„De Gouden Cirkel"
KAROSI-aciie in hei
dekenaai Zoeierwoude
f BAMBO*)
KNUTSELHOEKJE
ZATERDAG 25 JUNI 1960
DE LEIDSK COIIHAN'f
PAGINA 9
Avonturen van
door oom Toon
Om een grote bocht van de rivier af
te snijden besloot men de brug over te
steken en later bij 't kamp op een on
diepe plaats weer naar de overkant over
te gaan. Maar nauwelijks was de helft
van 't gezelschap het midden genaderd
of er klonken opeens enkele geweer
schoten, gevolgd door een regen van
pijlen. Verscheiden slachtoffers vielen
bloedig verwond op de brug. Bambo,
die zich met Elsa en haar vader in de
achterhoede bevond opende onmiddel
lijk het vuur en onderhield dit net zo
lang tot allen buiten gevaar waren.
Maar op het ogenblik, dat ook hij terug
zou snellen, kwamen de beide boom
stammen in beweging en werden met
Bambo meegesleurd in een woeste
stroomversnelling. Wat was er gebeurd?
Twee van de aanvallers hadden met
hun bijlen de lianen doorgehakt, die de
brug op haar plaats hield. Elsa slaakte
een wanhopige kreet en slechts met
moeite was ze te weerhouden om haar
vriënd te hulp te snellen.
Bambo verloor zijn tegenwoordigheid
van geest niet. Met een koene sprong
dook hij van de gevaarlijke bomen en
zwom met krachtige slagen in de rich
ting van de oever, waar zijn vrienden
zich bevonden. Een kogel en enkele pij
len kwamen nog in zijn buurt in het
water terecht. Maar gelukkig groeide
er dicht struikgewas langs de rivier. Hij
dook onder water en verschool zich
daarin om vervolgens de vijandelijke
oever te bespieden. En wat zag hij toen?
Hij koh zijn ogen haast niet geloven.
Te midden van een grote bende Rood
huiden en enkele negers, ontdekte hij
niemand minder dan zijn onverzoenlijke
vijand, de Engelsman Wolsey. Wel
trachtte deze door een hoed met z"èer
brede rand zijn gezicht te verbergen,
maar desondanks had de matï-oos hem
terstond herkend. Ook hier in de wil
dernis had hij hen dus achtervolgd. Hoe
was hij in 's hemelsnaam van hun plan
nen op de hoogte gekomen? Het kon
niet anders of de Indiaanse spoorzoe
kers moesten door hem omgekocht zijn
om hem daarbij behulpzaam te zijn.
Lang hield Bambo zich verborgen
tussen het beschuttend struikgewas.
Toen hij echter geen geluiden meer
vernam, werkte hij zich met moeite los
en beklom omzichtig de hogere oever.
Van de vijandelijke troep was niets
meer te bespeuren. Wolsey was blijk
baar overtuigd, dat de gehate Parijze-
naar verdronken was en daarmee was
hij voorlopig tevreden en derhalve had
hij zich met zijn handlangers terugge
trokken.
Ook de karavaan was van de trieste
jacht naar (het kamp teruggegaan, zeer
tegen de zin van Elsa, die niet weg
wilde van de plek, waar haar geliefde
vriend verdwenen was. Haar vader
trachtte haar een weinig moed in te
spreken met de opmerking, dat Bambo
zich al uit zoveel moeilijkheden gered
had en het dus best weer goed kon af-"
lopen. Intussen verweet hij zichzelf in
wendig. dat hij weer zo zwak was ge
weest op de avontuurlijke invallen van
zijn „kinderen" in te gaan.
Het was een moeilijke tocht, want
men had ook gewonden mee te voeren
en te verzorgen. En zo werd het laat in
de middag, voor men het kamp be
reikte. Gelukkig was daar alles nog zo
als men het verlaten had. De leider was
al maar bevreesd geweest, dat de wil
den in die tussentijd het kamp over
vallen hadden, en had daarom op de
terugweg steeds maar op spoed aange
drongen. Maar niet alleen waren men
sen, paarden, tenten en wagens ge
spaard, er wachtte het gezelschap bo
vendien een onverhoopte vreugde
de eerste, die de teruggekeerden ver
welkomde, was niemand minder dan
Bambo.1 Aan vreugdekreten en omar
mingen kwam haast geen einde en tot
in de nacht werd feest gevierd om het
gelukkig slot van een onderneming, die
zo droevig scheen te zijn afgelopen. Men
vergat zelfs de verdenking, die op de
inlandse gidsen gerust had en dezen
van hun kant deden hun uiterste best
om door hun wonderlijke dansen bij de
muziek van een fluit en twee trom
mels, die door een stel negers duchtig
bewerkt werden, de feestvreugde te
verhogen. De heer Van Walden, Elsa
en Bambo zaten voor Juin tent innig ge
lukkig te genieten van al dat wonder
lijke spel onder een flonkerende ster
renhemel van een tropische nacht.
De volgende dag ondernam de kara-
dagen uitgerust te hebben van de ver
moeiende onderneming, begon mijnheer
Van Walden voorbereidingen te treffen
voor het vertrek van zijn schip. En toen
alles gereed was, namen hij, zijn doch
ter en Bambo zeer hartelijk afscheid
van het gastvrije majoorsgezin en van
de hulpvaardige heer Huran en bega
ven zich aan boord van de Muovo, waar
het scheepsvolk ze met vreugde en on
geduld begroetten, want goede zeelui
houden niet van lang stilliggen in een
haven.
Vooral *t verschijnen van Bambo ver
wekte een grote vreugde, want zij allen
leefden nog in de mening, dat hij bij de
jacht in het zuiden van het Andesge-
bergte was omgekomen. Zij waren allen
zo gehecht geweest aan die vrolijke,
geestige Parijzenaar.
En voor onze avontuurlijke vriend
was er ook nog een blijde verrassing.
Want wie kwam er onder blijde kreet
jes naar hem toehuppelen? Zijn oude
vriend Ami, die hij op 't Engelse schip
uit de verte wel reeds gezien had. Een
dag na zijn vertrek was het dier aan
zijn bewakers ontsnapt en hU de Muovo
komen aanzwemmen. Dat dit weerzien
onze matroos buitengewoon verheugde,
is te begrijpen. Als een menselijke
vriend sloot hij het goede, trouwe beest
in zijn armen. Ami zelf was zo geluk
kig, dat er geen einde scheen te komen
aan zijn meest hartelijke aanhalingen
en zijn uitgelaten kreetjes en spronget
jes.
Correspondentie
Ada van Haastrecht, Nieuwe Wete
ring. Dat kan ik begrijpen, dat je
blij was, toen je zag dat je het boek
gewonnen had. En je vond het zó mooi,
dat je het in één ruk had uitgelezen.
Nu nog maar eens voor een tweede keer
lezen, dan geniet je er weer van. De
oplossingen van deze keer waren ook
goed. Dag Ada, tot schrijfs.
Greet Hagen, Zoeterwoude. Nou
Greetje, jullie kunnen feestvieren hoor.
Vertel het maar eens aan de kinderen.
5 MEI
Eindelijk was het 5 mei, de bevrij-
Aanstaande zondag zal in het de
kenaat Zoeterwoude een actie begin
nen onder het motto:
KAROSI HELPT, HELPT KAROSI!
De bedoeling van deze actie is on-
belangstelling te vragen voor een
zaak, die ons katholieken van Euro
pa zeer na aan het hart moet liggen,
maar door de alledaagse beslomme-
bouw, gezondheidszorg, pers en ra
dio.
Dit werk kan alleen worden ge
daan wanneer alle katholieken als
één blok achter KAROSI gaan staan
en dit instituut daadwerkelijk steu
nen.
Het programma van de actie zal
deel van de mensheid heeft 85% nog nader worden gepubliceerd,
van het wereldinkomen, 2/3 deel doch reeds nu verzoeken wtf u met
van de mensheid moet het doen met klem, dit werk te gaan steunen, zo
de overige 15%. veel als in uw vermogen ligt.
In Nederland sterven van elke Steunt de college, maar laat de
duizend baby's er zeventien in het mensen vooral tijden» de ledenwerf-
welwillende en daadwerkelijke eeR.te levensjaar jn de missielanden aclle niet voor niets aan de deur ko-
•- "n sterven 350 van de duizend baby's men-, ,Be'et uw enorme verantwoor-
ook in het eerste levensjaar. delykheid ten opzichte van uw me-
demensen in nood, die letterlijk met
1600 Miljoen mensen hebben nog smart zitten te wachten op de hulp
A 14 i rl nnr Hoe* Vllr lbST* 1
„Van de schrik! Hoezo? Vertel eens", ringen slechts zelden de aandacht niet één mhaltijd per dag. Elk jaar die u hen zult g8Ven.
„We hebben een oude heks in het bos kriifit waar zii naar onze mening ^tprvpr 30 miljoen mensen van hon—
gezien en die zei: „als de elfjes en de _ve t01
sterven 30 miljoen mensen van hon
ger en ondervoeding. Het aantal lij-
ders aan tuberculose en melaatsheid
doeld is het steeds klemmender wor- loopt in de miljoenen. Niet minder
„We hebben
„izien en die zei: „ais ae euje» eu reeht on heeft
kabouters niet één, twee, drie het bos P
uit Zün, dan tovert ze ons allemaal in De zaak waarop hier wordt ge-
kikvorsen. Hoe vindt u dat?" doeld *s het steeds klemmender wor-
„Zo'n brutale heks", zei de koning dende vraagstuk van de minder ont-
kwaad. „We zullen gauw de goede fee wikkelde landen van Afrika en Azië, - -
en de oude kabouter Pip er bij halen, waar voor vele miljoenen mensen al deze beroerde omstandigheden
die weten misschien wel daad". een menswaardig bestaan nog steeds maakt met name het communisme
tot ziens''. de onmogelijkheden schijnt te een gretig gebruik.
Hoe^zijn iullfé karnen'ook w^er?"* behoren. Een enorme materiële nood Gp de universiteiten van Moskou
„Ik heet Jolanda, en ik heet Lydia", paart zich aan een steeds groeiende en Leningrad studeren 6000 Afri-
zeiden de elfjes. geestelijke nood, waarvan wij ons kaanse jongeren volkomen gratis. In
„Dag Jolanda, dag Lydia". geen voorstelling kunnen maken. Leningrad worden jaarlijks duizend
De elfjes gingen naar huis. Enkele voorbeelden: Nederland heeft propagandisten voor Afrika opge-
Kijk daar eens Lydia", riep Jolanda, 0p elke 500 katholieken 1 priester, lejd. Het Kardinaal Van Rossum In-
„daar komt het rijtuig van de konrn- Afrika en Azië hebben op elke 5000 stituut, kortweg KAROSI, stelt zich
gmri h. koumei* rt»nt uit Ga mee katholieken 1 priester. In Nederland ten doel het moderne missiewerk
kllken konmgm rtapt Ga m staat op 1000 inwoners 1 arts, in op de meest radicale wjjze aan te
„Zie 'je dat Jolanda! Achterin zit de Afrika en Azië staat op elke 50.000 pakken, door de lekenhulp aan de ZIEKTE VAN WEU, NA ZWEMMEN
dan 60 miljoen zieken worden in de
missieziekenhuizen verpleegd. Van
KAROSI helpt, helpt KAROSI!
H. J. J. A. SMEETS,
Burgemeester.
P. J. A. JUFFERMANS,
Deken en Pastoor.
H. C. A. M. KOUWENHOVEN,
Pastoor.
W. L. EGBERTS,
Pastoor.
Ad. EMMEN o.s.c.,
Pastoor.
C. J. KOENE,
Pastoor.
heks met armen en benen gebonden en inwoners ook 1 arts.
missielanden zo doeltreffend en zo
een prop in de mond". wij Europeanen geven gemiddeld efficiënt mogelijk te organiseren. Twee kinderen uit Oudeschoot bü
•We zullen het gauw aan de konmg 40Q per jaar uit zujver aan genot- Enerzijds door de uitzending van le- Heerenveen zijn enige dagen geleden
„Majesteit,
gen genomen".
n nenomen men de helft van dit bedrag als pleegsters, technici, onderwijsperso- de van Engelenvaart aldaar. In het
„Prachtig, ais beloning krijgen jullie jaarinkomen (200 gulden), waarvan neel, land- en tuinbouwdeskundigen ziekenhuis te Heerenveen is gisteren
ieder een toverstokje". een heel gezin moet worden gevoed, enz., anderzijds vooral door allerlei vastgesteld, dat de kinderen lijden
„Dank u wel", riepen de elfjes blij. gekleed en gehuisvest. Eén derde projecten op het gebied van land- aan de ziekte van Weil.
„Zondag krygt u van ons ook een ca-
deautje. Dag majesteit".
„Dag kinderen, daaag, daaaaaaag!" hoorde ze, dat hy deze vrijdag niet zóu en de straat over. Daar kwam een auto
gaan; dat zei Jopie tenminste, die de enCobi lag er onder. De auto
Herman Klein, Lelden. Leuk Herman, telefoon aannam. Toch zei ze: „wacht stopte, er werd een ziekenauto gebeld,
dat je voortaan ons mee doet. Mis- even, dan zal ik pa roepen". Even la- de dokter kwam en Cobi moest naar het
sohien win je dan ook nog wel eens een ter kwam mijnheer Onderwater bij de ziekenhuis. Marian huilde van de schrik,
boek. Deze oplossingen waren prima. telefoon en zei: „och eerst dacht ik, dat Een week later hoorde ze, dat Cobi
ik niet zou gaan, maar ik denk dat ik haar arm gebroken had. Ook had ze een
Anneke Neyman, Oude Wetering, wel ga". Mijn moeder vroeg of Ik mee hersenschudding en een gebroken rib.
Weer een nieuw nichtje, dat hartelijk mocht rijden.
welkom is. Ik hoop nog veel briefjes „Laat hem maar om negen uur klaar Dit is het voor deze week weer. Dag
je te krijgen op dat mooie postpa- staan, dan gaan we weg". Toen ik uit allemaal.
pier.
de kerk kwam, hoorde ik het nieuws,
dat ik mee mocht.
Nettle Nozeman, Leiden stuurde ons »Fet maar vlug je boterhammen op",
zei moeder, „dan kan je ze alvast tege-
OP VAKANTIE! moet lopen".
Dat deed ik. Even later kwam ik daar
Joke en Toosje, twee zusjes hepen aan. Ze waren klaar om te vertrekken,
vlug naar huis. Ze waren erg blij. Ik mocht bij Jos achterop, want ze gin-
want ze hadden alle twee een mooi rap- gen niet met paard en wagen, zoals ik
port. Ze hadden ook vakantie gekregen, gedacht had.
Toen ze thuis kwamen liepen ze vlug Eindelijk, na een mooie fietstocht,
naar binnen en ze lieten aan moeder kwamen we op de markt. Het was er
haar rapporten zien. Moeder was erg erg druk. Het eerst gingen we bij de
tevreden- over de mooie cijfers. lammetjes kijken. Ze waren niet te tel-
„Mamma, we zouden toch een ver- len, zoveel waren het er.
rassing krijgen!" riep Toos opeens. 's Avonds stond er in de krant, dat er
„Ja kinderen, luister, we gaan mor- 1229 lammetjes w^ren. Bijna alle hok-
genochtend met de trein van half tien ken stonden vol. De meeste lammetjes
naar Arnhem". waren al verkocht, toen we er kwamen
„Ha!, ha!" riepen ze blij. „Mogen we en dat was kwart vóór tien. Toen gin-
zelf onze koffers inpakken mam?" gen we naar de koeien. Er waren er
„Ja hoor, doen jullie dat maar". niet zoveel als anders. Op een gegeven
Ze begonnen hun spulletjes bij elkaar ogenblik zag ik Jos niet meer.
te pakken en waren net klaar toen va- Dat kwam zo.
der thuis kwam. Vader vond de rappor- j»r wa's een man op de marktt dje hor-
TANTE JO EN OOM TOON
Het
EEN „GOUDEN" RING
Fig. a. En nog wel voi
Alle klassen moesten naar de meis
jesschool, want daar moesten de kinde
ren zich verkleden voor de optocht.
De le klas stelde voor: Zwaan kleef
aan.
De 2e klas: Doornroosje.
De 3e klas: Sneeuwwitje.
De 4e klas: De rattenvanger van Ha-
melen.
De 5e klas: Ali Baba en de 40 rovers.
Ik was ook één van de rovers.
De 6e klas: De bevrijding.
De 7e klas: een muziekkorps.
De 8e klas: de gaarkeuken.
Het was een prachtige stoet. Er wer
den ook foto's van de optocht gemaakt.
We gingen ook naar de burgemeester en
die hield nog een klein toespraakje.
Daarna gingen we naar het veld om
kinderspelen te houden en daar was het
ook leuk. Na de kinderspelen kregen we
van de juffrouw een bonnetje voor een.
ijsje 'en een bonnetje voor een trakta
tie. Daarna waren er nog volksspelen,
's Avonds gingen we naar het wielren
nen kijken en toen was het feest voor
ons afgelopen.
DE ELFJES EN DE KONING
„Hallo kinderen, wat zien jullie wit
jes!" riep de koning verschrikt
„Ja majesteit, we zijn zo erg geschrok
ken".
ten ook heel mooi. Na bet eten gingen ioge's "e"n ^horïogëbTndjes""verkocht.'"fk neemt een monsterklem (zie fig.), druk
ze vroeg naar bed, want de volgende ging daaf bij die man even kijken Jos de twee „benen" op zij en buig ze ver
morgen moesten ze vroeg opstaan. ging met zijn broertje Bertus, die ook volgens om je vinger, 't Knopje wordt
Toen vader ze riep, stonden ze dade- mee was aan de andere kant kjjken. de „edelsteen". Wel, als je er bij t spel
Hï. "Si.,? SSSfcS Tn»H~ rS Eve"? lat?r verder. mMr ik zag eens eentje nodig hebt!
Fig. c. 't Kamperen kan wel eens even
saai worden en vraagt dan een aardige
afwisseling, b.v. in de vorm van een
spelletje. Neem dan eens een eierkar-
ton en zet in de holletjes en op de co
lommetjes ertussen getalletjes. Ga op
je bulk in je tent liggen en werp b.v.
met flessencapsules naar de getalletjes.
Zet 't karton zo. dat de laagste getal
letjes 't diëhtst bfj zijn. Je kunt 't na
tuurlijk om ldeine prijsjes doen, anders
n is de aardigheid er te gauw af. Heb Je
lu-t* voldoende knopen, dan kun je ook een
vlooienspelletje ervan maken met 't
zelfde karton. Alleen rhoet 't dan zo
vastzitten, dat de vlooien ook echt
niets! Je springen kunnen.
DE TRAGE SCHRIJNWERKER
toen vlug ontbijten. Ieder pekte zijn ze niet Een hele tijd „ep ,k z0 ,e dwa_
eigen koffer en ze liepenin een kwar- tot dat Bertus miJ zag w
liertje naar het station. Detreinkwam nu samen verder naar"da var.
op het perron kwamen. kens daar waren er 00k vac, van Ejn.
ïi! delijk S'e.Sen we naar huis. Het was een
IETS OVER DE REGENBOOG
ochtend geweest.
al aan toei
Gauw hadc
gevonden. Heerlijk was dat, om op va
kantie te gaan. In Arnhem stapten ze
uit. Wat was het hier mooi. Ze moesten
nog een eindje lopen, toen vader bij een
huisje stil hield.
„Wat een leuk huisje", riepen Joke «s het een paar weken te laat. Heb je
en Toosje. een fÜne verjaardag gehad? Dat moet
„Nou. daar gaan we nu een week in je me maar eens schrijven. Is het poesje
wonen", zei vader, en hij stak de sleu- er ook al? Je verhaaltje komt vandaag
tel In het slot.
In de buurt was ook een zwembad,
daar gingen we dikwijls zwemmen.
Iedere dag gingen we met z'n vieren de
bossen in. De fijne week was veel te
gauw om en we moesten weer naar huis.
Maar 't was in ieder geval een heel fijne
vakantie geweest.
DE LAMMETJESMARKT
Het was 27 mei, dus ïammetjesmarkt.
Terwijl ik naar de kerk was, belde d beurt
mijn moeder op naar Onderwater of ik Daar kwam
soms met hem mee mocht naar de
ook aan de beurt.
EEN GELUK EN EEN ONGELUK
„Marian!" riep Cobi.
„Ja" riep Marian, „wacht even".
„Ik heb een nieuwe step gekregen".
„O, is het echt waar?"
..Ja, ik ga hem even uit de fietsen
stalling halen" en gelijk holde ze heen.
Even later kwam ze terug metde
nieuwe step.
„Mag ik ook een keer?" vroeg Marian.
„Ja", beloofde Cobi goedig.
En zo stepten ze een tijdje ieder om
meneer aangewan- Fig. b. Al lang voor de
Fig. e. Het moet vroeger ook al moei
lijk geweest zijn voor handwerklieden
om met hun werk op tijd klaar te ko
men. Dat leert ons 't volgende Arabi
sche sprookje.
Een man ging naar een meubelmaker
en bestelde een wieg voor z'n nieuwge
boren zoontje. Het loon, een daalder,
betaalde hij alvast. De meubelmaker
zei: „kom over een week de wieg zelf
maar halen". Maar na een week kwam
de man tevergeefs, want het wiegje was
christelijke nog niet klaar. En zo ging 't de ene
soms met nemrnee moent naar ae dejd jjy bad een portefeuille in de jaartelling, schreef de Griek Aristote- week na de andere precies 't zelfde. In-
markt. Myn moeder aacni, aat net oest band per ongejuk ijep een kjnd tegen les, dat er ook 's nachts regenbogen tussen groeide 't jongetje op, begon le
zou gaan met unaejwater, want ze zag bem aanf de portefeuille rolde uit zijn kunnen ontstaan nl. als de stralen van lopen, werd groot en trouwde. Toen
hem byna iedere vryaag vooroy gaan banden en het geld over de straat. Juist de maan onder een bepaalde hoek door ook hem een kind geboren werd, kwam
met zyn paard en wagen. Maar nu kwamen Marian en Cobi voorbij. Ze de regen schijnen. Ja, zelfs een sterk zijn vader naar hem toe en zei: „Ik heb
zagen het geld op straat liggen en pak- electrisch licht, dat door regen of nevel 25 jaar geleden een wieg besteld bij de
ten het op. Ze zochten de hele straat straalt, kan een regenboog te voorschyn meubelmaker. Ga die maar halen, ze zal
af. Als beloning mochten ze ieder een toveren. Het hoeft zelfs niet eens te nu onderdehand wel klaar zijn. De zoon
kwartje houden. Opeens zag Cobi nog regenen om die bonte kleurenboog te volgde de raad van de vader op. Maar
een dubbeltje liggen. Ze bracht dat doen ontstaan. Als de zon op een wa- toen hij bij de handwerkman om de
gauw aan die meneer en stepte toen terval schijnt of op de damp van een wieg vroeg, antwoordde deze: „Hier
vlug Marian achterna, die vooruitgelo- stoomlokomotief, ziet men niet zelden heb Je de daalder, ik laat me niet op
pen was. Ojé, daar ging ze de stoep af de allermooiste kleine regenbogen. jagen bij mijn werk!"
DE LAATSTE MOHIKAAN
„Is *t my'n schuld, dat er blanke
nannen bestaan, die zoiets doen?" ant
woordde Cora rustig.
„Neen", hernam Magua, „maar toen
kwam de oorlog en Magua hield 't met
de Mohikanen met de blanken. Je va
der was ons opperhoofd en hij gaf het
bevel, dat elke Indiaan, die vuurwater
dronk, gestraft zou worden. Magua was
onverstandig en dronk toch. En wat
deed je vader toen? Hij liet de rode
hoofdman binden en vervolgens met de
zweep afranselen. Die zweepslagen ver
geet ik nooit, nooit".
Cora smeekte hem nederig om kwaad
met goed te vergelden en haar en haar
zuster weer naar d'r vader terug te
brengen. Ze bracht hem in herinnering
de beloften, die Heyward hem gedaan
had. Maar Magua schudde 't hoofd en
^.lachte spottend.
„Laat dan tenminste mijn zusje Alice
ontkomen", smeekte Cora.
„Goed. het blonde meisje kan terug
keren naar haar vader, maar onder één
voorwaarde: jij blijft bij mij".
Magua heeft weer vrede gesloten met
de Huronen en mag nu naar de graven
zijner voorouders terugkeren. De doch
ter van het blanke opperhoofd moet
hem volgen, In zijn wigwam wonen,
voor hem water halen en het wild bra
den. Dan zal het hart van je vader in
de macht van de listige vos zijn".
Nu verloor Cora haar zelfbeheersing.
„Jij ondier" riep ze uit en rende terug
naar de andere blanken. Maar Magua
wendde zich tot zijn mannen, sprak met
hen en hitste hen zodanig op, dat eni
gen hunner zich woedend op de gevan
genen wierpen. Heyward stelde zich
terstond teweer en zelfs David, de brave
psalmenzanger, sloeg tot zijn eigen ver
bazing een Indiaan ter aarde. Een nieu
we vijand stortte zich intussen ook op
Heyward: een verwoede strijd volgde,
die noodlottig voor hem dreigde te wor
den. Reeds zag hij het flikkerend mes
van één der Indianen boven zijn hoofd
zweven, toen.er een schot viel en de
man met een gil dood ter aarde zonk.
Dat schot werkte op de Indianen als
een bliksemflits bij heldere hemel. Ze
hieven een woedend gehuil aan. Daar
sprong opeens Valkoog uit het bos te
voorschijn, dan zijn vrienden „het
Snelle Hert" en de „Zwarte Slang".
Valkoog greep zijn buks, die de India
nen met andere wapens op een hoop ge
worpen hadden en zwaaide ze als een
knots boven zijn hoofd.
Mangua verloor evenwel de moed
niet. Hij wierp zich op de „Zwarte
Slang" en ze vochten verbitterd met
elkaar. Tenlaatste waren nog slechts
twee vijanden over: Magua, die nog
steeds met „Zwarte Slang" streed en
een Huron, die plotseling met zijn
strijdbijl op de vastgebonden Cora toe
liep en haar een slag toebracht. Doch
gelukkig schaafde hij slechts haar
schouder en sneed de banden door,
waarmee zij gebonden was. Zij rende op
haar zuster toe en bevrijdde ook haar,
terwijl Valkoog de Huron van kant
maakte.
Nog steeds streden Zwarte Slang en
Magua met elkaar. Niemand van het
gezelschap kon tussenbeide komen, zelfs
Valkoog niet De belde Indianen rolden
Zij naderden steeds meer de steile hel
ling en dreigden beiden met duizeling
wekkende vaart naar beneden te stor
ten. Doch juist voor ze de gevaarlijke
rand bereikten, gelukte het „Zwarte
Slang" om Magua een gevoelige por met
zijn mes te geven. De Slang sprong op
en allen jubelden, daar zij meenden,
dat de Vos dood was, wijl deze bewe-
bllksemsnel naar de hellingrand en
gleed naar beneden. Een flink eind
verder kwam hij weer op de been en
de toelopenden konden hem net nog in
het struikgewas zien verdwijnen.