'De Zingende Zwammen
ZATERDAG 3 SEPTEMBER 1960
de I pli
PAGINA 9
Avonturen van
(BAMBÖ)
Bambo nam 6 flinke kerels en begon
met hen de barricade voor de ingang
op te ruimen. Dat was 'n heel karwei.
Op de kisten en tonnen had de wind
een enorme hoeveelheid sneeuw opge
hoopt, die de toegang tot de grot meer
dan Voldoende had afgesloten. Maar
tien men eindelijk naar buiten kon
gaan, zag men een volmaakt helder
blauwe hemel. De wind had alle wol
ken verjaagd, maar de wilde natuur
van de vorige dag had weer plaats ge
maakt voor 'n ijzige kou. De dag stond
op aanbreken, want een lichtende cir
kel aan de horizon kondigde het opko
men der zon aan. Maar in die tijd van
't jaar duurt de dag slechts heel kort
en nauwelijks is de zon boven de hori
zon gestegen of zij verdwijnt weer.
Bambo haastte zich daarom met Van
Walden en enkele anderen naar buiten.
Met ongelooflijke inspanning gelukte
het hun op het stenen dak van de rots
woning te klimmen. Wat ze toen zagen
ging aller verbeelding te boven. Er was
geen zee meer te zien, alleen maar ijs
massa's. Enorme schotsen waren nu
eens tot dikke lagen over elkaar ge
schoven, dan weer tegen elkaar opge
kruid tot hoge rotsen van ijs, waarin
zich het bleke zonlicht weerkaatste.
Aller ogen trachtten temidden van
die opstapelingen van schotsen en ijs-
brokken de Muovo te ontdekken, maar
tevergeefs. Er was geen spoor meer van
haar te zien Nu waren ze geheel van
de wereld afgesloten.
Geen schip zou hen in de eerstko
mende weken - maanden mischien -
kunnen bereiken. Vóór hen niets dan
ijs en rondom alles bedekt met een
meter dikke sneeuwlaag!
Vervuld van sombere voorgevoelens
en trieste gedachten keerden zij naar
hun holwoning terug. Bambo dacht on
willekeurig weer aan de verdroogde
skeletten terug, die hij in de nacht ont
dekt had. 't Was of ze hem toefluister
den: „Nu je dit schouwspel gezien hebt,
begrijp je wel, wat ook jullie .lot zal
zijn."
Maar ondanks het angstige Vooruit
zicht trachtte toch ieder gewoon te
doen. Het noodweer was gekalmeerd
en nu de grot weer open was, kon men
tenminste weer gezonde, frisse lucht
inademen. Met een flinke eetlust ging
men aan tafel en daarna trachtte men
zo goed mogelijk elkander de tijd te
korten. Toen 't avond geworden was,
vertelde Bambo in alle bijzonderheden
de ontdekkingen die hij in de vooraf
gaande nacht gedaan had. Dat allen
daarbij aan zijn lippen hingen, zullen
jullie wel snappen. Maar ook, dat
's nachts wel menigeen gedroomd zal
hebben van skeletten en van -t lijden
en de kwellingen, waaraan die mensen
voor hun dood hadden blootgestaan.
Maar 's morgens schudde iedereen al
die sombere dingen weer van zich af
en verzamelde nieuwe krachten bij een
stevig ontbijt. Ja, zo is 't nu eenmaal;
als je maag weer gevuld is in benarde
omstandigheden, dan keren moed en
hoop ook terug. Daarbij had men een
flink vuur ontstoken, dat wel met z'n
rook heel wat hoestbuien ontketende,
maar toch ook de onprettige kilte ver
dreef. Van de hoest had Ami wel 't
meeste last. Zijn longen hadden 't de
laatste tijd lelijk te kwaad gekregen
en 't werd met de dag duidelijker, dat
dit poolklimaat voor hem dodelijk zou
worden. Zijn toewijding echter aan zijn
meesters veranderde er niet in 't minst
door. Trouw hielp hij mee bij 't ver
zorgen van het hol-verblijf, bij 't on
derhouden van 't vuur en bij alle werk,
wat er zoal te doen viel. Overdag trok
hij ook dikwijls met Bambo erop uit
om door de jacht voor vers voedsel te
zorgen, waartoe hij door z'n baas of
de bemanning eerst lekker werd inge
pakt.
Op 'n morgen, toen het gehoest van
mens en dier door de rookontwikkeling
in de kleine ruimte haast onbedaarlijk
werd, riep de heer Van Walden uit:
„Maar waarom blijven we hier toch
huizen, terwijl even verder de door
Bambo ontdekte grot veel ruimer en
gerieflijker is?"
„Ja, papa," aldus Elsa, ,.dat had ik
ook al willen voorstellen. Misschien is
ze moeilijker te verwarmen, maar je
kunt er tenminste beter ademhalen;
vooral als er een soort haard is, zoals
Bambo vertelde, zullen we zeker min
der geplaagd worden door de rook."
„Maar, hoe zullen we al onze toe
rustingen overgebracht krijgen? Dat
lijkt me haast onmogelijk, daar slechts
een nauw gat de beide grotten ver
bindt."
„Oh, mijnheer" antwoordde de altijd
raad wetende matroos, „dan hakken we
de verbinding zo wijd uit, dat alles er
doorheen kan."
Dezelfde dag nóg werd begonnen. De
rotssteen was evenwel zó hard en de
lichaamskrachten zó verminderd, dat
men na een week nauwelijks enige vor
dering gemaakt had. Men besloot daar
om één of twee dagen rust te nemen.
Die tijd echter gebruikte Bambo voor
verdere onderzoekingen. En hij had
succes! In een donkere hoek van de
grote grot ontdekte hij metselwerk. Dit
bood minder tegenstand aan de houwe
len en weldra had men een behoorlijke
doorgang vrijgemaakt en voor 't oog
der werkers vertoonde zich een lange
gang, die aan 't einde een toegang had
tot de grot. Térstond gingen Van Wal
den, Elsa en enkele anderen, geleid
door de matroos, nu ook op verkenning
uit. En allen waren eenparig van me
ning, dat er een verblijf in deze veel
grotere ruimte met haar zij grotten ver
re de voorkeur verdiende boven hun
tegenwoordig onderdak. Men begon
dan ook onmiddellijk met 't transport
van levensmiddelen, gereedschappen,
wapens, alle mogelijke lichaamsdekking
en hout, dat gelukkig nog in voldoende
mate aanwezig was. Daarmee verstre
ken enkele dagen.
(Wordt vervolgd)
Correspondentie
Toos v.d. Star, Bodegraven. Zeg Tóos
wat kunnen Jullie feestvieren. Laat het
de kinderen maar eens horen.
Eindelijk was de dag aangebroken
dat mijn vader 25 jaar in de zaak Van
mijnheer Van der Poll werkzaam ge
weest is.
.'8 Morgens om half acht een gezon
gen H. Mis voor papa. Dat was erg
mooi. Na die Mis gingen we thuis ge
zellig eten en daarna gingen de zes
jongsten naar school. Ik ging 's mor
gens met mijn tante de kamer versie-
De rector had een taxi besteld en
die kwam om vijf minuten over acht
het plein oprijden. We stapten vlug in
en reden, nagewuifd door de zusters
weg. We reden tot Hoevelaken en gin
gen daar wat gebruiken. Na een poosje
gezeten te hebben, gingen we weer
naar de auto toe. We reden verder naaf
Apeldoorn en kwamen bij de „öcho-
put". Dat was zeer interessant. De gids
vertelde dat de put 78 meter diep was,
met het grondwater erbij. Hij is ge
graven in 1809, voor de paarden van
Napoleon. De gids pakte een busje ert
gooide er zeven stralen water uit. Hij
wachtte zeven tellen en toen hoorde je
het plonsen van het neerkomende wa
ter.
Van daaruit reden we naar Het LoO
en daar zagen we prinses Wilhelmina.
Daarna gingen we naar de prinses
Juliana-speeltuin. Daar was een motor
bootje en ook auto's. Er was ook een
spiegelzaal. Wat hebben we daar vrese
lijk gelachen.
In het sprookjesbos was het ook mooi
en daarachter was ook nog een doolhof.
Toen wé daar uitkwamen gingen we
eerst wat eten en toen naar het zwem
bad. Ondeweg zongen we: „En we gaan
gedaan.
Het was zes uur en gingen dus eten.
Wat we gegeten hebben is teveel om op
te noemen, maar de rector had goed
voor ons gezorgd. Na het eten gingen
we weer op huis aan. We gingen nu
over Ede. Onderweg zagen we de Bar-
neveldse kippen en ook een herten
kamp.
Tussen Zeist en Utrecht stopten we
even en kregen we in een restaurant
een flesje Cola. De natuur op de Ve-
luwe is toch zo mooi. Om kwart voor
tien 's avonds reden we het plein weer
op. Nadat we de rector bedankt hadden
gingen we moe, maar heel voldaan,
naar huis waar vader en moeder zaten
te wachten en we nog iets konden ver
tellen over de mooie dag.
Na een kwartiertje zei vader: „Bid
den, en vlug naar bed want het is de
hoogste tijd!" Toen sliepen we heel
gauw in en droomden van de heerlijke
dag.
man, Ellie en Lia gingen naar Van der
Poll, daar zou een schoonzoon Van
mijnheer Van der Poll het cadeau aan
bieden, want mijnheer zelf lag met
een dubbele longontsteking te bed. Dat
was erg jammer. Mijn vader kreeg een
televisietoestel en van het personeel
een t.v.-tafel. Vader en moeder moch
ten even de zieke mijnheer Van der
Poll bezoeken en daar kreeg mijn va
der nog voor een jaar kijkgeld.
Ik kan me best indenken, hoe ont
roerd mijn vader was. Om 1 uur zaten
we thuis te wachten tot ze terug zou
den komen, maar ze kwamen pas om
half drie opdagen. Gelukkig hadden de
kleintjes 's middags vrij. Er gingen
vele hoeraatjes op, toen we hoorden
dat we een T.V. gekregen hadden.
,s Middags kwamen er nog enige he
ren feliciteren, 's Avonds was het een
feest van Jewelste. Gelachen en gezon
gen dat we hebben. Vrijdags had ik
geen stem meer over. Maar het aller
grootste plezier hebben we zaterdags
gehad. Toen was het 's avonds feest
voor de familie. Enkele ooms en tantes
hebben nog toneelstukjes gedaan, waar
bij we bijna stikten van het lachen.
's Nachts ben ik pas om half vier
naar bed gegaan. Dat feest zal ik nooit
vergeten.
Marian Bakker, Bodegraven. De oplos
sing van O-Ké. Ben je overgegaan Ma
rian? Maak eens een verhaaltje over
een prettige vakantiedag.
Ciska en Marianne Duivenvoorden, N-
wijkerhout. Heb ik jullie niet een poos
je gemist? Toch niet ziek geweest, hoop
ik? Even een pluimpje voor het mooie
postpapier van Ciska en een bedankje
voor de toegezonden raadsels. Die kan
ik altijd heel goed gebruiken. Dag
meiskes.
MUISJE, PIEP
Muisje-piep zat in zijn hol,
Oh, wat was zijn buikje vol.
Hij had veel van de kaas gegeten,
En ook niet het spek vergeten.
Muisje-piep, was vreselijk dik,
En hij kreeg zowaar de hik.
Och, hij hikte zich een hoedje,
En rilde met zijn muizensnoetje.
Muisje-piep zei met een snik:
„Oei, wat heb ik toch de hik.
Oh, wat doet mijn buikje pijn.
Ik zal nooit meer gulzig zijn."
Llsette Vroonhof, Voorhout vertelt ons
WERK WORDT ALTIJD BELOOND
„Zie je daar Iemand aankomen, met
een kar appelen?"
liet ia Wim Appel. Kijk hij eens du
wen!
Het is zeker zwaar werk. Frits, Gerrit
en Ben, die op straat spelen, gaan hem
helpen, want ze hebben meoedelijden
met hem; de kar is ook zo zwaar. Frits
gaat vooraan trekken. Gerrit, Ben en
Wim Appel duwen.
„Het gaat nu niet zo zwaar meer hé?"
vraag Frits.
Voordat ze gingen helpen, hadden ze
gevraagd: „Moeten we even helpen?"
„Graag," antwoordde Wim.
Ze 2ljn de brug over. Zien jullie ook,
hoe dankbaar Wim is?
Hij geeft ze daarom alle drie een ap
pel. Hij zegt daarbij: „werk wordt al
tijd beloond".
De jongens zijn toen blij vertrokken,
omdat ze een goed werk hadden ver
richt en.... een appel hadden gekre-
EEN „MOBIELTJE" VOOR DE
VERANDA
Fig. d. Lletje houdt erg van knutselen
en ze vindt zelf soms hele leuke dingen
uit. Zo heeft ze laatst een heel eenvou
dig, klein mobieltje (je ziet aan de fi
guur wel, wat hiermee bedoeld wordt)
gemaakt, dat nu in het zomerhuisje van
haar ouders onder de veranda (een
overdekt uitbouwsel) hangt.
Ze nam een doodgewoon drinkrietje
en stopte ln elk uiteinde een lucifer met
de kop naar binnen. Dan knipte ze uit
stijf, wit papier twee vogels, kleurde se
met haar kleurpotloden en stak ze met
spelden ln de twee uiteinden van het
rietje vast (in de lucifer of tussen luci
fer en rietje). Vervolgens maakte ze
precies ln 't midden van 't rietje een
draad vast en hing 't wiebelding met 'n
punaise aan het plafond. De vogeltjes
kunnen bij elk windje wiebelen, maar
ook ronddraaien zonder elkaar ooit in
te halen!
Barrie, naar huls. Vader en moeder i
dolblij en van bUJdschap bakt moeder
die middag pannekoeken. HeerlIJkl
In de vakantie zou er een Duits meisje
komen logeren. Ze heet Marta en ze
mocht een week blijven.
in de vakantie fijn geholpen? En Sjaan
is natuurlijk moeders beste hulp. Je
schrijft helemaal niet of je overgegaan
HET VLINDERTJE
Vliegen, vliegen, vliegen
Op de bloemen wiegen,
Nu eens hier naar toe, dan weer
daar naar toe.
„Zeg vlindertje, wordt je nooit
eens moe?" briefje weet ik meteen hoe Jullie er
„Wel nee, ik vind het juist zo fijn,
Om steeds weer ergens anders te zijn.
„Nee hcror, ik vind het heus niet naar."
gen.
Anneke Elsgeest, R.A.Veen. Uit je
riefje weet ik meteen hoe jullie er al
lemaal uit zien. Donkere en blonde. Met
bruine en blauwe ogen. Je moeder zal
het wel druk hebben met acht van die
rakkers. Maar jullie hebben toch zeker
Rlni de Hollander, Lelmulden stuur
de ons:
VAKANTIE
Marja zit op school Het is de laatste
dag voor de vakantie. Straks krijgen ze
de rapporten en ze is wel een beetje
bang, dat ze niet overgaat want ze is
niet knap ln rekenen, taal en aardrijks
kunde. Ze zijn aan het lezen en dan zal
het komen. Eindelijk gaan de boeken
dicht en in de kast. De meester pakt de
rapporten en begint uit te delen. Som
migen krijgen een standje, anderen een
pluim, maar geen een blijft zitten. Mar
ja ook niet. Ze heeft Wel «en klein
ze een kwartier te vroeg L.
Ze 'koopt een ijsje, dan gaat de tijd
wat vlugger en net is het ijsje op of de
bus komt. Ha! daar is Martha al en
samen gaan ze naar huis. Martha spreekt
een beetje Nederlands, want ze is hier
al eens meer geweest.
De eerste dag gaan ze zwemmen. Ze
kunnen allebei heel goed zwemmen.
Marja springt van de hoge duikplank en
Martha duikt er vanaf de kant in. 't
Wordt een fijne dag. Ze hebben luxe
broodjes en een fles cider meegekregen
en na het eten duiken ze weer in het
water, 's Avonds tegen zes uur gaan ze
weer naar huls.
Ze gaan ook een dag naar Avifauna.
Daar is een hele hoge glijbaan en ook
een zwembad. De andere dagen verlo
pen allemaal even heerlijk.
Marja gaat ook nog een weekje naar
tante Riet. Daar is een jongetje van 4
jaar, waar je fün mee kan spelen, 't
Was een heerlijke vakantie.
Wie stuurt er ons ook een aardig va
kantieverhaaltje? Dag kindera, tot de
volgende week.
TANTE JO EN OOM TOON
EEN PUZZELSPEL
nieuwe figuur dezelfde vorm heeft als
de onderdelen.
Fig. b. Oplossing van de puzzel.
ONS MISDIENAARSREISJE
Wij zouden maandag 25 juli met het
misdienaarsreisje meegaan. Eindelijk
was het zover.
's Morgens stonden Charles, mijn
broertje en ik om 6 uur op. We gingen
eerst naar de H. Mis in St. Jeroen.
Alle zeven misdienaars waren er. Na
de H. Mis gingen we ontbijten en toen
moesten we met ons zeven misdienaars
weer om kwart voor acht bij St. Jeroen
zijn.
a,
e. si-40
EEN KLEINE TEDDYBEER Houd nu de draden aan elke kant met teddybeer met zijn Jong en niet slechts
Fig. c. Plak de tekening op stijf pa- één hand vast en draai ze dan tussen de twee halve. Op dezelfde wijze kun Je
Ad* t* rff vegers tot de schijf meedraait. Als Je dit natuurlijk ook met andere dieren-
(rondjes) uit, maar zo, dat ze op de
streeplijn aan elkaar vast blijven zitten. dat genoeg doet, zie je een hele figuren doen.
Plak daarna de twee schijven met de
rugzijde op elkaar, boor er de met stip-
HkntramnrffrmfrntttU) tn hartman
hrhhen hitrmdnMiruimoiemiBrMt/t-
ytnjnarunbrttxmikrtm1
DE LAATSTE MOHIKAAN
Goed en wel in het bos gekomen, be
gon Alice weer tot bewustzijn te komen
en na een poosje op een bladerbed ge
legen te hebben, kon ze weer te voet
verder gaan. Toen Valkoog over haar
gerustgesteld was, nam hij afscheid van
de Leide jonge mensen. „Uncas, de laat
ste Mohikaan is in handen van zijn vij
anden gevallen en ik mag hem nu voor
al niet in de steek laten. Ik keer dus
terug naar 't kamp der Huronen".
Zodra Valkoog in z'n berenhuid weer
in hun legerplaats terug was, zocht hU
de psalmenzanger op. David schrok zich
een beroerte, toen hij Teddy op z'n ach
terpoten de hut zag binnenstappen. Hij
greep in zijn angst naar zijn fluit, die
Valkoog hem in het woud' terugbezorgd
had. Hij hoopte het gevaarlijke beest
met een psalm op de vlucht te jagen.
De beer echter bromde: „Laat je fluit
maar liggen, David. Vertel me liever,
waar ze Uncas gevangen houden". Met
een hief hij z'n berenkop even in de
hoogte en nu kon de angstige fluitspe
ler weer vrij ademhalen. Even later
bracht hij de beer naar de hut, waarin
Uncas zat opgesloten.
Op weg daarheen sprak David een
Indiaan aan, van wie hU wist, dat hij
een weinig Engels verstond: „Wil je het
Snelle Hert morgen aan de martelpaal
zien wenen? Laat dan de tovenaar
angstgeest over hem blazen". De wach
ters en ook de andere Indianen vonden
dat een prachtig voorstel en lieten Da
vid en de beer de hut binnentreden. In
de donkerste hoek van de ruimte stond
Uncas rechtop aan een paal gebonden.
Onbevreesd keek hU zijn bezoekers aan.
De beer stapte op hem toe en fluisterde
zijn naam. Het gezicht van de gevan
gene klaarde op. David sneed snel de
koorden door, waarmee hij gebonden
was. Vervolgens ontdeed Valkoog zich
van zijn berenvermomming en liet ze
Uncas aantrekken. Daarop trok hij Ook
zijn Jagerscostuum uit en verwisselde
die voor de potsierlijke kleding van de
psalmenzanger. Deze ging nu in plaats
van de gevangene aan de pa?l staan,
terwijl Uncas en Valkoog in hun ver
kleding de hut weer verlieten. Daar 't
intussen donker geworden was, gelukte
het hun het kamp te verlaten zonder
lastig te worden gevallen. Maar nauwe
lijks waren ze een eind in het bos, of ze
hoorden achter zich een luid gehuil. De
Huronen hadden ontdekt, dat ze beet
genomen waren en waren de achtervol
ging begonnen.
Hhmjvun(tmr/uinrert'lrMrm/rxh/mm
num/rrmMijtInri