f BAMBO*)
KNUTSELHOEKJE
Ste Zingende Zwammen L 59 i
ZATERDAG 1 OKTOBER 1960
DE LEIDSE COURANT
PAGINA 10
Avonturen van
naverteld door Oom Toon
De Jjsberen waren dus weer komen
opdagen. Gelukkig beschikten de man
nen in 't hol nog over voldoende wa
pens en munitie en binnen een paar
weken werden vijf van die nieuwsgie
rige gasten neergelegd. Het was hard
nodig ook, want de laatste tijd was
schraalhans keukenmeester geworden.
Wie niet meer mee op jacht toog, dat
was Ami. Het barre klimaat werd hem
noodlottig. Al maanden hoestte hij om
medelijden met hem te krijgen en toen
hij daarbij een longontsteking kreeg,
was het spoedig met hem gedaan. Zijn
dood was een zwarte dag in de hol-
woning. want iedereen was zeer ge
hecht aan 't schrandere en moedige
dier. Maar 't meest werd hij betreurd
door zijn eerste vriend Bambo.
Toen deze op zekere dag met feen
vijftal mannen ter visvangst was ge
gaan. ontdekten zij twee rendieren, die
op plekken, waar de sneeuw reeds was
gesmolten, van het bloot gekomen mos
graasden. Voorzichtig slopen zij nader
en wisten beide dieren neer te leggen.
Dat was een feest, toen zij ermee in de
„ondergrondse" terugkeerden, want hun
vlees was een ware lekkernij na al 't
tranige berenvlees, dat men de laatste
tijd had moeten slikken.
Een paar dagen later verscheen er
weer een reusachtige ijsbeer. Hoewel
't al tegen de avond was. gingen Bam
bo en enkele andere matrozen er ter
stond achteraan: Het ondier koos toen
de weg naar de zee. Hoewel het ijs
reeds hier en daar begon te schuren en
te breken onder invloed van de zachte
voorjaarswind, volgden zij de vluchte
ling onvervaard Tussen meters hoge
IJsschotsen slaagden zij erin hem met
nog twee soortgenoten te omsingelen
en ze alle drie neer te schieten. Maar
toen men nog druk doende was de drie
voudige prooi te villen, viel plotseling
de duisternis in. Aan de hemel ver
schenen donkere wolkentoppen. die niet
veel goeds voorspelden, mogelijk wel
een hevige storm.
Er was geen denken aan in de duis
ternis de terugweg te wagen. Ze in
stalleerden zich dus maar zo goed mo
gelijk tussen een paar hoog uitsteken
de ijsschotsen, waar ze tegen de wind
beschut waren. Gezeten op de ijsbeer-
huiden en gehuld in hun dikke pels
mantels hoopten ze met Gods hulp de
nacht ongedeerd door te zullen komen.
Maar opeens brak er inderdaad een
hevig onweer, gepaard aan een orkaan
achtige wind, los. Stukken losgeraakte
schotsen vlogen om hun oren. terwijl
het ijs een golvende beweging begon
te maken, zoals je die voelt op een los
geslagen wrak. Daarna volgde er een
donderend gekraak, alsof er honderd
kanonnen tegelijk werden afgeschoten.
Er ontstonden tal van scheuren en
rondom hem spoelde aldra het water
over de gebarsten ijsvloer.
Wat te beginnen?
„Laten we op onderzoek uitgaan, of
er een geschikter plek is voor 't ver
dere nachtelijk verblijf" stelde één der
mannen voor. Maar Bambo ontraadde
dit wegens de gevaarlijke scheuren in
het ijs. „Het water zal ons voorlopig
nog niet wegspoelen. Latten we dus
hier blijven, wat van onze kleine voor
raad opeten en verder maar rustig af
wachten." De mannen schikten zich in
het voorstel van Bambo, omdat zijn
raadgevingen al dikwijls zeer verstan
dig war engeweest. Ze kwamen werke
lijk zonder ongelukken de nacht door.
Maar toen het daglicht doorbrak, ont
dekte ze tot hun grote ontsteltenis, dat
ze zich op een enorme losgescheurde
ijsschots bevonden, die door wind en
golven werd voortgestuwd. Rondom
niets dan water en andere ijsschotsen.
Alleen in de verte konden ze nog iets
van de kustlijn onderscheiden.
Hoe zouden ze die nog ooit bereiken?
Ze hadden nog wel voor enkele dagen
levensmiddelen en hun wapens om zich
tegen aanvallen van ijsberen te verde
digen. Maar dan, na die 3 of 4 dagen,
dat ze nog te eten hadden, wat zou er
dan met hen gebeuren?. Het hoofd vol
agnstige overpeinzingen dwaalden ze
maar over de steeds verder afdrijven
de ijsschots heen en weer. Als ze niet
maar steeds in flinke bweging bleven,
liepen ze kans te verstijven van koude.
(wordt vervolgd)
Vogelenzang - Zwijndrecht - Wolf-
heze - Valkenburg - Hindelopen en
Leeuwarden.
Deze keer viel de prijs te deel aan:
Ltsrtte Vroonhof, Herenstraat 73, Voor
hout.
NIEUW RAADSEL
Hieronder staan vijf woorden, waar
van de letters lelijk door elkaar staan.
Zet ze eens goed.
O T L E S - meubel
R A T R A - versnapering
G R E L O - muziekinstrument
E P L E L - iets om te eten
D A N L E - soort hert
Heb je alles goed voor elkaar ge
bracht, dan moeten de vijf beginletters
weer het eerste woord vormen.
Oplossingen, insturen aan: Tante Jo
en Oom Toon van de krantentuin, Leid-
se Courant, Papengracht, Leiden.
Voor de gelukkige ligt er weer een
mooi boek klaar.
Correspondentie
EEN ONGELUK
Jan en Jaap, de tweeling van de bak
ker, waren aan het voetballen. Vader
had al zo dikwijls verboden, dat ze
nooit op d§ straat mochten voetl^llen
en nu deden ze het tocht, omdat de
straat zo lekker breed was. Ze waren
zo druk aan het schoppen, dat ze er
helemaal geen erg in hadden, dat er
een auto aankwam. De auto was nog
maar een paar meter van hen vandaan
toen Jan de bal de straat op schopte.
Jaap holde de bal achterna. Jan gaf
nog een gil, maar het was al te laat.
De auto greep hem. De bakker had
het piepen en knarsen van de remmen
gehoord en kwam hard aangehold.
Daar zag hij Jaap, met een spierwit
gezicht en huilend van pijn op de
grond liggen. Dadelijk kwam er een
ziekenauto: Jaap werd met een gebro
ken been naar het ziekenhuis gebracht.
Nu komen moeder en Jan hem elke dag
opzoeken. Vader komt alleen 's zon
dags. Morgen zal Jaap thuiskomen. Wat
een feest zal dat zijn.
Annemleke Broxterman, Warmond.
Ook gl een verhaaltje over een onge
luk. Het lijkt wel erg veel op het vo
rige verhaaltje, maar omdat jij pas 7
jaar bent, moeten de andere kinderen
maar eens zien, wat zo'n klein meisje
al kan schrijven, Annemieke begin
maar:
EEN ONGELUK
Hans en Kees waren dikke vrienden.
Ze speelden altijd samen. Op een dag
waren ze aan het ballen op de stoep.
Eerst ging het goed, ze gooiden de bal
niet zo ver, maar op het laatst ging
het harder en gooide Hans de bal over
de weg. Kees holde de bal achterna en
ging de weg over zonder naar links of
rechts te kijken. Nu kwam er net een
auto aan. De auto remde uit volle
kracht, maar het was te laat. De auto
reed over Kees en hij had een gebro
ken been. Er stonden gauw veel men
sen om hem heen. Iemand had het zie
kenhuis opgebeld. Kees ligt nu in het
ziekenhuis. Hans vindt het ook erg
jammer, want nu heeft hij geen vriend
je om mee te spelen.
Hans Franken, Leiden vertelt over:
ONS KINDERCIRCUS
Met tien vriendjes hebben we in de
vakantie een circus gemaakt. We had
den twee clowns met leuke pakken aan.
We hadden een poes, die door een pa
pieren hoepel kon springen.
We hielden het circus buiten. We
hadden in het midden wat zand ge
strooid, waar de kunsten op vertoond
werden. Onze twee honden moesten
paarden voorstellen. Ze konden mooi
draven op het zand en ze heetten Puk
en Mat. Het waren 2 poedels. Aan een
stevige tak van een hoge boom, had
den we een schommel gehangen, dat
was de trapeze. Jan en Piet duikelden
kopje om en slingerden om het touw.
Ik zelf was clown. Met mijn vriend
je, de andere clown, deden we de dol
ste sprongen en grapjes. Ook hadden
we een klein orkestje, van fluiten,
mondharmonika's, trommels en oude
deksels. Ons hoofdnummer was een ho
ge sprong van wel 3 meter, door onze
hond Tarzan.
De voorstelling wïts van 23 uur. Er
kwamen wel 40 kinderen en 10 grote
mensen. Toen de voorstelling was af
gelopen vroeg iedereen of we het nog
eens wilden doen en dat hebben we
toen ook gedaan, de volgende morgen
van 1011 uur. We werden bekend
door heel Leiden en als we het nog
eens doen, schilderen we een bord met
een kindercircus er op.
ROEIEN
Op een mooie zonnige dag in de va
kantie ging ik met mijn vader roeien.
We hadden een roeibootje gehuurd. De
lucht was helder en blauw. We roeiden
langs de weiden, waarop de koeien en
de schapen rondliepen. Hier en daar
ging ik wel eens aan wal en dan roei
den we weer verder. Toen we aan een
goed viswater gekomen waren zette
mijn vader de roeispanen in het water
en de boot lag stiL Toen ging hij vis
sen, maar de vissen wilden die middag
niet erg bijten en hij ving maar één
klein visje. We hadden gauw genoeg
van het vissen en we roeiden weer ver
der. Opeens schoot mijn roeispaan uit
en vader werd kletsnat. Later ging het
weer beter. We kwamen ook langs een
boei; dat is een teken dat het water
daar op die plek heel ondiep is en dus
de boten daar niet kunnen varen. Het
was een fijne middag.
„Ga maar gauw Tommie z'n strik
klaar leggen."
Ik rende naar boven, om de strik
uit het kastje te halen, maar de strik
was er niet meer. Ik zocht het hele
kastje na, maar zag niet. Ik haalde
alles overhoop, maar niets hoor.
„Mam!" riep ik, „kom eens boven."
„Wat is er nou weer?"
„De strik is er niet meer."
Mams kwam boven en riep: „Wat
een rommel! Al je spullen liggen op de
grond, stout kind."
Moeder keek, tilde een boek op en
daar lag de strik.
„Gelukkig!" zuchtte moeder; „en nu
gaan we eten."
Na het eten heb ik me gewassen, m*n
pyjama aangetrokken en met een: „Wel
te rusten," lag ik gauw in bed.
Toen ik de volgende morgen wakker
werd en beneden kwam zag ik Tom
mie met z'n mooie strik.
„Gefeliciteerd, Tommie," zei ik en
gaf hem een kus. We aten dag een lek-
l Hl
extra 1
Sylvia Verhoeven, Lelden:
IN HET GROTE BOS
wandelen in een heel groot bos, toen
er opeens een bliksemslag ratelde. Mijn
twee kleine zusjes werden bang en be
gonnen te huilen, want je zag nergens
een huis, en kei bomen en og eens bo
men. Weer een harde bliksemslag, en
nog een, en weer een. We begonnen
hard het pad af te lopen en daar za
gen we een kantine met een restau
rant. We vluchtten er heen, daar zaten
we tenminste droog, want het begon
hard te regenen. Het bleef maar on
weren. „Nou," zei mijn vader „als we
dat geweten hadden, waren we van
daag in Doorn gebleven."
MUnzusjes huilden niet meer. We
kregen nog een ijsje en toen het droog
was gingen we naar huis. De volgende
dag vertrokken we naar Leiden.
Frans de Wekker, Leiden:
KAMPEREN
De eerste dag van de vakantie gin
gen we met d eauto naar Gelderland,
om te kamperen. We waren al een heel
eind op weg toen we bandenpech kre
gen. We hadden een lekke band. Ge
lukkig was dat vlug gemaakt en we
reden weer verder. Toen we op de
kampeerplaats aankwamen, ging mijn
vader eerst naar de kampwachter om
Naar HUIBERS
Haarlemmerstraat 1 23, Lalden
Geboorteaankondigingen
geld te betalen, anders mochten we er
niet in. We zochten nu een goede plaats
om onze tent op te zetten. We hielpen
allemaal mee en 't was gauw gebeurd.
Mijn broertje en ik gingen gelijk in 't
zand spelen. Ik had mijn kiepwagen
meegenomen. Ook hebben we die mid
dag fijn gebald en trapbal gespeeld.
De volgende dag was het zondag en
zijn we naar de kerk geweest. Iedere
dag speelden we in het zand. We heb
ben ook nog een hut gemaakt, maar
daarmee heeft vader ons geholpen, an
ders kwam hij niet af. Na een week
gingen we weer naar huis.
Dag allemaal tot volgende week!
TANTE JO en OOM TOON
EEN ECHTE CLOWN
Teken op een stuk karton een clown,
maar laat voorhoofd, neus, mond en
kin weg. Maak nu twee gaatjes in het
karton op de plaatsen met x aangegeven.
In plaats daarvan maak je een klein, dun
kettinkje of een draad met kleine, zwar
te kraaltjes. Haal de eindjes door de
twee gaatjes en maak aan de rugzijde
van het karton een knoop, zodat ze niet
terug kunnen schieten. Het kettinkje
of het draadje met kraaltjes mag na
tuurlijk niet te kort zijn, het moet vou
wen en bochten kunnen maken. Leg nu
het kartonnetje horizontaal (vlak) en
schud het zachtjes heen en weer. Daar
bij verandert dan telkens het gezicht
van de clown en krijg je de koddigste
gezichtsvormen en de lolligste uitdruk
kingen erin.
Het
l leuk i
EEN VISSERSGRAPJE
Een man zat aan de waterkant te
vissen. Hij zat daar al wel een uur,
maar had nog niets gevangen. Onder
het water hadden de vissen plezier.
„Phoe!" zegt de brutale snoek, „hij
denkt dat hij ons vangt."
„Dat moet er nog bij komen ook,"
zegt een klein baarsje.
„Weet je wat," zegt de zaagvis, „ik
zaag zijn draad door."
„Nee," roept de baars boven alles
uit, „we binden er die oude schoen aan,
dat is veel leuker."
Met z'n allen duwden ze de oude
schoen,, die een eind verderop lag, naar
de haak. De snoek tilde de schoen op
en de kleine baars, haakte hem aan het
vishaakje.
De man wist niet wat hij zag. Zijn
dobber vloog met een vaart naar bene
den. Hij haalde vlug op en
,3ah, wat gemeen," riep hij, toen hij
de schoen zag. De vissen lachten zich
slap, om die goede mop.
Joke van Polanen, Lelden:
Ik was buiten aan het spelen, toen
ik opeens dacht dat Tommie morgen
jarig was. Dat was ik bijna vergeten.
Ik holde naar huis. „O, mama!" riep ik,
„Tommie is morgen jarig; gelukkig dat
ik er nog net aan denkt."
Een kleine pop, zoals bijvoorbeeld de
Indianenjongen op de tekening, kunnen
jullie gemakkelijk zelf in elkaar knut
selen. Hoe?
Wikkel de wollen draad 60 maal om
een stuk karton van 28 cm. breedte.
Maar voor je ermee begint, leg je het
eind van de draad dwars over het kar
ton en bind daarmee later de bundel te
zamen (zie tekening).
Om een ander stuk karton, 23 cm.
breed, wikkel je de woldraad slechts 30
maal. Deze bundel, van 30 windingen
dus, maak je b.v. aan de deurknop vast
en vlecht er een stevige, gelijkmatig
vlecht van. Bind nu om de einden een
woldraad van een andere kleur en knip
de uitstekende draden mooi gelijk af.
Ziezo, dat zijn de armen van de pop aL
Bind nu een draad om de dikkere bun
del daar waar de hals moet komen. On
der de hals schuif Je de vlecht voor de
armen tussen de grote bundel, zodat ze
naar beide kanten even ver uitsteekt.
Vervolgens bind je weer een stevige
draad om de plaats, waar je de taille
('t lijf) wil laten eindigen. Nu splits je
het overblijvende deel in tweeën en ga
weer aan het vlechten. Daar komen de
twee benen! Waar de voeten moeten be
ginnen, bind je de vlechten weer af met
eenzelfde draad als voor de armen en
knip de uitstekende draden weer keu
rig af. De voeten zijn er ook.
En nu het hoofd! Wikkel nu een zwar
te woldraad om Je 4 vingers en bind nu
de windingen zó te zamen, alsof je een
kwast wil gaan maken. Dit wordt dan
de haartooi op het nog boven de hals
overgebleven stkje van de dikke bundel.
dat netjes tot hoofd wordt afgerond. Je
naait het gevalletje keurig erop vast,
waarbij je zorgt, dat de knoop van de
kwast precies bovenop komt te zitten.
Knip vervolgens het haar keurig, leg er
dan een aardig bandje om en steek er
een veertje op. Bij gebrek aan een echte
veer, neem je maar een stukje vilt.
Naar ditzelfde model kun je natuur
lijk allerlei poppen maken; negerpoppen
met zwarte krullen, Chinese poppen met
lange dunnen vlechtjes, jongens en
meisjes met telkens verschillende haar
tooi en kleren, die je zelf breit of van
stofrestjes maakt.
En nu aan de slag meisjes en.... Jon
gens ook!
Wilt U iets weten?
Vraag: Kunt u mij het adres be
zorgen van de Franse Ambassade?
Hoe moet ik de Franse ambassadeur
aanspreken? En ook wilde ik graag
het adres van het ministerie van
Buitenlandse Zaken. Moet ik dan de
minister aanschrijven met excellen
tie?
Antwoord: Het adres van de Fran,
se ambassade is: Lange Vijverberg
15, Den Haag. Aanspreektitel: Excel
lence. Het ministerie van Buiten
landse Zaken is gevestigd op Plein
23, Den Haag. Titel van de minister
is: Excellentie.
Fietsverlichting. Was er ca. het
jaar 1900 op de fietsen die er toen
reden buiten carbid en kaarsverlich
ting ook een verlichting of lamp op
de fiets bevestigd, van petroleum?,
vraagt M. v. d. L.
Inderdaad kende men aan het
einde van de negentiende eeuw en
in het begin van onze twintigste
eeuw naast de kaars- carbid lantaarn
ook olielantaarns. Door middel van
een bepaalde sluiting, hetzij door
schoef of klip, hing onder de lan
taarn een olietankje met opdraai-
bare pit. Uiteraard waren deze lan
taarns niet ideaal, trouwens ook de
kaars- en carbidlantaarn hadden hun
nadelen, hetgeen tenslotte resulteer
de in het veroveren van het terrein
door de elektrische lantaarn. De eer
ste geruchten over zo'n elektrische
fietslantaarn deden reeds in 1887 de
ronde.
Heidi Brühl. Wat is het adres
van de jonge actrice Heidi Brühl?
vraagt M. v. D. Heidi Brühl speelt
voor Ufa-Filmex en haar adres is:
Geigerstrasze 12 te MünchenGra-
felring in West-Duitsland.
Joop Boel ee. Kunt u voor mij
het adres opzoeken van de conferen
cier Joop Boeree, vraagt mej. L. H.
Voor het juiste adres van de con
ferencier Joop Boeree verwijzen wij u
naar het Theaterbureau Select,
Alexander Numankade 41, Utrecht,
telefoon 030—24357, b.g.g. 27031
Vraag: Zoudt u mij misschien kun
nen vertellen, hoe de achternaam is
van de koninklijke familie van Bel
gië.
Antwoord: Het is moeilijk te spre
ken van een achternaam. De Belgi
sche koninklijke familie stamt uit het
huis Saksen-Koburg.
EEN NIEUW FEUILLETON
TYCHO BRAHE
Op het riddergoed Toxtrup in Scho
nen (zuid-Zweder.) leefde in de 16e
eeuw een rijke grondbezitter Jörgen
Brahe met zijn vrouw Inger. Tot hun
groot verdriet was hun huwelijk kinder
loos gebleven.
Om hen te troosten beloofden Jörgens
broer Otto en diens vrouw Beate Bille,
dat zij hun eerstgeboren zoon Tycho aan
hen zouden geven. Doch toen 't er op
aankwam om hun belofte na te komen,
stelden zij dit telkens weer uit. Wanneer
Jörgen en zijn vrouw op bezoek kwamen
en dan smeekten het kind te mogen mee
nemen, vroegen zij onder allerlei uit
vluchten telkens weer om uitstel.
Er verliepen een paar jaar en in die
tijd had Tycho een broertje gekregen.
Nu zou het voor Otto en zijn vrouw met
zo hard meer vallen om hun eerstgebo
rene te moeten missen. Maar daar Jör
gen vreesde, dat ze toch weer met
nieuwe bezwaren zouden aankomen, liet
bij de kleine Tycho schaken (stiekum
weghalen). Toen dat eenmaal gebeurd
was, legden de ouders zich erbij neer.
Het breken van hun belofte was voor
hen als edellieden iets heel lelijks.
Zo bleef dus Tycho op het landgoed
van zijn oom op Schonen. Hij kreeg er
een prima opvoeding en uitstekende
leermeesters. Zijn oom had de bedoeling
hem te doen opleiden tot staatsman. Dat
was in die tijd voor een edelman de
mooiste taak.
Maar Tycho had helemaal geen lust
om deze weg in te slaan. Hij voelde
veel meer voor de wetenschappen en
vooral voor chemie (scheikunde )en as
tronomie (sterrenkunde). Reeds op 13-
jarige leeftijd werd hij student. Hij was
pas enkele dagen op de hogeschool, toen
ex een zonsverduistering plaats had.
Deze maakte zoveel Indruk op hem, dat
hij terstond een verrekijker kocht en
besloot de wegen der hemellichamen te
gaan bestuderen.
Maar dat was de familie volstrekt
niet naar de zin. Men vond het in die
tijd onwaardig en belachelijk voor een
edelman om zich voor de wetenschap te
gaan interesseren. Daarom werd hij naar
het buitenland gezonden in de hoop, dat
hij daar zijn dwaze grillen zou opgeven.
Maar stiekum nam hij zijn verrekijker
mee en kocht zich bovendien een globe.
Als begeleider en verzorger had zijn
oom hem een groot geleerde meegege
ven n.l. Anders Sörensen Vedal. Deze
wist heel goed, dat Tycho 's nachts op
stond om naar de sterren te kijken In-
plaats van te slapen. Maar hij was een
verstandig man en liet zijn jongste be
schermeling rustig zijn neigingen vol
gen. Hij wist zelfs oom Jörgen ervan te
overtuigen, dat Tycho nooit een staats
man zou worden, maar waarschijnlijk
wel een groot geleerde. Van toen af
mocht de jongeman van zijn oom en van
zijn ouders zonder verzet met zijn stu
diën doorgaan.
Op 24-jarige leeftijd keerde hij van
zijn reis terug. Hij had veel universi
teiten bezocht en zeer veel geleerd. Een
oom van Tycho, die op het landgoed
Herrevad in Schonen woonde, liet een
apart gebouw voor hem inrichten, waar
hij ongestoord kon werken.
Tycho probeerde, zoals vele anderen
ln zijn tijd, de „steen der wijzen' 'te vin
den. Men geloofde n.l. dat, als men de
afzonderlijke stoffen maar door en door
kende, men ze ook helemaal zou kunnen
beheersen. Zo hoopte men dan ook de
„steen der wijzen' 'te vinden, die hen in
staat zou stellen van onedele (roestende)
metalen in goud'te kunnen veranderen.
Ja, ze verwachtten zelfs nog meer: n.L
om door dat wondermiddel zichzelf en
de andere mensen de eeuwige jeugd te
kunnen schenken.
(Wordt vervolgd).
mhti iutektrthif QsnmrM mi-
tx'fttmitininrmhinèrtjjffoin Jhsitt!
InMtenmltxmhotM
[h. tuil eenooutm... th.
Ooft ten mix inTot Je
nutmtikatanniili