In de Krantentuin Avonturen DE WOLKENETERS HET KNUTSELHOEKJE ZATERDAG 10 DECEMBER 1960 DE LEIDSE COURANT PAGINA 9 VAN BAMBO door oom Toon Nu Bambo de Engelsman eindelijk ont dekt had, was het zaak hem niet uit het oog te verliezen, want dat hij weer één of andere gemene streek wilde uithalen, stond wel vast. Met zijn gids en de 4 matrozen haastte de Parijzenaar zich dus achter Wolsey aan. Ze hadden am per een goede 100 m. gelopen, toen ze drie mannen in het struikgewas zagen staan. Ze voerden op fluisterende toon een gesprek, terwijl ze voortdurend arg wanend om zich heen keken. Ondanks het halfdonker tussen de struiken had Bambo al gauw gezien, dat de 3 per sonen niemand anders waren dan Wolsey en de 2 ongunstig uitziende kerels. „Wie zijn toch die rare, ongure kerels, die hij bij zich heeft?" vroeg Bambo aan zijn gids. „O, dat zijn een paar uitgestotenen van de maatschappij, die enkel maar le ven van diefstal en berovingen". „Maar waarom worden ze dan niet door de politie ingerekend en opgeslo ten?" „Wel, hun vader is priester van een heidense tempel in de bergen en om het aanzien, dat hij daardoor geniet, durft men zijn zoons niet in de gevangenis werpen. Overdag lijken ze gewone be delaars als honderden andere, maar zo dra het donker wordt» plunderen zij voorbijgangers uit" „Zo, dus Wolsey houdt zich wel in mooi gezelschap op. Welke bédoeling zou daar achter zitten?" „In elk geval geen goede. Kijk, hij deelt geld uit aan de twee schurken. Dat zal wel omkoopgeld zijn voor slechte diensten, die ze hem moeten bewijzen. Dadelijk moet u eens opletten". Allen keken toe en zagen, dat de 2 huurlingen zich op hun knieën ter aar de wierpen en blijkbaar zwoeren, dat ze de opdracht, die ze van Wolsey hadden fekregen, trouw -zouden vervullen, (lijkbaar volgden hierop nog bedrei gingen van de Engelsman voor het ge val ze hun werk niet goed zouden doen, want nogmaals wierpen ze zich met op geheven armen voor hem neer tot hun voorhoofden de grond raakten. Dan haastten zij zich weg de stad in. terwijl hun omkoper zich weer naar de sloep begaf, die hem aan wal gebracht had. „U ziet, dat ik gelijk had" zei de gids. „Inderdaad, ik kan op u vertrouwen en daarom zien we elkaar morgen weer". Bambo groette en haastte zich vervol gens met zijn 4 matrozen ook terug naar hun sloep. Kort daarop vertrokken 2 kleine barken van de oever in de rich ting van de 2 voor anker liggende sche pen. Die van Wolsey lag een eindje voor, maar Bambo porde zijn roeiers aan, om de achterstand in te halen. Maar de Engelsman scheen daar bezwaar tegen te hebben, want ook hij spoorde zijn mannen tot meerdere snelheid aan en zo begon het er veel op te lijken, alsof hier sprake was van een vlucht en een ach tervolging. Zo begreep het ook Wolsey en met nijdige uitroepen trachtte hij het aantal slagen van zijn roeiers op te voe ren. Maar de anderen beschikten over 4 man meer en 3at maakte, dat op een gegeven moment hun boot de ander in haalde en zelfs voorbijschoot. Op dat ogenblik stuurde Wolsey een andere kant uit, maar de achtervolgers gaven hem geen kans. „Halt" bulderde Bambo en onmiddel lijk lagen alle riemen stil. Maar tegelijk hoorde hij, al was het zachtjes uitgespro ken, een bevel van de Engelsman om de wapens gereed te houden. „Wat willen jullie van ons?" vroeg deze.- „Ik wou je even zeggen", antwoordde onze matroos in het Engels „dat ik je herkend heb, lord Wolsey en nogwel in gezelschap van een paar spitsboeven". „U bedriegt zich, ik ben een Ameri kaan". „Neen, je bent lord Wolsey en wie ben ik? Herken je me niet? Ik ben de verloofde van Elsa. Al sedert een maand zit je ons op het spoor, maar als je het in je hoofd krijgt, om iets tegen haar te ondernemen dan zal het je slecht ver gaan". ,Ik ken u niet' antwoordde de vals aard. „Maar ik ken u des te beter, schurk. Vaarwel of tot ziens, zoals je wilt". Daarmee roeide Bambo's sloep weg, de Engelsman in de hoogste verbazing ach ter latend. Onze matroos had zich werkelijk niet vergist en zodra hij weer aan boord van de Saint-Laurent was geklommen, spoedde hij zich naar de hut van de heer van Walden om hem mededeling te doen van zijn ontdekking. Hij was nog wak ker, want hij had zich alweer grotelijks ongerust gemaakt over het lange uit blijven van „zijn zoon". „En wat nieuws breng je mee?" „Wel, dat ik me helaas niet vergist heb, hij is het" „Heb je hem gezien?" „Ja, met mijn eigen ogen" „En heeft hy jou herkend?" ,Neen maar ik heb we wel bekend ge maakt". Daarop vertelde Bambo, hoe alles zich had afgespeeld, waarop de Hollander verzuchtte: „Zullen we dan nooit die vreselijke man kwijt raken?" „Het ogenblik is misschien niet ver meer, al kunnen we het hier moeilijk doen. Maar in elk geval zijn we alvast in staat om alle mogelijke voorzorgen te nemen, dat hij ons niet in zijn strikken kan vangen, die hij vast al voor ons ge zet heeft. Zijn bezoek aan de wal heeft daartoe zeker gediend. Maar een ge waarschuwd mens telt voor twee" „Heb je nog meer dingen omtrent hem vernomen?" „Ja, mijnheer, maar de zal ik morgen wel vertellen, aan u en aan Elsa. Nu gaan we slapen. Slaapt u maar rustig, want het is niet hier, dat er gevaar dreigt" „Waar dan wel?" „Te Yedo en nergens anders". Daarna trok Bambo zich terug om ook te gaan rusten. Maar alvorens dit te doen, maakte hij eerst nog een ronde, om zich te overtuigen, dat de wachten op het schip hun plicht goed deden. Gelukkig gebeurde er dan ook niets. Maar toen hij de volgende morgen aan dek kwam en natuurlijk zijn ogen ter stond het Engelse fregat zochten, ont dekte hij tot zijn verbazing, dat dit in de nacht de ankers gelicht had en was ver dwenen. „Waarheen en waarom was het gevlucht?" Voorlopig een geheim! CORRESPONDENTIE Om dat het nog in de Sinterklaasweek is, komen er vandaag nog Sint Nicolaas- verhaaltjes aan de beurt en de rest, dus de opstelletjes die over zijn, bewaar ik tot het volgend jaar. Wie heeft al zijn kerstverhaaltje klaar? Joke Kapel, Noordwük B. SINTERKLAASFEEST Het was een drukte van belang op het schoolplein, want de Sint zou op school komen en ook die leuke zwarte Pieten, die allerlei kunstjes konden maken zo als: handje staan, kopje duikelen, tik kertje en allerlei spelletjes meer. Daar ging de bel. De zuster deed open. Daar liepen de zwarte Pieten al in de gang en daar kwam Sint Nicolaas ook al' aan. We zongen en we sprongen en we waren zo blij. We hadden zo'n lol in die zwarte Pieten. Ze strooiden heel veel pepernoten, suikerbeesties en veel lek kers. Daarna sprak de Sint nog tot alle maal en er mochten een paar kinderen bij hem komen. We zongen nog een lied je en toen ging de Sint weg. 's Middags hadden we vrij van school, 's Avonds was het thuis weer feest. Ik kreeg poppenkleerties en weer lekkers. Wij kregen allemaal ons eigen letter. Ik kreeg de letter J. Zo eindigde die heer lijke dag. Mia Kapel. Noordwük. SINTERKLAAS „Hoi! hol! hoi! Sinterklaas komt van avond bij ons" riepen Jan, Mies en Koos. Koos is wel een beetje bang van zwar te Piet, die ook zo zwart is. Maar hij doet net of hij niet bang is. Het is avond. Bons! bons! bons! horen de kinderen op de deur en wie komt daar binnen? Sinterklaas en zwarte Piet. Koos kruipt dicht bij moeder, maar als zwarte Piet strooit, grabbelt hij ook mee. Sinterklaas zegt: Ik rijdt vannacht wel voor jullie, anders wordt het te laat". Dat vinden de kinderen best en ze gaan tevreden naar bed. Sinterklaas doet bij ieder wat in zijn schoen, 's Morgens zijn de kinderen al vroeg op. Wat zijn ze blij met alles wat ze in hun schoen vinden en dan roepen ze door de schoorsteen: „Dank u wel Sint Nicolaas!" Coble de Ridder, Noordwük maakte een heel klein verhaaltje. SINT NICOLAAS Het is gauw 5 december en dan komt Sinterklaas met de boot. We gaan hem dan afhalen. Dat is altijd erg leuk. Zwar te Piet strooit dan pepernoten. Die ra pen we dan op, want die zijn erg lek ker. We zetten 's avonds wel eens onze schoen. Dan zit er een chocolade muis, pepernoten of een suikerbeestje in. Nu wachten we maar tot 5 december. Adrie Lelieveld, Nieuwveen. PAKJESAVOND Jan, Leo. Anna en Margriet mochten opblijven want om 7 uur zou Sinterklaas komen. Ze hadden vlug gegeten en wa ren om half zeven al klaar. Vader haalde een mooie stoel en de kinderen versier den de huiskamer. Op de divan zaten Jan, Leo, Anna en Margriet. Vader en moeder zaten ook al klaar, 't Was 7 uur. Daar hoorden ze kloppen en ze begon nen te zingen: „Zie ginds komt de stoomboot". Daar ging de deur open en Sint Nicolaas kwam binnen met twee zwarte Pieten. Ze hadden een grote zak met moppen bij zich. De Sint dToeg een groot boek waarin hfj ging zitten blade ren. „Leo, kom jij eens hier, ik zie daar dat jij je zusje Anna plaagt en ook wel eens een koekje wegneemt", zei de Sint: „Is dat waar?" „Ja Sint", zei Leo. „Maar hier staat ook dat je zo goed op Margret kan passen". Toen kreeg hij 'n handvol pepernoten en ging weer op zijn plaats zitten. Toen was Anna aan de beurt. „Zeg Anna, je weet toch wel dat je niet zo mag kibbelen over de pop met je zusie en zul je op school beter je best doen?" Anna zei niets. Ze durfde niet. „Kom zing maar eens een liedje". En daar begon ze te zingen van: „Zie de maan schijnt". Zij kreeg ook een hand vol moppen. Zo kregen ze allemaal een beurt en Jan zong nog een liedje. Daarna strooide Piet de hele zak leeg. „Gaan jullie nu de grote doos halen", zei de Sint tegen de Pieten en weldra kwamen ze terug met een doos vol pak jes. Voor iedereen was er wat, ook voor vader en moeder. Het was een prachtige avond geweest. Greet Haagren, Zoeterwoude. ST. NICOLAAS Jan en zijn zusje Mientje hadden weken lang gewacht op de komst van Sint Ni colaas en zijn knecht. Eindelijk was het avondje van Sint's verjaardag aange broken. De kinderen zetten hun klomp jes gevuld met hooi voor het paard, on der de schoorsteen en zongen nog een mooi liedie voor moeder hen naar bed bracht. Te middernacht kwamen Sint Nicolaas en ziin knecht in het dorp aan waar Jan en Mientje woonden. He witte paardje draafde over de daken en over al waar lieve kinderen woonden stopte Piet wat lekkers in schoenen of klom pen. Ook Jan en Mientje werden niet vergeten, want toen ze de volgende mor gen heel vroeg wakker werden en stil- leties naar beneden slopen vonder zij ieder een heerlijke chocolade letter in hun klompje. „Moeder! moeder! kom eens kijken!" gilde Jan. Daar kwam moeder al aan. Ze was erg verbaasd dat zwarte Piet zó stilletjes in huis gekomen was om de kinderen te verrassen. p „Als jullie heel zoet bent", zei moe der „dan komt Sint Nicolaas misschien zelf nog vanavond en dan kunnen jullie hem meteen bedanken voor de heerlijke letters". Dat vonden Jan en Mientje natuurlijk leuk, ze hadden al zoveel gehoord over de goede Sint dat ze hem ook graag eens wilden zien. De hele middag wachtten zij ongedul dig op zijn komst en toen ze eindelijk hoefgetrappel hoorden en in de verte de rode mantel van Sinterklaas zagen, ren den ze naar de deur om hem te verwel komen. De Sint had een lange gouden staf in de hand en zijn mantel was ook met goud versierd. „Geef me eens een handie kinderen", zei Sint Nicolaas. Jan en Mientje gaven een hand maar kropen gauw achter moeders rokken. Toen zwarte Piet zag, dat de kinderen een beetje verlegen werden, begon hij pepernoten te strooien. Nee maar. dat was me een pret. Jan en Mientje kronen onder tafel en stoelen en grabbelden om het hardst. Toen de zak leeg was, gaf Sint Nicolaas aan Jan een aardig spoortreintje en aan Mientje een grote teddybeer. Die goede Sint toch. HU wist zo precies wat ze wilden hebben. Sint moest nog andere kinderen in het dorp opzoeken en daarom nam hij afscheid. Jan en M'entje bedankten voor de mooie cadeautjes en zongen nog een liedje. Ankie van Veen, Zoeterwoude. SINT NICOLAASAVOND Bij de haven van Amsterdam stond 'n eenvoudig houten huisje en in dat huisje woonde een ziek jongetje. HU heette Jan. Hij kon niet lopen want hU had kin derverlamming gehad. Hij was dikwüls alleen thuis, want vader was naar zijn werk. zijn moeder was gestorven en zijn broer Piet was matroos. Vandaag was hU weer alleen thuis. De Sint en Piet liepen od de kade en zagen het houten huisje staan. „Piet laten we daar eens naar toe gaan," zei Sint. „Dat is best", zei Piet „Even kijken wie daar woont". Piet keek en daar woonde de familie Sanders. „O, ik weet het al. daar woont dat zieke jongetje", zei Sint. Ze liepen op het huisje af en Sint klopte zacht op de deur. „Binnen!" riep een zachte stem. Sint en Piet gingen binnen. Het was er donker. „Doe het licht eens aan Piet". Het licht ging aan en in de hoek lag Jan. Jan keek verlegen naar de Sint. „Wees maar niet bang Jan. Je bent toch zoet geweest", zei de Sint. „Dag Sint", zei Jan verlegen. Sint en Piet bleven nog wat praten tot het tüd werd om weg te gaan maar eerst kreeg Jan een kleurboek en kleur potloden en een hijskraan, waar hij in bed mee kon spelen. Zo Had Jan toch 'n füne Sint Nicolaasavond. Paula Berends, Leimuiden. SINT KOMT TOCH! „Hè wat jammer dat we zo ver van het dorp wonen want Sinterklaas weet niet dat wij hier wonen", zei Wimpie bedroefd tegen zijn moeder. Moeder luisterde niet naar deze woorden, maar wel iemand anders en dat was zwarte Piet. Deze schudde zijn hoofd en mom pelde: „Toch zal hü komen". Hij klom van het dak en holde naar het dorp waar Sinterklaas was. Ha! daar zag hij de schimmel van de Sint al. Vlug liep Piet naar Sint toe en vertelde wat hij van Wimpie gehoord had. Sint schudde be- denkelük zyn hoofd: „Ik weet niet of ik wel tijd heb. Toch wil ik wel gaan". Hij klom op zyn paard en Piet pakte de teugels. Daar gingen ze op weg en na een kwartier waren ze bü het huisje van Wimpie en zün moeder. Ze werden er hartelyk binnengeroepen en Wimnie kreeg een grote rode bal. Zo was Sin terklaas toch gekomen. Gerda Klein, Leiden. SINT NICOLAAS EN ZWARTE PIET Het was 30 november en de kinderen zongen al 's avonds bU de schoorsteen hun liedjes. Ook de tweeling Elsje en Brammetje. Ze hadden goed hun best ge daan op school en ze sprokkelden ook wel eens hout voor een oud vrouwtje. Geen wonder dat vader en moeder te vreden waren over hun kleintjes. Ook Piet wist het en hij zei tegen Sint Nico laas, dat ze zeker by die kinderen op be zoek moesten gaan. Piet begon in het Advertentie magazijn de cadeautjes uit te zoeken, maar alle mooie dingen waren al weg gegeven. De Sint stuurde Piet naar de stad om voor Elsje een pop, die mama kon zeggen, te kopen en voor Brammetje een voetbal en voetbalschoenen. Piet kwam met grote pakken terug. Hij mocht bü Sint achter op het paard zitten en zo reden ze naar het huis van de tweeling. Wat waren Elsje en Brammetje blij toen ze Sint Nicolaas zagen. Hij bleef wel een uur en dronk ook een kopje chocolade. Ze wuifden hem na, tot ze hem niet meer zagen. Gretha van Egmond, Aarlanderveen. Hoe is het Greetje, ben je al weer hele maal beter en naar school? PAKJESAVOND Het was 's middags 5 december. Vader had gezegd dat Sinterklaas en zwarte Piet zouden komen. We zouden dus al vroeg moeten eten. Wat waren we alle maal zenuwachtig, maar Vader zei dat het allemaal aanstellerij was. Onze Piet was toch wel bang want hU had pas ge leden met een paar vriendjes belletje getrokken. Eindelijk om half zeven wa ren we allemaal klaar. „Zo kinders, nu komt strakt Sinter klaas en zwarte Piet en deelt misschien cadeautjes uit. Maar alleen aan zoete kinderen. Hè, daar gaat de bel, dat zul len ze zijn. Wacht maar, dan doe ik wel open", zei vader. Toen Sinterklaas en Piet binnen kwa men begon Antoinette hevig te kraaien en te lachen, maar ze is ook maar pas 8 maanden. Zwarte Plet begon te strooien. Allen doken mee naar de grond en An toinette kreeg de schuimpjes. Toen ging Sinterklaas op een mooie stoel zitten en alle kinderen moesten één voor één bij hem komen. Zusje moest het eerst bij hem komen. Ze kreeg een rammelaar en begon weer te kraaien. Treesje, van zes jaar, moest een liedje zingen en toen kreeg ze een pop met mooie kleertjes aan. Nu was het Sjaantjes beurt. Sint vond dat ze erg goed leerde. Ze moest haar volle schriftjes laten zien. Sinterklaas vond die prachtig. Ze kreeg een étui en een schoolpakket. Voor Josje, die zo goed kan tekenen, had hij een verfdoos, kleurboek, kleurtjes en 'n tekenschrift. Nu was Piet aan de beurt. Sint wist alles, maar Piet beloofde be terschap en toen kreeg hij een figuur zaag en gereedschap in plaats van straf. Anneke, een meisje dat altijd voor moe der boodschappen doet, kreeg een paar rolschaatsen en ten slotte kregen Carla en Wilma een boekenplank voor hun kamertje. Ook vader en moeder werden niet vergeten. De Sint bleef nog een poosje zitten, toen de kleintjes al naar bed waren. We hadden een fijne avond en voor onze Piet was alles meegeval len. Tonny Vollering, Bodegraven. SINT NICOLAASFEEST Toen Sint Nicolaas binnen kwam za ten we allemaal klaar. We waren blij en verrast maar toch wel een beetje verle gen. Ik moest een liedje zingen, mijn broertje njoest het Onze Vader bidden en zusje het Weesgegroet St. Nicolaas vond het heel mooi en we kregen ieder een verfboek en samen een grote verf doos. Myn oudste broer kreeg een pols horloge en mijn kleinste zusje een ku bus, waar ze dadelijk heel leuk mee ging spelen. Toen Sint Nicolaas weg ging strooide hij pepernoten over de voor de mooie cadeautjes. Het was een fyne avond. Volgende week weer een nieuw raad sel. Ik wacht nu op de kerstverhaaltjes. Dag kinders. TANTE JO EN OOM TOON SAGEN UIT DE TIJD VAN FRODE FREDEGODS Neern een vierkant stuk stijf, wit pa pier. Vouw het tweemaal, zoals een zak doek (zie afb. 1). Trek met een liniaal een diagonaal (lijn van hoek tot hoek) van de linkeronderhoek naar de rechter bovenhoek (afb. 2) maar begin daarbij aan het stippellijntje. Vervolgens trek je aan weerskanten van de diagonaal nog 2 lijnen op gelijke afstand. Ook bij de stippellijn moeten de eindpunten evenver uit elkaar liggen. Knip nu over de getrokken lijnen het papier door, vouw het vervolgens weer uit elkaar en buig de afzonderlijke hoeken om, waar door een sterrefiguur ontstaat zoals die op de tekening te zien is. KERSTMANNETJE OP HET IJS Zoek je een klein kruistekenmotief (voorbeeld) voor een kerstservet of voor een slabbetje of een lijfje, of ook als ver siering op een geruit schortje, dan kijk je maar naar fig. d. Daar zeg ik verder niets over. Alleen een tip voor de kleu ren. Neem voor x helder rood, voor - rose, de o geeft aan, waar je grijze ste ken moet gebruiken. Voor de schaatsen ook grijs of zwart. Echt proberen hoor!en succes. Knip eerst een model uit karton (fig. 3). De harten worden gemaakt uit glans papier, dat men dubbel legt. Knip de harten naar het gemaakte model uit, waarbij de „ophanger" steeds precies aan de vouw moet grenzen. Het gat in het midden wordt ook uitgesneden (ge knipt), zodat men de harten (zie fig. 4) als een keten aan elkaar kan maken. Maak zo een flinke slinger, die je over de Kerstboom kunt hangen. Zeer mooi wordt de slinger, als je de harten af wisselend uit rood, wit, geel en blauw papier maakt. KERSTENGELTJES Die kun Je maken In alle mogelijke grootte en ook in alle mogelijke houdin gen, zowel hangend als staand. Ze zijn te gebruiken voor tafel- en kerstboom versiering. Neem wit of gekleurd papier van de ste.Mc v«n stevig briefpapier. Zoals je op het model ziet, trek je met een pas ser vanuit het zelfde middelpunt 3 cir kels. de kleinste b.v. met een straal (passerwijdte) van 1 cm., de volgende van 13/10 cm en de grootste van 3cm. Knip dan langs de omtreklijn, maar zó. dat je bij de kleine cirkels een stukje vast laat zitten, want dat moet hals wor den en tevens steun voor het aureool (lichtkrans). Bovendien maak Je dan nog 3 insnijdingen, die met stippeltjes op de fig. zijn aangegeven. De wijduit- lopende rok en de vleugels ontstaan, als insnijding B van achter in insnijding A Tenslotte buigt men de kop een weinig naar voren zodat hij los komt van het aureool. Frode, die later de bijnaam van Fre- degod kreeg, was nog slechts 7 jaren oud, toen hij de Deense koningstroon be steeg. Het land was er in die tijd slecht aan toe. want de raadgeefster van de koning was een slechte oude vrouw, Götvar, die samen met 12 neven van haar man re geerde. Van deze twaalf was Grop de slimste. Ze deden alle mogelijke Kwaad, dat men ook maar doen kon. Ja, het was zó erg, dat de zus van de koning „Gunvör", uit de koningsburcht moest vluchten en zich iri een ander huis moest terugtrek ken. dat door 30 getrouwen bewaakt werd. Het volk troostte zich met de gedachte, dat alles wel weer goed zou komen, als Frode volwassen werd. Dan zou hij een edele koningsdochter trouwen, die een goede invloed op hem zou uitoefenen. Götvar over. Ze huwde hem uit aan de dochter van de Hunnenkoning „Hamun- de", maar Hamunde was geen haar beter dan het "overige gezelschap op de Ko ningsburcht. Wordt vervolgd. P.S. Sagen zijn volksverhalen, waar van men niet precies meer weet, welk deel op waarheid berust en wat er bij gefantaseerd is.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1960 | | pagina 9