensen en brandende
straten, van angstige gezichten en dappere
mannen en vrouwendat beeld en die echo's
waren na twaalf jaren gelukkig vager dan
de werkelijkheid in de jaren 1940—1945. En nu
gingen wij terug naar Londen om die toen zo
zwaar door bommen geteisterde stad en vooral
het East End terug te zien in vredestijd en vre-
destooi. Wij zagen op de plaats van door bom
men geschonden wijken nieuwe gebouwen en
huizenblokken. En wij stelden, misschien wat
(cynisch, vast, dat de bombardementen veel
oude straten en woningen hadden opgeruimd
en dat er op de ruïnes nieuwe en betere din
gen verrezen waren.
Brokje geschiedenis.
/"\M dan maar met de deur in huis te vallen:
Londen's East End is bij verre niet zo troos
teloos, zo haveloos en kil als velen, die het
slechts uit de boeken kennen, wanen. Het is, kort
gezegd, een door en door menselijke nederzet
ting, dus met veel leed en met veel liefs. Het
is een reusachtige bijenkoft, waarin menselijke
wezens uit alle landen der wereld zijn samen
gestroomd. U vindt in het East End de be
oefenaars van alle mogelijke beroepen, Chi
nese typografen (die 8000 karakters moeten
kennen!) en Indiase zijdeverkopers, Russische
taxi-chauffeuTs en Spaanse sinaasappelhandela
ren, Arabische goochelaars en Zwitserse klok-
kemakers, maar ook echte Engelse metselaars,
kruideniers en onderwijzers. Het aantal gods
diensten, dat de bevolking van het East End
belijdt, is natuurlijk groot. De manier, waarop
de mensen zich daar vermaken, is gevarieerd.
En U vindt er hechte vriendschappen tussen
mensen leden van verschillende rassen en
volken waarvan U op het eerste gezicht ver
baasd bent, dat zij elkaar ook maar kennen! En
het is odk in zoverre een echte bijenkof, dat de
East Ender een nijver en bedrijvig wezen is,
net als de bij.
Oceaanreuzen en kleinere schepen komen
uit alle oorden der wereld naar Londen. Daar
ontladen zij hun goederen en mensen in het
East End. En de „Heren in de Vergulde Ruim
te" (dat zijn de zakenlieden van de City!) ver
schaffen nog steeds werk en brood aan de mil
joenen mannen, vrouwen en kinderen, die wo
nen in het East End. De City was het ook, die
het East End maakte tot wat het nog is, te
weten een van de rest van Groot-Londen afge
scheiden deel, dat een geheel eigen leven leidt.
Juist dank zij de afscheiding en dat isolement
(zijn wij geneigd te schrijven) kan het East
End zijn kosmopolitisch karakter en Cockney-
aard behouden. Arabieren, Afrikanen, Russen,
Duitsers, Engelsen, AfghanenU vindt ze
allen in het East End. Vóór de oorlog waren ze
fer. Tijdens de oorlog waren de meesten hunner
(Bijzondere medewerking).
Miljoenen mensen wonen in de
vermaarde wijken, die te samen
Londen's East End vormen. Tal
rijk zijn de detective-verhalen
en andere romans, waarin het
East End als décor fungeer1..
Maar het leven is anders dan
het in de boeken staat beschre
ven. Dit geldt ook voor het le
ven in het East End!
Het East-End is voornamelijk het industriële
gedeelte van Londen. Dit is Aldgate, waar
het verkeer het hart van Londen - de city -
verlaat, naar rechts Commercial Road af
buigt, in de richting van de dokken of naar
links langs Whitehapel Road naar het agglo
meraat van fabrieken in het noordoosten
van de stad.
Tot de schreeuwende noden van Londens East End behoren
de ontspanningsmogelijkheden voor de kinderen. Het pro
bleem is er erg gecompliceerd, want gemiddeld wordt de
bevolking in deze stadswijk steeds ouder en een eventuele
vraag naar ontspanning voor kinderen later is hier beslist
niet te voorzien. De meeste gezinnen met jonge kinderen
zijn al verhuisd naar de nieuwe buitenwijken; terwijl men
gewoon in East End blijft werken. Bewaarplaatsen voor
kinderen zijn overal open, maar heel wat kleintjes verkie
zen hun plezier op straat te zoeken.
Indiërs en Pakistani hebben hun eigen manier van handelen naar
Londen meegebracht. Vanuit deze winkel vertrekken de venters met
hun koopwaar naar alle delen van het land. Een groot gedeelte van
de zijde, die zij te koop aanbieden is gemaakt in Macclesfield (Eng.)
maar een getulbande koopman is handig genoeg om de huisvrouw
het idee bij te brengen, dat zij iets gekocht heeft dat uit het Oosten
is gekomen.
er. En nu, na de oorlog, zijn zij er allen weer.
En u vindt in het East End ook olifantstanden,
koffie, rubber, bevroren vlees, tabak, Manila-
hennep, tin, koper en vele andere produkten in
de pakhuizen. Kortom, het East End is de eigen
lijke havenstad van Londen, met alle eigen
schappen en eigenaardigheden van een inter
nationale havenstad. Bovendien is het East End
een centrum van de Engelse konfektie-indus-
trie. Ruim 30 pet. der werkende East Enders
verdient zijn brood in die industrie!
De eersten, die zich ter plaatse van het tegen
woordige East End vestigden, waren Franse
Protestanten en Portugese Joden, die via de
Nederlanden Engeland bereikten. Dat was in de
zeventiende eeuw. Mindèr welgestelde immi
granten, vooral uit Oost-Europa, volgden later.
Ja, in het East End vindt men tegenwoordig
de nazaten van vrijwel alle om redenen van po
litiek of geloof verdreven of uitgeweken volks
groepen. Ieren zijn er natuurijk ook. Zij kwa
men in den beginne om -te werken aan de
haveninstallaties, doch na de Aardappel-Hon
gersnood van 1846 kwamen zij in groten getale.
Aanvankelijk vestigden de immigranten zich
voornamelijk in enige welvarende dorpen op de
noordelijke oever van de Theems, waar men
„leven en laten leven" als stelregel huldigde.
Die dorpen lagen toen buiten Londen's stads
grenzen, zodat de machtige gilden met hun ge
sloten beroepen er niets te vertellen hadden en
de vreemdelingen en dus betrekkelijk vrij wa
ren in de keuze en de uitoefening van hun be
roepen.
Het East End, zoals het er thans uitziet, be
gon zich pas omstreeks 1800 te ontwikkelen.
Immers, toen pas legde men de dokken en an
dere havenwerken aan. De ontplooiing van
handel en verkeer veroorzaakte een sterke stij
ging van het aantal East Enders, vooral in de
periode 18801910. In die jaren vestigden zich
bovendien niet minder dan ruim 100.000 uit
Rusland en Polen verdreven Joden in het East
End. De Joden vorfnen er nog steeds een be
trekkelijk afgesloten gemeenschap, zij het niet
zo afgesloten als die der Afrikanen, Chinezen en
Indiërs. Niettemin heeft er in de loop der laat
ste anderhalve eeuw een vrij sterke bloedsmen
ging plaats gevonden in het East End.
Wij hebben het East End teruggezien. En wij
stelden met genoegen vast, dat er ondanks alle
schokkende gebeurtenissen veel overeenkomst
is met de vóóroorlogse jaren. Nog steeds wonen
er rijken en armen, goeden en slechten, ge-
kleurden en blanken. Nog steeds zijn er god
deloze en vrome East Enders. Er zijn dieven en
oplichters, maar gelukkig een overgrote meer
derheid fatsoenlijke mensen: hard werkende
huisvaders* oppasende huisvrouwen, aardige
kinderen. Men bedenke dat het East End een
wereldhaven is, dus al het bonte gewoel en
gans de bizarre mensenmengeling kent, die
grote havensteden alom op de aarde eigen
is. Wie Port Said of Marseille, Honolulu of Sin
gapore, Rotterdam of Bremen kent, weet voor
een deel reeds, wat hij in het East End, Lon
dens internationle haven van formaat, kan
verwachten.
De Deense koning
en een Amerikaan
Het Deense vorstenhuis huldigt de
mocratische opvattingen en leeft een
voudig. Sedert jaar en dag is het
gewoonte, dat de koning, de koningin,
de prinsen en de prinsessen zich on
gedwongen bewegen in de straten
van Kopenhagen. Zij wandelen, win
kelen en rijden er precies als alle
andere Denen. Een enkele maal heeft
dit wel eens tot merkwaardige situ
aties geleid.
Zo hield koning Christiaan X (over
leden in 1947) er veel van om per
l fiets in Kopenhagen rond te rijden,
i Eens werd hij tijdens zo'n ritje aan
gereden door een Amerikaan, die
Denemarken per auto ,deed'. De ko
ning kwam te vallen. De Amerikaan
stapte woedend uit zijn auto en
schreeuwde: „Zeg eens, man, leer nu
eerst eens fietsen vóór je je in het
verkeer waagt. Begrijp je dat? Zeg
eens, wie ben jy eigenlyk?!"
De inmiddels overeind gekrabbelde
vorst antwoordde: „Ik hoop, dat U
het mij niet al te kwalijk wilt ne-
I menIk had U niet zo gauw zien
aankomen... Wie ik ben?, vroeg U?
Wel, ik ben de koning van dit land".
„Ha-ha-ha, die is goed!", lachte de
Amerikaan, „well, als U hier koning
bent, dan ben ik de President van de
United States!"
„Zo", zei de koning, „zo? Nu, de
laatste maal, dat ik de President
sprak, zag hij er toch heel anders
uit dan U."
Toen de iewat verblufte Amerikaan
zag, hoe beleefd de voorbijgangers de
oude heer groetten, die hij van de
sokken had gereden, ging er een
lichtje op in zijn brein en maakte hij
verontschuldigingen.
„Nu zijn we tenminste quitte", was
al wat Christiaan X daarop zei.
Huwelijksnacht
in het laboratorium
De beroemde Amerikaanse uitvin
der Edison was dol op zijn vrouw
Mary. „Bijna even dol als op zijn
werk"-, placht Mary Edison met goed
moedige spot te zeggen. Natuurlijk
was dit wat overdreven, maar er wa
ren toch wel tekenen, die in die rich
ting wezen. Wij denken hierbij voor
al aan de eerste dag van het huwelyk
van het echtpaar Edison.
De huwelijksplechtigheid was af
gelopen. Met familieleden en vrien
den schaarde het pas getrouwde paar
zich rond een welvoorziene bruilofts
dis. De stemming was uitstekend en
Edison was echt in zijn nopjes. Plot
seling echter legde hij vork en mes
neer, keek peinzend voor zich uit en
zei tegen zijn vrouw, dat hij even
naar zijn laboratorium moest. „Ik
ben dadelijk terug liefste!"
Dadelijk werd een kwartier, een
half uur, een uur, twee uurdrie
uur. De jonge mevrouw Edison begon
ongerust te worden. Zij verzocht een
vriend en medewerker van de uitvin
der om eens poolshoogte te gaan
nemen in het laboratorium. De
vriend voldeed aan dit verzoek en
vond Edison bezig met proeven te
nemen.
Hij herinnerde de uitgever aan het
feestelijk samenzijn en zei, dat
Edison's vrouw op hem wachtte.
„Vrouw?", vroeg Edison, „mijn
vrouw? Drommels ja, ik ben vandaag
getrouwd. Schandelijk, vind je niet,
om zo lang weg te blijven?"
Onmiddelijk ging Edison met zijn
vriend terug naar zijn gasten. Hij
werd met gelach ontvangen. En wat
deed zijn vrouw? Mary gaf hem een
stevige zoen en zei, dat ze het alle
maal heel goed kon begrijpen.