VOOR KERKENBOUW VORIG JAAR 7 MILJOEN Kardinaal hoopt dit jaar op 8 miljoen Per dag: ƒ90.000,- Begroting Kerkenbouw 1961 „Groenoord" aan de Haarlemmerweg was reeds in de 18e eeuw aangename buitenplaats met een fraaie koepel Flamingo in de Braakman DONDERDAG 26 JANUARI 1961 DE LEIDSE COURANT PAGINA 4 In twee jaar: 133 NIEUWE KERKEN, 40 NOODKERKEN In een uiteenzetting voor de ka tholieke pers in verband met Ker kenbouwzondag 1961 op 29 januari a.s. heeft kardinaal Alfrink, aarts bisschop van Utrecht, namens het episcopaat de hoop er. de verwach ting uitgesproken, dat Minister Aartsen van Volkshuisvesting en Bouwnijverheid spoedig zijn toege zegde wetsvoorstel tot subsidiëring van de kerkenbouw zal indienen. De geweldige inspanning, welke de ka tholieken van Nederland zich ge troosten, rechtvaardigt in menig as pect zo zei hij de steun van de gemeenschap aan ons kerkenbouw- program, dat voor 1961 60 nieuwe, definitieve kerkgebouwen omvat en 10 tot 20 noodkerken. Hiermee is 'n bedrag gemoeid van 34 tot 35 mil joen gulden. Er zyn buiten de kerkenbouw an dere problemen van geestelijke aard, die de bisschoppen grotere zorg ba ren, zo verklaarde kardinaal Alfrink Maar de kerkenbouw is een pro bleem van fundamentele aard. Wan neer de Kerk van Nederland dit ma teriële probleem niet oplost, dan wordt daardoor de oplossing van de veel ernstiger, geestelijke problemen onmogelijk gemaakt. Kardinaal Al frink deed dan ook een bewogen be roep op de katholieken van Neder land hun bijdragen voor de kerken bouw aanzienlijk te verhogen. In het bijzonder zei hij hierbij te denken aan de jongeren, die dik wijls goed verdienen en nog niet de zorg hebben voor een gezin. Kardinaal Alfrink gaf een uiteen zetting van de bereikte resultaten in 1960 en van het program in 1961. In 1960 kwamen 29 definitieve en 10 noodkerken gereed. De kos'en hier van bedroegen ruim 20 miljoen gul den. In aanbouw waren vorig jaar 44 kerken en 14 noodkerken, een be drag vergend van 28,5 miljoen gul den. In de loop van dit jaar zullen 60 definitieve kerken en 10 tot 20 nood kerken gereed moeten komen, het geen een bedrag vergt van bijna 35 miljoen gulden. Dat wil zeggen in twee jaar tijds 133 kerken en 30 tot 40 noodkerken. Hiervoor moet het hoge bedrag van 83 mi'ioen gulden op tafel gebracht worden. De bespoediging van de kerken bouw is noodzakelijk, aldus kardi naal Alfrink, omdat er een achter stand ontstaan is. Vandaar dat voor 1961 een grote inspanning zal wor den geëist. De kardinaal toonde zich dan ook verheugd in de groeiende bijdragen van de gelovigen voor de kerken bouw. In 1958 brachten de wekelijkse collecten ƒ5.123.979,- op, in 1959 ƒ5.790.000,0-, in 1960 ƒ6.960.350,-. In het laatste bedrag is ook de speciale collecte van Kerkenbouwzondag 1960 begrepen, welke ƒ1.149.872,- ople verde. Maar wanneer men weet, dat voor 1961 een tekort begroot is van meer dan 14 miljoen gulden wanneer de regeringssubsidie afkomt 11 mil joen dan is het bisschoppelijk verzoek aan de Nederlandse gelovi gen om dit jaar één miljoen méér op tafel te leggen nog zeer gematigd. Eigenlijk zou uit de collectes voor de kerkenbouw in 1961 niet de ge vraagde acht miljoen moeten voort komen, maar achttien miljoen. Wanneer dit bereikt kan worden, betekent dit echter nog geen schul denvrije kerkenbouw. Ook wanneer de gelovigen zoveel bijeen zouden kunnen brengen, zouden de nieuwe kerken nog een schuldenlast van 25% van de totale bouwsom behou den. Een dergelijke schuldenlast moet echter dragelijk geacht wor den en verdeelt de inspanning van onze generatie voor de kerkenbouw over de komende generaties, welke van de huidige inspanning zullen profiteren. Verwacht wordt echter, dat een dergelijke stijging van de kerken- bouwcollectes tot 18 miljoen een utopie blijft zodat de nieuwe ker ken pr^ctisch een schuldenlast moe ten accepteren, welke de verant woorde hoogte ver passeert. In het bisdom Rotterdam zijn naar mede deling van secretaris Van den Ende reeds nieuwe kerken met een schul denlast van bijna 50%. Wat dit aan belemmeringen inhoudt voor initia tieven in de zielzorg is niet te om schrijven, aldus kardinaal Alfrink. Op een vraag aan de kardinaal wat de versoberingsvoorschriften voor de kerkenbouw hebben uitge werkt, verklaarde wederom secreta ris Van den Ende, dat in het bisdom Rotterdam hiermee een besparing is bereikt van rond 25%. Andere bis dommen konden hierover geen con crete cijfers noemen doch schatten de vermindering van kosten ook op deze hoogte. TOEZICHTHOUDER VOORKWAM EN BEGING DIEFSTALLEN De Amsterdamse politie heeft de 40-jarige surveillant van de KNSM H. L. aangehouden. De man wordt ervan verdacht in de loop van de laatste jaren verscheidene gereed schappen, verf en hout gestolen te hebben, die het eigendom waren van de KNSM. De man was bij deze maat schappij belast met het toezicht op deze gereedschappenIn deze functie was hij tevens vanwege de burgemeester benoemd tot onbezol digd ambtenaar van gemeentepolitie, belast met de opsporing van even tuele diefstallen. De surveillant heeft reeds enige diefstallen bekend. Hij zal vrijdag a.s. voor de officier van Justitie worden geleid. CASINO SCHEVENINGEN WORDT KEGELBAAN Door het architectenbureau A. v. d. Berg, Ten Braak en Tromp te Rot terdam is namens de Heinekens Bierbrouwerij, het verbouwen van het Casino de Paris cp het Gevers Deynootplein in Scheveningen tot kegelzaal in voorbereiding genomen. De raming van dit werk is op 500.000 gesteld. De 42-jarige mevr. A. Biemans uit Coevorden verloor gistermiddag op de Looweg in Coevorden vermoe delijk tengevolge van de sterke noordoostenwind de macht over het stuur van haar rijwiel. Zij geraakte hierdoor onder de achterwielen van een juist passerende autobus. Mevr. B. was op slag dood. Om de geweldige inspanning van Katholiek Nederland voor de bouw van kerken te verduidelijken, heb ben wij een berekening gemaakt van de bouwkosten per dag. Kardinaal Alfrink deelde op de persconferentie mede, dat in 1960: 29 kerken klaar gekomen zijn. Dit betekent elke der tien dagen één. Financieel houdt dit in, dat in Nederland voor de bouw van deze 29 kerken: 53.000,- per dag moest worden betaald, als men de bouwtijd van deze kerken gemid deld op één jaar stelt. Voor 'n groot deel kwam dit ten laste van 1959. Vervolgens: in 1960 werden 44 ker ken aanbesteed, d.w.z. elke acht da gen één Daardoor nam de Neder landse Kerkprovincie per dag een verplichting op zich van 75 000,-. In 1960 bedroegen de inkomsten 25.000 per dag. Dit be ekent een verschil van 50.000. Deze 50.000 per dag werd bestreden uit subsidies 7.500 per dag), uit bedragen, ver zameld door de bouwpastoors (moei lijk te ramen, wellicht 6,500 per dag) en voor de rest uit schulden, die de nieuwe parochies op zich ne men. Dit laatste bedrag is veel te hoog, waardoor vele nieuwe parochies zielzorgelijk verlamd worden. Het plan 1961 houdt 60 kerken in, d.w.z. elke zes dagen een kerk aan besteden. Dit betekent, dat katholiek Nederland per dag in 1961 een ver plichting op zich neemt van 90.000,-. Geschiedenis van Leids buiten, dat „niet meer is" Opbrengst der wekelijkse collectes en collectes Kerkenbouwzondag Opbrengst collectes bouwpastoors Subsidies van provincie en gemeente Aanvaardbare parochieschuld Tekort 7 miljoen gulden 3 miljoen gulden 3 miljoen gulden 7,5 miljoen gulden 14,5 miljoen gulden 35 miljoen gulden tndien de regeringssubsidie tot stand komt zal het feitelijke tekort verminderen tot plusminus 11 miljoen gulden. Groenoord, reeds midden 18e eeuw een „zeer aangename buiten plaats" in Leiderdorp met fraaie koe pel, timmermanshuis, visrijke vijver, park, perzikenkas, drie partijen war- moesland en 50 roeden weiland, had een oppervlakte van ongeveer 6 mor gen. De familie Van der Marck was in die tijd eigenaresse. In 1756 ver zocht Johan Aegidius van der Marck, hoofdofficier (latere naam voor schout) van de stad Leiden, aan het stedelijk bestuur een speelhuis op zijn buitenplaats te mogen doen bou wen. Johan Aegidius behoorde niet tot een oude Leidse familie. Zijn va der Johan was raad en tresorier ex- traordinaris alhier. Een combinatie, die tegenwoordig toch niet denkbaar is: raad en directeur van gemeente werken! Zijn grootvader Jeroen Cor- nelisz. van der Marck was Delfte- Interieur van de noodkerk Dominicus In de city van Rotterdam. Deze nood kerk kon in het kerkenbouwprogram- ma 1960 vervangen worden door een waardige kerk (geconsacreerd op 14 mei 1960). Sedert enkele dagen houdt zich in de Zeeuws-Vlaamse Braak man een flamingo op. In deze tijd van het jaar komen er zeer vele soorten watervogels in de pol der, maar een flamingo is hier een zeer grote zeldzaamheid. De vogel die vooral als hij vliegt n prachtige indruk maakt door zijn zacht-rose vederkleed, afgezet met zwarte vleugelranden, is naar vogelkenners menen te kunnen vaststellen, niet uit ge vangenschap ontsnapt. In deze, ook voor de watervogels vrij schrale tijd weet hij nl. uitste kend aan voedsel te komen. Men veronderstelt dat hij af komstig is uit de Camargue, een moerasgebied tussen de Rhone- armen en de Middellandse Zee waar naar schatting ongeveer 2.000 broedparen voorkomen. „Geen goud zo goed" dat zeggen al drie geslachten van Klooster balsem (Akker-Balsem). Het heerlijk ver warmende wrijfmlddel bij reumatiek en spierpijn, waarvan de geneeskrachtige bestanddelen door de huid in de pijnlijke weefsels dringen. Bovendien is Kloosterbal sem een heerlijke wondbalsem die snel won den zuivert en nieuwe huidvorming bevor dert. In vele gezinnen is een pot Klooster balsem een hulsapotheek op zich zelf. (Advertentie) Op 14 mei 1960 (precies 15 jaar na de verwoesting: bombardement 1940) is in het hart van Rotterdam en nieu we Dominicus-kerk geconsacreerd. Tot op die datum werd gebruik ge maakt van deze noodkerk, naast de spoorlijn. Op de achtergrond de oude Laurentiuskerk. naar van origine. Hij had zich kort na 1700 in Leiden gevestigd en was olieslager van beroep. Johan Aegidius bleef ongehuwd. Hij liet zijn buitengoed aan zijn broeder Hendrik, de Leidse post meester, na. Ook deze werd als vrij gezel ten grave gedragen. Zijn erfge namen verkochten Groenoord in 1788 aan Catharina Anthonia Pook, we duwe van Ary Kraane, ingezetene van Leiderdorp, voor 10.000. Twaalf jaar hield zij het goed in handen. Toen verkocht zij het aan Johannes Hartevelt met een verlies van 800.op de door haar betaal de koopsom. Johannes Hartevelt was kolonel van de burgerij, zoon van Abraham, grootontvanger. Abraham aanschouwde in Voorschoten het le venslicht. Het antwoord op de vraag of deze heren iets met Hartevelt's jenever stokerij te maken hadden, volgt hier: hun respectievelijke zoon en klein zoon, Jacobus geboren in 1819, koos het beroep van distillateur, dat wel enigszins vreemd moet zijn gevallen tussen de voorvaderlijke deftigheid van groot-ontvanger - kolonel - bur gemeester - lid rekenkamer - direc teur 's Rijks belastingen - ga zo maar door. Hij huwde in 1842 met Antonia Etta Modderman, stammend uit een Amsterdams geslacht van wijnkopers. Het echtpaar woonde 's winters in 't huis Breestraat 82 en 's zomers op Groenoord in Leider dorp. Jacobus trad uit de firma Har tevelt en Zoon en begon een eigen bedrijf onder de naam Fr. Modder man, Hartevelt en Co. Hoewel niet zonder meer uit te maken, zal zijn schoonfamilie wel participant ge weest zijn. In die richting wijst ook wel het feit, dat deze firma meer wijnhandel dan distilleerderij was en dat de andere en oudere firma Hartevelt zich hiermede uitsluitend bezighield. In 1872 sterft Hartevelt. Zijn weduwe behoudt Groenoord en sterft er in het zomerseizoen van 1884. Merkwaardig is, dat niet haar enige zoon Abraham de wijnhandel voortzet, hoewel hij toch wijnhande laar van beroep was, maar een achterneef, Herman Cornelis Harte velt, geboortig van Den Briel. Enige jaren geleden was hij in de firma op genomen. Het verhaal over Groenoord brengt mij ertoe nog 'n enkel woord te wij den aan Hartevelt en Zoon. In 1780 kocht een lid van een andere tak Hartevelt, met name Abraham, een branderij „De Franse Kroon" aan de Langegracht, het stadsdeel waarin de meeste branderijen waren geves tigd. „De Franse Kroon" bestond al vóór 1733 als suikerraffinaderij en werd gedreven door de Leidse oud- burgemeester Dirk de Raet en zijn compagnon Jan Apourcheau. In laatstgenoemd jaar werd het bedrijf verkocht aan Willem van Aken, sinds 1710 distillateur aan de Vestwal tus sen de Molensteeg en de Oostdwars- gracht. Bij zijn dood liet Willem van Aken de branderij, waarin hij „ge distilleerde wateren, item brande wijnen en anders" had gestookt, na aan zijn zoon Cornelis. „De Franse Kroon" was een zaak van betekenis geworden die tot op onze dagen zijn bloei wist te behouden. Maar we moeten naar Groenoord terug. De erven van Mevrouw A. E. Hartevelt-Modderman verkochten 't buitengoed aan Johannes van Ton geren, een figuur, die we vaak bij dergelijke gelegenheden aantreffen in de oude belasting- en transport- registers. Hij was makelaar van be roep. Koop en verkoop vallen in dezelf de maand december in het 1888. De kopers zijn Izaak Imans, poffertjes- bakker, en Gerrit van den Berg, kleermaker, beiden te Leiderdorp. Geldbelegging? Na de dood van Van den Berg, één jaar na de grensuitbreiding van Leiden in 1896, wordt onze bekende Leidse kunstschilder Floris Verster eigenaar van het buitenhuis, waar door hij weer Leidse ingezetene werd. Sinds 1893 n.l. had hij het pand in huur gehad en was dus „dorpe ling". Slechts een paar jaar heeft hij het ongerepte land, dat door een paar molens werd gestoffeerd, om zich heen gehad. Toen Verster eigenaar werd behoorde het warmoes- en wei land niet meer bij Groenoord. Zijn De prachtige karpervijver in de tuin van Groenoord. aankoop bestond uit een huis met tuin, waarin de prachtige karper vijver. In 1899 is de Groenoordstraat op een deel van het voormalige ter rein van Groenoord aangelegd. In 1901 en 1906 volgden meerdere stra ten. De afstand tussen het huis Groenoord en de weg werd toen nog bewaard door een sloot. De bomen aan de Haarlemmerweg verfraaiden de entourage. Maar Groenoord werd volkomen ontluisterd toen het weg dek van de Haarlemmerweg werd verbreed en het huis onmiddellijk aan dit wegdek grensde. In 1926 neemt Verster afscheid van zijn bezit; hij verkoopt Groen oord aan de Gemeente Leiden voor een bedrag van 37.500.De schil der sterft in 1927. Verster heeft enkele doeken, waar op Groenoord is vereeuwigd, nage laten. Hij heeft de naam van de oude „zeer aangename buitenplaats" aan de zijne verbonden, waardoor dit buitengoed onsterfelijk is geworden in de Leidse stadsgeschiedenis. 23 januari 1961 Mr. ANNIE VERSPRILLE Interieur van ..Groenoord" onder de laatste bewoners.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1961 | | pagina 4