\>e via s >8 HET KNUTSELHOEKJE IJ I -wl ZATERDAG 17 JUNI 1961 PAGINA 9 EEN PAAR FLINKERDS In een klein Amerikaans stadje speel de zich de nu volgende gebeurtenis af, die al heel wat weg heeft van de vele detective-verhalen, waarvan we er zo af en toe ook wel eens eentje op de televisie mee beleefd hebben. De helden van het verhaal zijn de oudste twee kinderen uit het gezin Johnson en een politieman. 't Is grote vakantie. John, zo heette de jongen, en zijn zus Mary zijn met hun rapporten thuis gekomen. Over dat van de zoon konden vader en moeder nu niet bepaald jubelen. Op z'n elfde jaar was de ernst van 't leven nog niet diep tot hem doorgedrongen. Maar bui ten school was hij ook nochtans een kwieke, handige knaap, daarbij geestig en gedienstig. Voor de jongere kinderen in het gezin was hij de grote, knappe broer, waarbij ze met hun moeilijkheid- jes en allerlei karweitjes steeds terecht konden. Mary, een goed jaartje ouder, was op school uitgesproken 'n knapperd. Haar rapport risselde van de achten en negens. Maar daarbij bleef ze beschei den en, wat vooral voor moeder al even prettig was. ze hielp, voor zover, het haar mogelijk was, al een aardig handje mee in het drukke huishouden. Op de derde dag van de vakantie mocht John met 'n paar vriendjes een dagje of wat gaan kamperen. De dag tevoren was hij de hele namiddag druk in de weer geweest om alles voor dat heerlijke uitstapje keurig in orde te brengen. Fiets, tassen met alles wat hij in die dagen nodig kon hebben en keu rig opgerold tentmateriaal, 't was alle maal prima in orde; dank ook de me dewerking van moeder en grote zus. Op dinsdagmorgen, 17 juli. zou hij reeds om 5 uur vertrekken, teneinde om 5.10 uur zijn tochtgenoten op de markt te treffen Om half vijf liep met dirrend geluid de wekker af od 't nachttafeltje naast Johns hoofd. Hij schrok ervan, want hij had nog nooit 'n wekker op z'n kamer gehad en hij had echt 'n mi nuutje nodig om dat vreemde geluid thuis te brengen. Maar dan sprong hij, tjoep, uit het warme nestje en begon zich te wassen en aan te kleden. Dan zachtjes op de kousen naar beneden om niemand wakker te maken. En wie zag hij daar al druk bezig? Zus Mary! Ook zij had in het kamertje naast hem de wekker gehoord, was ook onmiddellijk uit bed gesprongen en daar stond nu voor broers verbaasde blik 'n keurig ontbijt klaar met warme thee en ook nog't schoteltje heerlijke aardbeien, vers uit de tuin geplukt! Dat was John te machtig. Hij vloog op z'n lieve zus af en plakte een dikke zoen op haar wang. Zo'n zus toch! Precies sloeg de klok vijf uur. toen John op z'n fiets stapte, nagewuifd door z'n zorgzame zus. 't Beloofe 't stralende dag te worden Voor 't eerst van zijn le ven ondervond hij het heerlijke genot al in zijn element te zijn. als alles rond om je nog in diepe rust is. Ja. lustig op zijn rijwiel te peddelen, dat was voor hem echt in z'n element zijn In 'n straat, 'n paar honderd meter van huis. passeerde John de woning van hun huisvrienden, de familie Brud. 't Was eigenlijk een soort villa met 'n grote voortuin. Tot John's verwondering stond er die morgen een auto voor het huis. Hé, dacht hij. wat vreemd! De fa milie is 'n week geleden voor 'n maand op vakantie gegaan naar 'n badplaats aan zee. En daarbij was 't niet haar auto. die daar stond „Wel daar moet ik 't mijne van hebben, ik vertrouw dat zaakje niet". Hij stapte af duwde zijn fiets in de haag voor de tuin en gluurde door 'n gaatje naar 't verlaten huis. Je verwacht natuurlijk, dat van een tijde lijk gesloten woning alle vensters en luiken behoorlijk gesloten zijn. Het ver baasde hem daarom, dat één luik open stond evenals het venster erachter. Opeens verscheen voor dat venster een gezicht, maar niet dat van mijnheer Brudy. Neen, het was 'n echte boeven tronie. Vast 'n inbreker was het besluit van John. Hij nam onmiddellijk zijn zak boekje en noteerde letters en nummer van de auto. Ook nam hij kleur, de plaats van reservewiel en bagagedrager goed in zich op. Dan sprong hij weer op z'n rijwiel en keerde hij „full speed" weer naar huis terug. Mary was nog niet naar boven gegaan, zag hem aankomen en opende de deur.'Snel vertelde hij haar zijn bevindingen en gaf haar letters en nummer van de auto op. ,,'t Zijn vast en zeker inbrekers. Ik ga weer terug naar die auto". „Maar jongen, je vriendjes wachten immers op je. Hoe moet dat nu?" „Kan me niet schelen; dit is voor het ogenblik belangrijker. Dat uitstapje kunnen we altijd later nog wel maken." „Flink zo, John! En weet je, wat ik doe? Ik ga ook gauw mijn fiets uit de garage halen om de politie te gaan waarschuwen en dan rij ik even voor je naar 't marktplein om je vriendjes te vertellen, wat er aan de hand is." „Goed, maar vergeet dan vooral de kentekens van die auto niet." „Wel, zie je me voor zo dom aan, je weet toch wel beter Succes hoor met je nasporingen, tot straks!" Wordt vervolgd. Correspondentie Er liggen nog goede oplossingen van: Elly v. d. Aart, De Kaag, Trausje de Koning, Doortje Buis, Liamieke Ster renburg, J. en Ineke v. d. Akker, Jean ne Vreeburg, Leiden: Jan, Anneke en Hubert van Oostwaard. Lelmulden. Wim v. d. Meer, Joke Hoogman. Oegstgeest. Kees e Jong, Toosje Schuur, Piet van Leeuwen, Greet Haagen, Wim v. Salm. Zoeterwoude. Joke v. d. Salm, Lida van Rini Kerkvliet, Sylvia v. d. Zwet, Ret Veen, John de Jong. Leiderdorp. Lenie van Vliet, Jokevan Nlerop, Ben de Frankrijker, Wim de Groot, Willemien van Vliet. Hazerswoude. Rina Heems kerk. Rijpweterlng. Anneke Neyman. Oude Wetering. Ria van Leeuwen. Voorschoten. Willie v. d. Salm. Oude Wetering. Riaa v. d. Pijl. Langeraar. Plet Hölscher. Ter Aar. Corrle van Leeuwen. Warmond. Rudie Mollers. Lei- muiden. Ineke Langerak. Alphen. Willie Verdel. Oude Wetering. Marian Hoger- werf. Nieuwkoop. Harrie de Jong Noor den, Lenie v. Santen. Woubrugge. Willie Fransen. Ter Aar. Simon v. d. Brug. NNw.hout. Plet Langeslag. Leimuiden. Nettie Vroonhof, Lia v. Werkhoven. Voorhout. Bep v. Rijn, Peter van Dam. Warmond. Lia Heemskerk. Zeijerveld. Drente, Llsette Vroonhof. Voorhout. Je begrijpt Lisette dat ik niet alle kinderboekjes- en blaadjes kan doorle zen om na te gaan of de ingezonden verhaaltjes niet overgeschreven zijn. Trouwens een gelezen verhaaltje met eigen woorden weergeven mag wel, maar overschrijven nee, dat gaat niet. Nellie Hoek, Voorhout. Ik zie al naar je verhaaltje uit. Beloofd is beloofd. Dag meiske! Ageeth v. d. Werf, Nw.hout. Je brief je zag er keurig uit. Dat kleine enve lopje hinderde niets. Henny van Rooyen, Lisse. Fijn dat je met ons mee wilt doen en leuk dat je al meteen een verhaaltje stuurde over: EEN MIDDAG NAAR HET DUIN Het was woensdag en het was erg mooi weer. 's Morgens, op school, had den we al afgesproken dat we samen naar het duin zouden gaan. We zouden om twee uur weggaan. Op de afgesproken tijd stonden we met onze fietsen kant en klaar. We had den vijf fietsen en we waren met ze venen. We hadden limonade, snoep en nog veel meer meegenomen. Toen gin gen we op weg. Opeenszttt, daar knalde een band, het was de voorband van Carla. We zeiden tegen elkaar, laten we de fiets aan de kant van de weg zetten en dan gaat Carla maar bij Elly achterop. We kwamen dicht bij een jeugdherberg. Er was daar een groot grasveld. Terwijl we alles nog bekeken, zag ik dat Margo haar fiets tegen het prikkeldraad had gezet. Ik holde er heen en haalde hem er vandaan en dacht er verder niet meer over na. We speelden toen een hele tijd en het was half zes voor we er erg in hadden. We pakten onze spullen bij elkaar en gingen weg. De band van Margo was lek en we vroegen bij de jeugdherberg een fietspomp maar de band werd niet hard. Toen vroegen we het aan een man, maar toen knalde de band. We besloten dan maar op de fiets met de lekke band te gaan fietsen en gelijk de fiets van Carla op te halen. We waren om half 7 thuis en vertelden in geuren en kleuren alles wat we beleefd hadden. We gingen eten en gingen voldaan naar bed, want het was toch een fijne middag geweest. Annie en Nellie Olierook, Hazerswou de. Jullie vonden het rekenraadsel niet zo moeilijk, maar 't was toch wel even uitkijken Zeg Annie, 't blijft zeker niet bij, deze eerste keer hè? Ik hoop jullie saampjes ,nog dikwijls te zien. Anneke Devilee, Leiden. Je aardige verhaaltje komt vandaag aan de beurt. Jammer dat de kinderen de leuke teke ning niet kunnen zien TOCH MET VACANTIE Het was vlak voor de vacantie. Op school werd er druk over gepraat. De één ging naar zee, de ander naar de bossen. „Waar gaan pullie naar toe?" vraagt Wilma aan Louise. „Wij gaan niet weg", zegt Louise zacht. „Bah, wat moet dat vervelend zijn" denkt Wilma. Als 't vier uur is, gaat Louise ver drietig naar huis en als ze het tegen moeder zegt, zegt deze: „Daar is nu een maal niets aan te doen kindje." De volgende morgen worden de rap porten uitgedeeld. Er bleven 2 kinderen zitten. Louise had een prachtig rapport. Ze was er erg blij mee. Toen ze thuis kwaam, was oom Jan er. Natuurlijk moest hij haar rapport zien. „Dat ziet er prachtig uit Louise" riep hij uit. „En nu heb ik nog een ver rassing voor je." „Wat dan oom?" vroeg Louise. „Luister, tante Daisy en ik gaan een maand naar zee, en toen hebben we zo gedacht: we konden best Louise meene men. Tante vond het goed en nu kom ik het gauw zeggen. Zou je willen Loui se?" „O, heerlijk oom!" juichte Louise. Toen oom wegging, zei hij: „Ik kom je morgen halen hoor. Dag Louise." „Dag oom." Toen werd het toch nog een fijne va cantie. Jeannette v. d. Krogt, Leiden. Wat heb jij je best gedaan met een versje en een verhaaltje Zeg eerst je versje maar eens op: DE BRUINE BEER Er was een een bruine beer. Die dacht: Ik ben nu een heer, Ik trek mijn goeie pakkie aan, Een hoed zal er ook goed bij staan. Ik koop er nog een pijp bij, En ook nog tabak. „Nou ben ik toch een echte heer". Dacht die dikke bruine beer Die dikke bruine bolle beer, Die liep eens door het bos. Bij een bijenkorf hield hij stil, En dacht: „Ik neem wat honing, een hele tros" De bijtjes, och wat schrok Bruinbeer, Die vonden dat niet goed. Want toen Bruintje stelen wou. Staken ze hem in z'n snoet. En nu je verhaaltje: DE SCHOOL De school was leeg. Iedereen was naar huis en 't was al donker. „Bom! bom! bom!" dreunden zwaar de slagen van de schoolbel. Juist had de laatste slag geslagen of al de spullen gingen leven. De banken klaagden dat de kinderen zo ruw en slordig waren. En ook de pot loden hadden het hoogste woord. Ze klaagden dat de kinderen ze zo dikwijls lieten vallen en hun prachtige punten braken. „Houd op! houd op". Zenuwachtig dribbelde een rood potlood heen en weer. „We moeten er wat tegen doen. Maar wat?, maar wat?" „Laten we zeggen dat als ze niet wat voorzichtiger zijn, dat we niet meer schrijven." stelde een potlood voor. Neen. neen, laat me even denken", riep het rode potlood. Na een paar mi nuten denken, had het rode potlood het „Laten we allemaal weglopen", riep h«. „Wij ook, wij ook!" riepen de banken. „Nee, alleen de potloden", besliste het rode potlood. „Hoera, hoera!" riepen de potloden. „Loop mij maar achterna", riep het rode potlood driftig en hij dacht: „Waar om al dat lawaai". Alle potloden sprongen uit de richels op de grond en in een lange rij liepen ze het rode potlood achterna. „Goeie reis!" riepen de banken. Eén bank opende de deur en de pot loden gingen de gang over langs de trap pen tot aan de schooldeur. Wat was dat een eind voor de potloden, ze hijgden van moeheid. „Kom we gaan terug, we hebben ge loof ik, de hele wereld door gelopen", riep het rode potlood. De potloden konden gewoon niet ver der meer en gingen op de deurmat zit ten. De volgende morgen keek de meester verbaasd op. „Hoe komen al die potloden toch hier?" riep hij uit. Iedereen vond het een raasel en 't is altijd een raadsel gebleven. Mieke Kluivers, Leiden. Ziezo Mieke, dit is nu je eerste verhaaltje Vraag nu met je verjaardag een plakboek, knip het verhaaltje uit en plak dat er in. Ik wed dat er nog vele verhaaltjes volgen en weet je niets, schrijf dan maar een briefje aan tante Jo en oom Toon, dan krijg je vast een antwoordje terug. Dag Mieke, de groetjes aan de hele derde klas. KAMPEREN Liesje en Elsje gaan van de zomer met vader en moeder kamperen. Ze vinden het erg leuk en verlangen naar de vakantie Endelijk is de grote dag aangebroken en de hele familie met de koffers gaan met vader in de auto. Ze komen aan op het kampeerveld en Liesje roept uit: „O, wat is het heerlijk hier!" Elsje vindt dat ook zo. Ze kijken hun ogen uit. Ze kamperen in de duinen en daar vlak achter is de zee. Hun tent je staat er al. Ze pakken gelijk alles uit en dan gaan Els en Liesje spelen Ze gaan direkt de duinen onderzoeken maar moeder heeft met nadruk gezegd, dat ze niet te ver mogen gaan. Hier gaan ze hun grote avonturen beleven. Ze beginnen met een hoog duin te beklimmen en daar opeens, bovenop, zien ze de zeè. Maar ze zien ook nog wat anders: een groot bord: „verboden toegang". „Ach wat kan ons dat schelen", zegt Elsje en ze lopen verder naar de mooie gele bloempjes, die wat verderop groei en. „Ga je mee dan gaan we die plukken". Ze wacht het antwoord niet eens af en Els holt al weg. Liesje haar achterna. „Hé, wat doen jullie hier?" vraagt een zware stem. 't Is de bewaker, die zijn ronde doet. Nu worden Liesje en Elsje toch wel een beetje bang want ze weten dat ze op verboden terrein lopen. Ze blijven allebei zwijgen. „Zijn jullie maar alleen?" vraagt de bewaker weer. „Nee, papa en mama, zijn daar in de tent". „Hebben jullie het bordje „verboden toegang" niet gelezen?" „Ja meneer." ,Nou voor deze keer breng ik jullie even naar je ouders en dan niet meer hier lopen plukken." Blij, dat het zo goed is afgelopen, hup pelen de kinderen al vooruit naar va der en moeder. Rita Witteman, Sassenhelm. Wat was ik nieuwsgierig toen ik die grote gele envelop openmaakte. En wat kwam daar een mooie tekening met een zelfgemaakt versje te voorschijn. De tekening heb ben oom Toon en ik alleen bewonderd, maar je versje moet je maar voor alle kinderen opzeggen. Als je het versje in je plakboek plakt, moet je er ook een gekleurd tekeningetje bij maken. MIJN DROOM Ik had laatst op en nacht een droom: Ik zag een heel groot bos, En daarin stond een holle boom. Die was bedenkt met mos. En in die grote holle boom, Daar woonde heel bedaard, Jo heus, dat zag ik in mijn droom, Kabouter Prikkebaard. En weet je wat ik ook nog zag In Prikkebaard z'n woning? Een vogel, die zong de hele dag. Voor mijnheer Uil, de koning. Ik wilde ook de boom in gaan, En had de eerste stap gezet. Toen was het met mijn droom gedaan. En ik lag in mijn bed. Dag kinders, jullie krijgen allemaal een beurt, nog even geduld. Handevol groetjes. Tante Jo en Oom Toon. LAATSTE STALHOUDERIJ IN NOORD-HOLLAND VERDWENEN De laatste stalhouder in Noord- Holland, de heer W. Galesloot te Hoorn, heeft het bijltje er bij neer gegooid: hij kon het niet meer bol werken. Dezer dagen heeft hij alle paarden en uitrusting verkocht en werk gezocht in de Zaan. De stal houderij werd sinds 1906 door de heer Galesloot gedreven. De laatste 27 jaar was hij „eigen baas" vlinder. Knip daarna 'n stukje van 'n derde af en maak daarvan 't kopje, waarvan de 2 uitstekende eindjes de sprieten vormen. Nu zet je de vleugels aan in de vorm van een 8. Hierbij druk je de knooppunten tussen de andere windingen of je steekt de uiteindjes van de draad eronder zo nodig met 'n steekje nog bevestigen! Aan de onderzijde van je vlinder naai je nog een veiligheidsspeldje vast en., je bent in 't bezit van 'n leuke, zelf ge knutselde broche! <2 WEEKEND EN ZONNE SCHIJN Wat een heerlijk leven is het toch op en in het water als de zomer een beetje wilNiemand op deze plaatjes heeft oog voor de acht veranderin gen waardoor beide teke ningen van elkaar ver schillen. Wie kan deze 8 veranderingen vinden? Oplossing elders. Je hebt dezer dagen op de televisie kunnen zien, hoe 'n moeder haar kleu ter van 3 jaar, die nogal eens wegliep, zijn naam en adres op 'n flink visite kaartje op de rug speldde. Als de klei ne zwerver dan weer eens zoek was en ergens kwam „aanlopen", wisten de mensen waar hij thuis hoorde en belden z'n moeder even op of brachten hem weer bij mammie thuis. Kleine hondjes houden er ook nogal van om eens in d'r eentje een flink uit stapje te maken en raken dan ook wel eens verloren. Welnu, maak aan de hals band van de kleine zwerver van zacht leer of „wasdoek" een klein tasje, zoals in fig. C en sluit daar naam, adres en telefoonnummer van z'n eigenaar in. Fig. C laat duidelijk genoeg zien, hoe dat moet. BERGBEKLIMMERS DOOR DIK EN DUN OOK 'T OUDE ROME HAD AL VERKEERSPROBLEMEN die „goede oude tijd" de stad bezocht, dan moest hij z'n vervoermiddel aan de buitenrand der stad parkeren en zich Reeds in de oudheid was 't verkeer vervolgens te voet naar 't centrum be- in Rome een zorg voor 't stadsbestuur. 8even of er zich in een draagstoel heen De straten waren veel te smal aange- *aten brengen. legd. Wanneer een echte Romein met z'n wagen door zulk een „steeg" moest, zond hij een loper vooruit, die 't tege- De brandweerlieden waren de eerste „verkeersagenten" in Rome. Hoewel ze natuurlijk op de eerste plaats waren aangewezen voor 't blussen van bran den, grepen zij ook in, wanneer twee koetsiers ruzie maakten over voorrangs- recht. Met vrouwelijke koetsiers hadden de brandweerlui gelukkig geen bemoei enis, want die waren er nog niet om streeks 300 jaar v. Chr. In Rome gold nl. destijds een verbod voor vrouwen om 'n wagen te besturen. Maar ook de dames van de oudheid vochten reeds voor de gelijkheid van rechten voor beide geslachten en ze rustten niet, voordat ze tenslotte ook de „leidsels" in handen mochten nemen en trots en fier op de „bok" mochten tronen. VLINDERS MAKEN Van gekleurde pijpreinigers kun je De twee bergbeklimmers zijn el kaar misgelopen. Ze staan nu ieder een prachtige vlinder knutselen, die je »2i-w aan een kant van een hoge berg. Hoe trots op je pullover kunt bevestigen of komen die twee bij elkaar? Alle weg- op de revers van je manteltje. aangegeven. Wikkel dan 'n tweede er kruisingen worden overschreden. Buig eerst 'n pijpreiniger zoals in 1 isomheen (2) en je hebt 't lijf van de Oplossing elders. moetkomend verkeer moest tegenhouden tot de wagen de straat gepasseerd was. Ook 't parkeren had toen reeds z'n moeilijkheden. Als iemand van buiten in UIT DE JEUGD VAN SPROOKJESDICHTER H. CHR ANDERSEN Na zijn aanneming (belijdenis) wil de de moeder van Hans Christiaan hem een kleermakersopleiding doen volgen, maar Hans voelde daar niets voor. Neen, hij wilde naar Kopenhagen om daar zijn geluk te proberen. De moeder, die zeer bezorgd was voor 'n leven in die grote stad, ging naar 'n oude, wijze vrouw en verzocht haar om haar zoon waar te zeggen. Met de woorden: „Uw zoon zal eens 'n groot man worden tot wiens eer eenmaal Odensee luisterrijk zal verlicht worden", stelde zij moeder Andersen ge rust. Hans Chr. wilde er met alle geweld aan de schouwburg komen. Met een aan bevelingsbrief voor een bekende danse res aan het koninklijk theater in Ko penhagen ging hij op reis naar deze stad. Hij was zelf stellig overtuigd, dat hij hiermee de eerste stap gezet had op de weg naar roem. In 1819 kwam hij in de Deense hoofd stad aan. Op de heuvel van Friedrichs- berg stapte hij uit de reiswagen en ging verder te voet de stad in. Zodra hij een goedkoop hotel gevonden had, ging hij allereerst de koninklijke schouwburg be kijken. De dag daarop kleedde hij zicb op z'n best aan en ging op bezoek naar de danseres met de aanbevelingsbrief in z'n zak. Die bekende dame heette me vrouw Schall. Vóór hij aan de bel durfde trekken, viel hij op z'n knieën en zond een gebed ten hemel. Een dienstmeisje, dat daar juist passeerde zag hem voor 'n bede laar aan en schonk hem een geldstukje. Toen Hans binnengelaten was, bracht men hem na enkele minuten wachten in 'n vertrek, waar de danseres hem op wachtte. Deze was zeei verbaasd, toen het vreemde jongmens terstond zijn laarzen uittrok om haar zijn aanleg voor balletdanser te tonen. Mevrouw dacht, dat 't hem in zijn bolletje' scheelde, dus dat hij niet goed bij zijn verstand was. Zij pakte hem kordaat bij een arm en schoof hem snel buiten de deur.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1961 | | pagina 9