C 1! >E KRANTENTUIt De Gouden Cirkel KNUTSELHOEKJE ZATERDAG 7 MEI 1960 DE LEIDSR r""ll"WT PAGINA 9 i l Avonturen van f BAMBO*j Naverteld door i Toon Niemand van de matrozen herkende hem echter in zijn vermomming. Hij be stelde een glas wijn en al gauw nader den een paar der Hollandse jongens zijn tafeltje. Een hunner klopte hem vriend- Schappelijk op zijn schouder en zei: „Wel kameraad, wil je niet eens met mij drinken, je zit hier zo alleen". „Graag makker". „Op welk schip hoor je thuis?" Op geeh enkel Op hét ogenblik. Ik héb Juist het Engelse schip verlaten, dat een paar dagen geleden is aangekomen". „En denk je weer op een andere boot zee te kiezen?" „Neen, ik ben van plan hier énige tijd te blijven". „Ah, des te beter, dan tien we elkaar nog wel eens. want Wé blijven hier wel een maand liggen", „Op welk schip varen jullie dan?" vroeg Bambo weer. Hij vond 't beter zich on wetend te houden. „Op de Muovo". „Dan nemen jullie hier zekér lading in?" „Neen, helemaal niet. Onze meester, mijnheer Van Walden, neemt een tijdje rust en verblijft hier in de buurt. Hij zit diep in de zorg, want zijn dochter is Ziek". „Zo, zo, en is ze ernstig ziek?" „Ja en neen. Mejuffrouw Elsa heeft in Patagonië een goede vriend van haar ên van haar vader verloren en dat schijnt haar ziekte veroorzaakt te heb ben". Even werd onze vriend stil van deze mededeling. Maar even later vroeg hij Weer verder: „woont die mijnheer hier ih de stad?" „Neen, kameraad, hij logeert bij vrien den enige kilometers buiten de stad. We hebben hem met z'n allen weggebracht naar mijn verblijf". „Dat treft. Jullie moeten namelijk Weten, dat ik uw patroon heel goed ken en dat ik hem heel graag weer eens wou terugzien. Als je mij bij hem zou Wil lem brengen, betaal ik je vertering". „Dat zou ik graag willen doen. Maar Vandaag kan het onmogelijk, waijt dan zou ik te laat op het avondappel komen en daar staat straf op". „Zou 't dan morgen niet kunnen?" „Mijn hand erpp. Afgesproken. Maar waar zal ik je dan ontmoetend" Even dacht Bambo na. „Is 't niet mogelijk, dat ik vannacht op jullie schip slaap, want ik heb nog geen onderdak voor de nacht". „Ja, wat mij betreft wel. Maar dan moet ik het eerst aan de kwartiermees ter vragen, 't Is wel een goeie kerel, doch je zult hém toch eerst behoorlijk moeten trakteren". „Oh, dat komt wel In orde, daar zal 't niet aan ontbreken". De nieuwe kennis van Bambo zocht daarop de kwartiermeester op, legde hem de zaak uit en vroeg meteen, wat hij van de negermatroos wilde drinken. Nu, jullie begrijpen, dat de toestemming toen graag gegeven werd. Een uurtje later stapten allen in de Sloep, die hen naar de Muovo bracht. Even werd er appel gehouden afle zen Van de namen der matrozen en een kwartier later heerste er diepe rust op de Muovo. Eén man echter kon de slaap niet vat ten en dat was Bambo. Toen alles be neden in het ruim sliep, klom hij muis stil weer aan dek en leunende tegen de feling (het hek rondom het schip) ves tigde hij zijn blikken op het Engelse Vaartuig. Daar ging het heel anders toe. De prachtige hut van Wolsey schitterde van licht. Blijkbaar moest daar een fees telijke bijeenkomst plaats hebben. Maar wat zag hij nog mèer? Stellig moest het een geheime bijeenkomst zijn, waarvan niemand aan boord iets mocht weten. Want Bambo zag al het scheepsvolk in de sloepen afdalen en naar de wal toe- roeien. Heel 't personeel moest dus wel nachtvertof gekregen hebben. Korte tijd, nadat al 't volk de stad was ingegaan onder vrolijk lawaai, gleed er een bark over hét water, geroeid door mannen in lange mantels gehuld. In het donker staande keek Bambo gespannen en hoogst nieuwsgierig toe. Daar ging de deur van Wolsey's hut open en trad hijzelf naar buiten. Hij had zijn gasten dus al opgemerkt, al ging alles bijna geluidloos. De bark kwam naast het schip liggen en drie heren stapten eruit en klommen langs een lad der naar boven. Ze wisselden enkele woorden met de Engelsman en verdwe nen toen met hem in zijn salon. Natuurlijk viel er toen voor onze ma troos niets meer te zien, maar hij kon töch niet besluiten om te gaan slapen. Hij maakte 't zich makkelijk en bleef afwachten, wat er verder stond te ge beuren. Af en toe kon hij vrij duidelijk stemmen horen, soms boze, maar nu een dan ook één angstige. Verstaan kon hij echter niets. Hij begon ten laatste wat ongeduldig te worden. Gelukkig echter bleef hij op zijn post. Opeens ging de deur van de salon weer open en Bambo zag in het licht duidelijk de schaduw Van Wolsey. Maar wat was dat? Hij droeg iets in zijn ar men, iets dat nogal zwaar séhèen te wegen en de vorm had van een mense lijk lichaam. Met moeite tilde hij het op de reling, keek toén behoedzaam om zich heen, of hij niét bespied Werd en liet zijn last in het water vallen. Duide lijk hoorde Bambo een plons en tege lijkertijd een gil. Even nog schuimde het water en dan werd alles stil. Wolsey was weer in zijn hut verdwenen. „Alweer een misdaad" fluisterde de „neger". En weer handelde de dappere jongen als bij éeh vorige gelegenheid. Hij bedacht Zich géén ogenblik, Sprong te water en met krachtige slagen zwom hij naar de plek* waar het slachtoffer verdwenen was. Gelukkig kwam de drenkeling, zoais dat meestal gebeurt, doordat de longen nog met lucht gevuld zijn, nog eenmaal even boven water. Bambo greep hem bij de haren en ver- volggens iei hij hem op zijn rug en zwom zo met hem naar de bark toe. Met alle voorzorg pakte hij twee roei riemen, schoof die onder het slachtof fer en trok hem daaraan behoedzaam naar de wal toe. Correspondentie Bennie Hoogenboom, De Kwakel. Je verhaaltje krijgt vandaag een beurt Bennie. UIT VISSEN Op een woensdagmiddag zouden Ben en Fred gaan vissen. Fred zoU zijn hen gel meenemen en dan zouden ze gaan vissen achter het huis waar Ben woonde. Ze zaten zo een hele tijd te vissen toen Ben opeens riep: „Ik heb beet!" Even later haalde hij óp en er spar telde een klein visje aan. „O, wat jammer", zei Ben, „het is maar een kleintje ik had Veel liever een grotere gehad". „Ik weet wat", zei Fred, „we doen hem aan jouw snoekhengel, dan vangen we misschien een snoek". „Goed", zei Ben. Hij pakte uit het schuurtje de snoekhengel en deed het visje aan de haak, daarna gooide hij de sim in het water. Ze gingen nu weer vissen en vijf minütèh later riep Fred: „ik heb er ook een", en ja hoor, het was ook een klein visje. „Die doen we maar in de emmer", zei Ben, „want wé hébben inaar één snoek hengel". „Dat is jammer". Ze deden het visje van de haak eft in de emmer. Ze zaten alweer een tijdje te vissen toen riep Ben: „kijk dat ene snoekdobbertje gaat telkens op en neer". En opeens doken alle dobbertjes onder. Maar hij haalde nog niet op want hij had geleerd, dat je even moet wachten, omdat de snoek eerst het visje op moet eten. Het dUürde maar eventjes, toen gingen alle snoekdobbertjes stil liggen. Ben trok en trok en trok de snoek naar de kant. „Wat een kanjer is dat!" zei Fred. Maar ondertussen vergaten ze hele maal de tijd en opeens riep Fred: „jóh het is al vijf óver zes". Vlug pakten ze alles bU elkaar en Ben zei: „Ga maar even mee naar mijn huis". Thuis was Bennies moeder wel een beetje kwaad, maar toen ze hoorde van die snoek, was ze alles vergeten. „Fred, je mag hier wel blijven eten", zei ze. „Dan eten wë de vis op". Wat hadden ze een heerlijke middag gehad. BIJNA VERDRONKEN Moeder zat voor het raam te breien en Jantje zat buiten lekker in het zand te spelen. Moeder ging even thee zetten. Jantje zat toen alleen op het erf en het hekje stond open. Dat zag Jantje. Hij zag ook een paar eendjes zwemmen. „Poele, poele, poele!" riep hij en liep er plons daar lag hij in het water. Juist kwam er een mijnheer langs. Die zag Jantje liggen. Hij gooide zijn fiets in het gras en sprong in het water. Stevig pakte hij het kind vast en liep er mee naar het huis. „Jantje, kom je thee drinken?" riep moeder. Ze hoorde niets, keek naar bui ten en toen zag ze Jantje, druipnait, in de armen van een meneer. „Och Jantjelief" riep moeder en pakte het kindje aan. Ze bedankte die méneer en ging naar binnen. Jantje kreeg droge kleren aan eneen koekje voor de schrik. IN DE DIERENTUIN Het was woensdagmiddag, dus had Liesje vrij van school. Ze liep vlug van school naar huis. Toen ze thuis kwam zag ze tante Annie zitten. „Weet je waarom ik hier ben Liesje?" Vroeg tante. Liesje schudde van „nee". „Ik kom je halen om samen naar de dierentuin te gaan". „U en ik naar dé dierentuin?" riep Liesje blij. „Ja, en vlug hu, Want de büs gaat om half één". Liesje trok haar jas en das aan, gaf moeder een kus en liep toen met tante naar de bushalte van Maarse en Kroon. Ze wachtten nog 5 minuten en daar kwam de bus al aan. Ze staptèft in, tante kocht 2 kaartjes van 35 cent en gaf Liesje er één van. „Liesje dit moet je goed bewaren, an ten zë uit. Liesje holde vooruit en het eerst bij het hok met de apen. „Och wat leuke aapjes", riep Lies. „Hier heb je wat nootjes. Geef ze maar". Toen de nootjes op waren, liepen ze weer door. „Kijk, daar liggen de krokodillen!" Verder kwamen ze bij de leeuwen, tijgers en nog heel veel andere dieren, ook grote vogels. „Daar zie ik kinderen spelen. Ze schommelen en wippen. Ga jij er ook maar spelen Lies". Nadat Lies eén tijdje gespeeld had en ook paardje gereden, was het tijd om naar huis te gaan. Wat had Liesje thuis veel te vertel len. Het was een fijne middag geweest. Marian l'Ami, R*Veen. Leuk Marian, dat je voortaan met ons mee dóet. Zo'n eerste verhaaltje kost misschien wel een beetje moeite, maar het gaat hoe langer hoe beter. Je knipt ze zeker uit? EEN EENVOUDIGE PERISCOOP Fig a. Als men rover én soldaten of andere spelen wil doen, waarbij men zich lang verborgen moet houden, kan men best een eenvoudige periscoop ge bruiken. Je kunt daarmee alle bewegin gen van de „vijand" gadeslaan, terwijl je zelf onzichtbaar achter struikgewas of in een hol zit. Neem een Stok en snijdt hem aan het einde schuin toe. Spijker of schroef er een vierhoekig plankje óp Van 15 bij 10 cm. En nu nog een spiegeltje. Dat kan een gewoon zakspiegeltje zijn. Maar als moeder dat niet heeft, welnu, dan koop je er een voor enkele centen en lijm het met cellUlosélijm op hèt plankje. Zie de tekening! EEN LETTERSPEL NAAR HET BOS Op een middag waren Liesje en ik samen aan 't spelen. Opeens zei ik: „Zullen we vragen of we naar het bos mogen?" „Ja, dat is enig". „Nu kom, dan gaan we het aan moe der Vragen". „Moeder! moeder!" „Ja wat is er?" „O, moe, mogen we naar het bos?" „Ja, dat is goed, maar dan om half zes thuis hoor". „Ja moe, daar zullen we voor zor gen". We namen een mandje mee, voor de bosbessen, die we zouden plukken. Ook namen we een kleedje mee om af en op te rusten. We gingen eerst op zoek naar de bosbessen, dat was niet gemak kelijk, tnaaf eindelijk Vonden we ze tóch en even later hadden we het mandje tot de rand toe vol. Toen moes ten we wel even rusten, na zoveel moeite. Na het rüsten wilden we weer gaan tot wij plotseling dé klók 5 uur hoofdén slaaft. „Kom laten we gauw teruggaan", zéi Lies, „we moeten om half zes thuis zijn". Gelukkig Waren wé op tijd thüis. We hebben gesmuld van de bosbessen. Fig. b. Trek op een stuk karton een cirkel met een middellijn van plm. 15 cm. Verdeel hem dan in vijf velden. Schrijf daarin in willekeurige volgorde de letters van het alfabet. Daarbij moet je zorgen, dat in elk vakje tenminste één klinker voorkomt. De weinig voor komende letters g en x laat je maar weg. Met behulp van een spijkertje of een speld maak ie in het middelpunt een bureauklemmetje vast. Nu kan 't spel beginnen. De spelers knippen om beurten tegen het klem metje. Uit het veld, waarop het stil blijft staan, „neem" je een letter. De eerste speler kiest de beginletter van een woord. Hij noemt de letter, maar niet het woord, dat hij in zijn gedachte neemt. De tweede speler kiest nu een letter uit zijn veld, die mét die van de eerste speler de eerste 2 letters van een woord zijn, dat hij gekozen heeft. De derde speler boüWt vervolgens met een derde letter door hem gekozen weer verder. En zo gaat het door. Het spel wordt steeds moeilijker. Verdenkt een speler een ander ervén, dat hij alleen maar doet, alsof hij een bepaald woord denkt, als hij een létter noemt, dan mag hij eisen, dat die ander zijn woord noemt. Kan hij dan niet, dan mag hij niet verder deelnemen aan het spel. Weet hij echter een woord, dan moet de eerste uitscheiden. Wie met de letters van de anderen geen woord vormen kan, moet ook ophouden en dan gaat het spel verder, tot nog maar een speler, de overwinnaar over is. Een voorbeeld: de eerste speler kiest de a én denkt daarbij aan Adam. De tweede neemt de d en denkt aan advent. De derde kiest de r en heeft 't woord adres in zfjn gedachte. De vierde speler kiest vervolgens een I en denkt daarbij aan Adrlaan enz. EEN HUPSE RENNER8MUT8 Fig. Voor deze muts heb je nodig een streng dikke, zesdradige wol, die bij breinaald no. 6 past. Daarbij móet Jé nog een restje dunnere wol hebben van een bijpassende kleur. De muts is zo klaar, omdat ze maar heel eenvoudig gebreid wordt. Maar om te zorgen, dat de rand goed komt, steek jé Bij iédéré naald dé éefsfë stéék links af. r een 10 of 12 jarige zet je 20 i op. Brei in 't geheel 120 naalden. Ie band dan om het hoofd om te Voor een^ 10 of 12 stekéil Leg de zien of hij helemaal rond pa6t. Is dat niet zo, dan brei je nog even door. Kant vervolgens af zonder echter de steken te vast aan te trekken. Met een fijnere naald b.v. nr. 3 neem Je nu langs de lengte van de strook elke tweede steek op. Brei met deze steek 8 naalden recht uit. De negende naald wordt dan op de volgende wijs gebreid: brei één steek, neem de 2 volgende steken samen, weer een steek breien en R17-6S twee samen nemen enz., tot 't einde van de naald. Brei de 2 daaropvolgende naalden evenzo en hecht dan af. Naai de muts op de linkerkant tnét overhandse naad aaneen, te beginnen aan de onderkant. Als de muts zo gé- breid wordt, vormt ze van boven een geestige punt. Joke Wassenburg, Langeraar. Alle kinderen vinden de kleine verhaaltjes even leuk. Je ziet ze ook van je vriend jes en vriendinnetjes staan, zelfs de oma's en opa's lezen zé. De Oplossing een kopje koffie en 2e bedankte die was goed Joke! meneer voor alles. Nooit hangt Jan meer achter een wa- Tonnie Sassen, Ter Aar. Fijn dat je ®en- het gewonnen boek zo mooi vindt, je OPLOSSING moet maar gelukkig zijn hè Tonnie! VAN DE VORIGE RAADSELS Er liggen nog goede oplossingen van: Altie Lansdasl, Lalden: Flor» r d. We- ,,.^aren de r"adsel» d<*e '9 reld, Hoogmade; Thea Angustinus, Nw.- hoot; Rennle Kempen. Aarlanderveeh; =5 maftr 2 ónderen, die ze Joke Boere. Hazerswonde; Ellie Bo«, goed hadden. Hazerswoude. Twee Voeten II. Hand - hond. Joop Faas. Leidon. Er tigt nog stoeda ''1. Bm li"1"' van jon een opstelletje te wachten Joop. ,,Ada van Haa.lreoht NIenwe Wetering. y Voorweg 141 heeft het boek gewonnen. EEN ONGELUK NIEUW RAADSEL Het was op een vrijdagmiddag. Jan was al laat maar hij moést vlug naar Maak van onderstaande lettergrepen huis, want om 2 uur begon de school 5 dierennamen: meel, paard, raf, fant, weer. Onderweg zag hij een melkkar. bra, ze, ka, nyl, li? gi, o. „Wacht daar ga ik achter", dacht hijdikhuidig dier „dan ben ik vlug thuis". diér met lange hals Jan kon de kar bijna niet inhalefi, dier dat in het water leeft maar eindelijk was hij er bij en ging gestreept dier. er aan hangen. Plotseling stopte het Er ligt weer een mooi boek klaar! paard, heel onverwacht en Jan viél met Oplossingen sturen aan: Tante Jo en een harde klap op de stenen. De melk- oom Toon, Krantentuin, Leidse Courant, boer hoorde de slag, kwam van zijn Papengracht, Leiden. wagen af en zag de jongen liggen. Een Dag allemaal, auto kwam met een flinke vaart aanrij den, maar de melkboer begon met zijn TANTE JO EN OOM TOON zakdoek te zwaaien en toen stopte de auto. Samen keken ze naar Jan, die als maar kermde: De mensen van de auto vroeg zijn adres, pakte hem op en bracht hem thuis. De moeder van Jan schrok. „Mevrouw, schrikt u maar niet 't Is niet zo erg. Geeft u mij maar een ver band, dan zal ik z'n been wel verbin den". Toen alles klaar was, zette de moedér R. K. Bond van Zuid-Hollandse Muziekgezelschappen Muziekexamens voor amateurs Uitgaande van de R.K. Bond van Muziekgezelschappen in Zuid-Hol land werden te Leiden gedurende drie dagen muziekexamens voor Amateurs gehouden. Voor deze exa mens was voor deelname ingeschre ven door 81 muzikanten. Elf inge schrevenen kwamen niet op, zodat 70 personen een examen hebben af gelegd. Hiervan slaagden er 54, af gewezen werden 18 candidaten. Geslaagd voor examen A: J. J. M. de Vetten, klarinet, en N. M. M. de Vetten, trombone, beiden van St Matthias te Warmond; mej. M. J. Lelieveld, klarinet, St. Lau- rentius te Voorschoten; J. G. Hagen, bugel en Th. W. A. J. M. Lelieveld, bugel, Juliana, te Stompwijk; P. J. Vincenten, piston, St. Caecilia te Leidschendam; J, G. Mank, bugel, en A. J. Wassenburg, piston, Arti et Re- ligioni te Langeraar; E. N. J. van Berkel bugel, en J. L. van Veen, alt- hoorn, Liefde voor Harmonie te Roe- lofarendsveen; A, Duimel, trombone, B. J. van Hees, alt-sax., mej. H. M. Hertog, fluit. A. A. v. d_. Hondel, trom. bone, mej. M. Fr. Th. Kies, klari net, J. A. C. v. d. Klink, klarinet, mej. T, F. M. v. d- Klink, klarinet, Fr. X. Plooij, klarinet, C. H. J. van Steijn, hobo. Joh. M. Vink, baryton, mej. J. W. M. Rost, klarinet, mej. W. C. M- V. Rost, klarinet, R. S S Schuurmans, klarinet, mej. A. J. A, van Vliet, met lof, klarinet en mej. A. H. W. Vorstenbos, klarinet, allen van St. Ambrosius te Schiedam; J. J. Benschop, klarinet, Th. J. M, van Schie, klarinet, C. Willems, trompet en W. H. Willems, klarinet, allen van St. Caecilia te Voorburg; C. M. J. Bartels, piston, T.A.V.E.N.U, té De Kwakel; A. L. Eijs, sopraan S3X., D.S.S. te Aarlanderveen; W. A. Dortk, met lof, klarinet, A. Kerklaan, alt hoorn, A. A. Kester, piston, G. A. M. van Mierlo, piston, J. J. van Mierlo, trombone, allen van De Phoenix te Wateringen; J. J. A. de Heij, met lof, Siston, Excelsior te Noord wijk; Th. v. d. Bos, klarinet, mej. A, J. M. de Lóós, klarinet, J. A. N. Vijverberg, klarinet, H. C. M. Zuidgeest, klarinet, allen van St. Caecilia te De Lier. Geslaagd 41, afgewezen 6, niet opge komen 6. Geslaagd voor examen B: A. H. M. Vincenten, waldhoorn, St. Caecilia, Leidschendam; J. O. Hoogervorst, bugel, Arti et Religloni, Langeraar; P. C. v. d. Burg, klarinet, De Phoenix, Wateringen; A. C- J. V. d Heuvel, bugel, A. C. v. d. Heuvel, bas mib, St. Caecilia, Voorburg. Geslaagd 5, afgewezen 6, niet óp- gekomen 1. Geslaagd voor examen C: A. F. van Dijk, klarinet mib., St. Matthias, Warmond; C. A v. d. Berg, klarinet mib.. St. Adrianus, Naald wijk; J. P. Bakker, bugel, E. J. J. Koek, bugel, Nic. Th. Kuipers, trom bone en C. N. v. d. Meer, tuba, allen van Liefde voor Harmonie te Roelof- arendsveen; J. G. van Veen met lof, trompet, St Caecilia, Voorburg. Geslaagd 7, afgewezen 3, niet op gekomen 3. Geslaagd voor examen D: G. L. J. Sikking, klarinet, St. Mat thias, Warmond. Geslaagd 1, afgewezen 1, niet Op gekomen 1. 19 19 DE LAATSTE MOHIKAAN Gelukkig was de psalmenzanger slechts licht gewond. „Laten we hopen, dat hij niet te gauw tot bewustzijn komt. Hij is zo geweldig groot, dat hij ons zeer tot last is. De Irokezen laten zich door zijn psalmenzang niet ophouden", aldus Valkoog. „U gelooft dus, dat ze weer spoedig tot de aanval overgaan?" vroeg Heyward. „Geloven?" antwoordde Valk oog, „ik weet 't beslist zeker". Valkoog, Nukas, zijn vader en majoor Heyward verlieten nu de rots om de naaste aanval van de Irokezen af te weren: «Spaart jullie buskruit" raadde Valkoog aan. „Vergeet niet, dat zij met Z'n vijftigen zijn en wij met z'n vijven". „Neen, zo'n brutaliteit heb ik nog nooit beleefd riep hij even'later, „kijk toch eens, daar heeft zich een hele horde Indianen te water begeven en probeert naar ons over te zwemmen. Verscheidene roodhuiden verdronken. Slechts vier kwamen aan de kant, waar Valkoog en de anderen klaar stonden. Valkoog wierp zich op één hunner, ter- vijl Heyward de Strijd aanbond met een grote sterke kerel, Deze sloeg hem de sabel uit de hand, waarbij hij wan kelde. Onmiddellijk stortte de roodhuid zich op hem en een hevige worsteling ontstond, waarbij de een de ander in de wilde rivier trachtte te werpen. Zeker zou Heyward het gevecht verlpren heb ben, als Unkas niet op 't juiste moment te hulp was gesneld. Met hun beiden gelukte het de Indiaan over de rotsmuur In het water te werpen. Op hetzelfde ogenblik riep Valkoog: „Zoek snel dekking, anders zijn jullie verloren". (Wordt vervolgd)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1960 | | pagina 9