„De Gouden Cirkel" KAROSI-aciie in hei dekenaai Zoeierwoude f BAMBO*) KNUTSELHOEKJE ZATERDAG 25 JUNI 1960 DE LEIDSK COIIHAN'f PAGINA 9 Avonturen van door oom Toon Om een grote bocht van de rivier af te snijden besloot men de brug over te steken en later bij 't kamp op een on diepe plaats weer naar de overkant over te gaan. Maar nauwelijks was de helft van 't gezelschap het midden genaderd of er klonken opeens enkele geweer schoten, gevolgd door een regen van pijlen. Verscheiden slachtoffers vielen bloedig verwond op de brug. Bambo, die zich met Elsa en haar vader in de achterhoede bevond opende onmiddel lijk het vuur en onderhield dit net zo lang tot allen buiten gevaar waren. Maar op het ogenblik, dat ook hij terug zou snellen, kwamen de beide boom stammen in beweging en werden met Bambo meegesleurd in een woeste stroomversnelling. Wat was er gebeurd? Twee van de aanvallers hadden met hun bijlen de lianen doorgehakt, die de brug op haar plaats hield. Elsa slaakte een wanhopige kreet en slechts met moeite was ze te weerhouden om haar vriënd te hulp te snellen. Bambo verloor zijn tegenwoordigheid van geest niet. Met een koene sprong dook hij van de gevaarlijke bomen en zwom met krachtige slagen in de rich ting van de oever, waar zijn vrienden zich bevonden. Een kogel en enkele pij len kwamen nog in zijn buurt in het water terecht. Maar gelukkig groeide er dicht struikgewas langs de rivier. Hij dook onder water en verschool zich daarin om vervolgens de vijandelijke oever te bespieden. En wat zag hij toen? Hij koh zijn ogen haast niet geloven. Te midden van een grote bende Rood huiden en enkele negers, ontdekte hij niemand minder dan zijn onverzoenlijke vijand, de Engelsman Wolsey. Wel trachtte deze door een hoed met z"èer brede rand zijn gezicht te verbergen, maar desondanks had de matï-oos hem terstond herkend. Ook hier in de wil dernis had hij hen dus achtervolgd. Hoe was hij in 's hemelsnaam van hun plan nen op de hoogte gekomen? Het kon niet anders of de Indiaanse spoorzoe kers moesten door hem omgekocht zijn om hem daarbij behulpzaam te zijn. Lang hield Bambo zich verborgen tussen het beschuttend struikgewas. Toen hij echter geen geluiden meer vernam, werkte hij zich met moeite los en beklom omzichtig de hogere oever. Van de vijandelijke troep was niets meer te bespeuren. Wolsey was blijk baar overtuigd, dat de gehate Parijze- naar verdronken was en daarmee was hij voorlopig tevreden en derhalve had hij zich met zijn handlangers terugge trokken. Ook de karavaan was van de trieste jacht naar (het kamp teruggegaan, zeer tegen de zin van Elsa, die niet weg wilde van de plek, waar haar geliefde vriend verdwenen was. Haar vader trachtte haar een weinig moed in te spreken met de opmerking, dat Bambo zich al uit zoveel moeilijkheden gered had en het dus best weer goed kon af-" lopen. Intussen verweet hij zichzelf in wendig. dat hij weer zo zwak was ge weest op de avontuurlijke invallen van zijn „kinderen" in te gaan. Het was een moeilijke tocht, want men had ook gewonden mee te voeren en te verzorgen. En zo werd het laat in de middag, voor men het kamp be reikte. Gelukkig was daar alles nog zo als men het verlaten had. De leider was al maar bevreesd geweest, dat de wil den in die tussentijd het kamp over vallen hadden, en had daarom op de terugweg steeds maar op spoed aange drongen. Maar niet alleen waren men sen, paarden, tenten en wagens ge spaard, er wachtte het gezelschap bo vendien een onverhoopte vreugde de eerste, die de teruggekeerden ver welkomde, was niemand minder dan Bambo.1 Aan vreugdekreten en omar mingen kwam haast geen einde en tot in de nacht werd feest gevierd om het gelukkig slot van een onderneming, die zo droevig scheen te zijn afgelopen. Men vergat zelfs de verdenking, die op de inlandse gidsen gerust had en dezen van hun kant deden hun uiterste best om door hun wonderlijke dansen bij de muziek van een fluit en twee trom mels, die door een stel negers duchtig bewerkt werden, de feestvreugde te verhogen. De heer Van Walden, Elsa en Bambo zaten voor Juin tent innig ge lukkig te genieten van al dat wonder lijke spel onder een flonkerende ster renhemel van een tropische nacht. De volgende dag ondernam de kara- dagen uitgerust te hebben van de ver moeiende onderneming, begon mijnheer Van Walden voorbereidingen te treffen voor het vertrek van zijn schip. En toen alles gereed was, namen hij, zijn doch ter en Bambo zeer hartelijk afscheid van het gastvrije majoorsgezin en van de hulpvaardige heer Huran en bega ven zich aan boord van de Muovo, waar het scheepsvolk ze met vreugde en on geduld begroetten, want goede zeelui houden niet van lang stilliggen in een haven. Vooral *t verschijnen van Bambo ver wekte een grote vreugde, want zij allen leefden nog in de mening, dat hij bij de jacht in het zuiden van het Andesge- bergte was omgekomen. Zij waren allen zo gehecht geweest aan die vrolijke, geestige Parijzenaar. En voor onze avontuurlijke vriend was er ook nog een blijde verrassing. Want wie kwam er onder blijde kreet jes naar hem toehuppelen? Zijn oude vriend Ami, die hij op 't Engelse schip uit de verte wel reeds gezien had. Een dag na zijn vertrek was het dier aan zijn bewakers ontsnapt en hU de Muovo komen aanzwemmen. Dat dit weerzien onze matroos buitengewoon verheugde, is te begrijpen. Als een menselijke vriend sloot hij het goede, trouwe beest in zijn armen. Ami zelf was zo geluk kig, dat er geen einde scheen te komen aan zijn meest hartelijke aanhalingen en zijn uitgelaten kreetjes en spronget jes. Correspondentie Ada van Haastrecht, Nieuwe Wete ring. Dat kan ik begrijpen, dat je blij was, toen je zag dat je het boek gewonnen had. En je vond het zó mooi, dat je het in één ruk had uitgelezen. Nu nog maar eens voor een tweede keer lezen, dan geniet je er weer van. De oplossingen van deze keer waren ook goed. Dag Ada, tot schrijfs. Greet Hagen, Zoeterwoude. Nou Greetje, jullie kunnen feestvieren hoor. Vertel het maar eens aan de kinderen. 5 MEI Eindelijk was het 5 mei, de bevrij- Aanstaande zondag zal in het de kenaat Zoeterwoude een actie begin nen onder het motto: KAROSI HELPT, HELPT KAROSI! De bedoeling van deze actie is on- belangstelling te vragen voor een zaak, die ons katholieken van Euro pa zeer na aan het hart moet liggen, maar door de alledaagse beslomme- bouw, gezondheidszorg, pers en ra dio. Dit werk kan alleen worden ge daan wanneer alle katholieken als één blok achter KAROSI gaan staan en dit instituut daadwerkelijk steu nen. Het programma van de actie zal deel van de mensheid heeft 85% nog nader worden gepubliceerd, van het wereldinkomen, 2/3 deel doch reeds nu verzoeken wtf u met van de mensheid moet het doen met klem, dit werk te gaan steunen, zo de overige 15%. veel als in uw vermogen ligt. In Nederland sterven van elke Steunt de college, maar laat de duizend baby's er zeventien in het mensen vooral tijden» de ledenwerf- welwillende en daadwerkelijke eeR.te levensjaar jn de missielanden aclle niet voor niets aan de deur ko- •- "n sterven 350 van de duizend baby's men-, ,Be'et uw enorme verantwoor- ook in het eerste levensjaar. delykheid ten opzichte van uw me- demensen in nood, die letterlijk met 1600 Miljoen mensen hebben nog smart zitten te wachten op de hulp A 14 i rl nnr Hoe* Vllr lbST* 1 „Van de schrik! Hoezo? Vertel eens", ringen slechts zelden de aandacht niet één mhaltijd per dag. Elk jaar die u hen zult g8Ven. „We hebben een oude heks in het bos kriifit waar zii naar onze mening ^tprvpr 30 miljoen mensen van hon— gezien en die zei: „als de elfjes en de _ve t01 sterven 30 miljoen mensen van hon ger en ondervoeding. Het aantal lij- ders aan tuberculose en melaatsheid doeld is het steeds klemmender wor- loopt in de miljoenen. Niet minder „We hebben „izien en die zei: „ais ae euje» eu reeht on heeft kabouters niet één, twee, drie het bos P uit Zün, dan tovert ze ons allemaal in De zaak waarop hier wordt ge- kikvorsen. Hoe vindt u dat?" doeld *s het steeds klemmender wor- „Zo'n brutale heks", zei de koning dende vraagstuk van de minder ont- kwaad. „We zullen gauw de goede fee wikkelde landen van Afrika en Azië, - - en de oude kabouter Pip er bij halen, waar voor vele miljoenen mensen al deze beroerde omstandigheden die weten misschien wel daad". een menswaardig bestaan nog steeds maakt met name het communisme tot ziens''. de onmogelijkheden schijnt te een gretig gebruik. Hoe^zijn iullfé karnen'ook w^er?"* behoren. Een enorme materiële nood Gp de universiteiten van Moskou „Ik heet Jolanda, en ik heet Lydia", paart zich aan een steeds groeiende en Leningrad studeren 6000 Afri- zeiden de elfjes. geestelijke nood, waarvan wij ons kaanse jongeren volkomen gratis. In „Dag Jolanda, dag Lydia". geen voorstelling kunnen maken. Leningrad worden jaarlijks duizend De elfjes gingen naar huis. Enkele voorbeelden: Nederland heeft propagandisten voor Afrika opge- Kijk daar eens Lydia", riep Jolanda, 0p elke 500 katholieken 1 priester, lejd. Het Kardinaal Van Rossum In- „daar komt het rijtuig van de konrn- Afrika en Azië hebben op elke 5000 stituut, kortweg KAROSI, stelt zich gmri h. koumei* rt»nt uit Ga mee katholieken 1 priester. In Nederland ten doel het moderne missiewerk kllken konmgm rtapt Ga m staat op 1000 inwoners 1 arts, in op de meest radicale wjjze aan te „Zie 'je dat Jolanda! Achterin zit de Afrika en Azië staat op elke 50.000 pakken, door de lekenhulp aan de ZIEKTE VAN WEU, NA ZWEMMEN dan 60 miljoen zieken worden in de missieziekenhuizen verpleegd. Van KAROSI helpt, helpt KAROSI! H. J. J. A. SMEETS, Burgemeester. P. J. A. JUFFERMANS, Deken en Pastoor. H. C. A. M. KOUWENHOVEN, Pastoor. W. L. EGBERTS, Pastoor. Ad. EMMEN o.s.c., Pastoor. C. J. KOENE, Pastoor. heks met armen en benen gebonden en inwoners ook 1 arts. missielanden zo doeltreffend en zo een prop in de mond". wij Europeanen geven gemiddeld efficiënt mogelijk te organiseren. Twee kinderen uit Oudeschoot bü •We zullen het gauw aan de konmg 40Q per jaar uit zujver aan genot- Enerzijds door de uitzending van le- Heerenveen zijn enige dagen geleden „Majesteit, gen genomen". n nenomen men de helft van dit bedrag als pleegsters, technici, onderwijsperso- de van Engelenvaart aldaar. In het „Prachtig, ais beloning krijgen jullie jaarinkomen (200 gulden), waarvan neel, land- en tuinbouwdeskundigen ziekenhuis te Heerenveen is gisteren ieder een toverstokje". een heel gezin moet worden gevoed, enz., anderzijds vooral door allerlei vastgesteld, dat de kinderen lijden „Dank u wel", riepen de elfjes blij. gekleed en gehuisvest. Eén derde projecten op het gebied van land- aan de ziekte van Weil. „Zondag krygt u van ons ook een ca- deautje. Dag majesteit". „Dag kinderen, daaag, daaaaaaag!" hoorde ze, dat hy deze vrijdag niet zóu en de straat over. Daar kwam een auto gaan; dat zei Jopie tenminste, die de enCobi lag er onder. De auto Herman Klein, Lelden. Leuk Herman, telefoon aannam. Toch zei ze: „wacht stopte, er werd een ziekenauto gebeld, dat je voortaan ons mee doet. Mis- even, dan zal ik pa roepen". Even la- de dokter kwam en Cobi moest naar het sohien win je dan ook nog wel eens een ter kwam mijnheer Onderwater bij de ziekenhuis. Marian huilde van de schrik, boek. Deze oplossingen waren prima. telefoon en zei: „och eerst dacht ik, dat Een week later hoorde ze, dat Cobi ik niet zou gaan, maar ik denk dat ik haar arm gebroken had. Ook had ze een Anneke Neyman, Oude Wetering, wel ga". Mijn moeder vroeg of Ik mee hersenschudding en een gebroken rib. Weer een nieuw nichtje, dat hartelijk mocht rijden. welkom is. Ik hoop nog veel briefjes „Laat hem maar om negen uur klaar Dit is het voor deze week weer. Dag je te krijgen op dat mooie postpa- staan, dan gaan we weg". Toen ik uit allemaal. pier. de kerk kwam, hoorde ik het nieuws, dat ik mee mocht. Nettle Nozeman, Leiden stuurde ons »Fet maar vlug je boterhammen op", zei moeder, „dan kan je ze alvast tege- OP VAKANTIE! moet lopen". Dat deed ik. Even later kwam ik daar Joke en Toosje, twee zusjes hepen aan. Ze waren klaar om te vertrekken, vlug naar huis. Ze waren erg blij. Ik mocht bij Jos achterop, want ze gin- want ze hadden alle twee een mooi rap- gen niet met paard en wagen, zoals ik port. Ze hadden ook vakantie gekregen, gedacht had. Toen ze thuis kwamen liepen ze vlug Eindelijk, na een mooie fietstocht, naar binnen en ze lieten aan moeder kwamen we op de markt. Het was er haar rapporten zien. Moeder was erg erg druk. Het eerst gingen we bij de tevreden- over de mooie cijfers. lammetjes kijken. Ze waren niet te tel- „Mamma, we zouden toch een ver- len, zoveel waren het er. rassing krijgen!" riep Toos opeens. 's Avonds stond er in de krant, dat er „Ja kinderen, luister, we gaan mor- 1229 lammetjes w^ren. Bijna alle hok- genochtend met de trein van half tien ken stonden vol. De meeste lammetjes naar Arnhem". waren al verkocht, toen we er kwamen „Ha!, ha!" riepen ze blij. „Mogen we en dat was kwart vóór tien. Toen gin- zelf onze koffers inpakken mam?" gen we naar de koeien. Er waren er „Ja hoor, doen jullie dat maar". niet zoveel als anders. Op een gegeven Ze begonnen hun spulletjes bij elkaar ogenblik zag ik Jos niet meer. te pakken en waren net klaar toen va- Dat kwam zo. der thuis kwam. Vader vond de rappor- j»r wa's een man op de marktt dje hor- TANTE JO EN OOM TOON Het EEN „GOUDEN" RING Fig. a. En nog wel voi Alle klassen moesten naar de meis jesschool, want daar moesten de kinde ren zich verkleden voor de optocht. De le klas stelde voor: Zwaan kleef aan. De 2e klas: Doornroosje. De 3e klas: Sneeuwwitje. De 4e klas: De rattenvanger van Ha- melen. De 5e klas: Ali Baba en de 40 rovers. Ik was ook één van de rovers. De 6e klas: De bevrijding. De 7e klas: een muziekkorps. De 8e klas: de gaarkeuken. Het was een prachtige stoet. Er wer den ook foto's van de optocht gemaakt. We gingen ook naar de burgemeester en die hield nog een klein toespraakje. Daarna gingen we naar het veld om kinderspelen te houden en daar was het ook leuk. Na de kinderspelen kregen we van de juffrouw een bonnetje voor een. ijsje 'en een bonnetje voor een trakta tie. Daarna waren er nog volksspelen, 's Avonds gingen we naar het wielren nen kijken en toen was het feest voor ons afgelopen. DE ELFJES EN DE KONING „Hallo kinderen, wat zien jullie wit jes!" riep de koning verschrikt „Ja majesteit, we zijn zo erg geschrok ken". ten ook heel mooi. Na bet eten gingen ioge's "e"n ^horïogëbTndjes""verkocht.'"fk neemt een monsterklem (zie fig.), druk ze vroeg naar bed, want de volgende ging daaf bij die man even kijken Jos de twee „benen" op zij en buig ze ver morgen moesten ze vroeg opstaan. ging met zijn broertje Bertus, die ook volgens om je vinger, 't Knopje wordt Toen vader ze riep, stonden ze dade- mee was aan de andere kant kjjken. de „edelsteen". Wel, als je er bij t spel Hï. "Si.,? SSSfcS Tn»H~ rS Eve"? lat?r verder. mMr ik zag eens eentje nodig hebt! Fig. c. 't Kamperen kan wel eens even saai worden en vraagt dan een aardige afwisseling, b.v. in de vorm van een spelletje. Neem dan eens een eierkar- ton en zet in de holletjes en op de co lommetjes ertussen getalletjes. Ga op je bulk in je tent liggen en werp b.v. met flessencapsules naar de getalletjes. Zet 't karton zo. dat de laagste getal letjes 't diëhtst bfj zijn. Je kunt 't na tuurlijk om ldeine prijsjes doen, anders n is de aardigheid er te gauw af. Heb Je lu-t* voldoende knopen, dan kun je ook een vlooienspelletje ervan maken met 't zelfde karton. Alleen rhoet 't dan zo vastzitten, dat de vlooien ook echt niets! Je springen kunnen. DE TRAGE SCHRIJNWERKER toen vlug ontbijten. Ieder pekte zijn ze niet Een hele tijd „ep ,k z0 ,e dwa_ eigen koffer en ze liepenin een kwar- tot dat Bertus miJ zag w liertje naar het station. Detreinkwam nu samen verder naar"da var. op het perron kwamen. kens daar waren er 00k vac, van Ejn. ïi! delijk S'e.Sen we naar huis. Het was een IETS OVER DE REGENBOOG ochtend geweest. al aan toei Gauw hadc gevonden. Heerlijk was dat, om op va kantie te gaan. In Arnhem stapten ze uit. Wat was het hier mooi. Ze moesten nog een eindje lopen, toen vader bij een huisje stil hield. „Wat een leuk huisje", riepen Joke «s het een paar weken te laat. Heb je en Toosje. een fÜne verjaardag gehad? Dat moet „Nou. daar gaan we nu een week in je me maar eens schrijven. Is het poesje wonen", zei vader, en hij stak de sleu- er ook al? Je verhaaltje komt vandaag tel In het slot. In de buurt was ook een zwembad, daar gingen we dikwijls zwemmen. Iedere dag gingen we met z'n vieren de bossen in. De fijne week was veel te gauw om en we moesten weer naar huis. Maar 't was in ieder geval een heel fijne vakantie geweest. DE LAMMETJESMARKT Het was 27 mei, dus ïammetjesmarkt. Terwijl ik naar de kerk was, belde d beurt mijn moeder op naar Onderwater of ik Daar kwam soms met hem mee mocht naar de ook aan de beurt. EEN GELUK EN EEN ONGELUK „Marian!" riep Cobi. „Ja" riep Marian, „wacht even". „Ik heb een nieuwe step gekregen". „O, is het echt waar?" ..Ja, ik ga hem even uit de fietsen stalling halen" en gelijk holde ze heen. Even later kwam ze terug metde nieuwe step. „Mag ik ook een keer?" vroeg Marian. „Ja", beloofde Cobi goedig. En zo stepten ze een tijdje ieder om meneer aangewan- Fig. b. Al lang voor de Fig. e. Het moet vroeger ook al moei lijk geweest zijn voor handwerklieden om met hun werk op tijd klaar te ko men. Dat leert ons 't volgende Arabi sche sprookje. Een man ging naar een meubelmaker en bestelde een wieg voor z'n nieuwge boren zoontje. Het loon, een daalder, betaalde hij alvast. De meubelmaker zei: „kom over een week de wieg zelf maar halen". Maar na een week kwam de man tevergeefs, want het wiegje was christelijke nog niet klaar. En zo ging 't de ene soms met nemrnee moent naar ae dejd jjy bad een portefeuille in de jaartelling, schreef de Griek Aristote- week na de andere precies 't zelfde. In- markt. Myn moeder aacni, aat net oest band per ongejuk ijep een kjnd tegen les, dat er ook 's nachts regenbogen tussen groeide 't jongetje op, begon le zou gaan met unaejwater, want ze zag bem aanf de portefeuille rolde uit zijn kunnen ontstaan nl. als de stralen van lopen, werd groot en trouwde. Toen hem byna iedere vryaag vooroy gaan banden en het geld over de straat. Juist de maan onder een bepaalde hoek door ook hem een kind geboren werd, kwam met zyn paard en wagen. Maar nu kwamen Marian en Cobi voorbij. Ze de regen schijnen. Ja, zelfs een sterk zijn vader naar hem toe en zei: „Ik heb zagen het geld op straat liggen en pak- electrisch licht, dat door regen of nevel 25 jaar geleden een wieg besteld bij de ten het op. Ze zochten de hele straat straalt, kan een regenboog te voorschyn meubelmaker. Ga die maar halen, ze zal af. Als beloning mochten ze ieder een toveren. Het hoeft zelfs niet eens te nu onderdehand wel klaar zijn. De zoon kwartje houden. Opeens zag Cobi nog regenen om die bonte kleurenboog te volgde de raad van de vader op. Maar een dubbeltje liggen. Ze bracht dat doen ontstaan. Als de zon op een wa- toen hij bij de handwerkman om de gauw aan die meneer en stepte toen terval schijnt of op de damp van een wieg vroeg, antwoordde deze: „Hier vlug Marian achterna, die vooruitgelo- stoomlokomotief, ziet men niet zelden heb Je de daalder, ik laat me niet op pen was. Ojé, daar ging ze de stoep af de allermooiste kleine regenbogen. jagen bij mijn werk!" DE LAATSTE MOHIKAAN „Is *t my'n schuld, dat er blanke nannen bestaan, die zoiets doen?" ant woordde Cora rustig. „Neen", hernam Magua, „maar toen kwam de oorlog en Magua hield 't met de Mohikanen met de blanken. Je va der was ons opperhoofd en hij gaf het bevel, dat elke Indiaan, die vuurwater dronk, gestraft zou worden. Magua was onverstandig en dronk toch. En wat deed je vader toen? Hij liet de rode hoofdman binden en vervolgens met de zweep afranselen. Die zweepslagen ver geet ik nooit, nooit". Cora smeekte hem nederig om kwaad met goed te vergelden en haar en haar zuster weer naar d'r vader terug te brengen. Ze bracht hem in herinnering de beloften, die Heyward hem gedaan had. Maar Magua schudde 't hoofd en ^.lachte spottend. „Laat dan tenminste mijn zusje Alice ontkomen", smeekte Cora. „Goed. het blonde meisje kan terug keren naar haar vader, maar onder één voorwaarde: jij blijft bij mij". Magua heeft weer vrede gesloten met de Huronen en mag nu naar de graven zijner voorouders terugkeren. De doch ter van het blanke opperhoofd moet hem volgen, In zijn wigwam wonen, voor hem water halen en het wild bra den. Dan zal het hart van je vader in de macht van de listige vos zijn". Nu verloor Cora haar zelfbeheersing. „Jij ondier" riep ze uit en rende terug naar de andere blanken. Maar Magua wendde zich tot zijn mannen, sprak met hen en hitste hen zodanig op, dat eni gen hunner zich woedend op de gevan genen wierpen. Heyward stelde zich terstond teweer en zelfs David, de brave psalmenzanger, sloeg tot zijn eigen ver bazing een Indiaan ter aarde. Een nieu we vijand stortte zich intussen ook op Heyward: een verwoede strijd volgde, die noodlottig voor hem dreigde te wor den. Reeds zag hij het flikkerend mes van één der Indianen boven zijn hoofd zweven, toen.er een schot viel en de man met een gil dood ter aarde zonk. Dat schot werkte op de Indianen als een bliksemflits bij heldere hemel. Ze hieven een woedend gehuil aan. Daar sprong opeens Valkoog uit het bos te voorschijn, dan zijn vrienden „het Snelle Hert" en de „Zwarte Slang". Valkoog greep zijn buks, die de India nen met andere wapens op een hoop ge worpen hadden en zwaaide ze als een knots boven zijn hoofd. Mangua verloor evenwel de moed niet. Hij wierp zich op de „Zwarte Slang" en ze vochten verbitterd met elkaar. Tenlaatste waren nog slechts twee vijanden over: Magua, die nog steeds met „Zwarte Slang" streed en een Huron, die plotseling met zijn strijdbijl op de vastgebonden Cora toe liep en haar een slag toebracht. Doch gelukkig schaafde hij slechts haar schouder en sneed de banden door, waarmee zij gebonden was. Zij rende op haar zuster toe en bevrijdde ook haar, terwijl Valkoog de Huron van kant maakte. Nog steeds streden Zwarte Slang en Magua met elkaar. Niemand van het gezelschap kon tussenbeide komen, zelfs Valkoog niet De belde Indianen rolden Zij naderden steeds meer de steile hel ling en dreigden beiden met duizeling wekkende vaart naar beneden te stor ten. Doch juist voor ze de gevaarlijke rand bereikten, gelukte het „Zwarte Slang" om Magua een gevoelige por met zijn mes te geven. De Slang sprong op en allen jubelden, daar zij meenden, dat de Vos dood was, wijl deze bewe- bllksemsnel naar de hellingrand en gleed naar beneden. Een flink eind verder kwam hij weer op de been en de toelopenden konden hem net nog in het struikgewas zien verdwijnen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1960 | | pagina 9