paaskaars, mirre en wierook
SYMBOLEN IN DEZE PAASNACHT
WAAR TROTSE PHOENKEN UIT HET
NIEUWE VUUR HERRIJZEN
„Een fabriek,
geurend als een kerk"
r
ZATERDAG 1 APRIL 1961
DE LEIDSE COURANT
PAGINA 9
■FOT DRIEMAAL TOE WORDT VANNACHT het ranke symbool van de verrezen Christus
in het gewijde water van de doopvont gedompeld, zoals Hij in de Jordaan het doopsel van
boetvaardigheid ontving en zoals de H. Geest nederdaalt en in het doopsel Zijn Goddelijke
kracht schenkt. Het is een kunstwerk, deze Paaskaars, door toegewijde handen verlucht met sym
boliek: de uit zijn as herrijzende phoenix uit de grijze mythologie der heidense oudheid, in deze
Paasnacht gekerstend, en de afbeelding van het Kruis, waarin vijf grote wierookkorrels de na
gels vormen. Paaskaars en wierook houden onze aandacht gevangen; de Paaskaars tot aan 's He
ren Hemelvaart, de wierook het gehele kerkelijk jaar door als teken van aanbidding, van verering,
van eerbied en ter opluistering van de plechtigheden.
Een kind kan deze was niet
doen
„En heeft u nu ook nog particuliere klanten, die
graag een Paaskaars in huis hebben?", vroegen wij de
heer De Heij. „Nou, een enkeling maar," was het
antwoord. „Het komt weinig voor, maar we hadden
laatst bijv. iemand, die een kaars bestelde met zilveren
versiering." We keken nog even naar de werkbank,
waar in een minimum van tijd uit zachte, kneedbare
was als stopverf een grote, volwassen kaars gerold
werd. Het lijkt zo eenvoudig op het oog, maar de
explicaties van de heer De Heij en de nijvere kaarsen
makers in actie hebben bij ons bewondering gewekt
voor een eerbiedwaardig ambacht, dat alleen maar bij
vakmanschap wél kan varen. „Een kind kan de was
(kaars) doen" is een verfoeilijke gedachte, welke u
zo gauw mogelijk uit uw hoofd moet zetten.
In de Kolfmakerssteeg verdrongen deze week
de Paaskaarsen elkaar aan de zoldering, wach
tend op hun verzending.
Een eeuwenoud procédé
DE ECHTE KAARSENMAKER beoefent een uit
stervend beroep. „Het is geen kunst, een Paas
kaars te gieten. Daar heb je ook geen speciaal mensel
voor nodig en de was hoeft niet een paar weken te
bezinken," zegt de heer Th. de Heij, die in Leiden
in de Kolfmakerssteeg in zijn bedrijfje vasthoudt aan
een eeuwenoud procédé. In deze kaarsenfabriek hin
gen van de week de grote Paaskaarsen en hun kleine
collega's voor de gelovigen in de Paasnacht aan de
zoldering te wachten totdat zij verzonden werden
naar de vele kerken, kloosters en kapellen, naar on
rustige kosters soms, die de zaak maar zo vlug moge
lijk voor elkaar wilden hebben. Er herrezen vele trotse
phoenixen uit het nieuwe vuur op de kaarsen met
daarboven de gaten voor de vijf wierookkorrels, die
als grote nagels in de was gedrukt worden.
Deze nagels kunnen geheel uit wierook bestaan,
grote, onvermengde korrels met een gesneden punt,
maar de heer De Heij nam een klompje was, vormde
het tot een nagel en bedekte de kop met een mozaiek
van kleurige wierookkorreltjes. „Zoals u ziet, komt
ook het jaartal in de kaars te staan," aldus onze
zegsman, „de celebrant grift er met een stift - een
mooie of een minder mooie, vaak van brons - de cij
fers in en ook de alpha en omega."
Kaarsen-voorschriften
Er zijn specialé voorschriften voor de Paaskaars.
Ze moet voor 60 uit gebleekte bijenwas bestaan.
De gewone kaars voor altaargebruik is liturgisch
gebonden aan 40 en de devotiekaarsen, waaraan
maar 2 bijenwas wordt besteed, mogen zelfs niet
op het altaar „dienst doen". De kaarsenwereld le
vert een interessante aanblik: kaarsen van gezui
verde en gebleekte was, bruine en gele en onge
bleekte waaraan nog een sterke honinglucht kleeft
en die in sommige kerken nog wel in uitvaartmis
sen worden gebruikt, „maar dat gaat er langzaam
maar zeker uit. Het sombere wordt meer en meer
achterwege gelaten," zegt de heer De Heij.
Staande bij de grote houten werkbank zagen wij
vormloze kluiten was gerold worden tot sierlijke kaar
sen. „Alleen deze kaarsen hebben een „levend" uiter
lijk," werd ons verduidelijkt, „u ziet hier de aderen i
lopen welke de gegoten kaarsen te enenmale missen."
Zo groeien er onder de snelle, vaardige en rusteloze
handen kaarsen van 1 kg tot 10 kg toe. De pit wordt
dan zo dun mogelijk gehouden, dat brandt het best.
„In de grote kerken moet je ook grotere pitten ge
bruiken, maar die geven veel meer walm."
De kleine „Paaskaarsjes" voor de gelovigen die het
vuur in de Paasnacht ontvangen van de grote Paas
kaars komen sneller „uit de bus". De bus is in dit
geval een zinken bak, waarin ramen, bespannen met
pitdraden, gedompeld worden in de witte was. De was
hecht zich rond de pitten en na enkele baden komen
er tientallen kaarsjes te voorschijn die verder behan
deld worden: even een beetje bijronden, het gat er
van onder inmaken en de pit tot op juiste lengte knip-
nen. Dan worden er kleurige transferees op gedrukt
met paasembleem, een jaartalletje en een miniatuur
alpha en omega.
HET IS ALLEMAAL gesneden koek voor de heer
De Heij, die wij het in feite met ons bezoek maar
zeer lastig hebben gemaakt, want we kwamen midden
in de hoogtijdagen voor de kaarsenmakers, die vlak
voor Pasen meer dan duizend en één dingen aan hun
hoofd hebben, afgezien nog van die aandringende kos
ters en telefonisch aan de bestelling herinnerende
rectoren.
Uit de liturgie van de Paaswake:
„Dit vuur, ofschoon het in delen verdeeld is,
lijdt evenwel geen verlies door de mededeling
van zijn licht, daar het gevoed wordt door de
smeltende was, dat de moederbij, als bestand
deel van deze kostelijke fakkel, heeft voort
gebracht."
DE REUK van een plaats mij hindert, dan
brand ik wat Arabische wierooklezen
we bij een verdediger van de Kerk, de grote apo
logeet Tertullianus (155223). Een bijzondere
waardering voor de wierook spreekt niet bepaald
uit deze woorden. Ab illo benedicaris, in cuius
honore cremaberis - Wordt gezegend door Hem,
tot wiens eer gij gaat branden," bidt in onze da
gen de priester, als hij de wierookkorrels zegent
welke in de Paaskaars gestoken worden. Thans
geurt de gewijde wierook door onze kerken, tot
meerdere glorie van God, tot stichting van velen
en opstijgend als een reukoffer tezamen met on~
ze gebeden tot God, van Wie wij vragen, dat Hij
zich gewaardige deze wierook te zegenen en te
aanvaarden in geur van zoetheid.
Inderdaad ligt er een kloof tussen ons en onze
stamvaders-in-het-geloof wat wierook aangaat.
De Grieken en Romeinen hadden reeds ver voor
de Christelijke jaartelling het gebruik van wie
rook uit Klein-Azië overgenomen. Ze brandden
het op hun wierookaltaren ten pleziere van hun
huisgoden, ook verdreven zij er de huiselijke
luchtjes mee en als parfum was het een gewild
artikel, getuige het oude woord: „Mirre.wa
semen uit uw klederen".
van vormloze klomp was,
tot rank symbool...
Wierook branden „gevaarlijk"
Het is te begrijpen, dat de eerste christenen een
heilige afkeer van dit heidense gedoe hadden;
bij hun eredienst wilden ze absoluut geen wie
rook. Waarschijnlijk hebben zij wel -vooral de
rijken - wierook gebruikt in hun huizen en da
gelijks leven. Uit de catacomben verdreven zij
er de muffe lucht mee als zij hun doden begroe
ven, maar verder was het branden van wierook
„gevaarlijk". Want wie verdacht werd christen te
zijn, kon zich van deze verdenking zuiveren door
in het openbaar voor de goden wierook te bran
den. Zij die. dit deden kregen dan een soort be
wijs van hun goede „trouw" en waren daardoor
van de vervolging tegen de christenen vrijge
steld.
Na de eerste eeuw echter scheen onder de christe
nen het gebruik van wierook en mirre toe te ne
men, zij het schoorvoetend. De oudste kerkvaders
beklaagden zich evenwel alleen over het misbruik
van wierook als zij meenden, dat hierdoor de gods
dienst in gevaar kon komen. Het gevaar van af
valligheid bestond nog steeds en men wilde hier
tegen waken. Toen dit gevaar bezworen was ging
men ertoe over wierook te gebruiken bij openbare
plechtigheden. Onder Constantijn (274337) kwam
het al in de eredienst voor. Bij het Heilig Graf in
Jeruzalem brandden drie schalen met wierook en
op het concilie van Efeze (431) schreden de bis
schoppen door een haag van vrouwen, die wierook
vaten droegen. In de Karolingische tijd vergeleek
men steeds meer de gebruiken der Kerk met die
van het Oude Testament en bovendien had men
hét voorbeeld van Byzantium waar het branden
van wierook gold als een symbool van het gebed.
Sinds de achtste eeuw is de wierook in West-Europa
ingeburgerd.
Massaprqduktie: de „Paaskaarsjes" voor de
gelovigen
Kaal, bijna onheilspellend tekenen de grillige
takken van de wierookboom zich af tegen het
zwerk boven het onherbergzame Arabische
land. Nederige drager van hemelse geuren.
werelddelen. Als incense, encens, inciensa of Weih-
rauch brandt de wierook in Engelse, Amerikaanse,
Mexicaanse, Franse, Spaanse, Italiaanse of Duitse en
Oostenrijkse kerken.
De beste (en duurste) kwaliteiten gebruikt men in
landen als Nederland, Amerika en ook Canada en
Mexico. Het jaarlijks verbruik ligt gemiddeld in de
noordelijke landen niet veel boven de kilogram,
maar in Italië en Spanje bijv. eisen de kerkelijke
plechtigheden veel meer wierook, dit is echter
doorgaans de mindere kwaliteit. „Maar ze weten
daar wel met wierook om te springen," vertelde
ons een van de heren. „Ik woonde in Spanje eens
een hoogmis bij, maar het altaar heb ik niet kunnen
zien, want een broeder zwaaide een uur achtereen
met een walmend wierookvat, zodat ik bijna de
kerk werd uitgerookt."
„Het bloed der bomen"
In het zuiden van Arabië en in het voormalige Brits-
Somaliland groeien in het wild de wierook- en mirre-
bomen. Hier en daar vindt men ze, hoog op de rotsen,
in een barre woestenij, met kale en grillige takken,
als een Danteske tekening. Het zijn de „dragers van
hemelse geuren", in welker stammen de inheemsen in
kervingen maken, waardoor, zoals de Arabieren dit
noemen, „het bloed der bomen" gaat vloeien. De hars-
druppels worden opgevangen op de schors en de „tra
nen" drogen tot brokken.
De brokken en brokjes worden verzameld en door
vrouwen „gecleaned", d.w.z. van de bast gezuiverd
en van stof ontdaan. Dan gaat de wierook verder naar
de inscheephavens zoals Aden, vanwaar het naar
Europa, Afrika en Azië wordt verscheept. En zo komt
het op een goede dag, meestal na de oogst rond de
jaarwisseling ook in Scheveningen aan, waar in de
Wimpelstraat Nederlands enige wierookfabriek is ge
vestigd.
„Een fabriek, die geurt als een kerk". In een voor
een lichtgevoelige buitenstaander pontificale sfeer on
dergaat hier de wierook een veredelingsproces. Ze
wordt hier gedroogd en vermengd met andere edele
grondstoffen, met harsen, gommen en balsems, maar
vraagt u niet naar de samenstelling, want dit is het
geheim van de (wierook)smid. Vanuit Scheveningen
gaat de wierook in verschillende kwaliteiten naar alle
Liefst een „dragelijke"
samenstelling
Dit is vanzelfsprekend niet de juiste functie van de
wierook, beste lezer, maar het is wel temperamentvol.
De „draaglijkheid" van de wierook hangt overigens
veel af van de samenstelling. In kapellen zal men
doorgaans de scherpte van de geur wat afgezwakt
willen hebben en in grote kerken doen de zwaardere
composities het beter. Vooral de bitter geurende mirre
kan de wierook pittiger maken, maar ook hier is het
oppassen, dat de pastoor niet over keelprikkels gaat
klagen
Ook van het profane gebruik van de wierook valt
het een en ander te vertellen. Vijfendertig eeuwen
geleden maakte de Egyptische koningin Hatsjepoet
- what's in the name - al reizen om mirre (en
wierook) te bemachtigen voor haar teint. Er ston
den bovendien mirrebomen op haar kolossale graf
tempel; ze kon er niet van scheiden. De Grieken
mengden mirre door hun wijn om deze wat straffer
te maken en in Europa bestaat nog een tinctuur
van mirre, dat wordt gebruikt bij tandvleesontste
king In ons eigen land, in Zeeland, kauwen -de
boeren nog: wel op gezuiverde wierookkorrels. Dit
noemt men' „slikwierook", dat afdoende heet te zijn
tegen keelaandoeningen. Mocht er dus in uw pa
rochiekerk het wierookvat te uitbundig gehanteerd
worden en uw keel lijdt eronder, dan kunt u het
kwaad met zichzelf bestrijden.
Gewijde rook als smokkelwaar
Wierook - wie- of wijh-rook betekent gewijde rook -
is niet alleen een gewaardeerd produkt voor uw zoon
tje of neefje (als 't effe kan) thuis bij het altaartje,
verscheidene negersekten in Afrika en Amerika be
trekken hun wierook uit Scheveningen. De uitvoer
naar Amerika is zelfs belangrijk. Ook de Anglicaanse
Kerk bezigt wierook, maar in geringe mate. Tot vóór
de revolutie in 1917 was Rusland echter de grootste
afnemer, de Grieks-Orthodoxe Kerk gebruikt zeer veel
reukwerk. Spanje heeft de deur gesloten voor wierook-
import; men behelpt zich daar met een inheems pro
dukt, dat de goedkeuring der gelovigen niet kan weg
dragen. Vandaar dat er vanuit Perpignan een leven
dige smokkelhandel in echte wierook (olibanum) is
ontstaan.
Zo, nu weet u behalve van het goud ook iets
meer van de mirre en de wierook van de Drie Konin
gen. Rest ons nog te vermelden, dat geen wierook
brandt zonder de kooltjes, briketten, die tegenwoordig
ook zeer klein van omvang worden gemaakt, onder een
druk van 25.000 kg (op één briketje) worden geperst,
in enkele seconden met een lucifer kunnen worden
aangestoken en ongeveer 40 minuten blijven branden.
Als u per sé zelf wierook wilt samenstellen probeert
u het maar eens met wat mirre, wierook, Sumatra-
benzoë, lavendel, wat kaneel en kruidnagelen. Nee,
we nemen u niet in het ootje. Het is een exotisch
geheel, maar zet u dan wel de ramen open.