De Gouden In de Krantentuin Paradijsparade Avonturen van (BAMBÖ) KNUTSELHOEKJE ^Tbabyderm De Kleine n ZATERDAG 19 MAART 1960 DE LETDSE COURANT PAGINA 9 door oom Toon Bambo droomde dus van zijn terug keer. Maar terwijl hij in z'n droom dit gelukkig ogenblik beleefde, werd hij op eens gewekt door een rauw, grommend geluid. Als door een adder gebeten, sprong hij overeind en zag zich op en kele passen afstand geplaatst tegenover een volwassen panter. Het beest was blijkbaar door de reuk van het paar denlijf aangetrokken en was dus op het punt aan zijn overvloedig maal te be ginnen. Door de heftige, onverwachte beweging van de matroos werd het zelf enigszins opgeschrikt en bleef verbaasd stilstaan. Mens en dier keken elkaar aan met de vraag in hun ogen: „wat nu"? Reeds scheen het roofdier zijn aarze ling te gaan overwinnen en werd het dus hoogtijd voor Bambo om een beslis sing te nemen. -Er was geen kwestie van, dat hij met zijn jachtmes iets kon uitrichten tegen zo'n tegenstander. Ja, leefde zijn paard nog. dan zou hij met de lasso de strijd zeker aangebonden hebben. Maar een man te voet heeft met dit wapen geen schijn van kans. "Wat dan? Vlakbij zag hij een rots tegen wier helling een oude boom stond met een ruwe schors en bijna verdorde takken. Dat was zijn kans. Terwijl de panter nog aarzelde, vloog hij erop af en klau terde erin. Het ondier was zo onthutst door de plotselinge, snelle vlucht, dat 't niet eens een poging deed om hem te achterhalen Helaas, het halfdode hout van de ogenschijnlijk vrij stevige tak ken bezweek onder zijn gewicht en hij stortte.... niet ter aarde, maar in een leegte. De boom stond namelijk aan de rand van een afgrond, op de bodem waarvan zich een meer gevormd had. Gelukkig werd Éijn val door de struik begroeiing van de rotswand gebroken, zodat hij betrekkelijk zacht in het kille water terecht kwam. Wel was hij even de kluts kwijt, maar dan drong het tot hem door, dat hij zwemmen moest om uit deze poel te geraken. Aan de oever be land, bleken de vrij steile rotswanden zo glad en kleverig, dat hij geen enkel- houvast vond om zich aan op te trek ken. Eindelijk na lang heen en- weer ploeteren, zag hij een scherp uitsteek sel in het schaarse maanlicht, dat in de diepte doordrong. Ook dit rotspuntje, bedekt met kleverig mos, bood maar een gevaarlijk houvast. Maar na de be groeiing verwijderd te hebben, slaagde hij erin zich op te trekken. En toen zag hij achter de rotspunt een uitholling in de bergwand. Hij kon er niet aan den ken om verder te klauteren, want hij was totaal uitgeput. Daarom besloot hij 't verdere deel van de nacht maar in deze soort nis door te brengen en dan morgen verder te zien. Zover hij 't nu bekijken kon, was hij id een hachelijke toestand geraakt met alle kans, dat deze donkere uitholling zijn graf zou wor den. Maar Bambo was niet iemand, die gauw de moed verloor. Mogelijk zou 't daglicht uitkomst brengen. Met die zwakke hoop in zijn hart, sliep hij van vermoeidheid in. Akelige droombeelden deden hem des morgens met een schok ontwaken. En ineens stond zijn hopeloze toestand hem in volle ernst weer voor ogen: beneden het meer, rondom en boven hem de on beklimbare rotsen en zijn lichaam krachteloos van de honger. Daar ziet hij echter, omhoog kijkend een blauw plekje van de hemel en tegen de top van de rotswand licht, licht van de opgekomen zon. Dat alleen reeds vervulde hem met 'n zekere vreugde en nieuwe hoop. Hij klauterde omhoog tot de rand van zijn hol om beter te kun nen zien. Toen stiet hij een kreet-uit om te horen, welk effekt dat maakte. Van alle kanten kwamen de echo's van zijn stem tot hem terug. Maar er ge beurde tevens iets heel onverwachts: een hele vlucht vogels, haast ter grootte van een kip, was uit zijn rust opge schrikt en vloog met veel kabaal rake lings langs hem heen het hol uit. Met een bliksemsnelle beweging stak hij zijn hand uit enwarempel, één had hij er te pakken. Wat 'n geluk voor zijn i-ammelende maag! Het dier doden, het vel afstropen en opensnijden was 't werk van een ogenblik. Dan zette hij zijn tanden in het rauwe, nog warme vlees. Nooit had hij kunnen denken, dat rauw vlees zo heerlijk kon smaken! Toen hij verzadigd was, begon hij weer bij het sterker wordende licht de omgeving te beschouwen. Steeds weer zag hij allerhande vogels uit de rotsspleten en holen te voorschijn komen, waar zij veilig de nacht hadden doorgebracht. Nu vlogen zij weer het licht en de vrijheid tegemoet. Ja, zij konden naar boven stijgen naar het blauwe stukje hemel boven hem. Maar hoe moest hij hier vandaan komen? Hoe wenste hij nu een vogel te zijn! Hé, zo straks lagen de gebroken tak ken nog beneden hem in het water en nu waren ze verdwenen. Waarheen? Bambo raapte een handvol veren op en wierp ze naar beneden. Langzaam dre ven ze weg. Het meer kon dus afwate ren en moest dus waarschijnlijk in ver binding staan met de zee. Ja, 't viel hem nu ook op, dat 't waterpeil gezakt was. Blijkbaar was 't dus nu eb. Lag hier zijn reddingsmogelijkheid? Hij bedacht zich geen ogenblik, liet Zich in het water glijden en toen maar zwemmen. Gelukkig, dat hij die kunst zo goed machtig was! Nauwelijks had hij een paar honderd meter gezwommen of hij zag, dat 't meer zich vernauwde en het water zich bruisend door een nauwe tunnel perste. Even schrok hij terug, want de doorgang leek wel op een donker riool. Maar hij bedacht zich niet lang en liet zich met de stroom de duisternis indrijven. Eerst heerste er een bijna volslagen donkerte en herhaalde lijk kwam hij in pijnlijke aanraking met de ruwe wanden van de pijp. Na een poosje evenwel drong er hier en daar wat daglicht door 'n spleet. Daarvan maakte hij gebruik om zich aan één der vele uitsteeksels vast te klampen teneinde wat op verhaal te komen. Vervolgens liet hij zich weer door de stroom meevoeren, tot hij plot seling in het volle daglicht terecht kwam. In het eerste ogenblik was hij totaal verblind door de overgang van ben we Iets meegemaakt. We kwamen in en vraag dan of hij het je wil geven". jea met een heel smalle zoom vastge- een luchtzak. We schrokken ons naar. „Wat moet de kapitein mij geven maakt hebt We tuimelden door elkaar Een me- vader". vrouw kreeg een scheur in haar hoofd. „Ja, dat is nog een geheim. Loop nou We stapten behouden in Schiphol uit. maar vlug". Jan holde de deur al uit om ongeveer Corrie de Jeu, Oude Wetering vertelt een kwartier later terug te komen met nog een lang verhaal over: een klein angstig aapje in zijn armen. „O, vader, is dat voor mij?" DE VERRASSING „Ja, hoor, die is voor jou. Jij mag hem hebben, maar het is alvast een ver- Jan was een jongen van 10 jaar. Hij jaarscadeau voor morgen. En dan heb woonde vlak bij een haven en iedere ik nog een verrassing, maar dat zeg ik dag zag hij grote boten aankomen en morgen pas", vertrekken. Jan wilde graag met zijn De volgende dag was Jan jarig, vader mee op zee, want zijn vader was „Jan heel hartelijk gefeleciteerd en stuurman op een grote boot en als hij nu komt de verrassing" van zijn reizen thuis kwam bracht hij Moeder was naast Jan komen staan, voor moeder en Jan altijd iets mee. „Jan, je wilde altijd zo graag naar Vader was nu met de boot naar Indlë en zee. De volgende week ga ik voor een Jan hoopte dat vader voor hem een echt week weg en dan mag jij mee". Elly van Vliet, Hazerswoude. Van jou aapje mee zou brengen. Eens had hij „Hoi! hoi! hoera!" riep Jan en vloog duisternis naar fel zonlicht. Dan begon waren de oplossingen prima in orde. apen gezien in de dierentuin en hij had zijn vader en moeder om de hals. hy weer te zwemmen, maar nu niet ze zo ieuk gevonden. Hij had er wel „Maar", vroeg Jan. „Mag dat wel van meer met stroom mee, doch naar de Jan Hoogenboom, De Kwakel. Leuk eentje mee willen nemen, maar dat de kapitein?" oever toe. Op een lage rots ontdekte hij hè, als je verhaaltje in de krant staat mocht natuurlijk niet. Nog 5 dagen en „Ja hoor, dat heb ik in orde gemaakt" een soort van platje, begroeid met gras Knip je het ook uit? En plak je het in dan was vader thuis. Eindelijk was het En Jan genoot van de fijne week op en struiken. Hij hees zich naar boven je plakboek? zo ver. Moeder had allerlei lekkers klaar zee en hij vond het jammer toen de en in het weldoende zonlicht vlijde hij gemaakt Toen begon vader uit te pak- week om was. zich languit op het gras neer. Nog geen M. Duivenvoorde, Leiden. Wil je voor- ken, van alles wat. Voor moeder een We gaan de volgende week weer ver minuut later was hij al in een diepe taan je voornaam voluit zetten? Stel je prachtige vaas en nadat ze die bewon- der. Dag allemaal, slaap verzonken. voor, dat je het boek gewonnen had, derd hadden zei vader tot Jan: Toen hij daaruit ontwaakte, bemerkte dan zat je met een meisjesboek te kij- hij tot zijn verbazing, dat al zijn ver- ken, of omgekeerd, moeidheid geheel verdwenen was. En geen wonder! Hij had bijna een volle Guus Rijnbeek, Leiden. Je hebt na- dag geslapen, want juist was de zon tuurlijk al lang uit zitten kijken naar boven de bergrand verschenen. je verhaaltje en nu komt het eindelijk. „Zeg Jan, ga jij eens naar de kapitein TANTE JO EN OOM TOON Wat zou deze nieuwe dag hem bren gen? Kinders, tot volgende week! HET KAMP CORRESPONDENTIE Het was 's morgens vier uur toen ik wakker werd. Ik sliep weer in en schrok opeens van de wekker, die naast mijn oor stond te ratelen. „Ha, fijn op kamp vandaag", dacht ik goed de jaartallen van Karei de Grote Wat zou dat een fijne week worden. Ik bij te schrijven. Ook een pluim voor het trok gauw mijn welpenkleren aan en nette schrift. Hier komt ook je verhaal- dan naar de kerk. Na een kwartier was tje. Was jij soms die Ansje? ik er. Ik bad dat er geen ongelukken zouden gebeüren. Toen holde ik naar MET MOEDER UIT WINKELEN huis. Thuis stond de koffer al klaar. Ik at mijn boterham en keek af en toe op „Ans ga je mee winkelen?" de klok, want om 10 uur zouden we „Graag moeder", riep Ans opgetogen, vertrekken. Ik vroeg aan mijn vader of „Kom dan gauw, anders halen we de hij me even weg wou brengen en dat bus niet". deed hij. Toen we de Garenmarkt op voeder, waar gaan we dan naar reden, stond de auto al startklaar Ik toe?" zei vader goedendag en stapte met mijn „Naar Haarlem en nu vlug opschie- koffer in de auto. We waren er nu alle- ten". maal en we konden vertrekken. Na een Ze gingen nu vlug naar de bushalte uur of drie waren we er. We stapten en ze waren nog net op tijd, want de uit en daar stond waarachtig de boer al bus stond er al. Toen ze in Haarlem te zwaaien. We gingen eerst kennisma- waren, gingen ze eerst voor Ans een ken, daarna koffers uitpakken en alles jurk kopen. Ze moest er verschillende klaar maken. We waren moe van de aanpassen tot ze eindelijk een mooie reis en gingen die avond vroeg naar vonden, die ook goed paste. Ze liepen bed. daarna nog winkels te kijken in een Nu wIllen julIle natuurlijk wel eens drukke winkelstraat en kwamen langs weten> wat we in die week op dat kamp een speelgoedwinkel. gedaan hebben. We begonnen elke dag „Wat wil je eigenlijk voor je verjaar- me^ een en daarna ontbijten en FIG A. dag hebben, vroeg moe opeens. bedden opmaken. We speelden de fljn- Rolschaatsen graag zei Ans. ste speiietjes in de bossen. We hielden „Nou, ik zal nog wel zien zei moe een groot kampvuur -s av0nds. Dat was Al J. prachtig. Na zes dagen moesten we weer Als een Navajos-indiaan ziek wordt, Als de schildering af is, krijgt de pa tiënt een kruidendrank De medicijnman T raakt vervolgens op verschillende plaat- de"JS£ WAT GEBEURT ER? In deze serie tekeningen? Nu, dat heb je gauw genoeg door. Knip de 3 vier hoeken over de stippellijn schuin door. sen zijn lichaam aan en dezelfde plaat- de „geschilderde" figuren. Als ;°}eorae. ver gei ijk zandschilderine haar werk ee- °Pl0SSln2- Zie ^2- d- DE ZANDSCHILDERINGEN DER o NAVAJOS liep verder. w w Moeder ging nog ergens koffiedrin- naar huis. Nou het was een heel ver- kan hij evenals elke andere Amerikaan ken en Ansje kreeg een ijsje. Toen schil, het kampbed of het bed thuis. een echte dokter opzoeken. Maar vaak moesten ze weer naar de bus. Het was West een medicijnman van zijn eigen een fijne middag geweest. Marieke de Boer, Leiderdorp. Goed stam en dan wordt hij met behulp van gedacht Marieke, om met ons mee te zandschildermgen behandeld. Bob Juffermans, Sassenheim. De op- doen. Heeft je vriendinnetje Maria Koot De figuren, welke de medicijnman in lossingen waren goed en wat je ver- geen zin om eens een briefje te schrij- «et zand tovert, stellen de geesten der haaltje betreft. Ja Rob huiswerk gaat ven. Groeit de kleine Treesje al goed? Navajos voor. Het zijn wezens, die voor. Leuk hè, om zo'n klein zusje te hebben, pens en dier tegelijk zijn en die met hun „bovennatuurlijke krachten de Marian Reeuwük, Sassenheim. Wel- Jeannie Vervoorn, Leiderdorp. Ik wil patiënt met het Heelal in harmonie zul- kom Marian in onze correspondentie- je vraag wel eens in de krant zetten. *en brengen. kring. Ik hoop dat je ons trouw blijft Wie wil er met mij suikerzakjes ruilen? Terwijl de zieke zich m de nabijheid schrijven. Jij dacht zeker, dat je de Ik woon Hoge Rijndijk 385. Nu maar af- ophoudt, strooien de medicijnman en eerste keer de beste al een boek zou wachten of er kinderen zijn, die met je zlJn helper eerst roodachtig zand op de winnen. Dat zou natuurlijk niet onmo- willen ruilen. grond. Met een stuk hout maken zij het gelijk zijn, maar meestal is het niet zo. mooi glad. Dan strooit de medicijnman Maar je verhaaltje komt wel in de Ook Rolf de Vos, Leiden heeft allang verschillende kleuren in fijne patronen dan de zandschildering haar werk ge daan heeft, wordt zij stukje voor stukje uitgewist, ook weer naar een vastge stelde volgorde. krant. NAAR DE DIERENTUIN uitgekeken naar: DE GROTE REIS Mijn peettante vroeg of ik een dagje „Fijn we gaan verhuizen", riepen we mee wou naar de dierentuin. Nou dat al, toen we hoorden dat we naar Ne- vond ik maar wat fijn. Ik sprong een derland zouden gaan. gat in de lucht toen ik het nieuws We zouden met de boot gaan en op de op het rode zand Die kleuren bestaan uit verscheidene korrelige stoffen, zoals fijn gewreven houtskool, stuifmeel, ge droogde bloemen en tot poeder geklopte stenen. De Navajo „schildert" met alle kleu ren, die hij in de natuur ziet, het blauw de hemel, het zwart van de nacht, In Amerika dragen de jonge meisjes hoorde. Een paar dagen later gingen we. boot is het altijd heel erg fijn. We zou- de rode kleur van de rotsen, de kleuren Mijn moeder en broertje gingen ook den langs een heleboel landen gaan. van vogels en van andere dieren. Hij mee en verder nog mijn twee nichtjes. Eindelijk brak de dag van de reis aan. maakt heel moeilijke, mooie patronen We waren met ons zevenen in de auto De chauffeur stond al met de auto voor niet versierde vormen, die alles een kleine dassen of strikken uit ripsband. We waren er zo. Eerst kochten we de deur. Nou dat was me een slee, zo naam en voor de Navajos een bepaalde Ze versieren daarmee haai blousen en kaartjes en gingen toen naar binnen, eentje als de Ford. De wagen van de betekenis hebben.Zoals de medicijnman kleren. Aan de einden bengelen een jon- We zagen een paar zebra's met een overburen was er ook, maar niet zo'n nu nog „schildert" hebben reeds vele gen of een meisje uit vilt- of leerresten. kleintje, die pas die morgen geboren mooie. geslachten zijner voorouders het gedaan. Als jullie ook zo'n das wilt dragen, was. We gingen naar de apen en de Toen we eindelijk vertrokken stond De meeste mannelijke Navajos en ook knip je de figuren l'iefst uit bont (kleu- zeehonden, die net hun eten kregen. De iedereen te wuiven, ook de bedienden, een deel der vrouwen hebben van hun rig) vilt: de gezichten licht, blouse, mensen die er naar keken werden klets- Daar gingen we naar Belawan een jeugd af geleerd de medicijnman bij zijn broek en rok van verschillende kleur, nat. Toen we een hele poos langs de plaats langs de kust van Sumatra, aan werk te helpen. Daarbij zingen zij dan Naai of plak de afzonderlijke delen aan hokken gelopen hadden, gingen we naar de Indische Oceaan. Eerst voeren we tevens de liederen, die bij de ceremonie de bandjes vast, nadat Je de bandeind- de speeltuin. We kregen ook pruimen en langs Ceylon, een groot eiland en daar- behoren. pinda's. Tegen de avond gingen we naar na 8 dagen over de Oceaan zonder stop- middag ge- pen tot we in Aden, aan de Golf De oplossing van fig. c. aHpF Voor het ItyjOCtJHL Baby-huidje POEDER-ZALF OLIE - ZEEP Advertentie Aden aankwamen. In Djiboeti we uit en maakten een tochtje door de Nico Koomen, Lisse. Ja, ik wist wel stad. We gingen nu door naar Egypte, wat A. M. D. G. betekende Nicoi Dat Daar keken we onze ogen uit, zo mooi moest ik vroeger ook altijd boven mijn was het daar. Er waren kooplieden met werk zetten. Zo denk je, tussen je werk sinaasappelen. We hadden nog nooit door, af' en toe eens aan O. L. 'Heer. 't sinaasappelen gezien en dachten dat het Is een goede gewoonte. oranje djeroeks waren. We hebben erg gelachen toen die man zei: „mooie Truus Verhaar, Lisse. Wat een klein oranje sinaasappelen, mooie dikke!" briefje in zo'n grote enveloppe. Geen We gingerl verder door het kanaal tijd gehad voor een verhaaltje? van Suez, over de Middellandse zee naar Italië en toen dachten we, dat we er Joke v. d. Kamp, Lisse. Dat was mis waren maar dat was niet zo. Jammer Joke. De woorden: handschoen en genoeg moesten we hier van boord. We hoofddoek, zijn geen spreekwoorden, stapten in een bus, die ons naar het Ook de oplossing van Karei de Grote vliegveld bracht. Er stond een klein was fout. Je hebt het inmiddels zeker vliegtuigje klaar en ik dacht: daar gaan wel in de krant gezien. Volgende keer we nooit in, maar het ging best. We beter hè meiske. moesten steeds van plaatsen ruilen en toen we halverwege de reis waren, heb- U HEEFT HET ZO TE PAKKEN! Krlcbelhoesc, keelpijn, opkomend» ver koudheid, verdrijf ze tnel met Potter'* Linia. Duizenden vinden er dagelijks baat bij I houden tl! In de eerste, magere stralen vah de voorjaars zon suist een bij langs. Bescheiden zoemend trekt hij over de tuin, laag bij de grond, in de luwte van heesters en struweel, waar de eerste zonnewarmte het meest weldadig voelbaar is. Hij zoemt bescheidener dan een wesp en ligt ook vaster op zijn koers. Vast beraden trekt hij over de winteraconietjes, zacht glanzend maar toch nau welijks zichtbaar tegen het bruin van turfmolm. Een blauw druifje heeft een ogenblik zijn aandacht maar dan gaat zijn vlucht weer verder. Over het gras, waar de schaduw hem van tijd tot tijd doet verdwijnen, regelrecht op de crocussen af. Lang zaam, alsof de eerste vliegtocht na zijn lange winterslaap in de warme bal van het gonzende bij envolk hem vermoeit, zet hij zich op de rand van een diepe, paarse crocus Eerst inspecteert hij de buitenkant van het blad, dan, waggelend, beklimt hij het en verdwijnt in de bloem. Daarbinnen gaat hij bonzend tegen stamper en meeldraden om en zuigt gulzig de honingspo- ren van de bloembodem. Vleugelflitsend neemt de bij een sprongetje. Dan bedenkt hij zich en strijkt weer neer om nog een rondje te lopen, bedacht zaam als een afgevaardig de in de wandelgangen van de Tweede Kamer. Dan beginnen de gazen vleugeltjes weer te zoe men en met een schokje verdwijnt de bij In het on bijzonderheden van hun leven en fantastisch geor ganiseerde maatschappij let, dan kan men intens genieten en zal men een liefhebberij vinden, die kan wedijveren met elke andere hobby. Het houden van bijen behoeft helemaal geen kostbare geschiedenis te zijn. Met wat goede wil en een beetje handigheid kan men de bijenwoning zelf maken van wat hout en enkele andere materialen en verdere kosten zijn er praktisch niet aan verbon den. Vandaar dat ons land een vrij groot aantal ama teur imkers telt, die met groot enthousiasme hun liefhebberij beoefenen. De bij is een insect, be horende tot de orde der vliesvleugelen. Bijen, wes pen en mieren zijn familie van elkaar. Veel bijen le ven paarsgewijze, dus niet in zwermen. Het mannetje sterft na de paring meest al vrij spoedig. Het vrouw tje zorgt dan voor de in- WnnonPnfr standhouding van de soort, kippen of konijnen omdal Rij *wprmhiif»n 7i»n zijn ongeluk tegemoet. Overal loeren giftige che micaliën en het is lang niet zeker of onze eerste bij vanavond nog in zijn korf zal terugkeren. Het imken of bijenhou- den Is een van de oudste bedrijven ter wereld. Dui zenden jaren voor 't bou wen van de pyramiden wonnen de Egyptenaren reeds de honing van de bijen in hun hoven en ver zamelde de voorhistori sche mens de honing, die wilde bijen in hun nesten bijeengebracht hadden. In het bronzen tijdperk werd bijenwas gebruikt bij het gieten van wapens en sie raden. Het enige natuur lijke zoetmiddel was de honing. De Angelsaksen maakten er een drank van, „mede" genaamd. Uit de produktie van de bijen kreeg men in de Middel eeuwen eten, drinken, waskaarsen en medica- men. Het houden van bijen is goedkoper dan dat van ze afgezien van een schoteltje suiker als „bij voer" geen enkel ander voer gebruiken, dan wat ze zelf vinden in de bloe men. Maar het houden van bijen biedt nog andere ge noegens, voor wie zich verdiepen wil in hun zo interessante en strak-geor- ganiseerde dierenmaat- schappij. Het feit, dat men als eigenaar van een korf bij en meester is over en daarmede verantwoorde lijk voor een tienduizend tot vijftigduizend dieren is alleen al een sensatie op zich Wanneer men ln zijn vrije tijd de korf verzorgt, rustig de dieren gadeslaat bekende, vrijwel zeker en daarbij op de kleine Bij de zwermbijen zien wij in principe hetzelfde, doch op veel fantastischer wijze, daar het hier een geheel volk betreft, be staande uit de koningin, het eigenlijke vrouwtje, een aantal darren, zijnde de mannetjes en de werk bijen, de vrouwelijke bijen, die echter niet in staat zijn eitjes te leggen. Deze zwermbijen houdt de Imker in zijn korf. Door hun typische levens wijze, perfect georgani seerde maatschappij en hun honing bieden zij hem veel plezier. De bespuiting van het gewas met allerlei glfte stoffen heeft rampzalige gevolgen voor de bijen stand, die sterk terugloopt.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1960 | | pagina 9