DE WOLKENETERS
Avonturen £ehad voor een briefje Ciska?
CORRESPONDENTIE
HET KNUTSELHOEKJE
ZATERDAG 25 FEBRUARI 1961
DE LEIDSE COURANT
PAGINA 11
i Ciska Pouw, Roelofarendsveen. Geen
Ada v. Haastrecht, Nieuwe Wetering.
VAN Dank je wel voor de mooie kaart.
R JiURO Riet vd- Geest> Oud Ade komt iets
MJ/ilfl Ut J vertellen over:
De dag verliep in de kwellendste on
rust. Van Walden, overigens een heel
kalme man, was zijn evenwicht totaal
kwijt. Rusteloos liep hij op en neer,
altoos zinnende op middelen om zijn
radeloze dochter en ook zichzelf ge
rust te stellen. Maar steeds heviger
angsten bestormden hem en zijn gelief
de kind.
De avond viel reeds zonder dat er
iets gebeurde, dat de afwezigheid van
Bambo zou kunnen verklaren. Elsa kon
het niet langer uithouden en onder een
stroom van tranen smeekte ze haar
vader om met haar en nog een viertal
knechten naar Manilla te gaan. De
vader durfde geen weerstand te bieden
en gaf terstond bevel het rijtuig te
laten bespannen.
Toen allen hadden plaatsgenomen,
werd in flinke draf de richting van de
havenstad ingeslagen. Maar nauwelijks
waren ze buiten de kom van het plaats
je gekomen, of opeens klonk er een
luide angstige kreet. De paarden schrok
ken hevig, steigerden en zouden op de
vlucht geslagen zijn, als de koetsier
en de naast hem zittenden niet snel van
de wagen waren gesprongen en de
schichtige dieren bij de teugels ge
grepen en tot stilstand gebracht had
den.
„Wat is er in 's hemelsnaam?" riep
Elsa in hoogste opgewondenheid.
,.We hebben blijkbaar iemand over
reden", antwoordde de koetsier. En in
derdaad lag er een man langs de weg,
die tekeer ging. alsof hij de vreselijk
ste pijnen had. Hij kronkelde zich en
kermde, zodat het leek, alsof hij ern
stig gewond was. Toen werd hij rustig
als iemand die buiten bewustzijn ge-
EEN ONGELUK
Ida en Jan waren een zusje en een
broertje. Ze gingen iedere dag samen
naar school. Het was 20 december, en
toen ze 's morgens naar school gingen,
was het heel koud. De lucht zag grijs
en het begon te sneeuwen. Ha! dat von
den de kinderen fijn. Ida en Jan aten
vlug hun boterhammen op school op,
en gingen om één uur fijn sneeuwbal
len gooien. Het bleef sneeuwen. En om
4 uur lag er al een aardig laagje. Ze
renden naar huis en pakten gauw de
slee. Ida en Jan sleepten de slee de
heuvel op, even buiten het dorp. Ze
gingen erop zitten en toen roets
omlaag. Wat ging dat heerlijk. Andere
kinderen kwamen ook meedoen. Een
poos ging het goed, maar toen opeens
was het mis, de slee botste tegen een
boomstronk en kantelde. Jan kwam
heel ongelukkig terecht en brak zijn
been. Ida had een schram en verder
niets. Jan werd naar huis gedragen.
De dokter werd geroepen en z'n been
moest in het gips, en moest zes weken
op bed blijven liggen. Ida vertelde
hem verhaaltjes. Toen zijn been beter
was, dooide het en was er geen sneeuw
meer.
raakt is. Mijnheer Van Walden en Elsa
waren uit het rijtuig gestapt en met
harten vol medelijden wijdden zij alle
zorg aan de arme kerel. Toen Elsa hem
aan een flesje eau de cologne liet rui
ken, kwam de man weer verrassend
snel bij.
„Hè, gelukkig, het valt erg mee. Ik
ben alleen maar geschrokken, heb niets
gebroken en voel ook geen pijn. Ik
dank u wel en ga nu maar gauw ver
der."
..Welke richting moet u uit?" vroeg
Elsa, mogelijk kunnen we u in het rij
tuig meenemen."
„Gaat u naar Manilla, juffrouw?"
„Jazeker. En was u ook op weg naar
die stad?"
„Neen, neen, ik ben koopman en heb
zaken te doen in Bidando. Ik voel me
weer goed en stap dus maar op. Harte
lijk gegroet en vriendelijk bedankt."
Jullie snappen zeker wel. wie hier
weer achter zat!
Een goed uur later rolde het rijtuig
de stad Manilla binnen, waar ze Bambo
hoopten te vinden. Maar terwijl Van
Walden en zijn dochter in duizend ang
sten Bambo zochten, stapte de overre
den koopman het huis van Wolsey bin
nen, lachend om de kostelijke manier,
waarop hij aan de weet was gekomen
wat het doel der reis was van hun bu
ren. Wat zou zijn meester tevreden
zijn over zijn gelaagde schurkestreek!
Na hun aankomst te Manilla begaven
vader en dochter zich terstond naar
hun tijdelijke woning aldaar. Maar geen
licht straalde door de ramen en de
deuren waren gesloten. Gelukkig ech
ter bezat Van Walden een extra sleutel,
zodat ze toch in het huis konden. Hij
had ook de goede inval gehad om één
der bedienden de kaars van één der
rijtuiglantaarns te doen meenemen. De
ze werd aangestoken en nu begon de
speurtocht. De meester zelf ging met
het licht voorop, dan volgde een be
diende met de revolver in de vuist en
vervolgens Elsa en de drie andere le
den van hun personeel. Ze doorzochten
de eetkamer, de salon en de keuken,
zonder iets ongewoons te ontdekken.
Daarna begaven ze zich naar de slaap
kamer van Bambo, maar deze was leeg
en het bed was onbeslapen. Vervolgens
betraden ze de kamer, bestemd voor de
huisknecht, Deze was aan de achter
zijde van het gebouw gelegen. De deur
van deze kamer stond wijd open en
met grote ontsteltenis zagen ze de man
geboeid en bewegingloos op de vloer
liggen. Snel sneed een der mannen de
banden door, waarmee hU geboeid was
en trok tevens de prop die hij in de
mon dbleek te hebben, eruit. Toen hij
vervolgens een hand op het hart van
de ongelukkige legde, riep hij verheugd
uit: „Hij leeft nog!"
Bep en Truusje Rietveld, Hazerswou
Tonny Berendsen, Leiden heeft ook
iets te vertellen:
IN HET SCHUURTJE
Het is druk in het schuurtje. De haan
geeft er les. Ze staan in een kring die
kuikens, het zijn er wel een stuk of
zes. Die krijgen les in het kraaien. Het
is voor de eerste maal dat ze les krij
gen en ze luisteren met open mond. De
haan doet het voor en ze proberen om
het na te doen. Het gaat: ku- hu-kleku-
ku ku-hu-kle-ku-hu
Maar moeder de kip vindt dat het
lelijk gaat. Ze draagt op haar snavel
een bril en kijkt daardoor heel streng
haar kindertjes aan. Ze zegt: „Luister
nu goed naar je vader de haan en wees
oplettend en stil." De haan doet het nog
eens voor en het gaat al beter: Ku-hu-
kle-ku-hu!
Het werd op 't laatst een prachtig
concert, zo gelijk en in de maat. Ze
dansten er zelfs bij en legden tot slot
nog ieder een ei. Vader haan en moeder
kipwaren heel tevreden, ze dansten
zelf ook mee. Maar toen het bedtijd
was, kwam er een eind aan de pret.
Het werd stil in het schuurtje en de
kuikens droomden van: Ku-hu-kle-ku-
hu
Elly Hoogenboom, Roelofarendsveen
stuurde ons:
ONGEHOORZAAM
„Moeder, mag ik met Henk gaan spe
len?" vroeg Kees.
„Ja Kees, dat is goed, maar niet op
het ijs hoor!"
„Nee moe," en hij holde naar zijn
vriendje.
„Henk, ga je mee spelen?"
Henk kwam al aangelopen: „Ja, dat
is goed. Ga je mee op het ijs?"
„Nee, ik heb moeder beloofd, dat ik
niet op het ijs zou gaan."
„Ja, daar kun je niets aan doen,
maar ga mee, dan gaan we even naar
de vaart kijken, die is al dicht."
„Goed."
De vaart was wel dicht, maar zou je
er op kunnen lopen? Henk gooide een
steentje op het ijs. Het bleef liggen.
Toen een stok en een stuk ijzer. Het
bleef allemaal liggen
„Nu ga ik er op." riep Henk en hij
stapte op het ijs. Hij bleef even stil
staan. Eerst één stap, nog één en nog
één. Het ijs hield het.
„Kees kom toch, 't gaat best."
Zou hij het doen? Kom hij zou het
ook eens proberen en hij stapte voor
zichtig op het ijs. Langzaam ging hij
ook drie stappen verder en stond nu
naast Henk. Samen liepen ze nog een
stap en toen, ja toen Kees zakte
erdoor. „Help, help!" gilde Kees.
.Wacht ik ga hulp halen," en Henk
hoide weg. Gelukkig zag hij gauw een
man en samen trokken ze Kees op het
droge.
Dat had slechter kunnen aflopen.
Gerda v.d. Klein, Leiden. - Ik heb
een hele poos naar de tekeningetjes zit
ten kijken. Er staat heel wat op. Je
hebt het leuk gedaan. Wanneer komt
er weer een verhaaltje?
Willy Olyhoek, StompwUk. - Wat heb
jij een fijne vakantie gehad. Ik geloof
Adrie Hoogenboom, Roelofarendsveen
stuurde ons:
VISSEN
Jan en Piet wisten niet wat ze moes
ten doen.
„We gaan voetballen," zei Jan.
„Nee, dat hebben we al zo vaak ge
daan, daar heb ik echt geen zin in."
„Nou, wat moeten we dan doen?"
„Weet je wat, we gaan vissen!"
Piet vroeg aan zijn moeder of hij
mocht gaan vissen. En hij mocht. Jan
had een snoekhengel. Ze zouden in de
polder gaan vissen.
„We gaan daar zitten. Dat is een
mooi plekje, in de schaduw."
Ze zaten een poosje, toen Piet beet
had. Hij zat toe te kijken en opeens
haalde hij op. Er zat een vis van 30 cm
aan. Later had Jan beet en die moest
zó hard trekken, dat Piet mee moest
trekken. Er zat een snoek aan. Jan liep
er mee heen—weer tot de vis moe werd
en eindelijk was het zover. Hij haalde
een snoek op van wel 100 cm. Nu gin
gen ze naar huis en iedereen thuis riep;
„Wat een snoek".
Moeder braadde hem en ze vonden
hem heerlijk. „Wat ben jij een beste
visser!" zei vader.
Wat hadden ze een fijne middag ge
had.
Ciska v.d. Berg, Bodegraven vertelt
jullie een aardig sprookje:
HET TOVERBROOD
Er was eens een meisje, dat Treesje
heette. Op een dag dat ze van school
naar huis liep, vond ze op straat een
brood. Wie het verloren had. wist ze
natuurlijk niet. Ze pakte het op en nam
het mee naar huis. De kinderen kwa
men thuis uit de school en hadden al
lemaal flinke honger, zodat moeder da
delijk het brood begon aan te snijden.
Eerst kreeg Treesje een boterham,
maar zie, wat gebeurde er? Zodra er
een boterham van het brood werd af
gesneden, groeide er heel snel een
nieuw stukje aan, zodat het brood toch
niet kleiner werd, hoe lang je er ook
van sneed. Het was een wonderbrood.
De kinderen begonnen te dansen van
plezier. Moeder was er ook erg blij mee.
Ze hoefde nooit meer brood te kopen.
Flora v.d. Wereld, Hoogmade schrijft
over:
PETRA'S VERJAARDAG
Petra werd wakker. Moeder stond
naast haar bed en feliciteerde haar.
O ja nu wist ze het weer, ze was van
daag' jarig. Vlug kleedde ze zich aan
om naar de kerk te gaan. Om half 7
begon de H. Mis. Uit de kerk holde ze
naar huis. Thuis was haar stoel ver
sierd en kreeg ze de cadeautjes. Van
moeder kreeg ze een mooi boek en van
vader een fiets. Van haar broertjes en
zusjes kreeg ze een warme wollen sjaal.
Op school mocht ze op lollies trakteren.
,s Midags kwamen haar vriendinnen
Carla en Irene, die mochten blijven
eten. Ze kreeg een Prisma-boek van
hen. 's Avonds kwam nog haar peet
tante en daar kreeg ze een rijksdaalder
van. De vriendinnen mochten tot half
tien'blijven en Petra mocht zelf tot elf
uur opblijven. Wat was dat een heer
lijke dag geweest.
Nog liggen er goede oplossingen van:
Marian Frankhuizen, Dicky Dijkstra,
Jonnv v.d. Akker. (De meeste kinde
ren doen tot hun 14e jaar mee Jonny)
Ineke v.d. Akker, Lia v.d. Akker. Lei
den: Marlëtte en Dineke van Noort,
Oegstgeest; G. v.d. Lans, Lisse, Ineke
Caspers, Noordwijk B; Rineke Vogele
zang, Leiden (met een pluim voor het
keurige werk). Marianneke van Zoest,
Bodegraven; Gerrie Notenboom, Nleuw-
veen; Willie v.d. Lans, Lisse; Lida van
Velzen, Leimuiden, Truda Janmaat,
Nieuwveen; Kees Paardekooper. Lisse;
Maria Smits, Hazerswoude; Ellie Vink,
Noorden; Ellie en Willie Hoogenboom,
Adrie Hoogenboom, Roelofarendsveen;
Tini v.d. Berg, Noordwijk; Gé Loos,
Oude Wetering, Hein v.d. Meer, Hoog
made, Anneke v.d. Meer, Roelofarends
veen, Sjaantje van Schie, Hoogmade;
Nel Roessen, Greet Haagen, Zoeterwou-
de; Nellie van Eeden, N.w.'hout; Anne
ke Neyman, Oude Wetering; Cok Bon
tje, Nw. Wetering; RL Jansen, Stomp-
wijk; Hella Belt, Zoeterwoude, Anneke
v.d. Berg, Nw.'hout; Maria en Nora
Detmers, Zoeterwoude; Ria v. Egmond,
Aarlanderveen; Aifons Verdegaal, Ha
zerswoude; Ria Wassenburg, Luza v.d.
Boogaard, Langeraar; Marian v. Hof
wegen, Zoeterwoude; Nellie v. Lamme
ren, Nieuwkoop; Jos v. Egmond, Aar
landerveen; Tineke de Vrind, Leiden;
Kees Koster, Noordwijkerhout; Corke
v.d. Wevden, Noordwijkerhout; Evelien
Lindenhof, Leiden, Thea Smeltink, Sas-
senheim.
Dag allemaal, volgende week verder.
TANTE JO EN OOM TOON
je6, zodat 't aan beide buitenkanten een
eind uitsteekt. Maak 't ene uiteinde er
gens aan vast, b.v. aan de tafelpoot. Het
andere einde neem je in de hand en met
r.iet al te wilde rukkende beweginkjes
breng je de poppen lustig aan het dan
sen.
de zijde waar de lucifers aangestreken
worden. Boor ook gaatjes in de armen
en benen en bevestig ze met de schroef
jes (of klammetjes) aan de poppen. Niet
te vast, want de armen en benen moeten
goed kunnen bewegen. Nu plak je de
handen der poppen aan elkander. Ver
volgens neem je een stopnaald met 'n
dun touwtje en trek dit door de 2 huls-
C
IMI
Fig. C. Stelt een weide met 7 verschil
lende dieren voor, die alle hun kooien
in de dierentuin ontvlucht zijn. Nu moe
ten jullie ze allemaal in 'n omheining op
sluiten zodat ze niet verder meer kun
nen vluchten. Maar ieder dier moet af
gezonderd worden in 'n eigen omheining.
Delen jullie nu de weide in 7 stukken
af en wel met 3 rechte lijnen en zonder
één dier aan te raken.
Plaatje C uitknippen, als 't je lukt, op
sturen naar de krant (L.C.) en je mag
meeloten om een leuk boek.
OOM TOON
VIER PERSONEN.
Twee heren wachten op twee da
mes. Wie wil belde dames even op
sporen? Oplossing elders.
de. - Jullie hadden alle twee de oplos- dat je oma je wel een beetje verwent,
sing goed. Het was ook niet zo moei- Op die ketting van schelpen moet je
lijk hè? Truusje kan al zo netjes schrij- maar heel zuinig zijn, want die is iets
ven, zou ze ook niet eens proberen om bijzonders. Dag Willie, tot de volgende
een verhaaltje te maken? brief.
Fig. A. „Pappie", vroeg kleine Piet,
„hoeveel verschillende diersoorten zijn
er wel op de wereld?" Dat wist de va
der natuurlijk niet en er is ook beslist
niemand, die het juiste antwoord weet.
De geleerden, die zich daarmee bezig
houden, menen echter, dat er ruw ge
schat toch wel 'n twee miljoen zullen
bestaan. Daarvan maken de insekten on
geveer de helft uit, dus één miljoen soor
ten. Daarbij vergeleken is 't eigenlijk
verbazingwekkend, dat er slechts plm.
3800 soorten zoogdieren zijn. In zout- en
zoet water leven ongeveer 100.000 soor
ten van ongewervelde dieren, zoals slak
ken, oesters, garnalen enz. Van de vis
soorten kent men er rond 40.000 Het
aantal vogelsoorten beloopt ten naaste
bU 8000. Jaarlijks komen er nog steeds
namen van nieuwe diersoorten bij en
dat is vooral weer bij de insekten het
geval.
TWEE VROLIJK
DANSENDE POPPEN
Fig. B. Als je zin hebt om deze zelf te
maken, zoek dan twee luciferdoosjes (de
schuifjes eruit), twee kurkjes, 8 kleine
schroefjes met moertjes, wat wol, wat
karton, naaigaren en verf.
Snijd eerst de 2 kurken (zie tekening)
dat ze precies in de 2 hulzen (doosjes)
passen. Maak er ogen, neus en mond op
en kleef er wat gekroezelde wol op.
Knip vervolgens 4 armen en 4 benen
plm. 5 cm lang en verf ze, evenals de
huisjes. Plak op 't ene huisje, een rokje
van geplooid papier. Boor in elk huisje
4 gaatjes, 2 boven- en 2 onderaan, aan
«erom YertrMepriten.aofH'
Ma'titt tmitheeft fewU
iit Hom uheim m/iekte'
HM hier Hu taen meten
Men. ik het) leen keus! rr,
yem]Hnke.ikUtoof!it ber enmhcefhke nummer
ien /uilen feknnkt mrien.Hh mn mt imnielen1
man, die geestelijk beneden mij
staat".
„Als ik jou was, zou ik hem er
niets van vertellen", raadde de vrien
din. „Dan zal hij het nooit te weten
komen".
Sprookje van de
12 dansende prinsessen
De deur naar de slaapzaal stond open,
zodat de prins hoopte te kunnen zien,
wat de prinsessen uitvoerden. Maar al
spoedig werden zijn oogleden steeds
zwaarder, hij moest daarbij alsmaar
geeuwen en hoe hij zich ook inspande
om wakker te blijven, tenslotte viel hij
in 'n diepe slaap. Toen hij de volgende
morgen wakker werd, bleek dat de
schoenzolen der prinsessen weer doorge
sleten waren. Natuurlijk wist de prins
niet. hoe het geschied was. De beide vol
gende nachten verging het hem precies
't zelfde en nu was 't uit. Het kostte de
prins zijn hoofd.
Later kwamen nog vele anderen, die
beproefden het geheim te achterhalen,
maar zij allen ondergingen hetzelfde lot.
Op een dag was een soldaat op weg
naar de koningsstad. Jarenlang had hij
trouw in het leger gediend, maar toen
hij In een oorlog ernstig gewond werd,
kon men hem niet meer gebruiken. On
derweg ontmoette hij een oude vrouw en
deze vroeg hem, waar hij heen wilde.
„Ja, dat weet ik eigenlijk zelf niet, maar
ik liep er juist over te denken, of ik ook
niet eens zou kunnen proberen uit te
zoeken, wat die 12 prinsessen 's nachts
uitspoken. Het zou toch niet zo gek zijn
met één der prinsessen te mogen trou
wen en dan later zelfs koning te wor
den."
(Wordt vervolgd)
DOOLHOF.
Zo'n domme gansze is de weg
kwijt. Nu kan ze niet meer op de
boerderij komen. Wie helpt haar?
Oplossing elders.
ONDER VRIEND INN EN
Zij was arm, maar had nogal een
hoge dunk van haar geestelijke capa
citeiten.
„Ik weet, dat Henry erg rijk is",
zei ze tegen haar vriendin, „maar
hoe kan ik gelukkig zijn met een
225
m -///.
De schaduwzijde van het hestaan