Afrikaanse 9ro*e mogendheden DE LETDSE COURANT Internationale betrekkingen en veel oorlogen Staatkundige onafhankelijkheid is geen nieuw verschijnsel in Afrika. Eeuwen geleden reeds zwaaiden donkere potentaten de scepter over Afrikaanse rijken die zich wat betreft omvang, macht en bestuursvormen met dat van Karei de Grote konden meten. (Bijzondere medewerking) O EDERT de eerste wereldoorlog werd de roep om zelfbestuur in Afrika steeds luider. In enige ge bieden zijn de Afrikanen thans reeds baas in eigen huis en lavd. Ethiopië is, als wij afzien van de korte periode van Italiaans bestuur, steeds onafhankelijk geweest. Op 26 juli 1847 vond de stichting plaats van de eerste onafhankelijke Afrikaanse republiek, Li beria. Thans is het zover, dat de aan deze republiek grenzende gebieden zelfstandig zijn, zij het in het verband van een groter staatkundig geheel. Elders in Afrika schrijdt de bevolking, meestal gesteund door de Europese autoriteiten, energiek voort op de weg naar zelfbestuur. Afrika's staatkundige problemen staan in het middel punt der wereldbelangstelling. Nog steeds hoort men de opvatting verkondigen, dat de Afrikanen pas in onze eeuw „rijp" zouden zijn geworden voor politieke zelfstandigheid en onafhankelijkheid en dat zij pas de laatste tientallen jaren zouden hebben geleerd om po litiek te denken en te handelen. Zij, die zo spreken of schrijven, doen echter de geschiedenis geweld aan. De historie leert namelijk, dat er in vroeger eeuwen in verscheidene delen van Afrika machtige rijken heb ben bestaan. Zij dankten hun ontstaan aan en werden geregeerd door donkere potentaten. Die Afrikaanse heersers en hun raadslieden waren als bestuurders, mi litairen en politieke leiders veelal figuren van formaat en konden de vergelijking met tal van hun middel eeuwse Europese „collega's" zeer wel doorstaan. De herinnering aan die grote mogendheden van weleer leeft in Afrika voort, zij het, dat waarheid en verdicht sel wel eens zeer vermengd blijken te zijn, als men de verhalen uit Afrikaanse mond hoort. Het Rijk Zang '"FER oostkust van Afrika bestond in de twaalfde 2euw onzer jaartelling een machtige staat. De naam was Zang of Zeng. Hij strekte zich uit langs de kust van Somaliland tot bezuiden de mond van de Zambesi. Geducht om zijn macht, vermaard om zijn rijkdom, internationaal bekend door zijn overzeese handel, ver vulde Zèng een functie van betekenis in de politieke, economische en culturele geschiedenis van Afrika. Zang was, op de keper beschouwd, geen eenheidsstaat, doch een federatie van staatjes. Dit bracht met zich, dat invloedrijke vorsten elkaar bestreden, hetgeen leidde tot burgeroorlogen en uiteindelijk tot de ondergang van het rijk. Eeuwen lang echter heeft Zang bestaan. Toen de Portugezen kort vóór 1500 via Kaap de Goede Hoop de Indische Oceaan opvoeren en hun schepen ankerden voor Afrika's oostkust, waren zij niet weinig verbaasd, daar een machtige Afrikaanse staat met tal van bloeien de steden aan te treffen. Hun berichtgevers meldden aan Lissabon, dat de handel van Zang belangrijk en zeer internationaal was, want de kooplieden -van die staat onderhielden betrekkingen met India, China, de landen om de Rode Zee en misschien zelfs met som- mige handelscentra op de kusten der Middellandse Zee. A Het Congo-Rijk LVORENS zij Zèng ontdekten, hadden de Portu gezen (ter westkust van Afrika) een ander machtig rijk leren kennen. Varende langs de kust van Afrika waren zij in de tweede helft der vijftiende eeuw bij de mond van de Congo gekomen en deze rivier een eind opge trokken. Zij kregen toen te doen met de autoriteiten en ambtenaren van een groot en invloedrijk land. In M'bansa, de hoofdstad van die staat, knoopten de Por tugezen goede betrekkingen aan met de regering. Daar zy de wereld waren ingetrokken zowel om handel te drij ven als om het Christelijk geloof uit te dragen, spanden zij zich in om de Congolezen voor het Christendom te Christelijk Keizerrijk in gebied van de Congo winnen. Hun missionarissen hadden veel succes. Tien duizenden Congolezen lieten zich dopen. De hoofdstad M'bansa kreeg een nieuwe naam, te weten San Sal vador. Toen ook de keizer, de M'foemoe, het Christen dom omhelsde en de hovelingen en de adel het kei zerlijk voorbeeld volgden, zag het er naar uit, dat het Congo Rijk een Christelijke staat zou blijven. De M'foemoe kreeg Portugese titels en onderscheidingen. Na een aantal jaren verminderde de belangstelling voor het Christendom. Dit vond mede zijn oorzaak in het feit, dat de Portugezen soms erg hardhandig op traden. Tot in het begin onzer eeuw leefde de herinne ring aan die Christelijke periode nog voort in de oer wouden en dorpen van het Congogebied. Nog kunt U de ruïnes van de kathedraal van San Salvador (M'bansa) zien. En als U in die streek een tocht zou maken door de wildernis, dan zouden Uw dragers mis schien nog liedjes zingen, die „souvenirs" zijn uit de Christelijke tijden, bij voorbeeld: Foto boven: Deze nazaat van invloedrijke vorsten uit vroeger eeuwen is thans een belangrijk man ter Goud kust. Nog. steeds spreekt de bevolking hem aan met prins". Rechts boven: Ook heden kent Afrika zijn „Donkere Potentaten". Veelal stamden zij af van middeleeuwse Afrikaanse heersers, wier macht echter veel groter was dan die van vorsten uit onze tijd. Links onder: Dorpsleven in Nigeria (West-Afrika). Foto onder: Oeganda is een land met een afwisse lend landschap. Dat is het Bunyonyi-meer, een van de liefelijkste taferelen. Sina mama, sina mamai, Sina mama Maria, sine mamai... Aan de vrij hoge beschaving van het Congo Rijk herinneren voorts de prachtige bronzen voorwerpen, die daar in de vijftiende eeuw werden gemaakt. De staatkundige banden tussen Portugal en het Rijk van de M'foemoe hielden eveneens geruime tijd „in de schaduw" stand, want een halve eeuw geleden was er een afstammeling van de Christelijke M'foemoe, die zich noemde Dom Pedro V, Katholiek Koning van Congo en Onderhorigen, en die van de Portugese regering een jaargeld ontving. Guinea TEN noorden van het Congo-bekken bestonden in de middeleeuwen eveneens machtige Afrikaanse rij ken, bijvoorbeeld Gah'na, welke naam nog voortleeft in het woord Guinea. Omtrent de historie van Gah'na in de vroegste perioden van zijn bestaan is weinig bekend. Wij weten niet veel meer dan dat de (legen darische) stichter van het rijk de welluidende naam Wa-Kaya Ma'ngha droeg. Iets meer klaarheid komt er drie eeuwen na de stichting van Gah'na (dat toen reeds op een lijst van twintig koningen kon bogen), daar de Mohammedanen, die naar de kust van Guinea trokken, bijzonderheden over Gah'na in hun kronieken vast legden. De Mohammedanen wonnen een groot deel van het volk van Gah'na voor de Islam en bouwden veel moskeeën in het land. Bornoe IN Midden-Afrika lag tegen de zoom van de Sahara aan het rijk Bornoe. Het was in vroeger eeuwen zeer uitgestrekt. Zijn- geschiedenis gaat terug tot de dagen van Karei de Grote, toen koning Sef heerste over de staat Kanem-Bornoe. Omstreeks 1400 viel die staat in twee delen uiteen. Niettemin bleef Bornoe in het gebied om het Tsaad-meer de belangrijkste mogend heid, die in het eerste kwart der zestiende eeuw zijn glorietijd beleefde. Nadien volgden tijdperken van wis selende macht en roem. Geheel ten onder gegaan is Bornoe nooit. Thans is het een semi-onafhankelijke rompstaat onder Europese leiding. Misschien wordt Bornoe in komende jaren opnieuw het kerngebied van een Midden-Afrikaanse onafhankelijke mogendheid. Zuid-Afrika ER hebben in Oost-, West- en Midden-Afrika nog andere onafhankelijke staten bestaan. Wij beperken ons tot een kort relaas over enige der belangrijkste. Een paar regels willen wij nu nog wijden aan de machtige negerrijken, die in Zuid-Afrika hebben be staan en waarmede de Boeren zoveel te stellen hebben gehad. De herinnering aan Dingaan, aan de slag bij Bloedrivier en tal van andere feiten uit Zuid-Afrika's geschiedenis is nog levendig en roept het beeld op van machtige politieke eenheden, die geruime tijd ver dwenen waren, doch welker bevolking (als die van andere Afrikaanse gebieden) vroeger het bewijs heeft geleverd, staten te kunnen stichten, ontplooien en in standhouden. De jongste staatkundige ontwikkeling in het zuiden van Afrika wijst weer in de richting van grotere zelfstandigheid voor de nazaten van hen, die eens behoorden tot de onderdanen van Dingaan en andere machtige heersers. Sommige Westerlingen zijn nog steeds geneigd om de Afrikanen te zien als „wilde negers". Stellig is dit juist voor een aantal stammen in de binnenlanden, doch voor het merendeel der Afrikanen geldt, dat hun voorvaderen over politieke en militaire kwaliteiten beschikten, waardoor zij in staat waren om zelfstandige rijken te vormen en te besturen. Afrika's politieke geschiedenis is in het Westen betrekkelijk weinig be kend, doch zij is niet minder bewogen en roemrijk geweest dan die van de meeste Westerse en Oosterse staten, welker historie minder in de nevelen der on bekendheid verborgen is.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1960 | | pagina 4