De Gouden
In de Krantentuin
Paradijsparade
Avonturen van
(BAMBÖ)
KNUTSELHOEKJE
^Tbabyderm
De Kleine
n
ZATERDAG 19 MAART 1960
DE LETDSE COURANT
PAGINA 9
door oom Toon
Bambo droomde dus van zijn terug
keer. Maar terwijl hij in z'n droom dit
gelukkig ogenblik beleefde, werd hij op
eens gewekt door een rauw, grommend
geluid. Als door een adder gebeten,
sprong hij overeind en zag zich op en
kele passen afstand geplaatst tegenover
een volwassen panter. Het beest was
blijkbaar door de reuk van het paar
denlijf aangetrokken en was dus op het
punt aan zijn overvloedig maal te be
ginnen. Door de heftige, onverwachte
beweging van de matroos werd het zelf
enigszins opgeschrikt en bleef verbaasd
stilstaan. Mens en dier keken elkaar aan
met de vraag in hun ogen: „wat nu"?
Reeds scheen het roofdier zijn aarze
ling te gaan overwinnen en werd het
dus hoogtijd voor Bambo om een beslis
sing te nemen. -Er was geen kwestie
van, dat hij met zijn jachtmes iets kon
uitrichten tegen zo'n tegenstander. Ja,
leefde zijn paard nog. dan zou hij met
de lasso de strijd zeker aangebonden
hebben. Maar een man te voet heeft
met dit wapen geen schijn van kans.
"Wat dan?
Vlakbij zag hij een rots tegen wier
helling een oude boom stond met een
ruwe schors en bijna verdorde takken.
Dat was zijn kans. Terwijl de panter
nog aarzelde, vloog hij erop af en klau
terde erin. Het ondier was zo onthutst
door de plotselinge, snelle vlucht, dat 't
niet eens een poging deed om hem te
achterhalen Helaas, het halfdode hout
van de ogenschijnlijk vrij stevige tak
ken bezweek onder zijn gewicht en hij
stortte.... niet ter aarde, maar in een
leegte. De boom stond namelijk aan de
rand van een afgrond, op de bodem
waarvan zich een meer gevormd had.
Gelukkig werd Éijn val door de struik
begroeiing van de rotswand gebroken,
zodat hij betrekkelijk zacht in het kille
water terecht kwam. Wel was hij even
de kluts kwijt, maar dan drong het tot
hem door, dat hij zwemmen moest om uit
deze poel te geraken. Aan de oever be
land, bleken de vrij steile rotswanden
zo glad en kleverig, dat hij geen enkel-
houvast vond om zich aan op te trek
ken. Eindelijk na lang heen en- weer
ploeteren, zag hij een scherp uitsteek
sel in het schaarse maanlicht, dat in de
diepte doordrong. Ook dit rotspuntje,
bedekt met kleverig mos, bood maar
een gevaarlijk houvast. Maar na de be
groeiing verwijderd te hebben, slaagde
hij erin zich op te trekken. En toen zag
hij achter de rotspunt een uitholling in
de bergwand. Hij kon er niet aan den
ken om verder te klauteren, want hij
was totaal uitgeput. Daarom besloot hij
't verdere deel van de nacht maar in
deze soort nis door te brengen en dan
morgen verder te zien. Zover hij 't nu
bekijken kon, was hij id een hachelijke
toestand geraakt met alle kans, dat deze
donkere uitholling zijn graf zou wor
den. Maar Bambo was niet iemand, die
gauw de moed verloor. Mogelijk zou 't
daglicht uitkomst brengen. Met die
zwakke hoop in zijn hart, sliep hij van
vermoeidheid in.
Akelige droombeelden deden hem des
morgens met een schok ontwaken. En
ineens stond zijn hopeloze toestand hem
in volle ernst weer voor ogen: beneden
het meer, rondom en boven hem de on
beklimbare rotsen en zijn lichaam
krachteloos van de honger.
Daar ziet hij echter, omhoog kijkend
een blauw plekje van de hemel en tegen
de top van de rotswand licht, licht van
de opgekomen zon. Dat alleen reeds
vervulde hem met 'n zekere vreugde en
nieuwe hoop. Hij klauterde omhoog tot
de rand van zijn hol om beter te kun
nen zien. Toen stiet hij een kreet-uit
om te horen, welk effekt dat maakte.
Van alle kanten kwamen de echo's van
zijn stem tot hem terug. Maar er ge
beurde tevens iets heel onverwachts:
een hele vlucht vogels, haast ter grootte
van een kip, was uit zijn rust opge
schrikt en vloog met veel kabaal rake
lings langs hem heen het hol uit. Met
een bliksemsnelle beweging stak hij zijn
hand uit enwarempel, één had hij
er te pakken. Wat 'n geluk voor zijn
i-ammelende maag! Het dier doden, het
vel afstropen en opensnijden was 't
werk van een ogenblik. Dan zette hij
zijn tanden in het rauwe, nog warme
vlees. Nooit had hij kunnen denken, dat
rauw vlees zo heerlijk kon smaken!
Toen hij verzadigd was, begon hij
weer bij het sterker wordende licht de
omgeving te beschouwen.
Steeds weer zag hij allerhande vogels
uit de rotsspleten en holen te voorschijn
komen, waar zij veilig de nacht hadden
doorgebracht. Nu vlogen zij weer het
licht en de vrijheid tegemoet. Ja, zij
konden naar boven stijgen naar het
blauwe stukje hemel boven hem. Maar
hoe moest hij hier vandaan komen? Hoe
wenste hij nu een vogel te zijn!
Hé, zo straks lagen de gebroken tak
ken nog beneden hem in het water en
nu waren ze verdwenen. Waarheen?
Bambo raapte een handvol veren op en
wierp ze naar beneden. Langzaam dre
ven ze weg. Het meer kon dus afwate
ren en moest dus waarschijnlijk in ver
binding staan met de zee. Ja, 't viel
hem nu ook op, dat 't waterpeil gezakt
was. Blijkbaar was 't dus nu eb. Lag
hier zijn reddingsmogelijkheid?
Hij bedacht zich geen ogenblik, liet
Zich in het water glijden en toen maar
zwemmen. Gelukkig, dat hij die kunst
zo goed machtig was! Nauwelijks had
hij een paar honderd meter gezwommen
of hij zag, dat 't meer zich vernauwde
en het water zich bruisend door een
nauwe tunnel perste. Even schrok hij
terug, want de doorgang leek wel op
een donker riool. Maar hij bedacht zich
niet lang en liet zich met de stroom de
duisternis indrijven. Eerst heerste er een
bijna volslagen donkerte en herhaalde
lijk kwam hij in pijnlijke aanraking met
de ruwe wanden van de pijp.
Na een poosje evenwel drong er hier
en daar wat daglicht door 'n spleet.
Daarvan maakte hij gebruik om zich
aan één der vele uitsteeksels vast te
klampen teneinde wat op verhaal te
komen. Vervolgens liet hij zich weer
door de stroom meevoeren, tot hij plot
seling in het volle daglicht terecht
kwam. In het eerste ogenblik was hij
totaal verblind door de overgang van
ben we Iets meegemaakt. We kwamen in en vraag dan of hij het je wil geven". jea met een heel smalle zoom vastge-
een luchtzak. We schrokken ons naar. „Wat moet de kapitein mij geven maakt hebt
We tuimelden door elkaar Een me- vader".
vrouw kreeg een scheur in haar hoofd. „Ja, dat is nog een geheim. Loop nou
We stapten behouden in Schiphol uit. maar vlug".
Jan holde de deur al uit om ongeveer
Corrie de Jeu, Oude Wetering vertelt een kwartier later terug te komen met
nog een lang verhaal over: een klein angstig aapje in zijn armen.
„O, vader, is dat voor mij?"
DE VERRASSING „Ja, hoor, die is voor jou. Jij mag
hem hebben, maar het is alvast een ver-
Jan was een jongen van 10 jaar. Hij jaarscadeau voor morgen. En dan heb
woonde vlak bij een haven en iedere ik nog een verrassing, maar dat zeg ik
dag zag hij grote boten aankomen en morgen pas",
vertrekken. Jan wilde graag met zijn De volgende dag was Jan jarig,
vader mee op zee, want zijn vader was „Jan heel hartelijk gefeleciteerd en
stuurman op een grote boot en als hij nu komt de verrassing"
van zijn reizen thuis kwam bracht hij Moeder was naast Jan komen staan,
voor moeder en Jan altijd iets mee. „Jan, je wilde altijd zo graag naar
Vader was nu met de boot naar Indlë en zee. De volgende week ga ik voor een
Jan hoopte dat vader voor hem een echt week weg en dan mag jij mee".
Elly van Vliet, Hazerswoude. Van jou aapje mee zou brengen. Eens had hij „Hoi! hoi! hoera!" riep Jan en vloog
duisternis naar fel zonlicht. Dan begon waren de oplossingen prima in orde. apen gezien in de dierentuin en hij had zijn vader en moeder om de hals.
hy weer te zwemmen, maar nu niet ze zo ieuk gevonden. Hij had er wel „Maar", vroeg Jan. „Mag dat wel van
meer met stroom mee, doch naar de Jan Hoogenboom, De Kwakel. Leuk eentje mee willen nemen, maar dat de kapitein?"
oever toe. Op een lage rots ontdekte hij hè, als je verhaaltje in de krant staat mocht natuurlijk niet. Nog 5 dagen en „Ja hoor, dat heb ik in orde gemaakt"
een soort van platje, begroeid met gras Knip je het ook uit? En plak je het in dan was vader thuis. Eindelijk was het En Jan genoot van de fijne week op
en struiken. Hij hees zich naar boven je plakboek? zo ver. Moeder had allerlei lekkers klaar zee en hij vond het jammer toen de
en in het weldoende zonlicht vlijde hij gemaakt Toen begon vader uit te pak- week om was.
zich languit op het gras neer. Nog geen M. Duivenvoorde, Leiden. Wil je voor- ken, van alles wat. Voor moeder een We gaan de volgende week weer ver
minuut later was hij al in een diepe taan je voornaam voluit zetten? Stel je prachtige vaas en nadat ze die bewon- der. Dag allemaal,
slaap verzonken. voor, dat je het boek gewonnen had, derd hadden zei vader tot Jan:
Toen hij daaruit ontwaakte, bemerkte dan zat je met een meisjesboek te kij-
hij tot zijn verbazing, dat al zijn ver- ken, of omgekeerd,
moeidheid geheel verdwenen was. En
geen wonder! Hij had bijna een volle Guus Rijnbeek, Leiden. Je hebt na-
dag geslapen, want juist was de zon tuurlijk al lang uit zitten kijken naar
boven de bergrand verschenen. je verhaaltje en nu komt het eindelijk.
„Zeg Jan, ga jij eens naar de kapitein
TANTE JO EN OOM TOON
Wat zou deze nieuwe dag hem bren
gen?
Kinders, tot volgende week!
HET KAMP
CORRESPONDENTIE
Het was 's morgens vier uur toen ik
wakker werd. Ik sliep weer in en schrok
opeens van de wekker, die naast mijn
oor stond te ratelen.
„Ha, fijn op kamp vandaag", dacht ik
goed de jaartallen van Karei de Grote Wat zou dat een fijne week worden. Ik
bij te schrijven. Ook een pluim voor het trok gauw mijn welpenkleren aan en
nette schrift. Hier komt ook je verhaal- dan naar de kerk. Na een kwartier was
tje. Was jij soms die Ansje? ik er. Ik bad dat er geen ongelukken
zouden gebeüren. Toen holde ik naar
MET MOEDER UIT WINKELEN huis. Thuis stond de koffer al klaar. Ik
at mijn boterham en keek af en toe op
„Ans ga je mee winkelen?" de klok, want om 10 uur zouden we
„Graag moeder", riep Ans opgetogen, vertrekken. Ik vroeg aan mijn vader of
„Kom dan gauw, anders halen we de hij me even weg wou brengen en dat
bus niet". deed hij. Toen we de Garenmarkt op
voeder, waar gaan we dan naar reden, stond de auto al startklaar Ik
toe?" zei vader goedendag en stapte met mijn
„Naar Haarlem en nu vlug opschie- koffer in de auto. We waren er nu alle-
ten". maal en we konden vertrekken. Na een
Ze gingen nu vlug naar de bushalte uur of drie waren we er. We stapten
en ze waren nog net op tijd, want de uit en daar stond waarachtig de boer al
bus stond er al. Toen ze in Haarlem te zwaaien. We gingen eerst kennisma-
waren, gingen ze eerst voor Ans een ken, daarna koffers uitpakken en alles
jurk kopen. Ze moest er verschillende klaar maken. We waren moe van de
aanpassen tot ze eindelijk een mooie reis en gingen die avond vroeg naar
vonden, die ook goed paste. Ze liepen bed.
daarna nog winkels te kijken in een Nu wIllen julIle natuurlijk wel eens
drukke winkelstraat en kwamen langs weten> wat we in die week op dat kamp
een speelgoedwinkel. gedaan hebben. We begonnen elke dag
„Wat wil je eigenlijk voor je verjaar- me^ een en daarna ontbijten en FIG A.
dag hebben, vroeg moe opeens. bedden opmaken. We speelden de fljn-
Rolschaatsen graag zei Ans. ste speiietjes in de bossen. We hielden
„Nou, ik zal nog wel zien zei moe een groot kampvuur -s av0nds. Dat was Al J.
prachtig. Na zes dagen moesten we weer Als een Navajos-indiaan ziek wordt,
Als de schildering af is, krijgt de pa
tiënt een kruidendrank De medicijnman T
raakt vervolgens op verschillende plaat- de"JS£
WAT GEBEURT ER?
In deze serie tekeningen? Nu, dat heb
je gauw genoeg door. Knip de 3 vier
hoeken over de stippellijn schuin door.
sen zijn lichaam aan en dezelfde plaat-
de „geschilderde" figuren. Als ;°}eorae. ver gei ijk
zandschilderine haar werk ee- °Pl0SSln2- Zie ^2- d-
DE ZANDSCHILDERINGEN DER
o NAVAJOS
liep verder. w w
Moeder ging nog ergens koffiedrin- naar huis. Nou het was een heel ver- kan hij evenals elke andere Amerikaan
ken en Ansje kreeg een ijsje. Toen schil, het kampbed of het bed thuis. een echte dokter opzoeken. Maar vaak
moesten ze weer naar de bus. Het was West een medicijnman van zijn eigen
een fijne middag geweest. Marieke de Boer, Leiderdorp. Goed stam en dan wordt hij met behulp van
gedacht Marieke, om met ons mee te zandschildermgen behandeld.
Bob Juffermans, Sassenheim. De op- doen. Heeft je vriendinnetje Maria Koot De figuren, welke de medicijnman in
lossingen waren goed en wat je ver- geen zin om eens een briefje te schrij- «et zand tovert, stellen de geesten der
haaltje betreft. Ja Rob huiswerk gaat ven. Groeit de kleine Treesje al goed? Navajos voor. Het zijn wezens, die
voor. Leuk hè, om zo'n klein zusje te hebben, pens en dier tegelijk zijn en die met
hun „bovennatuurlijke krachten de
Marian Reeuwük, Sassenheim. Wel- Jeannie Vervoorn, Leiderdorp. Ik wil patiënt met het Heelal in harmonie zul-
kom Marian in onze correspondentie- je vraag wel eens in de krant zetten. *en brengen.
kring. Ik hoop dat je ons trouw blijft Wie wil er met mij suikerzakjes ruilen? Terwijl de zieke zich m de nabijheid
schrijven. Jij dacht zeker, dat je de Ik woon Hoge Rijndijk 385. Nu maar af- ophoudt, strooien de medicijnman en
eerste keer de beste al een boek zou wachten of er kinderen zijn, die met je zlJn helper eerst roodachtig zand op de
winnen. Dat zou natuurlijk niet onmo- willen ruilen. grond. Met een stuk hout maken zij het
gelijk zijn, maar meestal is het niet zo. mooi glad. Dan strooit de medicijnman
Maar je verhaaltje komt wel in de Ook Rolf de Vos, Leiden heeft allang verschillende kleuren in fijne patronen
dan de zandschildering haar werk ge
daan heeft, wordt zij stukje voor stukje
uitgewist, ook weer naar een vastge
stelde volgorde.
krant.
NAAR DE DIERENTUIN
uitgekeken naar:
DE GROTE REIS
Mijn peettante vroeg of ik een dagje „Fijn we gaan verhuizen", riepen we
mee wou naar de dierentuin. Nou dat al, toen we hoorden dat we naar Ne-
vond ik maar wat fijn. Ik sprong een derland zouden gaan.
gat in de lucht toen ik het nieuws We zouden met de boot gaan en op de
op het rode zand Die kleuren bestaan
uit verscheidene korrelige stoffen, zoals
fijn gewreven houtskool, stuifmeel, ge
droogde bloemen en tot poeder geklopte
stenen.
De Navajo „schildert" met alle kleu
ren, die hij in de natuur ziet, het blauw
de hemel, het zwart van de nacht,
In Amerika dragen de jonge meisjes
hoorde. Een paar dagen later gingen we. boot is het altijd heel erg fijn. We zou- de rode kleur van de rotsen, de kleuren
Mijn moeder en broertje gingen ook den langs een heleboel landen gaan. van vogels en van andere dieren. Hij
mee en verder nog mijn twee nichtjes. Eindelijk brak de dag van de reis aan. maakt heel moeilijke, mooie patronen
We waren met ons zevenen in de auto De chauffeur stond al met de auto voor niet versierde vormen, die alles een kleine dassen of strikken uit ripsband.
We waren er zo. Eerst kochten we de deur. Nou dat was me een slee, zo naam en voor de Navajos een bepaalde Ze versieren daarmee haai blousen en
kaartjes en gingen toen naar binnen, eentje als de Ford. De wagen van de betekenis hebben.Zoals de medicijnman kleren. Aan de einden bengelen een jon-
We zagen een paar zebra's met een overburen was er ook, maar niet zo'n nu nog „schildert" hebben reeds vele gen of een meisje uit vilt- of leerresten.
kleintje, die pas die morgen geboren mooie. geslachten zijner voorouders het gedaan. Als jullie ook zo'n das wilt dragen,
was. We gingen naar de apen en de Toen we eindelijk vertrokken stond De meeste mannelijke Navajos en ook knip je de figuren l'iefst uit bont (kleu-
zeehonden, die net hun eten kregen. De iedereen te wuiven, ook de bedienden, een deel der vrouwen hebben van hun rig) vilt: de gezichten licht, blouse,
mensen die er naar keken werden klets- Daar gingen we naar Belawan een jeugd af geleerd de medicijnman bij zijn broek en rok van verschillende kleur,
nat. Toen we een hele poos langs de plaats langs de kust van Sumatra, aan werk te helpen. Daarbij zingen zij dan Naai of plak de afzonderlijke delen aan
hokken gelopen hadden, gingen we naar de Indische Oceaan. Eerst voeren we tevens de liederen, die bij de ceremonie de bandjes vast, nadat Je de bandeind-
de speeltuin. We kregen ook pruimen en langs Ceylon, een groot eiland en daar- behoren.
pinda's. Tegen de avond gingen we naar na 8 dagen over de Oceaan zonder stop-
middag ge- pen tot we in Aden, aan de Golf
De oplossing van fig. c.
aHpF Voor het
ItyjOCtJHL Baby-huidje
POEDER-ZALF
OLIE - ZEEP
Advertentie
Aden aankwamen. In Djiboeti
we uit en maakten een tochtje door de
Nico Koomen, Lisse. Ja, ik wist wel stad. We gingen nu door naar Egypte,
wat A. M. D. G. betekende Nicoi Dat Daar keken we onze ogen uit, zo mooi
moest ik vroeger ook altijd boven mijn was het daar. Er waren kooplieden met
werk zetten. Zo denk je, tussen je werk sinaasappelen. We hadden nog nooit
door, af' en toe eens aan O. L. 'Heer. 't sinaasappelen gezien en dachten dat het
Is een goede gewoonte. oranje djeroeks waren. We hebben erg
gelachen toen die man zei: „mooie
Truus Verhaar, Lisse. Wat een klein oranje sinaasappelen, mooie dikke!"
briefje in zo'n grote enveloppe. Geen We gingerl verder door het kanaal
tijd gehad voor een verhaaltje? van Suez, over de Middellandse zee naar
Italië en toen dachten we, dat we er
Joke v. d. Kamp, Lisse. Dat was mis waren maar dat was niet zo. Jammer
Joke. De woorden: handschoen en genoeg moesten we hier van boord. We
hoofddoek, zijn geen spreekwoorden, stapten in een bus, die ons naar het
Ook de oplossing van Karei de Grote vliegveld bracht. Er stond een klein
was fout. Je hebt het inmiddels zeker vliegtuigje klaar en ik dacht: daar gaan
wel in de krant gezien. Volgende keer we nooit in, maar het ging best. We
beter hè meiske. moesten steeds van plaatsen ruilen en
toen we halverwege de reis waren, heb-
U HEEFT HET ZO TE PAKKEN!
Krlcbelhoesc, keelpijn, opkomend» ver
koudheid, verdrijf ze tnel met Potter'*
Linia. Duizenden vinden er dagelijks
baat bij I
houden
tl!
In de eerste, magere
stralen vah de voorjaars
zon suist een bij langs.
Bescheiden zoemend trekt
hij over de tuin, laag bij
de grond, in de luwte van
heesters en struweel, waar
de eerste zonnewarmte het
meest weldadig voelbaar
is. Hij zoemt bescheidener
dan een wesp en ligt ook
vaster op zijn koers. Vast
beraden trekt hij over de
winteraconietjes, zacht
glanzend maar toch nau
welijks zichtbaar tegen
het bruin van turfmolm.
Een blauw druifje heeft
een ogenblik zijn aandacht
maar dan gaat zijn vlucht
weer verder. Over het
gras, waar de schaduw
hem van tijd tot tijd doet
verdwijnen, regelrecht op
de crocussen af. Lang
zaam, alsof de eerste
vliegtocht na zijn lange
winterslaap in de warme
bal van het gonzende bij
envolk hem vermoeit, zet
hij zich op de rand van
een diepe, paarse crocus
Eerst inspecteert hij de
buitenkant van het blad,
dan, waggelend, beklimt
hij het en verdwijnt in de
bloem. Daarbinnen gaat
hij bonzend tegen stamper
en meeldraden om en
zuigt gulzig de honingspo-
ren van de bloembodem.
Vleugelflitsend neemt de
bij een sprongetje. Dan
bedenkt hij zich en strijkt
weer neer om nog een
rondje te lopen, bedacht
zaam als een afgevaardig
de in de wandelgangen
van de Tweede Kamer.
Dan beginnen de gazen
vleugeltjes weer te zoe
men en met een schokje
verdwijnt de bij In het on
bijzonderheden van hun
leven en fantastisch geor
ganiseerde maatschappij
let, dan kan men intens
genieten en zal men een
liefhebberij vinden, die
kan wedijveren met elke
andere hobby.
Het houden van bijen
behoeft helemaal geen
kostbare geschiedenis te
zijn. Met wat goede wil en
een beetje handigheid kan
men de bijenwoning zelf
maken van wat hout en
enkele andere materialen
en verdere kosten zijn er
praktisch niet aan verbon
den. Vandaar dat ons land
een vrij groot aantal ama
teur imkers telt, die met
groot enthousiasme hun
liefhebberij beoefenen.
De bij is een insect, be
horende tot de orde der
vliesvleugelen. Bijen, wes
pen en mieren zijn familie
van elkaar. Veel bijen le
ven paarsgewijze, dus niet
in zwermen. Het mannetje
sterft na de paring meest
al vrij spoedig. Het vrouw
tje zorgt dan voor de in-
WnnonPnfr standhouding van de soort,
kippen of konijnen omdal Rij *wprmhiif»n 7i»n
zijn ongeluk tegemoet.
Overal loeren giftige che
micaliën en het is lang
niet zeker of onze eerste
bij vanavond nog in zijn
korf zal terugkeren.
Het imken of bijenhou-
den Is een van de oudste
bedrijven ter wereld. Dui
zenden jaren voor 't bou
wen van de pyramiden
wonnen de Egyptenaren
reeds de honing van de
bijen in hun hoven en ver
zamelde de voorhistori
sche mens de honing, die
wilde bijen in hun nesten
bijeengebracht hadden. In
het bronzen tijdperk werd
bijenwas gebruikt bij het
gieten van wapens en sie
raden. Het enige natuur
lijke zoetmiddel was de
honing. De Angelsaksen
maakten er een drank van,
„mede" genaamd. Uit de
produktie van de bijen
kreeg men in de Middel
eeuwen eten, drinken,
waskaarsen en medica-
men.
Het houden van bijen is
goedkoper dan dat van
ze afgezien van een
schoteltje suiker als „bij
voer" geen enkel ander
voer gebruiken, dan wat
ze zelf vinden in de bloe
men. Maar het houden van
bijen biedt nog andere ge
noegens, voor wie zich
verdiepen wil in hun zo
interessante en strak-geor-
ganiseerde dierenmaat-
schappij.
Het feit, dat men als
eigenaar van een korf bij
en meester is over en
daarmede verantwoorde
lijk voor een tienduizend
tot vijftigduizend dieren
is alleen al een sensatie op
zich Wanneer men ln zijn
vrije tijd de korf verzorgt,
rustig de dieren gadeslaat
bekende, vrijwel zeker en daarbij op de kleine
Bij de zwermbijen zien
wij in principe hetzelfde,
doch op veel fantastischer
wijze, daar het hier een
geheel volk betreft, be
staande uit de koningin,
het eigenlijke vrouwtje,
een aantal darren, zijnde
de mannetjes en de werk
bijen, de vrouwelijke
bijen, die echter niet in
staat zijn eitjes te leggen.
Deze zwermbijen houdt
de Imker in zijn korf.
Door hun typische levens
wijze, perfect georgani
seerde maatschappij en
hun honing bieden zij hem
veel plezier.
De bespuiting van het
gewas met allerlei glfte
stoffen heeft rampzalige
gevolgen voor de bijen
stand, die sterk terugloopt.