IN HET WATERRIJKE ZUID-HOLLAND vormt de watervoorziening een ernstig probleem ZATERDAG 10 JUNI 1961 DE LEIDSE COURANT PAGINA Een zogenaamd winkanaal in de duinen van de Leidse Duinwater leiding-Maatschappij. Ondanks het prozaïsche doel van zulk een kanaal, stoort het niet in het duinlandschap bij een natuurlijke of oor deelkundige beplanting van de omgeving. Als de buisleidingen met het uitstromende water van de ondiepe boorputten er niet waren, zou het beeld idyllisch volmaakt zijn. Een van de vele automatische handelingen, die wij in het leven van alledag verrichten, is het openzetten van de waterkraan. Wij vinden dat (natuurlijk) de gewoonste zaak van de wereld, zó ge woon, dat wij ons nooit oj te nimmer verdiepen in de vraag over het hoe, waar, wanneer of wat. Dat water „maar wateris demonstreren wij door de vanzelfspre kendheid van zijn bestaan te aanvaarden en de even grote vanzelf sprekendheid het op alle mogelijke tijden nodig te hebben en te gebruiken. Maar dat water eigenlijk „maar water" is heeft nóg een oorzaak. Ons drinkwater is hetzelfde water als in ons dierbaar plekje grond sinds de schepping daarvan ligt opgetast of sinds de nevelen der geschiedenis van onze aardkloot door onze rivieren stroomt. Het is dl hetzelfde, zij het dan (wederom natuurlijk, dat dat water niet over ons lichaam stroomt of door de dorstige keel glipt zonder ont daan te zijn van alle mogelijke onreinheden-in-levende-lijve- of in chemische vorm. Wij wisten (tot nu toe) óók niet, dat er met het water van vader Rijn per etmaal meer dan twintigduizend ton zouten meestromen en we waren tot nu toe onkundig van het feit (althans hebben wij daar nooit bij stilgestaan), dat aan iedere liter water, die wij uit de verschillende kranen in onze woning laten spuiten, de kostende prijs kleeft van gemiddeld niet meer dan één twintigste van een ronde Hollandse cent. Waarom zouden we daar ook bij stilstaan? Toch zullen wij dat in onderstaande regelen even met u doen. Dankbaar maakten wij daartoe gebruik van de gegevens uit het Verslag over het jaar 1960 door Ged. Staten aan de Provinciale Staten van Zuid-Holland. Een bevloeide duinpan in de Katwijkse duinen. Dit geïnfil treerde water zakt naar bene den en vermengt zich met het daar aanwezige grondwater. De foto toont een beeld, zoals dat vroeger veel, maar dan op na tuurlijke wijze ontstaan, in de duinen voorkwam. kundige kunnen verzekeren. Bunde ling van krachten zal ook dit vraag stuk dichter bij een oplossing bren gen. De grondstof De „grondstof", waarvan hygië nisch betrouwbaar en liefst ook goedsmakend drinkwater moet wor den bereid, is bij fen groot aantal waterwinbedrijven in Zuid-Holland het grondwater. Een kleiner aantal, waaronder echter het zeer grote be drijf van Rotterdam, gebruikt ri vierwater. Dordrecht en enkele be drijven in de drie „Waarden" gebrui ken beide of gaan dat binnenkort doen. In de kuststrook zijn twee bedrij ven, die kunstmatige aanvulling van de grondwatervoorraad door infil tratie van oppervlaktewater (rivier en plassenwater) toepassen. Slechts in de duinen kan deze methode met succes worden toegepast. Het zijn de bedrijven van Den Haag, dat ook Voorburg, Rijswijk, een deel van het Westland en Leidschendam van wa ter voorziet, en Leiden, mede de le verancier van Katwijk, Rijnsburg, Oegstgeest en Valkenburg. 22 Procent van alle waterverbruik in 1959 bestond uit onvermengd grondwater, 57 procent onvermengd oppervlaktewater en 21 procent ge mengd water. Achttien procent van het totale drinkwaterverbruik in de provincie was oppervlaktewater, dat door infiltratie (dus in Den Haag) aan de grondwatervoorraad werd toegevoegd. Oppervlaktewater wordt slechter Gedurende de laatste veertig ja ren kan in verschillende delen van de provincie een verschuiving wor den geconstateerd van de. winning van oppervlaktewater naar die van grondwater. Zo zijn een aantal be drijven langs de grote rivieren ge heel op grondwater overgegaan. De redenen van deze verschuiving moeten worden gezocht in de ver slechtering van de kwaliteit van het rivierwater. Vooral het water van de Rijn wordt steeds minder bruikbaar door de lozing van afvalwater door vele industrieën „hoger op". In 1958 voerde het Rijnwater per seconde gemiddeld 267,9 kilogram zouten mee, dat is per etmaal de fantas tisch lijkende maar niettemin reëele hoeveelheid van meer dan 23 dui zend ton, juister gezegd 23.146.000 kilogram. En deze hoeveelheid stijgt nog steeds. Het wordt dus steeds moeilijker om uit dat sterk vervuilde rivier water goed smakend en in bactereo- logisch opzicht betrouwbaar drink water te bereiden. Gelukkig deed zich de omstandigheid voor, dat op veel plaatsen langs de grote rivieren in de ondergrond voldoende zoet wa ter aanwezig was. In tegenstelling Algemeen aspect Op 1 januari van het vorige jaar beschikte 99,14 procent van de Zuid- Hollandse bevolking over een of meer aansluitingen aan de water leiding. De voorziening van de laat ste 0.86 procent vergt per woning zodanige kosten, dat men spreekt van super-onrendabele aansluitin gen. Van de 2.668.158 inwoners, die de provincie op 1 januari 1959 tel de, ontvingen er ruim 2.645.000 het drinkwater door middel van een centrale waterleiding, slechts 23.000 Zuid-Hollanders waren dus nog van die zegen verstoken. Ook die zullen in de toekomst echter wel geholpen worden; de (rijks)regering koestert namelijk plannen deze super-onren dabele aansluitingen door middel van super-subsidies toch te verwe zenlijken. In 1959 werden door de pompsta tions der Zuid-Hollandse waterlei dingsbedrijven in totaal ruim 136 miljoen kubieke meters water ge leverd, neerkomend op een gemid delde hoeveelheid van 140 liter per dag per aangesloten inwoner, met inbegrip van het industriële en za kelijke gebruik. Het water wordt geleverd door 37 zogenaamde produktiebedrijven. Van die 37 produktiebedrijven zijn er 35 tevens distributiebedrijf. Daarnaast zijn er nog 32 bedrijven, die het wa ter en gros kopen en distribueren. Van die 69 waterleidingen zijn er 50 gemeentelijk, 4 zijn in particuliere handen, 4 hebben de n.v.-vorm met de aandelen in handen van de ge meente, 5 zijn georganiseerd in de vorm van een stichting en 6 bedrij ven zijn er, die geëxploiteerd wor den krachtens een gemeenschappe lijke regeling tussen de belangheb bende gemeenten. Het aantal van 69 is groot. Het waterbedrijf in Zuid-Holland is niet „provinciaal", zoals in een aantal andere provincies, doch er bestaat wel een bepaalde vorm van samen werking. die echter door de partners kan worden opgezegd. In verband met de steeds groter wordende moei lijkheden op het gebied van de wa terwinning en de steeds kostbaarder wordende technische voorzieningen, is grotere concentratie gewenst tot een kleiner aantal groepen van sa menwerkende winning- en distribu tiebedrijven. Zulk een sterkere con centratie klemt des te meer, wijl er een groot gebrek bestaat aan des kundigen op waterwinningsgebied, zo zelfs, dat lang niet alle 69 bedrij ven zich van zulk een uiterst des- Noodzakelijk, maar oerlelijk. In dit bekken bij de watertoren in de omgeving van het vliegveld Valkenburg wordt het water, dat via bnizen uit de winkanalen wordt aangevoerd, „opgeslagen". (De foto's zijn welwillend afgestaan door de L.D.M.) tot rivierwater heeft grondwater het voordeel van een meer constante chemische samenstelling, vooral wat het zoutgehalte betreft. Hoeveelheid grond water beperkt Aangezien de hoeveelheden grond water die voor drinkwaterwin ning beschikbaar zijn beperkt zijn, zal er in een zo dicht bevolkte provincie als Zuid-Holland zeer zorg vuldig met de voorraad moeten worden omgesprongen. De watervoorziening vormt in dit waterrijke gewest een van de ernstige problemen, zowel x voor de volksgezondheid als voor de industriële ontwikkeling met haar steeds toenemende waterbehoefte. Onder meer be tekent dit voor Bodegraven en omgeving, dat gezocht moet worden naar nieuwe waterwin- plaatsen, die dan gevonden moe ten worden op de grens van Zuid-Holland en Utrecht. Voor grote bedrijven (zoals b.v. die van Rotterdam) was overschakeling naar grondwaterwinning technisch niet mogelijk. De daarvoor nodige grondwatervoorraad is in het wes ten van Nederland eenvoudig niet beschikbaar en zo blijven deze be drijven aangewezen op de winning van oppervlaktewater. De verwijde ring van de smaakverwekkende en zeer moe dijk af te breker organi sche afvalstoffen, afkomstig uit de bovenstroomse industriegebieden van de Rijn, vormt daarbij echter een grote moeilijkheid en men zoekt thans in de eerste plaats naar mid delen, welke er toe leiden, dat een minder directe afhankelijkheid van de snel wisselende samenstelling van het rivierwater wordt verkre gen. Dat is mogelijk door voorraad- vorming in zogenaamde spaarbek kens, waar het water in tijden, dat de rivieren goed water afvoeren, wordt verzameld om gebruikt te worden in perioden, waarin het ri vierwater ongunstig van samenstel ling is. Een welkome hulp zal daarbij in de toekomst ook het deltaplan zijn. Door de afsluiting van verschillen de zeegaten zullen de wateren rond de Zuid-Hollandse eilanden een groot zoetwatèrbassin gaan vormen. De steeds groeiende behoefte aan drinkwater houdt ook in dat dit pro bleem de planologische kant van het provinciale beleid raakt. Een studie van de provinciale waterstaat van Zuid-Holland heeft uitgewezen, dat naar verwachting in de behoef ten aan drinkwater in de komende 20 jaren zal kunnen worden voor zien. Het zal dan nodig zijn de po tentiële wingebieden in het kader van de ruimtelijke ordening te be schermen. Groenstroken zullen moe ten overblijven, waar inrichtingen voor de watervoorziening in de toe komst kunnen worden gebouwd. De winning van grondwater Het grondwater, dat door de Zuid- Hollandse bedrijven wordt opge pompt, wordt onttrokken aan dieper gelegen zandlagen, die overal in de ondergrond van het westen van Nederland worden aangetroffen en die in onze provincie zijn afgedekt door kleihoudende lagen, veenlagen of een combinatie van beide. Hier door is in de regel een tien tot twin tig meter dik lagencomplex aanwe zig, dat het oppervlaktewater en het zich direkt onder het maaiveld be vindende grondv ater gescheiden houdt van het grondwater in de die per gelegen zandlagen. De onttrek king van het z.g.n. dieptegrondwa ter heeft dus geen invloed op de stand van het grondwater direct on der het maaiveld. De grondwater- winplaatsen in Zuid-Holland bevin den zich, behalve in de duinstrook, vrijwel alle langs de rivieilopen: de Oude Rijn,, de Hollandse IJssel, de Lek, de Merwede en de Noord. Er doen zich echter aanwijzin gen voor dat bij de winplaats van Boskoop, die gelegen is langs de Oude Rjjn in de ge meente Hazerswoude, het even wicht tussen onttrekking en aanvulling verstoord is. Aange zien de hoeveelheid drinkwater, die uit deze winplaats moet worden afgeleverd, van jaar tot jaar toeneemt en te verwachten is, dat de kwaliteit van het grondwater verder zal verslech teren, zal tijdig moeten worden aangegeven op welke wijze de drinkwatervoorziening van dat gebied veilig kan worden ge steld. Ook voor de bedrijven van de gemeenten Alphen a. d. Rijn, Bodegraven en Oudewater is de vraag, op welke wijze voor de toekomst in de toenemende drinkwaterbehoefte zal kunnen worden voorzien, actueel. De duinstrook De waterwinbedrijven in de duin strook kunnen worden onderschei den in twee groepen. De eerste groep omvat de bedrijven met waterwin- plaatsen in de duinen, waarin zowel diep als ondiep grondwater aan de bodem wordt onttrokken, al of niet met kunstmatige infiltratie. De tweede groep bedrijven, welke meer landinwacj-ts zijn gelegen, onttrek ken uitsluitend diep grondwater en teren alleen op de zoetwatervoor- raad, die zijn ontstaan dankt aan de aanwezigheid van de hoger gelegen duinstrook tussen Noordzee en pol derland. De onttrekking van drinkwater aan de duinstrook, sinds het midden der vorige eeuw in toenemende mate, heeft het natuurlijke evenwicht tus sen onttrekking en aanvulling ech ter verstoord. Het verloren gaan van de zoetwatervoorraad in de diepe ondergrond zou niet alleen een be dreiging voor de drinkwatervoor ziening betekenen, maar zou tevens op de duur de weg openen voor de zoute grondwaterstroom, die van de Noordzee uit in de richting van het polderland trekt. De Leidse Duinwatermaatschappij heeft de gevaren, die hier dreigden, tijdig onderkend. Dit bedrijf (later gevolgd door de Duinwaterleiding van 's Gravenhage) is in 1940 over gegaan tot kunstmatige aanvulling van de grondwatervoorraad in de duinen met water, dat aan een aan de voet van het duingebied liggend boezemwater onttrokken wordt. Eigenlijk betekent zulks, dat het ge- infiltreerde water weer naar zijn oude plaats wordt teruggebracht; het is n.l. hoofdzakelijk water, dat eerder vanuit de duinen naar het polderland afvloeide. Het geïnfil treerde (dus kunstmatig ingebrach te) water wordt op gelijke wijze als vroeger door drainagemiddelen weer aan het duin onttrokken en ge zuiverd. Door het verblijf in de dui nen ondergaat het oppervlaktewater een kwaliteitsverbetering, die moei lijk op andere wijze kan worden be reikt. De waterwinplaat* van Voorscho ten heeft onvoldoende capaciteit om in de behoefte van haar verzorgings gebied te voorzien. Dat bedrijf wint uitsluitend diep grondwater, dat wordt onttrokken aan de diepgrond- watervoorraad, welke met die onder de hoge duinstrook tussen Katwijk en Monster één geheel vormt. Om het tekort in de eigen behoefte te dekken ontvangt het Voorschotense bedrijf suppletiew ater van Leiden. De waterleidingbedrijven van Noordwijk (Noordwijk-Noordwijker- hout-Voorhout) en Hillegom' (Hil- legom-Lisse-Sassenheim-Warmond) die beide eveneens uitsluitend diep grondwater onttrekken, kunnen voorshands nog in de behoefte aan drinkwater in de verzorgingsgebie den van die pompstations voldoen, met dien verstande echter, dat de perscapaciteit van Hillegom de laat ste jaren ontoereikend is gebleken voldoende water tot Warmond op te stuwen. Daarom ontvangt het Hille- gomse bedrijf voor dit gebied thans eveneens suppletiewater van Lei den. Ondanks alles het water is goedkoop Ondanks de zo kostbare voorzie ningen op waterwingebied is het drinkwater in Zuid-Holland goed koop. Volgens berekeningen van de provinciale adviseurs is de gemid delde kostprijs van een liter drink water één twintigste cent of een halve gulden per kubieke meter. Er zijn bedrijven, die op een nog lagere prijs komen, andere liggen hoger er is een vrij sterke differentiatie maar de hoogste waterprijs in Ne derland komt toch niet boven de 85 cent per kubieke meter uit. Dit voor ogen houdende, mogen wij de gebruikers toch eigen lijk nooit jammeren wanneer de ku- bieke-meterprijs eens met enkele centen zou moeten worden ver hoogd. Wat betekenen enkele cen ten op duizend liter? Een bedragje, dat de moeite van het nullen-tellen- achter-de-komma niet waard is.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1961 | | pagina 9