In de Krantentuin De Gouden WACHTMEESTER NAM GIFT AAN VAN VERKEERSOVERTREDER KNUTSELHOEKJE V 1 'N V V ZATERDAG 9 APRIL 1960 DE LEIDSE COURANT Avonturen van f BAMBO") Naverteld door oom Toon Wat vertel je me nu, uit het gezicht -verloren in zo'n kale vlakte, waar men zo ver kan kijken?" „Ja maar vader, t was al vry donker geworden". „Dus jullie zijn zo onvoorzichtig ^ge weest om tot in de avond te jagen?" „Dat hebben we niet gewild, maar de avond heeft ons overvallen en daardoor zijn we Bambo kwijtgeraakt, die juist achter een lama aan zat". „Nou, beste kind, maak je maar niet al te zeer overstuur. Al is hij dan ver dwaalt, hij zal best wel weer terugko- Maar Elsa schudde mismoedig het hoofd. Ze hadden dagen lang in alle richtingen gezocht en hem niet gevon den, doch alleen sporen, die 't ergste deden vrezen. Een der Patagoniërs nl. had zijn gebroken geweer gevonden, het bijna geheel afgevreten skelet van zijn paard, alsmede dat van de achtervolgde lama. Hij had deze trieste vondst wij selijk voor Elsa verzwegen. Maar toen ze later naar hun wedervaren door haar vader ondervraagd werden, kreeg deze de waarheid natuurlijk te horen. En nu beving ook hem de vrees, dat Bambo het slachtoffer was geworden van zijn dolle jacht. Met bloedend hart moest hij zichzelf toegeven, dat de aanwijzingen het ergste deden veronderstellen. De arme jongen! Hoe had hy steeds gehoopt hem een maal zijn schoonzoon te kunnen noe men! In plaats daarvan was hij nu naar alle waarschijnlijkheid een prooi der wilde dieren geworden. Oh, wat moest hij, zelf gebrokerv haast door dit grote verdriet, doen, om zijn arme Elsa te troosten? Toen zij na een lange, maar onrustige slaap ontwaakte, stond haar vader, uit gerust voor een tocht, aan haar bed. Vóór ze hem iets kon vragen, nam hij haar verdrietig gezichtje tussen zijn handen, kuste haar teder en sprak: „Lieve kind. 't wil er bij mij niet in, dat de lieve jongen niet meer in leven zou zijn. Hij, zo handig, moedig en vinding rijk heeft vast nog wel een middel ge vonden om zich uit de gevaren te red den. Wie weet, of hij mogelijk vandaag nog terug zal komen. Maar we mogen daar niet op wachten. Ik en de Patago niërs trekken er zo dadelijk weer op uit om hem op te sporen. Tracht in onze afwezigheid je niet hopeloos over te geven aan je smart, maar bid, dat onze wat u me aanraadt en moge God u zegenen en beschermen". Na nog een innige omhelzing vertrok van Walden met zijn geleiders en gid sen. Gedurende 8 dagen doorzochten zij heuvels en dalen, bergen, rotsen en ho len en de grote prairieën (grasvlakten), maar alles zonder resultaat. Geheel ont moedigd en vast overtuigd Bambo nooit weer terug te zien, keerde de ongeluk kige man naar de haven, waar de Muovo lag, terug. Het schip was intussen geheel gere pareerd, maar Van Walden en zijn dochter konden nog maar niet beslui ten om te vertrekken. Hoe dwaas htm hoop ook leek, er bleef nog steeds een sprankje in hun harten achter. Maar de dagen verstreken en ten slotte vond Van Walden 't toch maar beter om te vertrekken. De droeve her innering aan deze kleine haven ver bonden, ondermijnde hoe langer hoe meer de gezondheid van zijn kind en ook van hem zelf. Daarbij deed zich nog een omstandigheid voor, die hun ver trek nog verhaastte. Er was nl. bij de havenmeester bericht binnengekomen, dat tegen de avond het schip, waarop Lord Wolsey, de beruchte Engelsman, reisde de haven binnen zou vallen. Nog geen half uur later, liet Van Walden de ankers lichten, want een ont moeting, waarop hij en zijn dochter wel 't allerminst gesteld waren, was die met deze vreselijke man. Weldra doorkliefde het schip weer de volle zee, alsof het blij en trots was opnieuw- de kracht zijner schroeven te kunnen tonen. Oh, hadden Elsa en haar vader ge weten, welke sloep hun schip vlak na- 't verlaten der haven heel in de verte ge passeerd was! Het was het vissersvaar tuig, dat hun verloren vriend had opge nomen. Toen het de haven binnenvoer, zochten Bambo's ogen met begerige blikken naar de Muovo. Tevergeefs echter. „Maar schipper, u had me toch verzekerd, dat u haar op de reede had zien liggen!" „Helaas, beste jongen, dan moet ze tijdens onze afwezigheid ver trokken zijn, want toen we uitvoeren, lag zij er nog". „Oh, hoe vreselijk! Mijn vrienden denken natuurlijk, dat ik dood ben en nu ik het gelukkige ogenblik gekomen dacht hen wéér te zien en hen uit die noodlottige droom te helpen, zijn ze vertrokken. O God, hoe erg!". Als een gebroken mens zakte hij tot ontsteltenis van zijn nieuwe vrienden ineen. Kinderen, tot Paaszaterdag! Correspondentie Eric Looy, Leiden. Van jou lag er nog steeds een opstel op een plaatsje te wachten. Je hebt zeker al vaak uitge keken Eric. EEN UITSTAPJE MET VADER Ik ging op een middag met vader naar de dierentuin. Het allereerst gingen we naar de apen. Wat waren dat toch leuke beesten. We konden er maar niet ge noeg van krijgen en bleven maar staan kijken. Toen kwamen we bij de kame len. Dat waren maar geen grote beesten. Sjonge! sjonge! Maar in de volgende kooi zaten de leeuwen. Wat waren dat een griezels. We zagen ook nog veel vogelkooien met roofvogels, papegaaien, rijstvogels, kanarievogels, parkieten en nog veel meer. We konden voor vijftien centen ezeltje rijden. Dat was ook leuk. Er was ook een grote speeltuin, waar je fijn kon wippen, draaien en schommelen. Jammer genoeg moesten we naar huis toe. In een apenkoetsje zijn we naar de tramhalte gereden Het was een gezel lige middag geweest, die ik niet gauw zal vergeten, dit uitstapje met vader. staat", zei vader tegen de jongens. „Een grote overval op het kasteel „De Burcht". „Wat gemeen", zei Koos. „Ja", zei vader. „Ze hebben de huls houdster bewusteloos geslagen. Meneer en mevrouw waren niet thuis. Ze heb ben een kistje met gouden dukaten en andere sieraden ontvreemd". „Nou vader, hou nou maar op, anders dromen de jongens er nog van", zei moeder. „We gaan eten". Maar in Koos en Bob groeide een plannetje en toen ze buiten waren, zei den ze allebei hetzelfde. „Hè, jóhl We gaan ons vannacht ver stoppen bij het kasteel en kijken of de dieven nog terugkomen. Durf jij?" „Tuurlijk", zei Bob. Zo kwamen ze dan 's nachts bij Bob z'n huis samen. „Kon jij makkelijk wegkomen?" vroeg Bob. „Nou niet zo makkelijk. Onze trap kraakte zo". „Nou laten we gaan". Bij het kasteel gekomen gingen ze achter een bouwvallig muurtje zitten en na een hele tijd roerloos gezeten te hebben zei Bob: „Koos ik ga naar huis. Het duurt mij te lang". „Sst", zei Koos. „Ik hoor wat". Er klonk stemmengemompel in de nacht. „Hè Janus, zullen we het nog eens proberen?" „Goed Kees, kom mee naar binnen". De jongens zagen de dieven door een poortje het kasteel binnen gaan. „Kom jóh, naar huis, onze vaders waarschuwen. Rennen!" Zo renden de jongens naar huis en waarschuwden hun vaders. De politie werd gewaarschuwd en die ging er meteen op af. En wat denken jullie? Zouden ze de boeven gepakt hebben? „Mia, Marijke en Frans zullen we van- En of. Ze werden in de gevangenis daag eens naar de dierentuin gaan", zei gezet. ma op een vakantiedag, toen de zon fel Koos en Bob kregen eerst een flink scheen. standje van hun moeder maar later.... „Ja, leuk, bij de apen", riepen we alle kregen zij een beloning, drie. „Nou gaan jullie de banden van de fiets maar oppompen". En toen alles klaar was gingen we op stap. Na een uurtje fietsen kwamen we bij de dierentuin aan in Wassenaar. „Wachten jullie hier maar even", zei ma, „dan ga ik de kaartjes kopen". Na een minuut of vijf kwam ma met de kaartjes terug. We kregen ieder ons kaartje en even later waren we de die rentuin in. Eerst kwamen we bij de beren en wat hadden die een praats. Ze gromden en bromden. Toen kwamen we bij de tij gers. Die zaten te kluiven aan een groot stuk been van een schaap, We gingen weer verder en daar zagen we de gi raffen, leeuwen, kamelen en nog een heleboel dieren. Ook heel veel vogels, grote en kleine. Toen het vijf uur was gingen we eens zei: „Marian ga even met de kin deren buiten spelen". Dat deed ze. Het was een fijne dag geweest Lla v. d. Geest, Leiden maakte voor TE LAAT „Ansje opstaan, het is 7 uur", riep moeder. Maar Ansje bleef liggen. Om 8 uur riep moeder weer, maar ze bleef weer liggen. Na een poosje keek ze op de wekken half 9. Gauw uit bed. Vlug wassen, aankleden en bed opmaken. Toen naar beneden. De klok sloeg 9 uur. Zonder eten ging ze naar school. Op school kwam ze natuurlijk te laat en ze kreeg straf. Om 12 uur moest ze 25 maal schryven: ik moet op tijd op school zijn. Daarna mocht ze naar huis. Het eten stond al klaar en dat kwam goed uit want Ansje had hevige honger, omdat ze 's morgens niet gegeten had. Dat was een goede les en voortaan komt ze da delijk uit bed. Dag kinders, volgende week weer verder. TANTE JO EN OOM TOON Het EEN PAASLAMMETJE NAAIEN? 2 3 f J V. v.J V- 1 M* lichtblauwe strik met een klokje eraan op de Pampas (uitgestrekte grasgebie- om de hals en maak 't gezicht met zwart den) verhalen. garen af. Ook de rijzweep is versierd. De hand vat is met zilver beslagen, terwijl de zweep zelf vervangen is door een brede fir leerstrook, die wel kan slaan, maar die de mooie flanken, welke de gaucho dag aan dag zorgvuldig roskamt, niet be schadigt. Duultje Con(jn, Oeffelt. Ook jouw op lossing was uitstekend, maar vertel me eens Duultje. woon jy in Oeffelt en lees je daar onze krantentuin? Of ben je daar op een kostschool? Ik ben reuze nieuwsgierig en verwacht gauw eens een briefje van je. Toos van Hameren, R'veen. Dat heb ik nog nooit gezien een poes met twee verschillende ogen en dan nog wel een witte poes. Vandaag krijgt je verhaaltje ook een beurt. EEN WANDELING „Het is mooi weer. Zullen we een eindje gaan wandelen? vroeg vader op een zondagmorgen. Nou dat vond Ik na tuurlijk fijn en al gauw stapten we op. We liepen door de nieuwe buurten en kwamen toen buiten de stad, waar de graslanden met koeien waren. We kwa men langs een restaurant. „Je" hebt er zeker dorst van gekre gen", zei vader. We gingen naar binnen, gingen aan een tafeltje zitten en vader bestelde twee flesjes cider. Nou dat smaakte fijn, want het begon al warm te worden. We waren na een poosje goed uitgerust en we gingen weer verder. We kwamen langs de Zijl. „Kom we gaan eens even naar de boten kijken", zei vader. „O, vader,- kijk daar eens! Daar is een bootje omgeslagen", riep ik. We gingen kijken en toen gooiden ze ons een lang touw toe, dat aan de boot zat vastge maakt. We moesten trekken. We trok ken en het zeilbootje kwam aan de kant. Ze zetten het bootje recht. We keken nog even en gingen weer terug. Toen we thuis kwamen, had moeder de tafel al gedekt, we konden dus zo gaan eten. We hadden alle twee goede trek, na zo'n lange wandeling. Corrie Knljnenburg, Voorschoten. Je hoopte toch zo, dat je verhaaltje in de krant zou komen. Nu meiske, hief is het dan. Koos en Bob waren twee gezworen kameraden. Ze gingen samen naar school en overal zag je ze samen. Op een keer mocht Koos" bij Bob eten. na wcxu uxuk- „Kijk eens, wat hier in de krant ker, alsmaar drukker, toen moeder op- EIGEN SCHULD Elly ging naar school. Het had al een paar dagen gevroren. Daar zag ze haar vriendin Marian. Wat was ze aan het doen? O, nou zag ze het. Ze was het ijs aan het stuk schoppen. Elly dacht: dat kan ik ook. Ze liep naar het ijs en ze begon hard mee te trappen. Ineens schoot ze uit met haar been, diep in het water. Haar hele been was nat. O, wat zou ze krijgen? Ze ging gauw naar huis en zei dat Marian »t gedaan had. Ze kreeg schone kousen aan, maar ze dacht: ik heb gejokt. Ze ging naar haar kamertje en schreef in een briefje dat ze gejokt had. Ze gaf dat aan moeder. Gelukkig was moeder niet meer boos omdat Elly nu tenminste de waarheid verteld had. Marian Frankhuizen. Lelden. Natuur lijk mag jij een nichtje van de Kranten tuin worden. Leuk, dat je al dadelijk een verhaaltje over je verjaardag ge maakt hebt. Je bewaart het zeker in een plakboek. Schrijf maar dikwijls dan komt je plakboek gauw vol. DE VERJAARDAG Marian zou morgen Jarig zijn en kon in bed haast niet in slaap komen. Ze was vroeg wakker en mocht eindelijk om zeven uur opstaan. Ze ging zich vlug wassen, aankleden en gauw naar beneden om te kijken of de fiets er stond, want ze had een fiets en boeken gevraagd. Maar ze mocht nog niet kijken, ze moest eerst naar de kerk. Nou ze ging maar gauw. O wat duurde die kerk lang. Hijgend kwam ze thuis. „Zo meiske", zei moeder, „ga maar gauw in de verjaringsstoel zitten. Zit je nou? Wacht ik ga Trees, Piet en Nel halen, want die moeten je ook nog feli citeren en pa en ik zelf ook nog". O, moet je toch eens kijken, wat ze van Nel kreeg? Twee boeken van Okki. En van Piet een lamp voor de fiets en van Trees een geruite fietstas. Van vader en moeder kreeg ze de fiets. O, wat was ze blij II 's Middags kwamen de vriendinnen en de ooms en tantes. Opa en oma kwamen ook. Daar kreeg ze een ketting en armband van. Van het Fig. a. Je kan dat natuurlijk in alle maten doen. Maar als je afmetingen uit de figuur neemt, wordt 't lammetje on geveer 12 cm. hoog. Fig. b. 1. H lichaam, 2. 't oor, 3. de staart. Als je een restje wit frottee hebt of nagebootst lamsvel, waaruit je anders babygoed of wagenkleedjes maakt, kim je een alleraardigdst Paaslammetje knutselen. Knip 't model volgens het schema uit, maar leg eerst de stof dub bel en reken voor de naad plm. */- cm. meer. Knip volgens de stippellijn en vervolgens naar beneden toe het been gedeelte uit en naai de 2 delen der stof langs de stippellijn te zamen. Dan vorm je buik en binnenkant der benen (zie 4). Nu knip je oren en staart. Naai de af zonderlijke delen op de linkerzijde aan een, maar laat achteraan een klein eindje open, zodat de goede zijde naar buiten kan gekeerd en het lammetje met watten kan opgevuld worden. Oren en staart worden met rose stof gevoerd. Bind het lammetje ten laatste nog een HOE LAAT IS HET? S', Fig. c. Een gaucho Argentijnse cowboy) besteedt veel geld aan 't op smukken van zijn paard. In de kleine provinciesteden van Ar gentinië treft men veel zaken aan, die alleen maar paardetooisels verkopen. En het zijn niet enkel circuspaarden, waar voor men die versiersels koopt. Neen, elke Argentijnse gaucho, die voor één of ander feest met zijn paard erop uit moet, koopt in die zaken, teneinde zyn dier zo mooi mogelijk uit te dossen. Hij betaalt veel geld voor een prach tige uitrusting, die met zilver en paar- len bezet is. Hij koopt ook halskettin gen voor zijn paard, ja, zelfs een dia deem, die 't voorhoofd van het dier moet sieren. Dan neemt hij, als 't nog lijden kan, zilveren stijgbeugels met beelden en inscripties, die de daden der gaucho's Fig. d. Zo vraagt mijnheer Smit aan zijn horlogemaker. Die wijst naar de muur en zegt: „Zoek de beide horloges uit, die dezelfde tijd aanwijzen, dan hebt u de juiste tijd". Kunnen jullie zien, hoe laat het is? Antwoord buurmeisje Liesbet kreeg ze een popje met een paardestaart. Het werd druk- AANKLAGER EIST 10 MAANDEN MET AFTREK DE LAATSTE MOHIKAAN Halt! wie daar? riep Valkoog en Stapte met de buks over de linkerarm op de ruiters toe. De vinger hield hij aan de trekker. „Een trouwe vriend van de koning en een gelovig Christen", antwoordde de eerste ruiter. Het was dezelfde jonge majoor, die 's morgens „fort Edward" verlaten had om naar fort „William Henry" te rijden. „We hebben de hele dag gereden" ging hij verder, „maar we zijn in het woud verdwaald. Een Indiaan is onze gids naar fort William Henry, maar nu we van de juiste weg zijn af geraakt, weet hij niet meer, hoe ver het nog ia". Valkoog schudde het hoofd, „Meent u werkelijk, dat een Indiaan bij klaar lichte dag in het woud verdwalen kan? rone, die zich by de stam der Mohika nen aangesloten heeft, maarBij deze woorden stieten de beide Mohika nen een „hu-hu" uit. Valkoog zei daarop „De Huronen zijp en blijven onbetrouw baar. Als je eerlijke Indianen zoekt, moet je naar de Delawaren of naar de Mohikanen gaan. In het woud wemelt het van vijandige Irokezen en het Ver wondert me zeer, dat jullie wegwijzer je al niet lang in de armen der Irokezen gevoerd heeft". Verdachte blijft ontkennen Tegen de 46-jarlgc wachtmeester J. M. de V. van de verkeersgrocp Amsterdam der rijkspolitie heeft de officier van justitie b,j de Rechtbank te Amsterdam woensdagmiddag we gens het tezamen met een andere wachtmeester aannemen van een gift van 25 gld. van een verkeersovertre- der om in strijd met hun plicht geen proces-verbaal tegen hem op te ma ken, tien maanden gevangenistraf met aftrek van het voorarrest geëst. De verdachte, die met klem ont kende, behoorde tot het vijftal wacht meesters van deze verkeersgroep, die In september 1959 werden gearres teerd in verband met het aannemen van steekpenningen van het publiek. Drie hunner zijn inmiddels veroor deeld tot straffen variërend van tien maanden tot een jaar en drie maan den met aftrek. De V. zal later nog terecht moeten staan tezamen met de vijfde wachtmeester W. S. voor een ander geval, waarbij hetgaat om een deken en een trui, die, tegen kor. ting aangeboden, door hen zouden zijn geaccepteerd. De V. erkende te gen korting de deken te hebben ge kocht. De vyfde wachtmeester zal tevens nog afzonderlijk terecht moe ten staan voor een derde geval. Deze beide zaken werden in verband met het horen van een getuige, die ziek is, aangehouden. „Een geeltje" Tijdens een van hun patrouillerit- ten hadden De V. en de nu ex-wach- meester De H., die zijn straf reeds ondergaat, op de rijksweg 2 in de avond van de 30ste juli van het vorig jaar twee wagens aangehouden. Een daarvan was de wagen waarmede de autosloper G. P. van de automarkt te Utrecht naar de hoofdstad terug keerde. Deze auto had veel techni sche gebreken en was volgens wacht meester De H., die de wagen had be keken en volgens de autosloper niet veel meer dan een wrak. In de pa trouillewagen had de autosloper een gesprek gevoerd met de jongste wachtmeester, die achter het stuur zat, terwijl De V. achter in de wagen zit. Daarbij was toen de opmerking gemaakt dat „als het hem wat waard was hij maar een „geeltje" (25 gld) in het dashboardkastje moest leggen". Wie dit had gezegd kon de autoslo per zich niet meer herinneren, maar hij had het geld neergelegd. Wacht meester De H. zei, dat zijn collega de opmerking had gemaakt en het geld gedeeld was, doch deze ontkende dit. „Man het is toch veel beter om te be kennen" merkte de president, mr H. Winkel, op. Officier 25 gulden toebedacht Er klonk een Homerisch gelach in de zaal toen de president aan de autosloper vroeg of hij de indruk had, dat die 25 gld. de officier van Justitie ten goede zou komen en de getuige daarop met ja antwoordde De president bedoelde of de getuige dit als een soort afkoopsom, een schikking, had opgevat De officier van Justitie, rnr H. Bouma, zei o.a. m zijn requisitoir, dat op verdachte als oudste de plicht ruste om zijn mllpCTA AT l\T\ c mn.nn JJ1 .uoit Ull| £1JU college er op te wijzen dat deze pro- ces-verbaal had moeten opmaken. De raadsman, mr Th. Muller Massis. uiWBÖÖ15, achtte noch juridisch noch moreel enig bewijs geleverd en concludeerde lot vrijspraak. Uitspraak 20 april.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1960 | | pagina 9