Avonturen
HET KNUTSELHOEKJE
DE WOLKENETERS
ZATERDAG 18 MAART 1961
DE LEIDSE COURANT
PAGINA 11
VAN
BAMBO
door oom Toon
„Ja, ja, hij zal terugkomen; de stem
van God zegt het in mijn binnenste en
die van Maria herhaalt het mij. Er lag
zoveel verzekering en verrukking in
haar woorden, dat haar vader al half
overtuigd was. „Maar deze brief? wierp
hij haar nog tegen. Oh, die brief liegt
hij is slechts een valstrik. En van wie
heeft u hem tenslotte ontvangen?"
„Ja, Van Pietro, de bediende die hem
me net overreikte. Verder weet ik 't
ook niet".
Elsa riep de brenger en vroeg: „Pie
tro, wie heeft je deze brief ter hand
gesteld?"
„Niemand, juffrouw. Ik hoorde de
klep van de brievenbus en heb hem
toen eruit gehaald om hem aan mijn
heer te overhandigen".
„En heb je de persoon gezien, die
hem erin geworpen heeft?"
„Ja, ik heb even door het vestibule-
venstertje gekeken en zag toen, dat een
vrij oude man het hek van de voortuin
uitging. Ik had hem voordien nooit ge
zien"
„Wel, ik durf te beweren, dat 't lord
Wolsey zelf was, want hij verstaat uit
stekend de kunst om zich te vermom
men en te grimeren. Ja, hij was 't vast,
want ik.meende ook al zijn Schrift te
herkennen, al heeft hij alle moeite ge
daan om zijn hand te verdraaien. Hoe
jammer, dat ik hem zelf niet gezien
heb, ik zou de sluwe ploert ondanks
zijn vermomming stellig herkend heb
ben".
Elsa had met zoveel zelfverzekerd
heid gesproken, dat iedereen overtuigd
was geworden, dat ze gelijk had. Ook
van Walden had zijn hevige onrust en
angst enigszins opzij gezet en liet zich
zelfs bepraten om naai bed te gaan om
in de slaap zijn rust en kalmte te her
winnen na een dag van zoveel opwin
ding. Maar hij was toch nog zozeer van
streek, dat hij de moed niet had om
zich te ontkleden. Toen Elsa zijn slaap
kamer binnentrad om hem nog even
tjes goeden nachtte wensen en zo no
dig lekker toe te stoppen, vond zij
hem gekleed te bed liggen.
,,Maar vadertje, zo gaat men toch.
niet slapen, kleed u netjes uit, dan
slaapt u veel heerlijker, want dat. heeft
u hard nodig na zo'n dag. En nu niet
meer piekeren, papaatje, alles komt
heus weer goed ik voel 't zo echt".
Zo moest nu Elsa haar vader sussen
en bemoedigen: een man, die alle
zeeën bevaren en haast alle landen be
zocht had, die koelbloedig alle ge
varen van natuur en oerwoud getrot
seerd had. Nu was 't een geslagen man,
zich ontmoedigd en machteloos voe
lend jegens de ongrijpbare vijand, die
in 't geheim zijn duivelse plannen
smeedde en uitvoerde. Rusteloos wierp
hij zich van de ene zijde op de andere,
tot uiteindelijk 'n diepe slaap zich over
hem ontfermde.
Nadat de beuienden zich overtuigd
hadden, dat alle deuren en vensters
goed gesloten waren, begaven allen
zich ter ruste, maar niet geheel zonder
vrees voor nachtelijke mogelijkheden.
Doch gelukkig werd hun rust door
niets gestoord. Ook de volgende dagen
gebeurde er niets bijzonders.
Laten wij intussen terugkeren tot
Bambo, de held van ons verhaal. Wat
was er met hem gebeurd na zijn op
sluiting in de kelder-gevangenis? Zijn
ledematen waren gelukkig weer vrij
en hij oefende ze voortdurend, zodat
ze hun lenigheid weer terugkregen.
Iedere dag kwamen de beide Japan
ners met z'n rantsoen eten en een
kruik water. Ze openden "de deur, over
tuigden zich, dat hij er nog was, zet
ten z'n spullen in een hoek, sloten zon
der een woord te zeggen de deur weer
dicht en gingen heen, hem weer in de
diepste stilte en eenzaamheid achter
latend.
Dat duurde zo een dag of vijf en na
tuurlijk vroeg hij zich af: wanneer zal
dat eindigen? Hij werd ongeduldig en
ook verdrietig en daarom zocht hij naar
een middel om zich te verstrooien,
mogelijk zelfs om zich zelf te bevrij
den. Maar wat kon hij doen? 't Ene
plan na 't andere, dat in zijn geest op
kwam, moest hij als onuitvoerbaar
weer laten varen. En toch moest hij
wat doen, anders werd hij gek.
Op een morgen echter, toen hij zijn
sober maal genuttigd had, en weer zat
te peinzen meende hij in de hoek van
zijn gevangenis een geluid te horen, 't
Leek op 't krabben en graven van een
dier. Voorzichtig naderde hij de plaats
waar 't geluid vandaan kwam. En wat
zag hij in het halfdonker? Een dier,
dat met zijn nagels probeerde de ste
nen los te woelen en zo een gat in de
muur te maken!
Wat kon het voor 'n dier zijn en
waarom zocht het zich een toegang tot
de kelder te verschaffen? Opeens hoor
de hij een lichte plof als van 't vallen
van 'n steen. Even hield het geluid van
't krabben op. 't Was alsof het beest
even afwachtte, wat dat ploffen van
die steen teweeg zou brengen. Maar
toen er niets gebeurde, hervatte het
zijn graafwerk. "Voor de kleine ope
ning kon Bambo nog steeds niets zien
dan de krabbende nagels en een klein
stukje van behaarde poten. Maar dui
delijk hoorde hij de felle ademhaling
van het rusteloos doorwerkende dier,
dat geen vermoeienis scheen te ken
nen. Bambo ging plat op zijn buik lig
gen en probeerde zo door de kleine
opening, waar reeds wat daglicht door
naar binnenviel, naar buiten te kijken.
Hij bracht z'n oog' vlak voor de ruim
een vuist grote opening. Maar hu, wat
schrok hij, toen de warme adem van
het beest zijn gezicht beroerde! Tege
lijk hoorde hij een gegrom als van een
hond. Maar neen, dat kon 't niet zijn,
want 'n hond zou in zo'n geval stellig
geblaft hebben.
(Wordt vervolgd)
CORRESPONDENTIE
Peter Langeveld, Voorhout. Je eerste
verhaaltje mag er zijn Peter, 't Is wel
wat kort, maar je bent ook pas acht
jaar. Oefen maar goed. 't Gaat steeds
beter.
SLOOTJE SPRINGEN
Het was zaterdagmiddag dus we
hadden vrij. Ik had met Kees afgespro
ken, dat we die middag slootje zou
den gaan springen in de polder. En nu
was het zover. Wij gingen met 'n lange
polsstok de- polder in. Het waaide
nogal hard dus het zou moeilijk gaan
met de polsstok. Kees zou het eerst
over de sloot springen. Dat ging best.
Ik volgde en het ging ook goed. Zo
ging het een poos achter elkaar, totdat
Kees met polsstok en al in de sloot viel.
Toen moesten we gauw naar huis, an
ders zou Kees kou vatten. In 'n flinke
draf liepen we naar huis. Kees kreeg
van zijn moeder een flink standje.
Hedwig Verduin, Leiden. Maar na
tuurlijk mag je met ons mee doen. We
vinden het zelfs heel fijn. We zouden
voor ieder nieuw nichtje of neefje wel
even de vlag willen uitsteken.
Tot schrijfs dus Hedwig.
Sienke Schavemaker, Warmond. Je
best gedaan Sieneke en ik moet nog
even zeggen dat ik je postpapier heel
mooi vind.
Dick v. d. Meer. Roelofarendsveen.
Ook jij bent hartelijk welkom in de
grote kinderkring. Nou zeg, je hebt je
best gedaan, met zo'n lang verhaal.
OP REIS
Vader, mijn zus en ik zijn vorige
week naar grootvader geweest, 's Mor
gens om half zeven stonden we al op.
Eerst woonden we de H. Mis bij. Moe
der zorgde ondertussen voor het- ont
bijt. Ze ging niet mee, zij moest op de
kleintjes passen.
Nadat we gegeten hadden namen we
afscheid en wandelden op ons gemak
naar het station. Tenminste vader had
geen haast, maar zus en ik hadden
haast genoeg. We waren maar bang dat
we te laat zouden komen. Toen we bij
het station kwamen hadden we nog
ruim een kwartier de tijd. Vader ging
naar het ±oket.
„Drie tweede klas Haarlem" riep hij.
„Retour?"
„Nee, enkele reis".
We gingen het perron op en vader
vroeg aan een controleur waar de trein
stond.
„Tweede perron oost", zei hij.
„Wat betekent dat vader?" vroeg ik.
„Dat zul je we1 zien jongen. Kom
maar mee. Kijk daar die trap moeten
we op".
Dan gaan we door de tunnel naar het
tweede perron. In die tunnel zagen we
verschillende lichtreclames maar het
was toch tamelijk donkei. Boven aan
de trap gekomen, zag ilc met grote let
ters staan: Oostzijde. Nu begreep ik
wat de controleur bedoelde. Er waren
al veel mensen op het perron. Buffet
jongens liepen met bakken versnape
ringen. Een krantenjongen ventte met
kranten en andere lectuur. Postbeamb
ten kwamen met een wagen vol post
zakken langs gereden. Wat is er veel
te zien op zo'n perron. Mijn zus Menia
tuurde eens langs de rails.
„Daar komt ie aan!" riep ze opeens.
Ja hoor. 't Was waar. Nog even
duurde het en daar reed de trein met
donderend geweld de overkapping bin
nen. Het was een reusachtige Diesel
met lange wagens.
Voorin zat de bestuurder. De men
sen verdrongen zich om een goed
plaatsje te bemachtigen. Vader had al
dadelijk een goed plekje gevonden.
„Kom maar hier", zei hij. „Pas op
voor de treeplank. Stap niet mis. Geef
eerst maai die tas, dan zet ik die al
vast in het bagagenet".
Zo daar zaten we. Zus en ik moch
ten nog wat aan het raampje kijken.
De kondukteur schoof de portieren al
dicht. De chef stak de vertrekstaf om
hoog en daar gingen we. Eerst heel
langzaam en toen al harder en har
der.
Heerlijk. We gingen naar grootva
der!
WINTERPRET
's Morgens Keken Piet, Mies en An
nie naar buiten. Er lag veel sneeuw en
het vroor ook. Dat vonden ze fijn. Ze
aten vlug hun bord leeg en toen gin
gen ze naar buiten. Op het plein voor
de school gingen ze glijden en na een
paar dagen lagen de sloten dicht en
konden ze schaatsen. Dat vonden ze
plezierig. Piet en Mies schaatsten al
aardig maar Annie kon er niets van.
Toch leerde ze het al gauw. Ze reden
de hele middag en het was gauw zes
uur. Toen moesten ze naar huis. Wat
was dat een prettige middag geweest,
's Zondags was het ijs er nog en ze
gingen weer. Ze hebben fijne midda
gen gehad.
Ida v. d. Veer, R.A.veen. Fijn dat je
het gewonnen boek zo mooi vindt. Je
houdt zeker veel van lezen.
Ria Meiman, Lisse. Ook al zulk mooi
postpapier. Daar krijg ik zeker nog
wel eens een briefje van? Dag Ria.
Nellie Warmerdam, Rijpwetering.
Vertel je droom ook maar eens aan de
kinderen.
MIJN DROOM
Ik lag op bed, zo'n beetje te doeze
len.
Opeens zag ik een troon voor me
staan. Er zat een koning op met twee
hoofden. Hij keek met z'n rechterhool'd
mij aan en met z'n linkermond riep hij
een paar bedienden, die gauw aan kwa
men lopen. Of lopen deden ze eigenlijk
niet, ze rolden op hele kleine wieltjes,
die onder ïun voeten waren bevestigd.
Ik kreeg ook zo'n paar wieltjes onder
mijn voeten. Toen reden we een hele
grote zaal binnen, die zó hoog was, dat
je het plafond niet kon zien. Hij was
zó lang, dat je het eind niet zien kon.
Alleen de zijkanten zag ik en die wa
ren helemaal van goud.
Opeens ging er een stuk uit die muur
en er kwam een tafel met puddingen
en huzarensla er op binnen rollen.
„Mooi!" riep de koning en ging zit
ten op een stoel die onzichtbaar was.
„Ga zitten", zei hij tegen mij.
Eerst was het wel onwennig om op
een onzichtbare stoel te zitten, maar
dat wende wel gauw.
Plotseling ging een gong: „bong-
bong!"
„Nellie kom je er uit?" riep mijn
zusje. „Je moet naar school". Ik was
ineens wakker.
„Wat jammer", zei ik. „Ik zou net
pudding en huzarensla gaan eten".
Maar ja, aan alles komt een eind.
Ook aan mooie dromen.
Tinie Hoppenbrouwer, Hazerswoude
droomde nog van ijs.
IJSPRET
Ik zat bij de radio er» hoorde bij het
weerbericht: „Vannacht komt er stren
ge vorst".
Net kwam vader de kamer binnen:
„Wat zeggen de weerberichten voor
vandaag?" vroeg hij.
„Een strenge vorst vader".
Moeder 1 /am binnen. Zij zei: „Kijk
toch eens hoe laat het al is". Gauw trok
ik mijn jas aan. Toe ik op school
kwam ertelde ik het gauw aan mijn
vriendinnen. „Hoera! IJs" riepen ze.
We hadden het eerst rekenen, maar de
eerste som kende ik al niet. De mees
ter kwam oinnen.
„Onze kachel wil vandaag niet bran
den. Jullie hebben vrij" zei hij.
Hoera, lekker vrij! We gingen naar
huis. Ik pakte mijn schaatsen en ging
op het ijs. M'n vriendinnen waren er
ook al. Telkens gleed ik uit. We gin
gen tikkertje doen, maar met mij ging
't vandaag niet, telkens gleed ik uit.
Ik deed m"n schaatsen uit en bleef nog
wat staan kijken. Om half zes ging ik
naar huis. Toch was het een fijne mid
dag geweest.
Greet Haagen, Zoeterwoude vertelt
over:
OMA'S VERJAARDAG
Op 1 februari werd mijn oma 86
jaar, maar de verjaardag werd 's zon
dags gevierd. Het feest zou om 2 uur
beginnen, 's Morgens kwam tante An
na om mijn moeder te helpen met alles
klaar te maken. Om twee uur kwamen
de ooms en tantes en een nichtje. De
kamer was helemaal vol. O, wat was
het gezellig en wat hebben we veel ge
snoept. Ik ben gelijk met oma jarig,
dus was het voor mij dubbel feest. We
gingen 's avonds laat naar bed, maar
toch was die middag veel te gauw om
naar mijn zin.
Piet v. d. Geest, Hoofddorp.
Met de vakantie zijn we op kamp
geweest met de kapelaan en de zan
gertjes van St. Jan. We zijn in Over-
ijsel geweest in het plaatsje Hessum.
We gingen altijd met de leidster naar
het bos. Op een keer zagen we in de
verte een hert lopen en ook rende een
haasje vlak vooi onze voeten weg. We
hebben een hertengewei gevonden.
Iedere morgen begonnen we met een
H. Mis en elke avond zagen we er uit
als varkentjes. We zijn ook nog naar
Ommen en Dalfsen geweest. De laatste
dag hebben we een kampvuur ge
maakt, met toneelstukjes er bij. Het
was een leuke week, maar ik was toch
blij, dat ik weer thuis was.
Dag allemaal, volgende' week weer
verder.
TANTE JO EN OOM TOON
MARKT IN DE MIDDELEEUWEN
„Wat in de middeleeuwen..." zal men schamper opmerken, „maar dat
klopt toch niet." Dat het niet klopt, klopt. Er zijn ditmaal zelfs negen on
waarschijnlijkheden op dit plaatje getekend. Maar welke
Oplossing elders.
keurige gaatjes dus, anders gaan je vo
geltjes scheef hangen. Waar de stip staat
is dus 'n beetje geleerd het even-
wichtspunt. Tot volgende week!
MUZIEK UIT WATERGLAZEN
PAASVERSIERINGEN
Wat zeggen jullie ervan om met Pasen
zelf eens een feestelijke Paastafel te hel
pen dekken?
Weten jullie bv. dat je eieren prachtig
goudgeel kunt kleuren, als je van 'n paar
uien de buitenschillen aftrekt en ze ge
lijk met de eieren kookt? De eieren dien
je daarna op in nestjes van groen mos.
En nu nog een paar tips.
Fig. C. En nu nog wat voor op 't mid
den van de Paasdis.
Als je de 'meester soms in de tuin hebt
staan, neem je een tak forcitia (je weet
wel met die vroeg bloeiende gele bloem
pjes) en als je die niet hebt, neem je ge
woon een kale niet bloeiende tak. Daar
aan hang je dan allerlei vogeltjes op
(zie d). Bij 'n focitiatak passen 't best
blauwe, lila en groene kleuren, 'n Kale
tak vraagt naar knalrode of helgele vo
geltjes. Zet de twijg dan in een vaas of in
een bloempot met zand of kleiaarde.
Teken je eerste vogeltje naar 't model
na, leg het op dun karton, knip 't uit en
leg 't weer op 't karton voor 't volgen
de. Dat werkt makkelijker dan met een
papieren modelletje. Gebruik liefst kar
ton, dat aan beide zijden gekleurd is.
Maar je kunt natuurlijk ook evengoed
wit karton nemen en 't dan zelf naar
eigen smaak kleuren. Op de plaats waar
je 't puntje ziet staan boven in de staart,
maak je 'n gaatje en haal daar 't draadje
door, waaraan je 't ophangt. Geen wille-
Fig. A. Wat zeggen jullie van een rij
dend keuken wagentje versierd met kleu
rige lentebloemen?
De kuikens knip je volgens het model
uit, liefst van geel karton. Teken ogen
en snkvel (kleur!) en buig de pootjes
een weinig naar buiten. De teugels moe
ten stijf zijn, b.v. van lange smalle reep
jes karton. De wagen zelf is een eier-
dop, beschilderd met 'n helgroene kleur.
Plak er twee kartonwieltjes aan vast,
die je met behulp van 'n geldstukje keu
rig rond uitgeknipt hebt.
Fig. B. EEN LAMMETJE VAN WATTEN
Weer naar het model uitknippen van
wit karton. Knip voor elk lammetje 2
modellen uit en plak die tegen elkaar,
behalve benen en oren, die opzij moeten
worden gebogen. Strijk vervolgens een
dun laagje lijm uit over beide zijden van
't lammetje maar niet verder dan de
stippellijntjes! Druk er vervolgens 'n dun
laagje watten op. Nu nog 'n dot watten
als staart er achteraan geplakt en een
rood bandje om de nek van 't lieve dier
tje met 'n klingelend belletje eraan en
je hebt een schattig Paaslammetje!
Als aaxdig tijdverdrijf kunt u zelf
een glas-xylophoon maken. U weet
natuurlijk, dat een leeg glas helder
klinkt als u er licht tegen aan stoot,
terwijl de klank donker is als het
glas gevuld is.
Goed; u vult nu acht glazen zó met
water, dat bij licht aanslaan met een
lepel een toonladder ontstaat. De wa
terinhoud moet u natuurlijk zuiver
afmeten zodat de juiste toon ontstaat
Dan zet u de glazen - de hoogste to
nen rechts - vóór u op tafel. Probeer
eerst eenvoudige melodietjes.
Als u de glazen goed kunt bespe
len kunt u zelfs nog glazen inscha
kelen die de halve tonen aangeven.
Ook is het dan tijd geworden, met 2
lepels uw glas-instrument te bespe
len. Maar denkt er wel aan, dat u
mooie tonen aan de glazen ontlokken
moet en geen scherven.... Veel ple-
Aapje in kinder
ziekenhuis geopereerd
In het Sofia-kinderziekenhuis
te Rotterdam is gisteren de vier
jarige O-rang Oetang Peek van
de diergaarde Blijdorp door de
chirurg dr. Vervat geopereerd.
De aap is na de operatie naar
de dierentuin teruggebracht. Het
dier maakt het goed.
Daar kinderen en apen dik
wijls dezelfde ziektebeelden ver
tonen, werd het aapje, toen het
zich kennelijk niet lekker voelde,
op het spreekuur van de chi-
rug gebracht, die constateerde
dat het dier blindedarmontste
king had.
In dit ziekenhuis zijn ook al
eens twee tijgertjes met goed ge
volg onder het mes geweest. De
wond, die bij het aapje achter
bleef is na de operatie gehecht
en met plastic bespoten. Verband
zou de aap n.l. niet onberoerd
kunnen laten.
„Jij domme j
geslapen, als hij niets gedronken had."
Toen ze allen klaar waren, keken ze
nog eens naar de slapende soldaat, die
een paar keer bijzonder luid snurkte.
Daarna ging de oudste prinses naar haar
zei de oudste prin- bed, klopte aan één der poten en.
Sprookje van de
12 dansende prinsessen
_.j tot de jongste. „Denk eraan, hoeveel de bodem opende zich. Het, bed gleed
prinsen wij al beetgenomen hebben, naar beneden tot aan een trap, waar-
Voor de soldaat hadden we het slaap- langs de prinsessen, de oudste steeds
middel niet hoeven aan te wenden, die voorop, afdaalden,
boerenpummel had ook als een steen De soldaat, die dit alles gezien had,
wierp snel zijn wondermantel, die hem
onzichtbaar maakte, om en liep achter
de jongste prinses aan. Onderweg trad
hij bij vergissing op de mantel van haar
lang kleed. Zij schrok en vroeg: „Wie
houdt daar mijn kleed vast?"
„Jij kleine domoor, je bent -aan een
spijker blijven hangen", zei de oudste.'
Daarop daalden allen dieï> in 'n soort
koker af.