f
Honderd jaar „De Goede Herder" in Nederland
EERSTE PROFESSIE IN HOLLAND
NA DE REFORMATIE
Haarlems bisschop bracht de
eerste zusters naar Leiderdorp
ZATERDAG 17 SEPTEMBER 1960
Honderd jaar geleden, om precies
te zijn op 22, september van het
jaar 1860, werd in Zoeterwoude-Lei-
derdorp een huis gesticht door zus
ters van de Goede Herder als eerste
Nederlandse nederzetting van een in
1835 in Frankrijk gestichte congrega
tie. Deze zustergemeenschap stelde
zich en stelt zich nog steeds ten
doel de „heropoveding van moeilijk
opvoedbare meisjes" naar de hoofd
doelstelling van de stichteres, de H*
Maria Euphrasia (Rosa Virginie) Pel-
letier.
Sindsdien werden in Leiderdorp
circa 3400 jonge meisjes, die door ge
brek aan moederliefde gevaar liepen
geestelijk (en soms ook lichamelijk)
ten onder te gaan, liefderijk opgeno
men en voor het overgrote deel als
flinke vrouwen afgeleverd aan de
wereld.
De stichting in Leiderdorp was het
eerste huis van de congregatie in Ne
derland. Nadien zijn er op verschil
lende tijdstippen nog vie: aan toege
voegd; Almelo, Velp, Haarlem (later
overgebracht naar Bloemendaal) en
Tilburg. Leiderdorp werd het provin
ciale huis, de zetel van de provinciale
overste, welke functie thans wordt
vervuld door moeder Maria Bonaven-
tura Er kamp.
Een honderdjarig bestaan is een ju
bileum dat waard is op meer dan ge
wone wijze te worden herdacht. Wèl
lag het oorspronkelijk niet in de be
doeling van het bestuur der Neder
landse provincie het feest „naai bui
ten" te vieren, maar men heeft het
bij een feest niet altijd zelf te zeg
gen. En zodoende is er op 22 septem
ber a.s. allereerst een pontificale H.
Mis, die wordt opgedragen door mgr.
M. A. Jansen, bisschop van Rotter
dam en in de namiddag is er een re
ceptie, waar ieder, die belang stelt in
het werk van De Goede Herder wel
kom is. De andere dag is het feest „m
huis". En dat wel zeggen: voor de
meisjes en de zusters.
rvit en nog veel meer vertelde ons
Moeder Maria Agnes, de huis
overste van het klooster te Zoeter-
woude-Leiderdorp. Met innemende
openhartigheid sprak zij over het
werk van de zusters. Over de grote
voldoening die het dikwijls geeft,
maar ook over de teleurstellingen, die
soms onvermijdelijk schijnen. Over de
opbouw en de groei van de eerste
stichting en latere provincie; hoe het
reilde en zeilde en hoe er gewerkt
moest worden om de financiële eind
jes aan elkaar te knopen. Wij kregen
een indruk van het vele, veelomvat
tende en moeilijke werk dat ver
richt wordt onder het geestelijke mot
to van de stichteres: „de zielen van
de jonge vrouwen, die door het kwaad
zijn aangeraakt of er door bedreigd
worden, te redden voor de uiterste
duisternis en te bergen in de barm
hartigheid van Christus", en onder
het profane „Blijf altijd optimist".
De zusters van de Goede Herder
zijn slotzusters. Maar mogen er vroe
ger dan wel de bij zovele leken be
ruchte „tralies" zijn geweest, dan is
daar thans geen spoor meer van te
vinden. De ruime spreekkamer is so
ber maar degelijk en waardig gemeu
bileerd, zonder dat zoetige dat wij
soms in andere inrichtingen aantrof
fen. Een boeket violette dahlia's en
een tuiltje witte chrysanthen gaven
er een huiselijke sfeer aan. De kle
ding der nonnen weerspiegelt een
Frans-vrouwelijke smaak: een room
kleurig habijt van soepele stof, een
dunne zwarte sluier los geplooid, het
Maria-blauwe koord als kleurige noot
en op de borst een sieraad, het zil
veren hart met de beeltenis van de
Moeder Gods, waarin de kloosterge
lofte is geborgen. Bruine lage schoe
nen geven aan het zusterlijke voor
komen een zekere luchtigheid die,
laten we eerlijk zijn, een bepaalde
charme geeft.
I nl835 stichtte Rose Virginie Pelle-
tier, een in 1797 geboren Fran?aise,
een gemeenschap van jonge vrou
wen, die de „barmhartige Samari
taan" in de moderne wereld wilden
zijn. Ze leefde ruim 70 jaar (in 1868
stierf zij) en werd in 1940 door paus
Pius XII heilig verklaard. Persoon
lijk richtte zij tijdens haar leven 110
huizen op in 20 verschillende landen.
Thans zijn er, over de hele wereld
verspreid, 480 kloosters, „waar on
der de hoede van tienduizend zus
ters honderdduizend mensenkinderen
worden opgevoed of heropgevoed,
gevormd voor het leven, dat hen
straks weer zal ontvangen en waar zij
opnieuw zullen mogen bewijzen van
goede wil te zijn".
In Nederland dat een eigen
provincie vormt, en waar de zusters
werkzaam ziin als de Congregatie
van De Goede Herder zijn vijf
kloosters: het provinciehuis te Zoe-
terwoude-Leiderdorp aan de Hoge
Rijndijk, pal achter de Meerburgkerk,
en verder te Almelo, Bloemendaal
voortzetting van een oorspronke
lijk in Haarlem gesticht klooster
Vein bij Arnhem en Tilburg. Voorts
stichtte de Nederlandse provincie een
klooster te. Weltevreden op Java, dat
thans deel uitmaakt van de provincie
Rangoon.
?_Wet was mgr. Van Vree, de eerste
bisschop van Haarlem na het her
stel van de bisschopoelijke hiërar
chie in Nederland, die tot Moeder
Maria Euphrasia Pelletier het ver
zoek richtte in ziin diocees een kloos
ter op te richten. Het was dus tot een
Franse congregatie, dat de bisschop
zich wendde, maar het zij hier uit
drukkelijk gezegd het is van het
prille begin af altijd een puur-Ne-
derlandse zaak geweest De drie eer
ste zusters werden weliswaar vanuit
het moederklooster te Angers in
Frankriik uitgezonden, maar ze wa
ren alle drie van onvervalste Hol
landse herkomst: twee van hen kwa
men van Amsterdam en een van
Delft.
Zii vestigden zich op het landgoed
..Oud Meerburg" aan de Oude Riin
en het holle, ongezellige herenhuis
werd tot een klooster verbouwd. De
aanbesteding vond plaats in de uit
spanning „Ik leer nog", die nog be
staat en op enige afstand van „Meer-
hurg" gelegen is aan de grote weg.
Architect Verhoog bouwde de eerste
kapel, het klooster werd gebouwd
door architect Molkenboer. Kort
daarop kwamen er uit Angers nog
drie zusters bij, eveneens van vader
landse stam, één uit Nijmegen, één
uit Groningen en nog een uit Delft.
Met deze zes werksters van het eer
ste uur, met als overste Moeder Maria
Teresia van den Bergen, kon het
apostolaat beginnen. Moeder v. d.
Bergen werd al vrij spoedig opge
volgd door moeder Maria Josef Eve
rard, een Amsterdamse patriciërs
dochter, die de jonge stichting 28
jaar met vaste hand bestuurde. De
eerste zuster, die hier werd gepro
fest (1863), de eerste ook in Holland
na de reformatie, was Alida Vlasveld,
een meisje uit Hazerswoude, die zich
5 september 1860 als postulant had
aangemeld.
Toen waren de zusters zó klein be
huisd, dat er voor Alida nog geen
plaats was om te slapen, zodat ze
iedere avond met een bootje naar de
ouderlijke woning terugkeerde. De
andere morgen kwam ze dan weer
terugmet een wastobbe.
Dat laatste vraagt een nadere ver
klaring.
r\e zusters van Meerburg werden m
het begin en worden soms nog
in de omtrek voor rijk versleten.
Misschien kwam dat door enkele
giften, die de gefortuneerde familie
van moeder Everard aan het klooster
schonk, maar het is toch, wat de fi
nanciën betreft, voor de stichting
nooit botertje tot de boom geweest.
Reeds in het begin van het bestaan
waren talrijke meisjes opgenomen,
die mét de zusters moesten leven van
het kleine kostgeld dat de ouders, en
nog niet eens alle, konden betalen.
Om aan de kost te komen werd
naarstig gezocht naar naai- en bor
duurwerk, maar daar bleek moeilijk
aan te komen.
Toen werd er besloten om voor de
senen dat verklaard dan meteen
het geval met de wastobbe, die Alida
Vlasveld moest meebrengen, omdat
Een zonnig hoekje in een der gangen
er heel wat klanten. Al dat wassen
moeSt met de hand gebeuren; geluk
kig was er een milde gever, die een
groot gedeelte van de noozakeljjk
aangeschafte stoommachine cadeau
gaf, waardoor de zusters weer méér
wassen konden aannemen. Later gaf
een andere weldoener een washuis
ten geschenke en zelfs werd moeder
Everard op een van haar verjaarda
gen verrast met acht koeien, waar
mee een stuk weiland kon worden
bevolkt.
Hiervan stamt dan wellicht het
sprookje van de rijkdom.
De onlangs gemoderniseerde hoofd
ingang van het klooster te Zoeter-
woude-Leiderdorp.
het klooster, ondanks de vermeende
rijkdom, te arm was om er een te
kopen.
De eerste was kwam vanhet
bisdom en dit is, na honderd jaar,
nog steeds een wasklant van het
klooster. We mogen wel aannemen,
dat de zusters en de meisjes „schoon"
werk leverden, wanti al gauw waren
In 1889 waren er 116 meisjes, die
met de zusters samen nog steeds
in het oude huis woonden. Het werd
nodig om voor de pupillen een apart
huis te bouwen. In 1904 werden er
wat spreekkamers bijgebouwd, een
„luxe" die men tot dan toe had moe
ten ontberen, alsmede een grotere
kapel. Deze heeft dienst gedaan tot
1945, toen altaar en koorbanken naar
Velp werden gestuurd, waar de kapel
in de oorlog was afgebrand.
Maar niet alleen het aantal meis
jes, ook het convent groeide en dit
vergde de oprichting van nieuwe
kloosters. In 1869 had-den zich reeds
enkele zusters in Haarlem gevestigd,
waar velen zich nog wel het St. Ve-
ronica-gesticht aan het Spaarne zul
len herinneren. Thans is deze „ne
derzetting" in Bloemendaal. In 1892
verrees „Larenstein" bij Velp in
1936 vervangen door een nieuwbouw,
die in de oorlog zo goed als geheel
werd verwoest. In 1900 kwam er een
klooster in Tilburg, waar men echter
aan verhuizen toe is, en wel naar
Someren, en in 1927 volgde de stich
ting van het klooster te Weltevre
den op Java.
De gevel van het moederhuis te
Zoeterwoude-Leiderdorp riep voor
de bewoonsters herinneringen op aan
het algemeen moederhuis te Angers.
Nadat enkele jaren geleden, het inte
rieur van het klooster geheel was ge
moderniseerd en aangepast aan de
eisen van deze tijd, zijn nu ter ge
legenheid van het eeuwfeest ook
de gevel en de ontvangstruimten ver
anderd in een modern, vriendelijk en
gezellig entrée.
/"Vp het ogenblik zijn er ongeveer
zestig meisjes, verdeeld in vijf
groepen. Elke groep heeft een groep-
leidster en staat onder toezicht van
een zuster, door de meisjes moeder
genoemd. Daarnaast hebben de zus
ters van De Goede Herder nog circa
tachtig meisjes onder hun hoede, die
er eigenlijk al uit kunnen en mogen,
maar die toch maar liever in het hun
vertrouwde milieu blijven. Deze
wonen in een aparte afdeling en heb
ben ook hun eigen groepen. Voor elke
groep is er een groepskamer, zodat
men niet altijd is aangewezen op „de
zaal", bovendien heeft ieder meisje
een eigen chambrette.
De meisjes, die in het huis komen,
zijn in de regel niet.jonger dan der
tien jaar en dus veelal niet meer leer
plichtig. De Goede Herder is sinds
ongeveer 25 jaar een z.g.n. open in
richting; de meisjes bezoeken dan ook
de ULO of volgen ander voortgezet
onderwijs in de stad. De zusters zelf
leiden op in de vrouwelijke vakken
als costumière, coupeuse, koken en
verdere vrouwelijke bezigheden.
Maar ook wordt les gegeven in steno
en typen en is er een opleiding voor
het Middenstandsdiploma. Een leer
plan dus, dat afgestemd is op de ca
paciteiten en de ambities van de
meisjes.
Moeder Maria Agnes, de huis
overste in de moderne ont
vangkamer.
Verder krijgen de meisjes gelegen
heid om dansen te -leren, waarvoor
een dansleraar is aangetrokken en
kunnen ze balletlessen volgen, die een
der zusters geeft. De opvoeding is dus
geheel aangepast aan deze tijd. In de
opvoedings- of heropvoedingsperiode
achter de rug, dan gaan de meisjes
naar het huis voor werkende jonge
vrouwen, dat eveneens onder beheer
staat van de zusters.
II7ij vroegen moeder Maria Agnes
of er nu nog wel eens contact
was met de meisjes, die het huis
hebben verlaten en daar vertelde zij
frappante staaltjes van. Het blijkt
wel, dat in de allermeeste gevallen
de leiding van de zusters een onuit
wisbare indruk bij de meisjes achter
laat. Oók bij hen, die gelukkig
sporadisch niet de juiste levensweg
gaan bewandelen, maar die door ver
standige bemiddeling van de „moe
ders" heel dikwijls toch weer op het
goede pad terugkomen.
Het zondags 'spreekuur wordt door
de oud-huisgenoten altijd zeer druk
bezocht, ze komen er met hun moei
lijkheden en hun problemen maar ook
met gelukkiger zaken, dikwijls in ge
zelschap van echtgenoot en kinderen.
Meisjes, die naar elders vertrokken
zijn, brengen zelfs wel een deel van
hun vakantie in het huis door. Beter
bewijs van de goede verhouding tus
sen meisjes en zusters lijkt ons wel
niet denkbaar.
Kort geleden nog ontving moeder
Maria Agnes een brief van een 69-ja-
rige dame, van wier bestaan zij ove
rigens niets afwist. Die dame schreef
dat zij als jong meisje in De Goede
Herder was geweest en als huisge
note het vijftigjarig jubileum had
meegemaakt. Zij kende nog het toen
gezongen feestlied!
„Volgens mijn berekening moet
nu zo langzamerhand het honderdja
rig bestaan worden gevierd", zo
schreef de bijna 70-jarige verder en
dat zou ze graag weer meemaken.
Enfin, de lezer zal wel begriinen, dat
het antwoord was „Hartelijk wel
kom".
De congregatie van De Goede Her
der heeft nu de eerste eeuw van haar
leven en werken in Nederland ach
ter de rug en de gemeenschap maakt
zich op de volgende honderdiarige
periode te beginnen. Met Gods hulp
en onder Zijn zegen zal het „waar
achtig wel gaan".