VELPO Avonturen HET KNUTSELHOEKJE ZATERDAG 20 MEI 1961 DE LEIDSE COURANT PAGINA 12 VAN BAMBO (verteld door Van Walden was dus gehoorzaam wat gaan rusten. „Maar wat voor kostuum draag jij tegenwoordig?" vroeg Elsa weer vrolijk lachend. „Ja, je ziet 't, ik stel nog een aap voor, Hoe dat zit zal ik jullie later wel vertellen. Herinner je voorlopig alleen maar, dat we het alle drie te danken hebben aan deze apenhuid,, dat we nog in leven zijn. Onze oude, trouwe vriend Ami heeft ons zelfs na zijn dood nog een dienst bewezen." Elsa stelde verr der geen vragen meer, al was ze bran dend nieuwsgierig om te weten, hoe Bambo op 't juiste moment opdook om hen uit de klauwen van het monster Wolsey te redden. De matroos, voorzien van een lan taarn, haastte zich nu door een binnen- gang naar het slaapvertrek van de be dienden. De deur was slechts door een schuifje afgesloten. Een dikke damp kwam hem tegemoet en greep hem als het ware bij de keel, zo verstikkend en bijtend, dat hij een ogenblik ontzet terugdeinsde. Maar onmiddellijk over mande hij zijn schrik, holde naar de vensters en wierp deze wagenwijd open. De heerlijke verkwikkende bui tenlucht drong naar binnen en verdreef snel de gevaarlijke, kwalijk riekende, dampen. Bambo naderde één voor één de bedden en tot zijn opluchting en vreugde, vertoonden alle patiënten nog levenstekenen. Allen lagen nog in een diepe verdoving, maar dat was niet zo verontrustend, dat was slechts een kwestie van tijd. Bij al deze gebeurtenissen had de Pa- rjjzenaar ook nog maar geen ogenblik zijn zelfbeheersing verloren. De nacht was voor hem haast ongemerkt voorbij gegaan en nu de dag aanbrak, riepen hem alweer nieuwe bezigheden. Ter wijl Van Walden en zijn dochter in de slaap herstel vonden van hun angsten en spanningen, dacht Bambo er niet aan om ook maar even rust te nemen. Gewapend met het jachtmes en de re volver van de Engelsman, ging hij nu een bezoek brengen aan zijn gevange nen. Allereerst echter nam hij de vrij heid om even te gaan neuzen in Wol sey's huis. Terwijl hij daarmee bezig is, gaan wij wat vertellen over wat zich in de kelder had afgespeeld. We weten al, dat de beide Jappen sluipend de kelder waren binnenge drongen om Bambo, die niet meer ge boeid was, te bespringen. Ze hoopten maar dat hij rustig sliep. De Jap, die het eerst bij het stro-bed aankwam, waarop men de matroos slapend dacht, zag een donkere massa en wierp zich daar bliksemsnel op Groot was na tuurlijk de verbazing toen hij een aap in zijn greep hield inplaats van een mens. Hij uitte een kreet van verba zing en 'wilde de kelder uitvluchten. Maar Bambo, die achter de schurken was aangegaan, wierp de- deur achter hen dicht met de woorden: .Maken jul lie je maar niet ongerust, want ikzelf zal de gevangenen wel bij jullie mees ter brengen." Op het horen van die spottende stem, die ze maar al te goed kenden, maakte hun aanvankelijke ver bazing plaats voor 'n dodelijke schrik. „Wat betekent dat?" vroeg de ene Ja panner met een stem, die van angst sidderde. „Dat was werkelijk de stem van hem en we dachten, dat hij hier was. Of is hij toch nog in de kelder?" „Neen, ik heb duidelijk de huid van een aap gevoeld, die precies aanvoelde als die van Jack." „Je droomt." „Kom dan zelf kijken!" De beide Jappen naderden nu samen De beide Jappen liepen aarzelend naar het stro-bed, staken bevend hun handen uit en, ja, het kan niet anders dan de huid van een aap zijn, van Jack of van een soortgenoot. Na dit onderzoek keerden ze terug naar de deur, die helaas op slot was, zodat zij nu de gevangenen waren. Geheel ver suft en ontdaan kropen ze in een hoek je bij de gesloten uitgang en zaten daar samen stil en sprakeloos te pein zen, hoe deze onverklaarbare rolverwis seling zich kon hebben afgespeeld. Zo zaten ze nog, toen een weinig licht dat de kelder binnendrong hen het aanbre ken van de dag aankondigde. Daar hoorden zij stappen, de steutel draaide in het slot en in de geopende deur verschen Bamabo, de revolver in de hand. (wordt vervolgd) NIEUWE RAADSELS 1. Vul een dierennaam in: ardenlopen, enzangdrecht heze. 2. Welke meisjesnaam verandert in een jongensnaam als je de eerste letter weglaat? 3. Van voren gelezen: Als sneeuw zo wit. En van achteren af. Zo zwart al git. De oplossingen sturen aan: Tante Jo en Oom Toon, Krantjentuin van de Leid- se Courant, Papengracht 32, Leiden. Een mooi boek ligt alweer klaar. CORRESPONDENTIE Jos Ellenbroek, Zoeterwoude. De vo rige week heb ik beloofd dat jouw verhaaltje deze keer het eerst aan de beurt kwam. Hier komt het dan: GEEN IJSPRET VOOR ROB Het had al een paar nachten hard gevroren. „Ha! dat is fijn", dacht Rob. „Vandaag ga ik lekker op het ijs en dan overmorgen schaatsenrijden. Maar vader dacht er anders over. „Rob, denk erom, dat je vandaag nog niet op het ijs gaat," zei hij voordat hij naar zijn werk ging. „Ze gaan er allemaal op en ze zeg gen dat je er niet door zakt," sprak Rob tegen. „Zo, zo," lachte vader, „die jongens zijn tegenwoordig knapper dan de va ders. Maar je gaat niet op het ijs, en nu naar school," zei vader streng. Kwaad ging Rob naar school. „Je mag ook niks. Vaders en moeders zijn bangeriken. Vooral moeders, die zou den je liefst aan een tafelpoot vastbin den als er ijs is," zo liep hij te mop peren. De jongens in de klas zaten druk te praten over ijs en schaatsen. „Stilte", riep de meester. „Jullie ko men vandaag niet op het ijs. Het is nog niet sterk genoeg, maar zaterdag middag om 2 uur zijn er schaatswed strijden." uit. „Rob en Leo, gaan jullie mee naar het ijs?" vroeg Klaas. „Goed," zeiden ze. Toen ze bij het ijs waren zei Rob: „Toe Klaas, ga jij dan eerst." Klaas deed het en ging er goed over. Ook Leo kwam veilig aan de overkant. Nu Rob nog, maar Rob werd op het midden zó zennuwachtig, dat hij uit gleed en viel. „Krak, krak!" en Rob ging kopje onder. Klaas en Leo trok ken hem eruit. Rob rende kletsnat naar huis .Moeder, Rob heeft al een bad geno men!" riep zijn oudste broer. Moeder schrok. Ze nam Rob mee naar de keuken, deed hem droge kleren aan en stopte hem in bed. 's Avonds had Rob flinke koorts. Vader bracht juist een paar nieuwe schaatsen voor hem mee, maar vader zei: „Rob, nu moet je voor straf wachten tot het volgend jaar." Dat was geen ijspret voor Rob. Corrle v.d. Meer, Berkel. Dit is zeker je eerste verhaaltje Corrie: EEN FIJNE MIDDAG We waren buiten aan het spelen. „Corrie en Willie, gaan jullie mee fietsen naar de Rodenrijseweg en naar de Klapwijkseweg?" riep papa. „Ha, wat fijn!" riepen we alle twee. Ik was nooit op de Rodenrijseweg ge weest, wel op de Klapwijkse. Het was een heerlijk tochtje, want het was mooi weer. Om 3 uur waren we thuis. Ik was zo moe. Toen we uitgerust waren gingen we wat zingen en daar kwamen opeens oom Theo en Tante Truus met de auto uit Rotterdam. Dat was een echte verrassing. Toen ze weggingen mochten wij een eindje meerijden en toen ik 's avonds naar bed ging zei ik tegen mama: „Wat hebben we een fijne middag gehad." Elsje Omtzlgt, Leiderdorp. Dat was goed opgelost dat rekenraadseltje Elsje. Knap hoor! Of heeft mama een beetje geholpen? Dat mag gerust hoor meiske. Jonny v.d. Akker, Leiden vertelt: DE CLUB VAN VIER Er waren eens vier jongens: Wim, René, Sjaak en Richard. Op een woens dagmiddag liepen ze het dorp uit in de richting van het bos. Toen zij bij het bos aankwamen zagen zij een bordje staan: „verboden toegang". Hoewel ze het bordje wel gezien hadden, klommen ze toch over het hek en liepen het bos in. Zij hadden onge veer een half uur gelopen toen ze plot seling stomverbaasd stil stonden. Daar vóór hen zagen ze grote steenhopen overgroeid met klimplanten. Het was waarschijnlijk een ruïne van een zeer oud kasteel. De 4 vrienden besloten, omdat ze allen zeer benieuwd waren, eens een kijkje te nemen. Richard zou de noordkant nemen, Wim de zuidkant René de westkant en Sjaak de oostkant. Toen René een eindje naar de west kant was gelopen, schreeuwde hij op gewonden: „Ik zie een gat met aan het eind een hol." De jongens kwamen vlug naderbij en overlegden wie het eerst en hoe ze naar beneden zouden gaan. Nu dat wisten ze gauw, René zou voor op gaan, die had de gang ontdekt. Achter elkaar liepen ze zwijgend naar beneden en gingen het hol binnen. Toen ze wat aan het duister gewend waren, zagen ze langs de wand zes kisten staan. Ze deden er een open en daar zagen ze allemaal goudstukken. Jongens wat een vondst! Ze deden nu ook de andere kisten open, maar die waren allemaal leeg. Ze hadden er al 5 opengemaakt, toen ze de zesde opende, maar daar schrokken ze van. Een schild en een blinkend zwaard zat er in. Toen ze van de schrik bekomen waren, beraadslaaag- den ze, wat er mee te doen. Tenslotte besloten ze, alles aan de politie te ver tellen en dat deden ze. De politie was ook nieuwgierig om dit alles te zien en gingen dadelijk op onderzoek uit. Later bleek dat het niet gestolen was. De jon gens kregen een goede beloning en later moesten ze deze geschiedenis nog heel dikwijls vertellen aan de dorpelingen. Toen het grote vakantie was, dat was dus verleden jaar, gingen we op va kantie. Ik had me er al lang op ver heugd. We zouden met de auto gebracht worden. M'n zus kon er niet zo goed te gen, maar ja, het moest maar. Limmen is niet zo ver, het ligt in N. Holland. Mijn tante, oom en de kinderen gingen ook mee. We gingen naar het huis van m'n oma, die zelf op vakantie in Zwit serland was. We mochten in haar huis logeren. Toen we gingen was het een warme dag en de tweede dag was het nog warmer. Nu moet ik nog vertel len, dat het strand vlak bij was. 10 mi nuten fietsen. Als het mooi weer was, waren we de hele dag op het strand. Als we 's avonds thuis kwamen, waren we moe van het spelen en moesten we da delijk naar bed Zo hebben we ons de hele vakantie in Limmen vermaakt. Annemieke van Heugten, Lelden maakte ook een verhaaltje. EEN FIJNE MIDDAG Het was vakantie. „Weet je wat", zei moeder, „gaan jullie eens naar de speeltuin". „Ja", zei Elsje, „dan neem ik Elly ook mee". „Maar je mag met Elly niet in de zweefmolen, daar is ze nog te klein voor", zei Elsje. „Dat heb je goed gezegd Elsje". Ze gingen op weg. Elsje met Elly. Elsje was al groot, al 8 jaar en Elly was pas 2'/* jaar. Dat is nog klein hè! Toen ze in de speeltuin waren aangekomen, wou Elly eerst in de draaimolen en Elsje het eerst op de schommel. „Goed, we gaan eerst in de draaimolen en dan op de schommel", besliste Elsje en dat deden ze. Moeder had gezegd: twee uur weg en half vijf terug Opeens zag Elsje dat het al 4 uur was. „Nog een half uurtje", dacht ze en ze gingen nog een kwartiertje op de wip. „Nu gaan we naar huis. Moeder zal op ons wachten" zei Elsje. Toen ze thuis kwamen zei moeder: „Goed zo Elsje, dat heb je fijn gedaan". i Duin, Leiden vertelt een DE LOPENDE KROKUS Op een dag zag ik in het veld een mooie krokus staan, een mooie witte krokus en nog een paar andere mooie bloemen. Op een nacht liep een van de mooie bloemen zo maar weg. Alle ande re bloemen werden ineens wakker en ze zagen dat de witter krokus weg was. „Waar zou ze zijn?" vroeg een mooie bloem. De andere wisten het ook niet. Maar één had een idee: „Laten we gaan zoeken". Ze gingen allemaal zoeken, maar ze zagen niets. „Laten we nog eens verder zoeken" en ja hoor, daar kwam ze ineens te voorschijn. Haar jurkje was verkreukt, maar ze leefde gelukkig nog. Ze maakten een groot feest HET JONGETJE EN DE TOVERHEKS Er was eens een toverheks. Ze heette Oelaboela. Op een dag liep er een jon getje in het bos. Hij was 8 jaar en heette Hans. De toverheks zag hem lopen en zei hardop: „a ik ga je vangen". Ze sloop heel stilletjes uit haar huisje naar het bos tot vlak bij Hans.: „Ha nu ga je mee naar mijn huis", krijste ze. Ze bond een touw om zijn middel en nam hem mee. Hans huilde heel erg, maar Oelaboela gaf hem een pak slaag. Toen ze thuis waren, stopte ze Hans in een donker ka- Knutselaars lijmen met van Ceta-Bever flessen in zijn terecht gekomen. In elk der-flessen is een kaart opgesloten. Wan neer een visser nu zo'n fles in zijn net ten aantreft, krijgt hij een beloning, als hij die kaart aan 't adres van de afzender opstuurt met vermelding van de plaats, waar de fles opgevist is. (Advertentie) mertje met de deur op slot. Midden in de nacht kwam een kabouter naar Hans. „Kom gauw, de heks slaapt. Ik neem je mee", zei hij. „Ja maar de deur is op slot", huilde Hans. „O, wacht maar even". De kabou ter ging op weg en kwam na 5 minuten met een sleutel terug. Nu was Hans bevrijd en hij was maar wat blij. Er liggen nog goede oplossingen van: Gerdie Castelein, Rosa van Breuckel, Ton Dnindam, Leiden, Nelly Balk, N. VV. hout, Corrie v. d. Meer, Berkel, Mieke Straathof, Lelmuiden, Leni en Sjaak de Jong, Zoeterwoude, Pia van Houten, Noordwijk, Marthie Marcelus, W. v. Kampen, Leiden, Frits v. d. Geer, Voor hout Nellie Onderwater, Zoetermeer, Paul van Hameren, B. Veen, W. v. Rijn en P. van Leeuwen, Zoeterwoude, Flora v. d. Wereld, Hoogmade, Tineke Ouds hoorn, Leidschendam, Hannie Pouw, Hoogmaade, Ida v. d. Geest, Oud-Ade, Coby Zwetsloot, Warmond, Clazien v. d. Geest, Oud-Ade. Annie Möllers, N. We tering, Lia Verby, Alphen. Dag kinderen. Volgende week weer vérder. TANTE JO EN OOM TOON fig. c. Op de tekening zien jullie enke le zwarte spelden, die in een lapje stof zijn gestoken. Houd nu het lapje of de tekening horizontaal voor je ogen zie de jongen! en sluit één oog toe. Wat zie je? De spelden richten zich alle op en staan loodrecht! 'N ONDERWATER-TELEFOON fig. a. Bij een electrische Mij in Michi gan is een apparaat uitgevonden, die het de duikers mogelijk maakt, onder water met elkaar te spreken. Deze uitvinding bestaat uit twee delen nl. een mikro- foon (toestel, waarmee je zwakke gelui den kan opnemen) die in het masker of in de helm van de duiker is ingebouwd en een versterker, die op zijn zuurstof- houder is gespannen. Het hele apparaat weegt 5 kilogram. Daar 't geluid door water nauwelijks gedempt wordt, heeft de duiker geen ontvangsttoestel nodig; hij kan ook zonder dat heel duidelijk verstaan wat de ander zegt. fig. b. Voor een visserij-laboratorium in Virginia (één der staten van N. Am.) hebben geleerden heel bijzondere fles sen, die van gummistoppen en lange draden voorzien zijn, in zee geworpen. Ze zijn zo verzwaard, dat ze kunnen zinken, en nu hoopt men, dat ze met de zeestromingen worden meegevoerd, zo dat haar weg onder water aan de ge leerden aanwijzingen bezorgt over wat zich onder water afspeelt. Aan de vissers ls verzocht bij het op halen hunner netten oplettend uit te kij ken, of er mogelijk één of meer dezer DOBBELSTENEN VOUWEN fig. d. 1. Maak 'n strookje stevig pa pier (of dun carton) van 7 cm lang en 1 cm breed en verdeel het met stippel- lijntjes in 7 cm2. De 2 schuine stippel- lijntjes in 2e en 6e vierkantje wijzen aan, waar de 2 uiteinden omgevouwen moeten worden. Voor de rest aandachtig 'naar A, B en C kijken. Wanneer je met 't vouwwerk klaar bent en je wilt de „dobbelsteen" ook gebruiken, dan plak je hem met plakband dicht. 2. Nu neem je 'n vierkant stukje kar ton van 3 cm lang en breed, één zijde wit en de andere zwart. Verdeel 't witte vlak in 9 cm2 en knip 't middelste vier kant uit. En nu weer kijken en vouwen! Houd 't zwart aan de buitenkant, dan krijg je vanzelf 'n zwarte dobbelsteen. De ogen niet vergeten!! HEI, 'T IS IN DE MEI.... Vroeger, toen er nog warme mei maanden waren, kon men dergelijke toneeltjes buiten waarnemen. De na tuur is de tekenaar een beetje naar het hoofd geslagen; hij maakte acht veranderingen toen hij een tweede tekening maakte. Welke zijn de acht veranderingen, waardoor het linker plaatje zich van het rechter onder scheidt? Oplossing elders. Beleefder kon het niet Een paar jaar gelerten overwoog een Japanse uitgeversfirma om een boek van een Engelse auteur in de Japanse taal te laten verschijnen. De schrijver werd "enaderd en verklaar de zich in begirisel akkoord met het plan. Na enige maanden liet de uit geversfirma het denkbeeld echter vallen, zodat het boek niet in het Japans het licht zou zien. Maar hoe dit aan de schrijver mede te delen? Na een paar conferenties verzond de directie de volgende brief aan de Engels auteur: „Uw geëerd werk lazen wij met onzegbaar veel genoegen en wij zwe ren U bij de heilige nagedachtenis onzer voorvaderen, dat we nooit eer der zelfs maar een kans hebben gekregen, een zo voortreffelijk en bewonderenswaardig meesterwerk te lezen. Edoch zouden wij het publi ceren, dan zou Zijne Verheven Maje steit de Keizer het tot een voorbeeld voor alle auteurs verklaren en zou Zijne Majesteit ons de publicatie van werk van mindere kwaliteit niet meer toestaan. Dit zou voor ons be tekenen, dat wij ons bedrijf minstens drie duizend jaren moeten stopzetten. Daarom zijn wij wel gedwongen om Uw verheven boek niet te accepteren en het weer aan Uw voeten te leggen, hoewel wij rillen bij de gedachte aan het strenge oordeel, dat de komende geslachten wegens onze misdadige handelwijze over ons zullen vellen." De Engelsman ontving de brief glimlachend en volstond met de goede ontvangst te bevestigen. Tegen zoveel hoffelijkheid is immers niemand op gewassen! DE JEUGD VAN DE SPROOKJES DICHTER HANS CHRIST1AAN ANDERSEN De ouders van Andersen leefden zeer teruggetrokken, doch eens namen ze hem toch mee naar een feest in het tuchthuis van Odensee. En dit feest ver gat hij nooit. Reeds voor zij de gevangenis bereikten sidderde hij van angst en aan tafel was 't hem onmogelijk ook maar 't kleinste beetje naar binnen te krijgen. Zelfds de lekkerste gerechten roerde hij niet aan, zó bang was hij voor de beide tuchthuis jongens die hunbedienden. Het was hem of al die griezelige ver halen, die zijn vader hem verteld had, plotseling werkelijkheid geworden wa ren. Tijdens de jeugd van Hans Christiaan leefden er nog vele onwetenden en bij gelovige mensen. Hij verhaalt b.v. van een avond, waarop hij met zijn moeder en enkele buurvrouwen voor het kerk hof stond en wachtte op een komeet, die aan de hemel zou verschijnen. Men voer den een opgewonden gesprek over al, wat er zoal gebeuren kon, als de komeet ineens in botsing zou komen met de aar de. De komeet verscheen op het voor spelde ogenblik, maar er gebeurde na tuurlijk niets. Hans vader, die zich ook bij hen gevoegd had, gaf een verstandige verklaring van het hemelverschijnsel, maar de „wijze" vrouwen keken hem slechts hoofdschuddend en ongelovig aan.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1961 | | pagina 12