DE DUIVEL VAN
HET NOORDEN
t\üe vliegt een vliegtuig
over de oceaan
MAANDAG 14 NOVEMBER 1960
DE LEIDSE COURANT
PAGINA 4
CERGEANT JAMES AIRD van de Canadese bergpo-
ütie onderzocht het lichaam van de dode man
zorgvuldig. Het hoofd van de dode was verbrijzeld en
vreselijk toegetakeld, maar toch wist hij dat het Fred
Larch, een trapper was.
Terwijl hij zich oprichtte, wendde hij zich tot Henri
Lamond, de Indiaan, die de dode in de deuropening
had gevonden.
„Ik denk, dat je gelijk hebt, Henri", zei hij somber.
„Fred moet op het dak een geluid hebben gehoord en
naar buiten zijn gegaan. De veelvraat zat op het dak,
net boven de deur en moet hem een haal hebben ge
geven. Toen is het monster naar beneden gesprongen
en heeft Fred gedood".
„Zo moet het gegaan zijn", bevestigde Henri. „Maar
kijk eens naar binnen".
Toen hij naar binnen stapte, bleef hij van verbazing
staan. De hut, die maar uit een kamer bestond, was
totaal overhoop gehaald. Dekens en kleren waren in
repen gescheurd, potten en pannen waren gedeukt
en gebarsten en de planken van het bed en de bank
lagen aan stukken op de grond. Hij keek naar de voet
sporen op de vloer. Een veelvraat! Het beest, dat de
Indianen carcajou de duivel noemen.
EEN VERNIETIGENDE DODER
|"\e veelvraat is geen gewoon dier. Hij is klein ge-
woonlijk niet meer dan 60 centimeter lang en
weegt bijna nooit meer dan veertig pond maar hij
is onvoorstelbaar sterk. Een wilde vechter, die het
meest gevreesde dier in het Noorden van Amerika is.
Als grootste exemplaar van de familie wezel is hij uit
gerust met alle eigenschappen van dit soort. De veel
vraat is, zoals zijn naam reeds zegt, een van de groot
ste gulzigaards. Hij trekt onvermoeibaar door de bos
sen, steeds op zoek naar iets om af te slachten of te
stelen om maar aan voedsel te komen. Zoals de mees
te wilde dieren, maakt het zich bij de nadering van
mensen ijlings uit de voeten. Wanneer hij echter in
het nauw gedreven wordt, weet je nooit wat hij zal
doen. Weinige woudlopers hebben echter ooit een
carcajou gezien. Slechts één keer heb ik er een duide
lijk in het open veld kunnen zien, en dat was de keer,
dat ik door zo'n dier werd gevolgd! Het begon al te
schemeren, toen ik mij van zijn aanwezigheid bewust
werd; ik kon hem horen. De veelvraten zijn zo dui
vels, dat ze een diep grommend geluid uitstoten wan
neer ze lopen. Ik hield halt en draaide me om. Hij was
slechts een vijftig passen achter me. Hij ging op zijn
achterpoten staan en precies als een mens hield hij
een van voorpoten voor zijn ogen om me te begluren.
Ik voelde me verre van op mijn gemak; mijn enige
v/apen was een zakmes.
We keken elkaar enige ogenblikken aan. Ik vroeg
me af waarom het dier me was gevolgd. De enige
reden, die ik kon bedenken, was de lucht van de ham
en de boter, die ik in mijn rugzak bij mij droeg.
Ik dacht aan een vriend, die tegen de avond door een
veelvraat was aangevallen. Hij had geen geweer bij
zich en hij had er geen vermoeden van, dat er een
veelvraat in zijn buurt was. Plotseling werd hij van
achteren aangevallen. Met één klap van zijn sterke
voorpoot brak het dier een enkel van mijn vriend. Die
viel op de grond, maar in de wildernis leer je snel
denken en handelen en op hetzelfde moment dat hij
viel, draaide hij zich om en sloeg het dier met zijn bijl
de hersens in. Maar ik had geen bijl en het mes, dat
ik bij me droeg, kon ik alleen van heel dichtbij ge
bruiken. En een worsteling met het monster wilde ik
liever niet riskeren.
Toen kreeg ik een idee. Ik deed mijn rugzak open
en haalde er een blik tomaten uit, dat ik naar de
carcajou gooide. Hij sprong naar voren, greep het en
verdween er mee in de bossen.
In de film „Witte Wildernis", wordt de veelvraat als
1 het meest roofzuchtige en gevaarlijke dier getoond.
In deze film laat men een carcajou zien, die in een
boom klimt om het nest van een zeearend leeg te ro
ven. De zeearend is een roofvogel, die van kop tot
vleugeleind maar liefst zestig centimeter meet. In dit
gevecht had de zeearend het voordeel, dat hij gemak
kelijk rond de veelvraat kon vliegen, die tegen een
boom geklemd zat. Met zijn scherpe snavel en klau
wen kon hij van alle kanten op de veelvraat inhakken,
terwijl deze met slechts één poot achterwaarts van
zich af kon slaan. Maar dat was al voldoende. Het ge
vecht duurde maar een paar minuten, toen schoot de
poot van de veelvraat uit en de zeearend viel dodelijk
getroffen naar beneden.
Een paar jaar geleden zocht een grootwild jager met
zijn kijker de horizon af op zoe' naar wild, toen hij
een berin met twee jongen zag. De berin was duidelijk
opgewonden en rende als een bezetene in het rond.
Toen hij zijn kijker wat scherper had ingesteld, zag
hij de oorzaak van haar opgewondenheid: een veel
vraat. De carcajou wilde kennelijl een van de jongen
meeslepen, want de berin verdedgide fel haar jong.
Zij verzette zich met alle geweld tegen haar aanval
ler, maar iedere keer weer kwam de veelvraat terug
en één keer dook hij zelfs recht onder de vervaarlijke
klauwen van de berin door om het jong een klap te
geven. Tenslotte verdween de veelvraat toen hij
het hopeloze van zijn pogir.g inzag toch in de bos
sen. Zeker geen enkel ander dier zal zich aan een
avontuur wagen met een berin en haar jongen.
EEN DUIVELSE REPUTATIE
r\e pels van een veelvraat is zacht en zijïg en direkt
U tegen de huid gedragen is hij lekker warm en ab
sorbeert transpiratie. Toch zijn er maar weinig India
nen, die de carcajou durven te vangen. Zij geloven,
dat deze „duivel van het Noorden" beschermd wordt
door een geest, die nog erger is dan de duivel zelf en
ziekte en ellende over de man brengt, die een veel
vraat heeft gedood. De duivelse reputatie van deze
gevaarlijke slachter is niet op een legende gebouwd,
hij is de vloek van het Noorden. Zelfs wanneer de
deuren van de hutten goed gesloten zijn weet ae car
cajou binnen te dringen door een gat in het dak te
maken of zelfs door zich dwars door de deur heen te
knagen. Kisten met proviand moeten van de grond af
worden opgeborgen op stokken, die worden ingevet,
om de veelvraat de kans te ontnemen er tegen op te
klimmen.
Daar de veelvraten voorzichtig zijn voor vallen,
laten sommige trappers een stuk spek achter in de
hut, waarop wat vergif is gesmeerd. Dit heeft echter
maar zelden succes, daar de veelvraten uit de weg
gaan voor alles wat ze gemakkelijk kunnen krijgen.
Hun instinct schijnt hun er toe te brengen alleen maar
voedsel te gebruiken, dat ze moeilijk te pakken kon
den krijgen.
Ze zijn uitsluitend vleeseters en voeden zich vooral
met kleine dieren. Maar wanneer de gelegenheid zich
voordoet doden zij ook grote dieren en zelfs wel
elanden. Zij doden een groot dier door zich uit een
boom te laten vallen en hun de nek te breken met
hun machtige voorpoten.
Niets dat in de Noordelijke wouden leeft is veilig
voor deze carcajou. Overtuigd van hun kracht, vrezen
ze geen enkel dier. Hun enige vijand is de mens en
zij zorgen er wel voor, dat die hen zo weinig moge
lijk ziet.
Maar zélfs de veelvraten kunnen in de val lopen.
Eens vond een woudloper in een afgelegen gebied een
woedende veelvraat in een val, die hij voor wolven
had uitgezet, vastgeklemd met een achterpoot. Toen
de woudloper aankwam, wilde de veelvraat zich op
de man werpen, maar de kettihg van de val hield hem
tegen. De woudloper was ongewapend, ijiaar toch
wilde hij de pels van het dier hebben voor een nieuw
kledingstuk. Hij ging op het monster af met :er knup
pel en dode het dier. Maar toen de carcajou dood op
de grond lag, waren de armen en benen van de woud
loper behoorlijk toegetakeld door de scherpe klauwen
van het dier e:i zijn kleren waren aan alle kanten ge
scheurd.
|"\e veelvraten schijnen ieder ander schepsel te ha-
U ten zelfs hun eigen soort. Behalve in de paar
tijd, komt het slechts zelden voor, dat er in een om
trek van 30 kilometer meer dan één veelvraat voor
komt. Daarom, wanneer de woudloper een veelvraat
in zijn jachtgebied vermoedt, rust hij niet voor hij het
dier heeft opgespoord en gedood. Het is tijd verspil
len voort te gaan met het vangen van dieren, zolang
er één carcajou in de buurt is. De veelvraat zoekt
's nachts de vallen op en doodt alles wat er in zit.
Ieder levend wezen heeft ongetwijfeld een bedoe
ling, maar niemand kan zeggen waarvoor de veelvraat
dient. Alles wat hij in zijn leven doet is doden, ver
nietigen en stelen. Hij wordt met recht genoemd de
„duivel van het Noorden".
Vrij naar het Amerikaans
uit „Family Herald".
(Ongecorrigeerd).
dijn verwelkomde de aanwezigen en
in het bijzonder de G.A die voor het
eerst dit feest in de parochie mee
maakte. Een welkom ook aan het duo
Saris-Blokhuizen die voor de muzi
kale omlijsting zorgde.
Genaderd tot het moment, dat de
maag geen eisen meer stelde, achtte
voorz. Goddijn het ogenblik gekomen
de leden te wijzen op hun verant
woordelijkheid ten opzichte van de
KAB. Hij wees erop, dat de structuur
van de KAB aan het veranderen is
en dat dit het bestuur zorgen baart.
Zorgen, omdat deze veranderingen
niet alleen in het kader besproken
dienen te worden, maar ook door de
leden. Om dit omgelijk te maken is
het noodzakelijk gespreksgroepen te
vormen waarin de problemen behan
deld worden. Wat kunnen we doen
op dit gebied, vroeg hij. Graag ver
nam hij suggesties van de leden en
vooral toezegging om deelname aan
een dergelijke groep- Hoewel een
dergelijk beroep meestal tevergeefs
is, mocht toch geconstateerd worden,
dat er belangstelling voor bestond,
gezien de opmerkingen die werden
gemaakt over deze kwestie. De G.A.
zei blij te zijn dit feest te kunnen
meemaken en wilde zioh gaarne aan
sluiten aan de woorden van de voor
zitter. Als men goed kan doen moet
men dit niet nalaten, dit is het beste
apostolaat.
Intussen waren alleen vergast op
koffie met gebak en was men gena
derd tot het einde van de ochtend
viering. Bij het sluiten hiervan kon
de voorz. nog een prettige mededeling
doen. De collecte, gehouden onder
de KAB-leden voor uitzending van
jonge werkers naar Afrika heeft op
gebracht 110.97. Met een opwekking
voor de avondviering besloot hij deze
bijeenkomst.
De avondviering
Deze werd verzorgd door de to
neelafdeling „Liefde voor Toneel"
met de opvoering van de klucht „De
Boksende Kangeroe". Voorzitter God
dijn leidde met een kort woord pas
toor Kouwenhoven in die vervolgens
het woord tot de feestvierenden
richtte Hij zei kort geleden een spre
ker te hebben ontmoet die zich aldus
uitliet: Alle organisaties op sociaal
gebied kunnen me gestolen worden
als er niet uit voortkomt een katho
liek begrip voor de arbeid. Laten we
dit dan doen, vervolgt pastoor Kou
wenhoven, en bedenken waar het op
aan komt en begrijpen, dat we niet
alleen arbeiden om het geld. Wij
moeten werken, ten eerste omdat
God het wil, ten tweede voor de
maatschappij en ten derde om ons ge
zin te onderhouden.
Hierna kwam liefde voor Toneel
0.1.v. regisseur N. de Bruin, aan de
beurt die de aanwezigen danig heeft
doen lachen. Het geval speelt zich af
in een pensioen op de Veluwe waar
een paar pensiongasten, een jonkheer
en een bokser besluiten zich voor el
kaar uit te geven. Hieruit ontstaan
de dolste verwikkelingen. Alles zeer
ten genoegen van de toeschouwers,
die zidh kostelijk hebben vermaakt.
Liefde voor Toneel heeft ongetwij
feld bereikt wat het zich van dit stuk
heeft voorgesteld ni. de toesohou-
memingsKaanen meae ie orengen. neipen aeze Dazar ie doen slagen
Blokposten,
schepen en
verkeerstorens
bewaken de routes
(van onze verslaggever)
ATL. OCEAAN (P. P.) - Geen enkele luchtvaartmaatschappij die
volgens een bepaalde dienstregeling vluchten over de Noordatlan-
tische oceaan uitvoert, heeft ooit één passagier op zee verloren. Er
zijn vliegmachines verongelukt bij het landen en bij het opstijgen,
maar voor die mensen, die willen vliegen, kan men zich geen
veiliger plaats bedenken dan in een lijnvljegtuïg, dat zich hoog bo
ven de Noordatlantische oceaan bevindt. Deze veiligheid is voor
namelijk te danken aan de hechte samenwerking, die zich tussen
de verschillende landen om de Atlantische Oceaan ontwikkeld heeft
en tevens aan de luchtvaartmaatschappijen, die deze oceaanvluchten
uitvoeren.
Het eerste en voornaamste, dat de
transatlantische vlieger weten moet,
is het weerbericht, en wel zo in de
tails als geen particuliere onderne
ming hem zou kunnen verstrekken.
De weerberichten worden daarom
door de verschillende landen verza
meld en deze landen zenden nu op
geregelde tijdstippen radiotelegra-
fisch hun meteorologische waarne
mingen in code uit. Er zijn meer dan
100 luchtcentra, waar de vliegtuigen,
die zich boven dé oceaan bevinden,
deze inlichtingen kunnen verkrijgen.
Nog uitgebreider dan het weerbe-
rlchtennet is het veiligheidsnet. Het
gehele luchtruim boven de Atlan
tische Oceaan is verdeeld In ver-
keers-„blokken" door twee In elkaar
grijpende systemen, net zoals bij de
spoorwegen.
Het ene systeem van verkeerscon
trole wordt door de autoriteiten der
landen langs de route uitgeoefend,
terwijl het andere systeem in stand
wordt gehouden door de inlichtin
gendienst voor vliegtuigen van elke
luchtvaartmaatschappij. Beide syste
men volgen nauwkeurig elk vlieg
tuig, dat zich in de lucht bevindt en
geven de verantwoording ervoor ra-
diotelegrafisch van het ene ver-
keersblok naar het volgende door.
ALS HET TOESTEL ZWIJGT
Boven de oceaan worden, van het
moment af dat bet laatste kuststa-
tion gerapporteerd heeft, dat het
toestel de kust gepasseerd is, de me
dedeling van de piloot elk half uur
nauwkeurig gecontroleerd en zijn
positie elk uur. De piloot is één keer
missen bij zulk een radio-telegra
fische controle toegestaan, want de
Tientallen radiotelcgrafisten wa
ken over de veiligheid van de
vliegtuigen die de oceaan over
steken.
typische uitwerking van noorder
licht of radio-actieve stormen op de
uitzending kan wel eens tot gevolg
hebben, dat zun berichten niet op
gevangen worden.
Na dat ene uur tussentijd echter
worden een tiental radiotelegrafische
stations van de Azoren tot Groen
land ingeschakeld om te trachten
zijn signaal op te vangen en door te I
zenden naar het verkeerscontrole
centrum. Als de weerberichten goed
zijn in het gebied, waar vandaan de
piloot zijn laatste bericht zond, geeft
men hem nog een uur speling na de
eerste „mis". Als er echter twee uur
verstrijken en het vliegtuig dan nog
steeds zwijgt, wordt bet mechanisme
van de luchtvaartdienst voor Hulp
op zee opgeroepen om het toestel op
te sporen. Wel 40 50 maal per sei
zoen stijgen reddingsvliegtuigen op
om piloten die ln moeilijkheden ver
keren, bij te staan of te bemoedigen.
REDDINGSSCHEPEN
Verder zijn er nog de 10 oceaanbo-
ten, eenzame schepen met ongeveer
de afmetingen van een onderzeeër,
die door de voornaamste atlantische
landen zijn afgestaan met het doel
om hulp aan vliegmachines te ver
lenen. Zij bevinden zich steeds op
een vastgestelde positie midden in
de oceaan, gereed om naar een neer
gekomen vliegtuig op te stomen en
zijn verder voortdurend bezig met
het controleren van de posities en
tijden van de nooit eindigende
stroom van vliegtuigen, die over
hen heen trekt.
Aan de vereende samenwerking tus_
sen de atlantische landen zijn de
weerberichten en de veiligheidsnet
ten te danken, maar ook de lucht
vaartmaatschappijen hebben een be
langrijke rol gespeeld in de vooruit
gang van 't vliegen langs de Noord
atlantische luchtwegen.
Zij beconcurreren elkaar en te zelfder
tijd maken ze wederzijds van eikaars
kennis en ervaring gebruik. Door
deze onderlinge strijd om elkaar te
overtreffen hebben zij het luchtver
voer veiliger, gerieflijker, sneller
punctueler en goedkoper ge
maakt.
Speciale schepen met radio-in
stallaties op de oceaanroutes on
derhonden het contact met de
vliezen.
LISSE
JEUGDAUTOMOBIELCLUB
HAARLEM—BOLLENSTREEK
DEFINITIEF INGESTELD.
Zaterdagmiddag 12 nov. heeft in
de zaal van de „Hobaho" te Lisse de
afdeling HaarlemBollenstreek van
de Jeugd-Automobielclub een meer
officieel karakter gekregen, toen on
der leiding van P. Zoro, hoofdbe
stuurslid van de „JAC" een definitief
bestuur werd ingesteld.
De voorzitter moest echter vol
gens reglement direct door de ver
gadering gekozen worden en bij de
verkiezing bleek, dat de heer Rob
Nieuwenhuis, uit Lisse, als voorzitter
van het definitief bestuur gekozen
werd. Naast de voorzitter nemen de
volgende heren nu zitting in het be
stuur: Hans Rozendaal, 2e voorzitter,
Frank de Voogd, secretaris, Ruud
Nieuwenhuis, penningmeester, Kees
Heyl, commissaris.
De contributie werd vastgesteld op
2.50 per jaar.
In 1958 werd het initiatief tot op
richting van de JAC genomen door de
toen 14-jarige Michel Brummer.
De afdeling HaarlemBollenstreek
is in grootte de derde afdeling van
Nederland. Men telt op dit ogenblik
al 180 leden.
De JAC wil alle Nederlandse jon
gens en* meisjes, die belangstelling
hebben en werkzaam zijn op het ter
rein van motorvoertuigen en het ge
motoriseerde verkeer in het algemeen,
bijeenbrengen ten einde hun kennis
te vergroten en hun geestdrift in
goede banen te leiden.
Besloten werd een grote actie te
gaan voeren qm het ledenaantal der
mate op te voeren, dat de afd. Haar
lemBollenstreek de grootste afde
ling in Nederland wordt!
Een mooie kleurenfilm werd ver
toond over de constructie van de
automobiel en de 24-uurs-rit van Le
Mans.
RIJNSBURG
Raadsagenda De raad komt
woensdag 16 nov. des avonds 8 uur
in het gemeentehuis in openbare
vergadering bijeen. De punten van
behandeling zijn o.a.: vaststelling
bedrag der werkelijke uitgaven over
1959 voor openbaar lager onderwijs;
vaststelling vergoedingen en van de
voor vergoeding in aanmerking ko
mende uitgaven van de bijzondere
scholen over 1959; subsidiëring
buurt ver. „Piet Heinstraat"; toeken
ning jubileumbijdrage aan de mu-
ziekver. „Wilhelmina"; subsidiëring
Nederlandse Blinden bibliotheek;
subsidiëring van de Kath. Stichting
tot verzorging van de Mater Amabi-
lisscholen in Leiden e.c.; bespreking
van de door het E.T.I. voor Zuid-
Holland opgestelde schets van de
economische en stedebouwkundige
ontwikkeling der gemeente; defini
tief schetsplan voor de bouw van het
nieuwe raadhuis; benoeming ge
meentesecretaris.