F.
B.
Misdadigers en spionnen in de Verenigde Staten
vrezen de letters
Gestroomlijnde jacht
op vijandelijke agenten
DE LEIDSE COURANT
Nuchter, zakelijk en toch geestdriftig verrichten
de duizenden mannen en vrouwen, die ver
bonden zijn aan het Federal Bureau of Inves
tigation te Washington hun plicht. Misdadigers
vangen en voorkomen, dat onschuldigen ge
straft worden, is hun taak. Hoge eisen worden
zowel physiek als geestelijk en wat karakter
betreft gesteld aan al deze mensen, om het
even of zij typistes, telefonistes, speciale agen
ten, chauffeurs, vingerafdrukexperts, fotogra
fen, scheikundigen, contra-spionnen, accoun
tants of juristen zijn. Hun energieke, voortva
rende leider is J. Edgar Hoover. In 1924 werd
Hoover directeur van het F.B.I. te Washington.
Als „Opperste G-Man" kan hij nog heden ten
dage aanspraak maken op de titel „Opper-
Misdadigersjagermeester der Verenigde Staten
van Noord-Amerika".
Beruchte misdadigers spreken tot veler verbeelding.
Menig rustig burger, menig student, menig jong meisje
zelfs kan zo nu en dan min of meer in stilte genieten
van de avonturen van deze of gene schavuit. De figuur
van Lord Lister, de gentleman-dief, heeft nu eenmaal
een zekere bekoring. Er zijn dan ook schrijvers en pers
organen, die deze „attractie" uitbuiten en er hun beur
zen door spekken. Wat zij als regel niet weten, is, dat
de „misdadiger-tevens-mijnheer" een product van de
verbeelding is. De „echte" misdadiger is allesbehalve
een held of een edele ridder. Hij is doodgewoon een
dief, een moordenaar, een oplichter, een kinderrover
of een misdadiger van een ander genre, een vijand der
gemeenschap, een gevaar voor allen, die de goede zeden,
de rust en de orde hoog stellen.
Tegen de Onderwereld
Enige tientallen jaren geleden vierde de onderwereld
in de Verenigde Staten triomfen. Gangsters en drank
smokkelaars haalden de stoutste stukjes uit. Soms
scheen het, dat de politie niet meer bij machte zou
zijn om orde en rust te scheppen. Menig burger werd
het wel eens angstig te moede. Vuurgevechten tussen
gangsters onderling en tussen misdadigers en politie
waren in steden als New York en Chicago aan de orde
van de dag. Slachtoffers vielen aan beide kanten. Om
koping en afpersing kwamen veel voor. Menig ver
mogend Amerikaan achtte zich genoodzaakt om hoge
bedragen aan de „Vorsten der Onderwereld" te betalen
om hun bescherming te verwerven.
Edgar Hoover was toen reeds korte tijd in functie. Hij
was nog jong, even dertig jaar, maar niettemin vast
besloten om aan die wantoestanden een einde te ma
ken. Met grote zorg koos hij een keur van nieuwe
medewerkers uit. Hij reorganiseerde het Federal Bu
reau of Investigation en dreef daar onverbiddelijk alle
politieke invloeden de deur uit. En toen hij zijn nieuwe
staf met de uiterste zorg had getraind en voorbereid
op hun grootse taak, sloeg Edgar Hoover toe. Zijn
stoottroepen, de vermaarde G-mannen, dappere kerels,
uitstekende schutters, vasthoudend als terriers, zwerm
den uit over de wereld der misdaad. Slag na slag
brachten zij de onderwereld toe. Eerst grinnikten de
boeven medelijdend om Hoover's voortvarendheid en
zijn nette, wei-opgevoede, jonge assistenten. Maar
weldra sloeg de schrik het geboefte in de benen. Voor
hen werd de naam Hoover een begrip, temeer, daar de
jonge F.B.I.-directeur herhaaldelijk in het voorste gelid
tegen de misdadigers vocht en bij menige raid zijn
leven inzette. Want de oorlog tussen Edgar's G-mannen
en de boeven was een oorlog op leven en dood, waarin
op werkelijk critieke momenten de vaardigheid van de
schutter en de dodelijkheid van het schot beslisten. Tal
van gangsters vielen onder het moordend lood der
G-mannen John Dillinger, Pretty-Boy Floyd, Baby-
Face Nelson, Fred Barker en vele anderen overleefden
de strijd met Hoover niet. Duizenden hunner kornuiten
belandden in de gevangenis. Maar ook een aantal van
Hoover's beste agenten sneuvelden. Caffrey, Cowley,
Hollis, Baum, Klein, Baker, Rowe, Ramseydit zijn
enige namen van hen, die aan de zijde van Wet en Orde
op het slagveld achterbleven.
De Tweede Fase
Hoover won zijn eerste veldtocht tegen de Amerikaanse
onderwereld glansrijk. Deze overwinning bewees zowel
het nut en de doeltreffendheid van 't gereorganiseerde
F.B.I. als de bekwaamheid, moed, doortastendheid en
juiste inzichten van zijn jonge directeur. Intussen, in
miljoenensteden zullen altijd misdadigers zijn, die be
streden moeten worden. Ieder fatsoenlijk gezin heeft
een vuilnisbak, waarin het huisvuil belandt. Iedere
fatsoenlijke samenleving bevat een aantal mensen, die
als uitschot kunnen worden gekenschetst. Dat wist
Hoover beter dan wie ook. Hij had niet voor niets
Valse geruchten
kosten tijd
geld
en
rechten gestudeerd en zowel tijdens zijn studie als
later in de praktijk veel aan criminologie „gedaan".
En aangezien voorkomen beter, en als regel ook ge
makkelijker, is dan genezen, bouwde Hoover zijn orga
nisatie, zomede haar technische, wetenschappelijke en
praktische uitrusting en hulpmiddelen steeds meer uit.
Hij maakte van zijn F.B.I. als het ware een ziekenhuis
met een uitstekend laboratorium, waar iedere „mis
daad", zodra hij aan het licht kwam, kon worden onder
zocht en behandeld. Het „geval" kon als „genezen"
worden ontslagen zodra de bedrijver der euvele daad
gepakt en veroordeeld was. Aldus bereikte Hoover,
dat zijn „Instituut" paraat was, zodra de misdaad
ergens de kop opstak.
Honderdduizenden, later miljoenen vingerafdrukken
liet Hoover verzamelen van mensen, die een misdaad
of misdrijf hadden begaan of die alleen maar als
„verdacht" te boek stonden. Daarom behoeft het geen
schande te zijn, als iemands vingerafdruk en naam
voorkomen in Hoover's „vingertoppenkartotheek", want
verdachtmakingen en verdenkingen ook dat leert
de ervaring van het F.B.I. zijn heel wat talrijker
dan echte misdaden en echte misdadigers. Dagelijks
stromen op het F.B.I. te Washington zeel veel „af
drukken" uit alle oorden der Verenigde Staten, ja,
vaak ook van ver daarbuiten, binnenen de „vinger
afdrukafdeling" van Hoover's Bureau gaat na, of die
afdrukken bekend zijn, en zo ja, van wie zij afkomstig
zijn en wat de betreffende man of vrouw op zijn boekje
heeft staan. Menig gevangene moet wel eens spijtig
naar zijn vingertoppen gekeken hebben achter celdeur
of tralies en daarbij de verzuchting geslaakt hebben:
„Och, ellendige vingertoppen, kleine verraders, als
jullie er niet geweest waren, dan zou ik nu prettig en
rustig bij Moeder de Vrouw ofbij Harmen de Waard
zitten!"
Stellig is het vingerafdruk-departement een der belang
rijkste afdelingen van Hoover's F.B.I., maar ook in
andere technische en wetenschappelijke sectoren wordt
veel precisie-werk verricht om een gepleegde misdaad
op te helderen en om gerechtelijke dwalingen te voor
komen. Niet slechts de stenen, alle stoffen, tot de klein
ste stofdeeltjes toe, „spreken", zei een technisch man
van het F.B.I. eens, en je kunt die taal verstaan, als
je maar de nodige en de juiste toestellen hebt om te
luisteren of te kijken. Nu, in de „tweede fase" van zijn
directeurschap heeft Hoover niets nagelaten om alle
bestaande technische wetenschappelijke hulpmiddelen
aan zijn menselijke staf te verschaffen. De oorlog tegen
de misdaad vereist nu eenmaal een grote paraatheid.
Zijlichtjes
Vergissen is menselijk. Dit geldt ook in de domeinen
van de misdaad en haar bestrijding. Er zijn gevallen,
die zo, op het eerste gezicht om in politie-taal te
spreken „rond" zijn, dat wil zeggen, waarin zowel
de politie als het Openbaar Ministerie menen, dat de
dader is gevat en zijn schuld onomstotelijk bewezen
maar dan komt de wetenschap, dan komt de techniek,
Het Amerikaanse Ministerie van Justitie, waar
in het FBI is gehuisvest.
Een vingerafdruk-expert van het FBI onder
zoekt een automatisch pistool op vingerafdruk
ken om zo de dader van de moord, die met dit
wapen werd bedreven, vast te stellen.
en zij bewijzen nog scherpzinniger detectives te zijn
dan de beste politie-mannen. Een enkel voorbeeld.
In de buurt van New York werd eens tijdens een
staking een werkwillige gevonden met een schot in
het lichaam. De kogel werd door een chirurg uit het
lichaam verwijderd. In de buurt van de plek, waar de
zwaargewonde man gevonden was, stond een huisje.
De politie drong er binnen en nam er een pistool in
beslag. Zelfde kaliber als de in het lichaam gevonden
kogel. De bewoner van het huisje was iemand, die een
vrij zwaar strafregister had. Politie en Justitie waren
overtuigd, de dader gevonden te hebben en arresteerden
de man, die echter bleef ontkennen.
De Officier van Justitiê en een politieman gingen toen
met pistool en kogel naar een technische afdeling van
het F.B.I. om algehele zekerheid te verkrijgen. De
dienstdoende ambtenaar nam enige schietproeven met
het pistool, vergeleek nadien onder een microscoop de
gevonden kogel met die, welke in het laboratorium
waren afgeschoten, en zei toen: „Het spijt me, maar die
kogel 'is niet met dat pistool afgeschoten, als is het
kaliber wel hetzelfde En toen de Officier van Justi
tie ongelovig keek, heette het: „Mijn microscoop liegt
niet en maakt geen vergissingenzoek dus maar
verder naar de echte dader". De gearresteerde ver
dachte, wiens zaak vroeger „rond" zou zijn geweest,
werd vrijgelaten en eerst vee] later werden door een
toeval de ware schuldige en het echte moordwapen
ontdekt. Ook toen loog de microscoop niet.
De volmaakte misdaad, de misdaad dus, die geen spo
ren nalaat, bestaat niet. Het is de taak van het F.B.I.
en van soortgelijke instanties in andere landen
om de sporen te vinden en te vertalen. Zozeer geper
fectioneerd is thans de techniek, dat er maar weinig
bekende misdaden zijn, die niet vroeg of laat worden
opgelost. Let wel, het accent valt op „bekende", want
er zijn nog steeds mensen, die een misdaad op zich
laten plegen zonder daarvan kennis te geven aan de
politie. Denkt U maar eens aan de chantage-gevallen,
die nooit ofveel te laat worden aangegeven. Denkt
U maar eens aan de zedenmisdrijven, waarvan het
slachtoffer of de slachtoffers of hun verwanten uit
valse schaamte niet durven te reppen, ook al belooft
de politie discreet te zullen zijn. Ja, en zelfs de beste
politie-instantie kan niet optreden, als zij niet weet,
dat er gezondigd is!
Het Federal Bureau of Investigation de naam duidt
het reeds aan mag alleen optreden in gevallen,
waarin „federale wetten", dus wetten, die voor het
gehele grondgebied der USA gelden, overtreden wor
den. Zodra het „slechts" een overtreding van een wet
betreft, die in een of meer staten der Unie geldt, moet
het F. B. I. de zaak in handen laten van de „gewone"
politie. En Hoover zorgt er terdege voor, dat hij niet
buiten zijn boekje gaat, dus zijn competentie niet over
schrijdt.
Zo was er eens een geval van iemand in Buffalo, die
door een afperser onder bedreiging met moord werd
achtervolgd. De bedreigde man wendde zich tot het
F.B.I., maar dit kon niet ingrijpen, omdat de bedrei
gingen per locale telefoon en door briefjes, welke niet
over de post kwamen, waren uitgesproken. De „fede
rale wetten" maakten ingrijpen van het F.B.I. pas
mogelijk, toen de afperser zich van de Amerikaanse
postdienst bediende om zijn slachtoffer te bedreigen.
Toen sloeg het F.B.I. toe... en hoe! Een vliegmachine
kwam 'er aan te pas, speciale radio-wagens, dozijnen
agenten, een speciaal ingerichte spoorwegwagen en
de afperser liep in de val.
Afpersing en kidnapping (mensenroof) behoren tot de
gemeenste misdaden, waartegen door het F.B.I.
vooral na de geruchtmakende affaire van het kind van
de vlieger Lindbergh met ijzeren gestrengheid wordt
opgetreden. De successen, die Hoover en zijn G-mannen
op dit terrein boekten, hebben vooral veel bijgedragen
tot de populariteit van het F.B.I. Waren het vroeger
vaak gangsters-van-naam, als Jack Diamond en Dutch
Schultz, die de „heldenrollen" in de verbeelding van
jong en oud speelden, later waren het juist hun be
strijders, de G-mannen, die als zodanig de volksver
beelding in hun ban gevangen hielden.
Wordt vervolgd
Vooral in spionage-zaken wordt veel gebruik
gemaakt van geheimschrift. Een F.B.I.-ambte-
nares ontcijfert een mededeling in cijferschrift
Een moeilijk werkje, maar ten slotte gelukt het!
""SSf~"' f