In de Krantentuin DE WOLKENETERS 't Hoorntje Avonturen BAMBO HET KNUTSELHOEKJE 'A ittatmri heronMtaien. nar mmltMis. tussen eenterkint M/n en intinlisheiL Dan hem toeken' hrmaet. Kómt tuirs/otshtteo Meestt i yee.lerotnM heefttoeh Ie wespeeleolenjkte T Thiof/dtje wist 0ar tuf,'Smaitruiait.il. ZATERDAG 4 FEBRUARI 1961 DE LEIDSE COURANT PAGINA 9 VAN door Oom Toon Toen 't weer op die dag 's morgens zeer gunstig leek, was een menigte van vissersschepen uitgevaren in de hoop op 'n goede vangst. Tegen de avond echter stak er een hevige wind op; er vormden zich machtige golven, die de pier beukten en de kaden onder wa ter zetten. De verraste vissers haalden inderhaast hun netten in en zetten koers naar de haven. Een lange sliert van witte zeilen tekende zich tegen de don kere horizon af. 't Was nauwelijks te zien, of ze wel dichterbij kwamen. Tel kens weer verdwenen ze achter de hoge, schuimende golftoppen. Als note- doppen werden de kleine vaartuigen opgeheven en vervolgens weer neerge smeten. Ondanks 't kwade weer was bijna de hele bevolking uitgelopen om 't angstwekkend spel, dat zich voor haar ogen voltrok, gade te slaan. Han denwringend, biddend of wenend ston den de honderden en honderden daar, zonder de wanhopig strijdenden daar ginds te kunnen helpen, 't Hevige on weer, dat losbarstte kwam de ontstel tenis nog vergroten. En weldra voegde zich bij de knetterende donderslagen en 't schrikaanjagend geflikker van de bliksem nog een overvloedige regen, 't Was of alle hemelsluizen opengezet waren. Door de stormwind voortge jaagd striemde hij de gezichten der radeloze toeschouwers en doorweekte hun kleren tot op de huid. 't Was nutte loos om zich nog langer op de kade op te houden. Niemand kon immers hulp bieden en men kon ten laatste ook niets meer onderscheiden van de vissersvloot. En terwijl de woedende elementen voortraasden, brachten de mensen met harten vol vrees 'n vrese lijke nacht door. Bij 't krieken van de dag haastten zij zich weer zeewaarts. Deze lag daar nu weer kalm en in schijn onschuldig. Maar in de voorbije nacht had ze de harten van honderden gebroken. Van de 52 uitgevaren scheepjes waren er slechts tien teruggekeerd. Al de ande ren waren versplinterd en vergaan. De hele dag door spoelden de rampzalige overblijfsels van de vloot en haar be manning aan en telkens vernieuwde zich het schouwspel van geween en vertwijfeling. Dat alles hadden Elsa en Bambo van af het balkon hunner nieuwe woning gadegeslagen en ze waren diep onder de indruk van al het leed, dat als een zwarte schaduw over het zo lieve plaatsje was neergestreken. De eerst volgende dagen waren zij met hun „va der" in de weer om de geslagen won den weer enigszins te helpen helen. Maar de mens is nu eenmaal zo, dat hij niet kan blijven stilstaan bij wat gebeurd is. Hij moet weer verder leven en trachten te vergeten wat achter hem ligt. Toen de ergste nood zoveel moge lijk gelenigd was, gingen Elsa, Bambo en Papa weer aan de toekomst en aan 't geluk denken, dat ze daarvan hoop ten te mogen verwachten. Ze maak ten uitstapjes in de heerlijke omge ving, wandelden in de parken, deden inkopen en zaten tegen de avond te genieten van 't eindeloze uitzicht op zee en landschap. Maar zoals de dartelende lammetjes op de bergwanden soms uit de hoogte bespied worden door de scherpe blik van een op prooi beluste adelaar, zo verging het ook dit gelukkige gezin. Naast de woning van de familie van Walden had een poosje een huis leeg- gestaan. Maar op zekere dag bleek het bewoond te zijn. Niemand echter ken de de bewoners, niemand had ze tevo ren ooit gezien. Bedienden gingen er in en uit, maar geen mens kreeg de kans met hen een gesprek te voeren. Ze rekenen strenge orders te hebben om zich doofstom te houden. Een en kele maal zag men ook wel eens de schim van '11 man, die vast de ver moedelijke eigenaar of huurder was. Die schim droeg dan steeds een breed gerande, donkere hoed, die 't gelaat volkomen in de schaduw liet. Merk waardig was ook, dat men op 't terras achter het huis heel dikwijls een grote aap zag zitten van 't zelfde soort als de gestorven Ami uit ons verhaal. Hoewel men 't wel enigszins vreemd vond, maakte de familie Van Walden zich geen zorg of drukte om de nieu we bewoners. De „baas" zou vermoe delijk wel een terughoudend, zonder ling wezen zijn, dat men liefst maar on gemoeid laat. Alle gedachten van onze vrienden hielden zich bezig met het a.s. huwe lijk van Elsa en Bambo. Daar de laat ste wees was en bovendien waarschijn lijk niemand in Frankrijk nog ooit aan hem dacht, behoefde er voor de ma troos geen toestemming gevraagd te worden. En Elsa had deze alleen maar nodig van haar vader, want terstond na haar geboorte was d'r moeder gestor ven, zodat ze deze zelfs nooit gekend had. Kerkelijke bezwaren waren ook niet aan hun huwelijk verbonden, om dat ze beiden katholiek waren. Geluk kig waren ze hier ook in een katho lieke streek, zodat er dus ook geen en kele moeilijkheid aan hun kerkelijk huwelijk in de weg stond. Van Walden zelf was dag aan dag in de weer om alles te regelen. Tij dens zijn kort verblijf in Bidano was hij al zeer geëerd en bekend geworden. Zijn vriendelijkheid en grote mildda digheid hadden reeds aller harten ge wonnen. Vandaar dat 't hele stadje zich reeds bij voorbaat verheugde over de aanstaande feestelijkheden, 't Zou een dag worden, zoals de bewoners van 't plaatsje nog nooit hadden meegemaakt. Helaas zullen jullie in 't vervolg vernemen, dat 't lachende toekomst- geluk een heel somber en naar gezicht kreeg. CORRESPONDENTIE We gaan vandaag weer verder met onze verhaal!j es. Hein ChristpUn, Leiden, heeft 't over: VISSEN Ik had met mijn vriendjes afgespro ken, dat we op een woensdagmiddag zouden gaan vissen. We zouden gaan snoeken en daar hadden we kleine vis jes voor nodig. We gingen dus eerst met z'n allen'kleine visjes vangen. Toen we er 16 hadden, vonden we het ge noeg. We pakten onze fietsen en reden vlug naar de vijver, waar veel snoek in moest zitten. Toen we er waren, zet ten we onze fietsen aan de kant, pak ten onze snoekhengels en deden ieder een visje aan het haakje. We gooiden het visje een heel eind weg en toen maar afwachten. De dobber ging flink heen en weer. Opeens daar had ik beet en 't was een grote ook want de snoek schoot met het visje naar onder. Ik wachtte even en haalde toen op. 'sjon ge wat een vis! M'n vriendjes hielpen met het schepnet hem mee op de kant trekken. Een andere jongen ving er ook een, maar veel kleiner. We gingen er mee naar huis. M'n moeder vond het erg leuk. Ze gaf ons een grote teil en daarin lieten we de snoeken twee da gen zwemmen. „Nou ga je er aan mannetje!" zei mijn vader, toen hij de grote snoek pakte om hem te slachten. Eerst stak hij nog een lucifersdoosje tussen zijn bek, voor 't bijten. Toen de snoeken netjes ge wassen en gezouten en in moten gesne den op een schaal lagen, heeft moeder ze gebakken. Sylvia Verhoeven, Leiden: EEN FIJNE VAKANTIEDAG Op een mooie dag in de vakantie gingen we een wandeling maken naar het bos en toen we een eind gelopen hadden gingen we rusten bij 'n speel tuin. Eerst gingen mijn zusje en ik op de schuitjesschommel en daar kregen we een lekker dik ijsje. Na een poosje waren we uitgespeeld. We gingen toen naar het dierenpark. We zagen daar allerlei dieren, een nijlpaard, een aap, die allerlei kunstjes deed, een beer, een tijger enz. We zagen ook een kameel, die met de oppasser over de paden liep. Mijn zusjes en ik mochten tussen de twee bobbels zitten en we hebben een fijn tochtje gemaakt. Bij het naar huis gaan, kwamen we langs een breed water, waar juist een rondvaartboot was. We mochten met de boot mee. Beneden was alles vol en toen moch ten we heerlijk boven zitten. Die rond vaart was een prachtige tocht. Later gingen we met de auto naar huis. Op het eind van de week gingen we tot eind augustus naar Frankrijk. Daar was het ook erg leuk. Rolf Fabric, Lelden: EEN ONGELUK „Jan!", riep moeder. „Ja mam. Wat is er?" vroeg Jan. „Ga eens even naar de kruidenier." „Wat moet ik halen?" „Zeep, toffees en 18 eieren." Jan pakte de boodschappentas en ging vlug heen. Onderweg moest hij een heel drukke straat oversteken, maar dat kon hem niets schelen. Daar stond hij al bij het kruispunt. Aan de overkant was de winkel. Jan liep zo maar de straat over, zonder naar links' of rechts te kijken en daar had je het al, daar kwam een bus aan. De chauf feur remde en nog geen 2 decimeter van Jan, stond de bus stil. De chauf feur was woedend. „Jö, kan je niet uitkijken!" schreeuw de hij boos. Jan luchte brutaal en stak zijn tong uit. Daarna ging hij de winkel binnen om zijn boodschappen te doen. Ha! Daar stond zijn vriendje Koos. Ze bleven samen op de stoep een hele tijd staan kletsen tot Jan riep: „Jó, m'n moeder wacht op de boodschappen" en hij stormde de weg over. Nu was hij ech ter minder gelukkig. Ook nu kwam er een auto aan, die niet hard genoeg meer kon remmen en Jan lag er on der. Nu schreeuwde hij van de pijn. Met de ziekenauto werd hij naar het ziekenhuis gebracht. Het gebroken been werd in de gips gezet en 't duur de 7 weken, eer hij genezen was. Nu heeft hij het haastig oversteken wel afgeleerd. ONS SCHOOLREISJE Op het einde van de vierde klas heb ben wij een schoolreisje gemaakt. Wij gingen eerst naar Schiphol en toen naar Aalsmeer. Daarna zijn we nog naar Amsterdam geweest en hebben daar een rondvaart gemaakt. Tenslotte zijn we nog naar Groenendaal geweest. Nu ga ik over alles vertellen. In Schiphol hebben wij een rondlei ding gehad in bussen. Eerst zat de gids voorin en konden we niet veel ver staan, maar later ging hij in het mid den zitten, vlak bij onze bank. Wij za gen daar enkele vlieguigen opstijgen en landen. Na deze rondleiding stapte de gids uit en wij gingen met onze bus ver der naar Aalsmeer. Daar hebben we iets leuks gezien: een bloemencorso van allemaal kleine poppetjes op karretjes. Die wagentjes warén versierd met na gemaakte bloemen. Toen wij uitgeke ken waren, reden wij weer verder en wel naar Amsterdam. We reden over de Dam, waar we de duiven op het plein zagen lopen en vliegen en toen ging het verder naar de aanlegplaats van de rondvaartboten. We moesten even in de rij staan en kregen toen allemaal een fijne plaats. De bestuur der maakte de touwen los en de boot startte. Fijn was dat, die golvende be weging van de boot en leuk was het om de mensen boven je op de brug gen te zien lopen. We gingen verschil lende grachten door en kwamen toen op het IJ. Daar golfde het heel erg. We vaarden langs het grootste droog dok. Er lagen heel veel grote zeesche pen. We gingen er vlak langs. Later kwamen we weer in de rustige grach ten terecht en ook weer bij de-aan legsteiger. Onze bussen stonden daar al klaar. We stapten weer in en nu ging het door naar Groenendaal. Daar hebben we limonade gedronken en fijn gespeeld. Er was daar ook een kinder boerderij met een heel groot veld, waar op allerlei beesten liepen. We zijn er tot half zeven gebleven en gingen toen naar huis. We hadden een fijne dag ge had. Jos Bruning, Leiden. Prettig dat je het gewonnen boek zo mooi vindt. Dat was boffen, hè Jos. Joep Dingjan, Lelden: HET ROVERSHOL Op een vrije middag ging ik met mijn vriendjes spelen. Eerst wisten we niet goed wat we zouden doen, tot ik opeens zei: „laten we een club op richten". Dat vonden ze allemaal wel wat en zo gezegd, zo gedaan, we be gonnen er meteen aan. We moesten eerst een naam voor de club verzin nen. Ze vonden mijn naam: ,,'t Ro vershol" 't mooiste. Nu begonnen we aan een clubhuis en toen we dat had den gingen we vergaderen. Verschil lende spelletjes werden er besproken, maar ze vonden dat we eerst maar met spoorzoeken moesten beginnen. Daarna zijn we gaan akteren en toen het don ker begon te worden, maakten we een kampvuur. Voor die eerste dag was 't genoeg geweest en we stopten er mee. De volgende dag ging de club snoe ken. We gingen eerst aas vangen en toen we genoeg visjes hadden, gingen we pas echt snoeken. Ik had precies gezegd hoe ze moesten doen maar Kees vergiste zich en trok gelijk op toen zijn dobber onderging. Die stommerd! Ik moest het nog eens zeggen en toen snapte hij het. We begonnen opnieuw. Mijn dobber ging onder, maar ik liet hem rustig knabbelen. Daar begon de snoek heen en weer te zwemmen. Ik liet hem eerst moe worden en toen hebben de jongens geholpen hem op de wal te krijgen, 't Was een kanjer. Nog liggen er goede oplossingen van: Maria de Haan, Langeraar; Berta Ho- man, Sassenheim; Nel Roessen, Nettle Turk, Zoeterwoude; Gé Wassenburg, Langeraar, Tineke van Leeuwen, Voor schoten, Rob Langerak, Alphen, Annle Veldhuizen, Mleke v.d. Salm, Klazlen v. d. Hoeven, Zoeterwoude; Afra Olst- hoorn, Stompwijk; Rla Straathof, Bent huizen; Annie v. d. Lans, Truusje Rui ten, Voorhout; G. v.d. Lans, Lisse; EI- lie Bos, Hazerswoude; Willy OlUhoek, Rietje v. Es, Stompwijk; Plonie en John den Haan, De Kwakel; Bert je Onder water, Zoeterwoude; Rina Bontje, Nieu we Wetering; Jan Markwat, Oude We tering; Wim Duynisveld, Voorschoten; Annie v.d. Kamp, Lisse; Lenle Keyzer, Langeraar; Ellie Vink, Noorden; Coby Caspers, Hoofddorp; An ja Langesiag, Leimuiden en Lida van Velzen, Cok v. Diemen, Leiderdorp; Joke Verdel, Paul- tje van Hameren, R.'veen; Jacqueline de Jong, Boskoop; Ria v. Capel, Noorden; Emmy Ouwerkerk, Ter Aar; Ria v. d. Kraan, Lelden; EII7 Witteman, Voor schoen; Sophietje Moons, Zoeterwoude; Truus en Joke v.d. Salm, Hoogmade. We zijn er nog lang niet mee klaar, dus de volgende week verder. Dag allemaal. TANTE JO EN OOM TOON. Eddy van Geest, Leiden: DE ZEEPKISTENRACE Mijn vriendje en ik gingen op een dag naar Noordwijk, om te kijken naar de zeepkistenrace, 't Zou heel span nend worden. Een vriendje van ons. Ton, zou ook mee doen. Toen we er aan kwamen, stonden ze juist klaar om het startschot te lossen en daar gin gen de eerste deelnemers. Voor twee begon 't niet zo best, want ze botsten tegen elkaar. Ze konden gelukkig nog verder rijden, maar voor ons was het een leuk gezicht. Alle mensen lachten. Op het midden van de race lagen wel tien diepe plassen. Daar moesten ze doorheen. Ze werden allemaal kletsnat, maar dat gaf niet. In het zonnetje wa ren ze weer gauw droog. Ons vriendje Ton won de race. Hij kreeg een mooie zilveren beker, een wisselbeker was 't. Hij werd ook nog met de beker en bij zijn wagentje gefotografeerd. Maikel v. Booren, Leiden, vertelt over het fijne schoolreisje dat hij gemaakt heeft: Fig: a. Vissen binnenshuis. In Ame rika kun je tegenwoordig een mecha nische plastikvis kopen om te kunnen hengelen in de badkuip. Vis, haakjes enz. tot lokaas toe wordt geleverd als 'n geschenkpakje. Voor men de vis in de „wilde golven" van de badkuip uit zet, tilt men hem even op, dan begint hij lustig heen en weer te zwemmen tot men hem op een gegeven ogenblik aan de haak heeft. Maar nu wordt door 't contact met de haak een tweede me chanisme in werking gesteld, dat de gevangen vis wild maakt en heftig om zijn „leven" doet vechten. Fig. c. Water. Een komkommer of een tomaat bestaan zowat enkel uit wa ter. Maar ook ons lichaam bevat onge looflijk weinig vaste stoffen in verge lijking met de hoeveelheid water die er in voorkomt. Het lichaam van een pasgeboren kind bestaat uit pl.m. 77 pet. uit water, dat van een volwassene uit on?D,w 67 net. Daarvan zit 5 pet. in ons bloed en 50 pet. in de vele mil joenen cellen, waaruit we zijn opge bouwd. De rest, dus pijn. 12 pet., be vindt zich in verschillende holruimten tussen onze inwendige organen. Door onze dorst te stillen, zorgen wij dat de waterhoeveelheid in evenwicht blijft, terwijl een te veel aan water wordt afgevoerd door de urine, door de huid en de longen bij de ademhaling. Het is verbazingwekkend, hoe ver schillend het waterverbruik bij onder scheiden diersoortenen is. Een kleine muis drinkt in 4 dagen een hoeveel heid, die gelijk is aan het gewicht van haar lichaam. Een koe daarentegen doet er 14 dagen over cm haar lichaams- gewicht aan water op te drinken. Een kameel echter doet daar 3 maanden over, een schildpad een heel jaar. De mens tensolte heeft ongeveer 'n maand nodig om zijn eigen lichaamsgewicht aan water en andere vloeistoffen naar binnen te „slurpen". Wanneer we nu nog even een uit stapje naar de plantenwereld maken, dan wordt het record van de schildpad glansrijk gebroken door de cactus. Deze vetplant (boom) doet er 29 jaar over, alvorens zij aan vocht het gewicht van haar „lichaam" opgenomen heeft. Fig. d. Wie of wat is dat? Daar zul len jullie al heel gauw achter komen, als jullie de punten van 1-2-3 enz. tot 37 door een lijn verbindt. 3ff •35 •37 Q *-.i •31 •35 ,3 25 3/. .32 es jo./ln .ei -ar.nn .27 12 ApO. wWt dSè SAGEN UIT DE TIJD VAN FRODE FREDEGODS Maar de koning had geen koningin en Erik zond afgezanten naar Noorwe gen en liet er in naam des konings aanzoek doen naar de hand van prin ses Alvild. Hij kreeg haar jawoord en toen Alvild koningin geworden was, brak aan het Deense hof een nieuw, prettig en gelukkig tijdperk aan. De koning, die voordien onbeduidend en lui geweest was, werd nu 'n dappere held, die alle omringende volksstam men overwon. HU zou zelfs Wenden, Russen en Hunnen bedwongen hebben en overwon tevens Britten en Ieren. Zo verzekerde hU de vrede, die gedu rende zün verdere regering niet meer verbroken werd; hierdoor verwierf hij de bynaam van Vredegod. Maar in vredestijd verstond hU de kunst om goed en wys te regeren. Hij schreef goede wetten voor, zodat b.v. diefstal en roverij in zUn rijk niet meer voorkwamen. En de eerlijkheid onder zyn volk was zo groot, dat 'n prachtige gouden ring, welke Frode eens op een Jutlandse landweg, waar hij een korte rust had genomen, had laten liggen, wel werd opgemerkt, maar door niemand werd meegenomen, omdat het niet in de gedachte van de landslieden op kwam om zich iets toe te eigenen, wat hun niet toebehoorde. (Wordt vervolgd) £R IS EEN PLAATS VACANT by de Navo. De functie ^an secreta ris-generaal komt vrü. Paul Henri Spaak gaat zyn koffers pakken en vertrekt weer naar België om zijn diensten aan te bieden aan de poli tiek van zijn land. Niet dat hy zyn diensten kwistig zal rondstrooien. Die zullen wel in de rode hoek te recht komen, waar ze thuishoren en het hardst nodig zijn. Eerlijk gezegd, wy zyn helemaal niet zo wild op Paul Henri Spaak. Enkele jaren achtereen heeft hij zeer nuttig werk verricht voor de Navo; niet dat we daar veel van gemerkt hebben, maar er wordt per slot van zaken vaak meer geploeterd achter achter de schermen dan op het toneel zelf. Wat ons echter in Spaak tegen staat is, dat hy zich gemakkelyk nivel leren laat tot het peil van hen, die met schreeuwen 't heft in handen proberen te hou den. Tydens de koningskwestie in België, toen het volk duidelyk op de hand van Leopold III was, schuim de de heer Spaak aan het hoofd van zyn socialistische meute door de stra ten om de orde en rust in het land alsnog een spaak in het wiel te ste ken. Als Navo-secretaris-generaal is hy werkelijk een welvoeglyk man ge weest. Af en toe een tikkeltje op- vliegerig misschien, maar zakelijk ge noeg om te zien, dat het zonder hem ook wel (niet) zou lopen. De Navo laat hem „met leedwezen" gaan. Om dat hij zo'n gezellige bonk was, een aangenaam causeur, of omdat hij de enige was, die de zaak dóór had? Het is buiten kyf, dat Spaak een erg pientere man is met genoeg dictator- bloed in de aderen om de Belgen duidelijk te maken, hoe ze het moe ten doen. Het is te hopen, dat hij in zijn Navo-jaren zyn (laatste) wilde haren verloren heeft. Maar hij blijft een sluwe vos, die, al is zyn schedel zo glad als een Navo-kanonskogel, zyn streken waarschijnlyk heeft be houden. En laat hy in 's hemelsnaam niet weer van die uitbundige straat feestjes organiseren, want dan loopt het in België zeker spaak. EEK. Hand van 5-jarig jongetje afgerukt door worstmachine De rechterhand van het vyfjarig zoontje van slager Th. Driessen in Horst-Meterik (L.) werd donderdag middag door een draaiende worst machine volledig afgerukt. Het jongetje was onopgemerkt met enkele vriendjes het slachthuis van zyn vader binnen gegaan. Het kereltje heeft zelf de worst machine ingeschakeld. De moeder die op het geschreew toerende kwam helaas te laat. De automobieltentoonstelling in het nieuwe RAI-gebouw heeft gis teren, de tweede dag 17.621 bezoe kers getrokken. Ook de Britse am bassadeur Sir Andrew Noble bracht een bezoek aan de RAI. N WAT IS HIER FOUT IN HET RESTAURANT? Het is een vreemde scène, welke de tekenaar hier van dit restaurant hoekje heeft geschetst. Welke acht afwijkingen komen er op dit plaatje voor? Oplossing elders.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1961 | | pagina 9