Ruim 26 miljoen Japanners ontvangen geen loon Hoe moei men planien siekken Export zal in het jaar 1965 moeten verdubbelen Hoe verkrijgt u succes? DINSDAG 2 AUGUSTUS 1960 DP rPTHSf» COURANT PAGINA 5 DEENSE VOETBALLER STAL UIT HEIMWEE EEN BROMFIETS Een achttienjarige Deense voetbal ler, lid van de door ons land op toer- nee zijnde club AIA uit Aarhus, werd de afgelopen nacht zo sterk door heimwee naar zijn vaderland overmand, dat hij zijn hotel in Am sterdam verliet en zich een brom fiets toeëigendc, teneinde daarmee op goedkope en gemakkelijke wijze naar zijn land terug te keren. Zijn gewe ten liet de jongeman eedter niet met rust en toen een surveillerende wa gen van de politie passeerde gedroeg de voetballer zich zó onzeker dat de politiemannen argwaan kregen. Bij een onderzoek bleek de diefstal van de bromfiets. De voetballer werd op gesloten en zijn club moest vandaag met tien man spelen.. Vermoedelijk wordt de Deen vanmiddag losgelaten in overleg met de vreemdelingen dienst van de politie. WÈG VAN UW FIETS! Thans sterke opkomst van de vakbeweging Japan is een land, dat ontzettend veel van onze wereld verschilt. Men is by een bezoek aan dit land voortdurend verbaasd over aller lei dingen en omstandigheden. De Japanners zijn bijvoorbeeld altyd tevreden geweest met een zeer lage levensstandaard en dat is nu nog zo. De arbeiders zyn tevreden met vaak lage lonen, maar toch schijnen zy gelukkig te zijn. Dit moet waarschynlyk worden toegeschre ven aan de grote sociale kracht van het gezins leven in Japan. Het gezin heeft zijn karakter behouden, als de voornaamste sociale eenheid en uitwijkplaats ondanks de grote industriële explosie. Dit is niet alleen het geval by gezin nen, die in de dorpen zyn gebleven, maar ook in de gezinnen in de steden. Het dorpsleven gaat als het ware verder in de stad. De arbei der in kleine bedryven wordt vaak beschouwd als een familielid en zijn lot is dan ook vaak beter dan zijn hongerloontje. Dit verschijnsel ziet men ook vaak in de grote bedrijven. Maar het zou gevaarlijk kunnen zijn voor de Japan se leiders om zelfvoldaan te worden. De „ex plosie" is nog niet afgelopen en men leeft in Japan voortdurend onder druk om middelen te vinden deze „explosie" in goede banen te leiden. Als de bevolking er niet meer in gelooft, dat het kapitalisme in staat is de problemen van de overbevolking op te lossen, zouden grote moeilykheden kunnen ontstaan. De export van het na-oorlogse Ja pan is met sprongén omhoog gegaan en dat is een dringende noodzakelijk heid voor het bestaan van dit land want zelfs nog meer dan Engeland moet Japan exporteren om het hoofd boven water te kunnen houden. De fa brieken immers zijn veelal aangewe zen op grondstoffen, die moeten wor den ingevoerd en dat kan niet door gaan als daar geen grote export te genover staat waardoor men in het be zit van vreemde valuta komt. Toch heeft men in Japan voor bevordering van de export geen afspraken ge maakt de lonen zo laag mogelijk te honden om de kostprijs van de pro- dukten te drukken. Men verdraagt in Japan de lage lonen eenvoudig als een soort economische plaag. De Japanse export heeft nog niet weer het peil bereikt van de jaren 1934-1936 maar het aantal landen, waarop de Japanse export is gericht, is veel groter geworden. Voor Japan is thans Amerika het grootste export land maar geen enkel ander land be trekt meer dan 5 pet. van de totale export. Een bewijs, dat Japan geen enkel land "overspoelt" met zijn pro- dukten, aldus de economische deskun digen in Tokio. De kwaliteit van de Japanse goederen is bovendien zeer veel beter gewórden. Toch wordt Japan op de wereld markt bijzonder gevreesd. In vele landen houdt men er rekening mee, dat Japan de export zo omstreeks 1965 wel zal moeten verdubbelen om de overbevolking het hoofd te kun nen bieden. Of Japan de markten zal ontdekken die het in Zuidoost Azië, in Afrika of waar ook nodig heeft? De Verenigde Staten nemen thans niet minder dan 40 pet. van de Japanse export af maar wat zal het gevolg zyn van het groeiende protectionisme, waarover men in Washington steeds meer en meer spreekt? Opkomst van de vakbonden Een van de grootste veranderingen in het na-oorlogse Japan is de op komst geweest van de vakbonden. In 1958 waren er by na 7 miljoen Japan ners aangesloten bij een vakbond. Meer dan de helft waren lid van de Soyko-vakbond, waarin communisti sche invloed merkbaar is en 800.000 waren lid van een bond, die meer naar rechts overhelt. De vakbewegingen hebben successen geboekt met verbe tering van lonen en arbeidsvoorwaar den maar de centrale organisatie van de vakbeweging is over het algemeen zeer slap en grijpt veelal niet in by geschillen tussen werkgever en werk nemers met als gevolg, dat de link- Werken zonder loon Merkwaardig in Japan is ook, dat er velen werken zonder daarvoor te worden betaald. Een grote massa het volk ontvangt namelijk In het ge heel geen betaling voor het werk. Er zyn miljoenen, die op de rystvelden of in de werkplaatsen werken in fa milieverband (naar schatting zelfs ruim 26 miljoen van de 43 miljoen). Die familiegroepen leven op de tota le verdiensten van de groep. Japan verkeert dus in een positie waar loon- trekkenden geen centrale plaats in het economische en sociale leven inne men. Hierdoor is het ook verklaar baar, dat er slechts 7 miljoen zijn aangesloten bij de vakbeweging. De leden, die de vakbeweging heeft, wer ken vrijwel allen in grote bedryven. Op de "arbeiders-zonder loon" heeft de vakbeweging geen vat. De vakbe wegingleiders zyn nu begonnen hun "aandacht" te concentreren op de klei ne ondernemingen, waar hun werk het meest nodig is. De regering be gint nu echter ook belangstelling te krflgen door het sociale probleem. Zo heeft de regerende conservatieve par ty dit jaar een minimum-loon vastge steld. Dit minimum is nog zeer onvol doende maar het is tenminste een stap in de goede richting. Wedloop met China Japan Is een land, dat meer zyn instinct en gevoelens volgt dan de wetten van de logica. Tot nu toe is het Japan niet slecht vergaan na de oorlog. Men heeft de pessimisten er van overtuigd, dat men ondanks alles met bijna 100 miljoen mensen op de vier eilanden kan werken. Weliswaar moest men drie keer een terugslag incasseren (in 1950, 1954 en in 1958) maar iedere keer bleek het een adem pauze te zyn voor een verdere ont wikkeling. Maar wat zal er gebeuren als er eens een grote inzinking komt? Wat zal er gebeuren in de jaren na 1965 wanneer de overbevolking zich nog meer zal doen gevoelen dan thans? Gedurende de dertiger jaren werden de boeren en de armen in Japan op geslorpt door het militarisme en men vraagt zich af of Japan deze weg in de toekomst nog eens zal opgaan dan wel de weg van China zal volgen. Japan hoort dagelijks de echo van de Chinese "explosie", welke tot op zekere hoogte geiyk is aan die van Japan. Men slaat China gade en ver gelijkt met grote belangstelling. Er en wedloop tussen de twee na- TELKENJARE sneuvelen er planten in de koude winter maanden, waaruit blijkt, dat ook binnenshuis de planten lang niet altijd veilig beschermd zijn te gen de vorst. Echte amateurplanters kweken zelf echter liever planten, dan dat zij ze kopen. In verband hier mede, willen wij in dit artikel eens de vraag behandelen hoe er het beste gekweekt kan worden. Hoe verkrijgt u succes? DE NIEUWELING kan het bes te beginnen met stekken van kruidachtige planten, aangezien de houtachtige minder gemakke lijk wortelen. Voor stek nemen we krachtige scheuten zonder bloemknop, hetzij toppen, dan wel zij scheu ten. De stekken moeten een leng te hebben van tenminsten 6 en ten hoogste 10 cm. De onderste bladeren dienen verwijderd te worden, liefst zo, dat er nog een stukje van de bladsteel zlijft zit ten, zodat de stengel zelf niet no deloos beschadigd wordt. Er moe ten tenminste drie bladeren aan de stek overblijven. De stekken moeten recht worden afgesne den, dit afsnijden moet dicht on der een bladknop plaats hebben. De gemakkelenkste manier is nu om die stekken in een flesje met water te zetten en dit een plaatsje te geven in de zon vlak voor een raam. Niet altijd geeft deze methode een goed resultaat, wel echter bij de siernetel, het „vlijtige liesje", de bonte klimop, de nerium oleander en begonia jnetallica. Aarde en groeistof. ZODRA ER BEHOORLIJKE WORTELS gemaakt zijn, moeten de stekken overgebracht wor den naar kleine potjes, gevuld met bladaarde en scherp zand, want ze kunnen niet te lang in het water blijven staan-, ze krij gen daarin geen voedsel, waar door ze "in kracht achteruit gaan. Stekken die niet gemakkelijk wortelen, zullen er baat bij vin den, als de ondereinden eerst in groeistof worden gedoopt, voor ze in de grond worden gestoken. Bij zaadhandelaren kunnen deze groeistoffen gekocht worden. De stekken moeten eerst even in water gedoopt, daarna 1 cm diep in de groeistof gestoken worden. Na deze behandeling kunnen de stekken in het grondmengsel worden gestoken. Men kan ook een mengsel nemen van turf molm en zand, dat heeft tevens het voordeel dat hierin praktisch geen ongedierte of ziektekieen voorkomen. Dit g^eft dus een ge zonde worteling. Warm of koud? DE PRAKTIJK heeft bewezen, dat stekken gemakkelijker wor telen, indien er meer tegelijk in een pot worden gestoken, dicht langs de potrand. De omgeving van de nieuwe stek kan beter te warm, dan te koud zijn, al is dan zonnewarm te in de eerste tijd niet zo ge wenst. Een plaatsje in de warme ka mer is dus al zeer goed te noe men, maar ook kan een zelf ge maakt „kasje", of een lege jam pot, of een inmaakklas, waar onder de stek geplaatst kan wor den, dienst doen. Een vochtige atmosfeer is noodzakelijk, wil de stek geheel tot z'n recht kunnen komen. Gebruikt u een glazen stolp, dan is af en toe luchten gewenst. Bakjes, waaroverheen plastic hoezen worden gebonden, zijn ook zeer aan te bevelen, deze laten lucht door en houden vocht vast. buurlanden, die dezelfde problemen kennen. De westerse wereld voert een felle stryd om Japan voor zich te behou den en het resultaat van deze strijd zal grotendeels afhangen van de hulp, die Japan ontvangt - of niet ontvangt - van de rest van de vrye wereld. De huidige Japanse regering kan in hoofdzaak twee dingen doen: 1. De industrialisatie vergroten om de bevolkingsgroei op te vangen. 2. Tegelijkertijd de armen helpen of het lot van de armen te verzach ten. Wat punt 1 betreft Is men hard op (Ie goede weg maar met punt 2 moet men spoed, zeer veel spoed betrachten, willen er geen ernstige moeilijkheden ontstaan. Moeiiyithe. den als een politieke revolutie. Vijf en zevenfig prenfen van Renault in Bisschoppelijk museum te Haarlem /"^eorges Rouault (18711958) is één van 'n groep jonge Franse schilders uit 't begin van deze eeuw, die werden betiteld met de verzamel naam „Les Fauves" de wilden hoewel Rouault zelf daar nimmer toe gerekend wilde worden. De groep, waartoe onder meer ook Matisse en Braque behoorden, wilde zich ontworstelen aan het toenmali ge getheoretiseer over kunst en ver langde er naar hun stiel op te fris sen en te verjongen. Men wilde slechts vertrouwen op het schilder kunstig instinct en zich losmaken van het stijlformalisme. Hoewel voortgekomen uit een symbolistische school laat Rouault het symbolisme dan ook los en gaat zich al religieus moralist richten „op de zelfkant van het leven en de uit wassen der moderne beschavings industrie. Hij wil aantonen, dat ach ter de franciscaanse eenvoud de on. vrije mensheid der grote steden dreigt; de deernen en de danseres sen, de grimassen der justitie en de karikaturen van de burgerlijke le vensleugen. Als aanklagende chris ten is Rouault vervuld van de ver bittering der vertwijfelden". (Wer ner Hofman). Als zodaning kan men Rouault dus „een wilde" noemen, in zijn hard nekkige vijandschap tegenover het leven staat hij nagenoeg alleen. Zijn schilderkunst (hoewel door onbe heerste vereerders soms grotelijks overschat) herinnert in zijn kleuren rijkdom soms aan middeleeuwse glasramen of byzantijnse moza- ieken. Hij ontkomt in de hitte van zijn gevecht niet altijd aan een ze kere eentonigheid, door vele herha lingen in zijn schilderwerken, een herhaling die we overigens ook te rugvinden in zijn serie prenten „Mi serere" en „Passion". \7an deze prenten (58 van de reeks „Miserere" én 17 kleur etsen van „Passion") is door de heer H. van Haaren, conservator van het bisschoppelijk museum in Haarlem, in enkele zalen van het gebouw aan de Jansstraat een tentoonstelling in gericht. De prenten zijn afkomstig van de collectie Guépin, een parti culiere verzameling in Eindhoven. Het grootste aantal ontwerpen der cyclus Miserere dateert uit de jaren '14'18 ,de eerste wereldoor log, zoals we lezen in een toelichting op het werk door Rouault zelf, dat als „woord vooraf" in de tentoon stellingscatalogus werd afgedrukt. Oorspronkelijk waren het tekenin gen in Oost-Indische inkt maar la. ter heeft Rouault ze, op aandringen van zijn vriend Ambr. Vollard, om gewerkt tot schilderijen. Vollard heeft ze toen langs fotografische weg op koperplaten laten etsen. Het drukken van de aldus ont stane en herhaaldelijk met allerlei middelen bewerkte gravures, werd voltooid in 1927, doch eerst twintig jaar later, in 1947, werden ze uit gegeven. Na de druk zijn de platen vernietigd. Het elke prent vergezel lende motto is een litteraire toevoe ging van Rouault zelf, die behalve schilder ook dichter was. Al wordt Rouault in zijn schilde- rijen dan ook dikwijls overschat, met zijn prenten Miserere en Passion kan dat zeker niet het geval zijn. Wel valt ook in de eerste cyclus een zekere herhaling van motieven niet te ontkennen, maar de prenten grijpen de beschouwer sterk aan door kracht van uitbeelding en lijn- voering. Het sombere zwart vloeit soms uit tot schemerige, zilverach tige grijzen en sporadisch hel-op- lichtend wit, waardoor het gamma wordt verlevendigd tot een stralend geheel. Sommige afbeeldingen zijn conventioneel-Rouault in de minder gunstige betekenis, zoals de met doornen gekroonde Christus (58) en enkele andere figuren (3, 5 en 13). Andere prenten daarentegen zijn van zulk een subliem gehalte dat men er stil van wordt. We willen dan wjjzen op Ecce Homo (33) met een expressie ,die evenzeer berus ting als rust uitdrukt, op „De druif ging in de wijnkuip (48), „Het meisje van plezier" (14) en „Doden, sta op". (54). Maar vooral trof ons Spreekuur burgemeester Wegens 20 zuivere prent nr. 56, waaraan vakantie houdt de burgemeester van j f11 meegegeven: „In deze deze gemeente morgen geen spreek- ^e^eve'Vreuw van het Wereldeinde de wacht". \/an geheel andere uitvoering, maar ook van gehalte, zijn de 17 kleuretsen van de cyclus „Pas sion", die als thema het lijden heb ben en vergezeld gaan van teksten van André Suarès. De kleine figu ren op de betrekkelijk kleine .pren ten (44'/2x33j^ cm.) zijn veelal wat anecdotisch uitgevoerd. Dat doet aan de waardering ervoor overigens weinig af, want de prenten zijn be doeld als boekillustraties. Prachtig zijn echter over het algemeen de kleuren tegen elkander afgewogen, terwijl ruimtewerking en vlakver deling dikwijls subliem zijn. De fraaiste prenten vonden wij (al ver schilt er uiteraard in zaken van kunst niets zo veel als de smaak) die met Christus voor Pilatus en (vooral) de Emmaüsgangers. Zaterdagmiddag 30 juli werd de tentoonstelling, die duurt tot 11 sep tember a.s., in tegenwoordigheid van een aantal genodigden geopend door drs. W. H. M. van Run, na een in leidend woord van mgr. Zijlstra, deken van Haarlem, en van de heer Van Haaren, de conservator van 't museum. LEIDERDORP Wilt U iets weten? Muffe lucht. Mijn stoelen met moquette bekleding ruiken muf. Wat kan ik er aan doen? aldus J. H. V. Een behandeling met een syn thetisch sopje zal veel muffe lucht wegnemen, doch niet alles, omdat het binnenwerk op deze wijze niet gereinigd kan worden. Daarvoor zoü u de bekleding los moeten ma ken en dat nu is werk voor de vak man. Vetvlek in leren tas. 1. Hoe wijder ik een vetvlek uit een lede ren tas? aldus mej. L. d. H. 2. Hoe verwijder ik een slaolie vlek uit een kokosmat? 1. Door er wat magnesiumpoeder op te strooien. Dit er in laten trek ken en daarna afborstelen. Nabe- handelen met was in de kleur van de tas. 2. Door er pijpaarde op te strooien, dit er in te laten trekken, daarna afborstelen, en uitkloppen. Eventueel nabehandelen met sop van synthetisch wasmiddel.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1960 | | pagina 5