Moeders Onze wereld vol plastics WOENSDAG 23 DECEMBER 1959 DE LEIDSE COURANT PAGINA 9 ERIC VAN MEERVELDE heeft zich stellig voorgenomen, dit jaar zijn kerstinkopen eens tijdig te doen. Meestal ging het zo, dat hij op het laatste nippertje haast-je-rep-je de ca deautjes bij elkaar moest zien te krij gen. En natuurlijk komt er dan niet van terecht, wat je je ervan voor gesteld hebt. De winkels zijn zo vol, dat je je nauwelijks bewegen kunt. En om anderen niet in de weg te staan en zelf zo gauw mogelijk uit het afschuwelijke gedrang te komen, neem je dan maar het eerste het beste, dat voor de hand ligt en dat later meestal erg blijkt tegen te vallen. In de broei-hitte van de winkels smel ten je hersens weg. Je kunt je niet meer herinneren, voor wie je al wat hebt en voor wie je nog niet voorzien bent. Je weet niet meer, waarmee je je familieleden een plezier kunt doen. Je koopt maar in het wilde weg en als je thuis komt, blijkt dat je öf teveel, óf te weinig hebt. Maar m elk geval heb je het verkeerde. En in tussen is de tijd zo krap geworden, dat je ook geen gelegenheid meer hebt, om veel werk van het inpakken te maken. Het wordt een haastige, slordige boel en je bent ontevreden over jezelf. Dat zal hem dit jaar nu eens niet overkomen. Hij zal zorgen, dat moe der niet met opgetrokken wenkbrau wen hem vragend en min of meer verwijtend hoeft aan te kijken. Moe der is enorm correct. Alles moet in de puntjes verzorgd zijn. Het decorum mag onder geen enkele omstandig heid uit het oog verloren worden. En met Kerstmis geldt dat dubbel na tuurlijk. KERSTMIS in het ouderlijk huis, dat is een evenement. Dat is een traditie, waaraan ieder zich te hou den heeft en zich ook aan nóüdt. Alle kinderen zijn allang uit huis. Allemaal getrouwd, behalve Eric, die in Amsterdam studeert en voor zijn doctoraal in de medicijnen zit. Maar geen van die volwassen kinderen, die hun eigen bestaan en hun eigen gezinnen hebben, zou het in zijn hoofd halen, inbreuk te maken op de door moeder ingestelde regels. Met Kerstmis wil moeder alle kin deren, schoon- en kleinkinderen om zich heen verzameld zien. Aan de feestelijke familiedis mag geen plaats onbezet blijven. Dit is-haar glorie. Temidden van degenen, die zij als haar schepping beschouwt, troont zij als een vorstin en zwaait de scep ter over hen, zoals ze dat gewend was in de tijd, toen haar kinderen klein waren. En ach, waarom zou je haar dat genoegen niet gunnen, die paar dagen per jaar? Zo kwaad is het thuis bovendien niet. Ondanks haar bedillerigheid weet moeder bijzonder goed, hoe ze een behaag lijke kerstsfeer moet scheppen. Het eten is overvloedig en van allerbes te kwaliteit. En de boom is een sprookje. Als ze daar 's-avonds met hun allen om geschaard zitten in het serene licht van de kaarsen en de kleintjes met devoot opgeheven ge zichtjes hun kerstliedjes zingen, ter wijl de groten vertederd toekijken, kom je toch wel onder de indruk van een zo grote, harmonische saamhorig heid, een zo hechte, door niets te ver breken familieband. Het is moeders verdienste, hoe je verder ook over haar denkt. En al weet Eric, dat een paar van de schoondochters nu ook wel eens in eigen huis Kerstmis zouden willen vieren, of eens naar hun ouders toe gaan, tot nu toe heeft niemand de moed gevonden, een woord van ver zet te spreken. Tegen moeders wen sen gaat niemand in, dat is een onge schreven wet. En zo wil moeder ook, dat alle pakjes, die onder de boom uitgestald worden, met uiterste zorg zijn toebereid. Eric was de enige, die haar in dit opzicht meermalen reden tot ergernis gaf. Maar dit jaar heeft hij besloten, zijn leven te beteren. Hij begint half november zijn kerstinko pen al te doen. Zorgvuldig heett hij van tevoren een lijstje opgemaakt met de namen van hen, die voor een ca deautje in aanmerking komen. Achter elke naam schrijft hij het voorwerp, dat hij voor de bewuste' persoon het meest geschikt acht. Zo kunnen er geen vergissingen komen. HIJ DRENTELT de winkel binnen. Bij welke afdeling zal hij begin nen? Vluchtig controleert hij zijn lijst je. Moeder staat natuurlijk bovenaan. Daaronder volgt zijn lievelingszusje Lydia, die getrouwd is met een mijn ingenieur en in het zuiden van het land woont. Voor moeder wil hij een mooie fles fijne parfum kopen voor Lydia een set met lippenstift, pccder en gezichtslotion. Dat is dus beide aan dezelfde afdeling. Eric nadert de toonbank parfume rieën. Hij voelt zich toch altijd wat opgelaten als hij zulke echt vrou welijke artikelen moet gaan kopen. Maar kom, om deze tijd van het iaar begrijpt iedereen dat en hoeft een man zich niet te generen. Lekker ruikt het hier, denkt hij, als reeds van verre hem de zoete bloemengeuren van de diverse parfums en cosmeti sche artikelen hem tegenwolken. En dan houdt hij plotseling op met den ken, want zijn blik is op het meisje gevallen. Het meisjeWaarom wordt hij door dit kind zo bovenmatig geboeid, dat hij er letterlijk zijn adem bij in moet houden? Ze staat achter de toon bank parfumerieën. Ze is een !c)ein, slank ding in een zwart japonnetje met een wit kraagje, dat haar nog tengerder doet schijnen. Maar Eric kent méér meisjes van dit frêle type. Dat is het aus niet Het zijn haar ogen. Die ogen doen het 'm. Ze kijken je aan met de pathe tische blik van een kind, dat veel slaag heeft gehad en toch op de een of andere manier steeds verwacht, dat iemand haar eens liefkozend ove'. het hoofd zal strelen, of misschien wel met een ongedacht geschenk zal verrassen. Grote, amberkleurige ogen zijn het, waarin diep van binnen een lamp schijnt te branden. Ze stralen een vreemd, diffuus licht uit. Ze doen denken aan ja, aan de kaarsen van de kerstboom. Waarom weet hij zelf niet. A Ls HIJ het woord tot haar richt, is hij opeens verselijk bang, dat haar stem in tegenspraak zal zijn met die ogen. Als een kleine jongen is hij bang, dat een lief, zelfverzonnen sprookje stukgeslagen zal kunnen worden door de verkeerde stem. Maar het gebeurt niet. Geen stem had beter bij die ogen kunnen pas sen, dan de hare. Een beetje nese, gesluierde stem. Maar hoe dierbaar. Hij laat zich door haar raden over het parfum. Hij probeert het gesprek te rekken en te rekken. Hij tracht onophoudelijk de blik van haar ogen te vangen, maar ze houdt ze nu ver borgen achter de dichte gordijntjes van haar wimpers. Nog iets, wat hem op slag het hoofd doet verliezen: die wimpers zijn zo lang, dat ze 'n zachte schaduw werpen op de kinderlijke ronding van haar wangen. Als in een droom loopt hij verder. Wat hééft hij? Of liever, wat neeft dat meisje met hem gedaan? Nog drie keer die morgen komt hij te rug bij haar toonbank. Soms moet hij wachten, omdat ze andere klan ten aan het helpen is. Maar daar ge niet hij alleen maar van. Het geeft hem de gelegenheid, haar stilletjes en met volle overgave gade te slaan. En dan kan het gebeuren, dat ze op eens opkijkt en hun ogen elkaar ont moeten. Daar is weer die blik. „Ik moet dat meisje leren kennen", dat is de gedachte, die Eric van Meer- velde vervult, wanneer hij 's avonds in bed ligt en de slaap niet kan vat ten. Hoe moet hij het aanleggen? Hij kan niet bij haar blijven kopen Hij kan niet zijn hele familie in de par fum, de lotion en de lippenstift zet ten. Met recht zou moeder hem dan gebrek aan fantasie of pure gemak zucht kunnen verwijten. Als het eenmaal zover is, gaat het echter veel gemakkelijker dan hij had durven hopen, want het meisje schijnt ook aan hem gedacht te heb ben. Ze herkent hem dadelijk en ze begint op een aanbiddelijke manier te blozen. „Bent u er weer?" zegt ze zachtjes. Dat klinkt zo vertrouwe lijk. Ze stopt haar ogen nu ook riiet weg achter de wimpergordijntjes. Vol kijkt ze hem aan, alsof ze niet anders kan. Maar er is iets hulpeloos in die blik, dat hem het gevoel geeft, of ze aan hem overgeleverd is. Hoe zou je anders dan goed en lief en heel erg voorzichtig met zo'n kindje kunnen zijn? Hij zegt: „Ja, ik ben er weer. Maar niet om iets te kopen. Alleen om te vragen om te vra gen Zeg ik zou je graag beter leren kennen. Kunnen we niet ergens gaan zitten vanavond, waar we rus tig kunnen praten, of wachten ze thuis op je?" Ik heb geen thuis," antwoordt ze een voudig. „Er wacht nooit iemand op me." Merkwaardig, hoe gauw twee mensen vertrouwelijk met elkaar kunnen worden. Zo volkomen eigen met elkaar, dat ze het gevoel hebben, van nu af nooit meer missen kunnen. D IJ HET SCHIJNSEL van een ■L' schemerlampje in een rustig, klein restaurant hoort Eric het simpele le vensverhaal van de kleine onbeteke nende Marleentje Smit. Ze is een wees. Ze is opgevoed door een tante, die nooit liefde voor 't eenzame kind heeft kunnen opbrengen. En juist naar die liefde, naar wat zachtheid en warmte verlangde ze zo. Op haar achttiende jaar moest ze het zelf maar uitzoeken, zei tante. Maar ze was ijverig en eerlijk. Ze deed goed haar best. En nu heeft ze een behoorlijke baan. Ze heeft niets te klagen. Ze woont op een kamertje, heel netjes en niet duur. Ze kookt haar eigen potje, of slaat het over, zoals het uitkomt. Een echt kerstfeest heeft ze nog nooit gevierd. Tante deed daar niet aan. Maar in de zaak hebben ze een grote boom elk jaar. Daar kan ze naar kij ken. Dat is ook prettig, want je kunt er zo fijn bij dromen En Eric denkt aan de rijk voorziene tafel, de stapels mooi ingepakte cadeautjes onder de schitterende boom in het grote huis van zijn ouders. Warmte, koesterend licht, geur van gebraad. Heldere, op getogen stemmetjes van zorgeloze, in weelde opgroeiende kinderen Ineens ligt zijn hand op die van Mar leentje. Warm sluiten zijn vingers zich om de hare. „Dit jaar zul jij je kerstfeest hebben. Het mooiste kerst feest, dat er bestaat. Samen met mij. Ergens, doet er niet toe waar". Een ogenblik vliegt de krankzinnige gedachte door hem heen, haar mee naar huis te nemen. Maar op het zelfde moment weet hij, dat het on mogelijk is. Daar hoeft hij bij moeder niet mee aan te komen. Een meisje zonder milieu een eenvoudig win kelmeisje Was het vroeger al niet zo, toen de kinderen klein waren? Kregen ze toen al niet telkens te horen: „Nee, die of die kun je hier niet brengen. Dat is geen omgang voor jullie." Maar dan gaat hij ook niet naar huis dit jaar! Marleentje zal haar kerstfeest hebben. In de zachte gloed van de kaarsjes zal de onbestemde angst uit haar mooie ogen verdwijnen. Alleen de verwach ting zal blijven en overgaan in geluk, in vreugde, in onvertroebeld vertrou wen. Eindelijk en voor het eerst in haar leven zal Marleentje voluit ge lukkig mogen zijn, zonder een spoor tje bangheid. Niet in een droom, maar in werkelijkheid. Ze heeft zich als het ware aan zijn handen toever trouwd, door haar hart aan hem bloot te leggen; hij zal haar niet teleur stellen. Marleentje is zijn kerstge schenk, zijn kleine kerstengel. Ze is hem zomaar in de schoot geworpen. Hij zal zorgen, dat ze iets van waarde ervoor terug krijgt. Hij zal niet naar huis gaan; hij zal in Amsterdam blij ven. Het kerstmaal kunnen ze in een restaurant gebruiken. En zelf zal hij een boom versieren en de geschenk jes er onder leggen. De boom en de geschenkjes voor Marleentje T N HET GROTE HUIS van de Van Maarvelde's valt Eric's brief, waarin hij zonder omhaal van woor den en zonder nadere verklaring ver telt, dat hij dit jaar met Kerstmis niet thuis komt, maar in Amsterdam zal blijven, als een bom binnen De oude mevrouw Van Meervelde is sprakeloos. Hoe durft hij? Hij, Eric, de jongste, die het langst in het nest overgebleven is. Zal hij de eerste zijn, die de traditie verbreekt? Meent hij zomaar de heilige wetten te kun nen schenden? Maar dat zal ze niet toestaan. Ze zal hem dwingen, zich te schikken naar de regels van het ouderlijk huis. Dwingen? Een ogenblik overvalt haar een bange twijfel. Laat een jonge man van bijna 26 jaar zich door zijn moeder dwingen? Of is voor haar de dag gekomen, dat ze tot de erkenning moet geraken, dat ze de macht over haar kinderen verloren heeft? Heftig duwt ze de gedachte weg. Hij még haar dit niet aandoen. Ze kan niet dulden, dat in haar huis met Kerstmis een van de kin deren ontbreekt, dat er aan tafel een stoel leeg zal blijven. Als ze hem alleen niet overreden kan, moet een van de anderen haar helpen. Lydia Lydia was altijd zijn lievelings-zusje. Zij heeft altijd invloed op het jongere broertje gehad. Door Lydia zal hij zich wel laten gezeggen. Nog dezelfde middag gaat er een brief naar Zuid-Limburg, waarin me vrouw Van Meervelde haar bittere grief aan haar dochter blootlegt. „Je begrijpt toch, Lydia, dit is ongehóórd! Zomaar even laten weten, dat hij niet komt, zonder zelfs de moeite te nemen, er een uitleg voor te geven. Waar zijn zijn goede manieren? Stel je alsjeblieft onmiddellijk met hem in verbinding. Ik kan me daartoe niet vernederen. Maar ik reken op jou. Denk erom, dat ik er absoluut op gesteld ben, dat hij komt. Zeg hem dat." Het ongeduld, de spanning, ja ook de ongerustheid, waarmee zij Lydia's antwoord tegemoet ziet, zijn dingen, die mevrouw Van Meervelde zich zelf niet bekennen wil. Evenmin spreekt ze er met haar man over. Uiterlijk rustig, volkomen beheerst en zelfbewust, gaat ze haar gang in huis en begint ze de omvangrijke voorbereidingen tot het jaarlijkse feest te treffen. Maar hoe langer de brief van Lydia uitblijft, hoe heviger haar innerlijke kwelling wordt. Eerst is het haar trots, die haar dwars zit. Het onduldbare besef, dat één van haar kinderen zich aan haar gezag heeft durven onttrekken. Maar met het verstrijken van de tijd wordt er iets murw binnen in haar. Het onge looflijke voltrekt zich aan deze onge naakbare sterke vrouw, dat ze zelfs bereid zou zijn, persoonlijk naar Eric toe te gaan, om hem te smeken, haar dit niet aan te doen; de heilige tra ditie van het gezamenlijk in het ouderlijk huis gevierde kerstfeest niet te breken. En dan op een dag staat heei onver wacht Eric zelf voor haar. „Jongen", zegt ze met bewogen stem en voelt opeens haar ogen vol brandende tra nen. „Dat is goed van je. Kom je me vertellen, dat het allemaal maar een misverstand was? Hoe kwam je bij zo'n opwelling, Eric? Je hebt er me zo'n verdriet mee gedaan. Maar nu praten we er niet meer over." „Jawel moeder, we moeten er wel over praten. Daarvoor ben ik hier gekomen. Door de brief, die Lydia me schreef ben ik tot de ontdekking gekomen, dat ik één ding verkeerd heb gedaan. Niet dat ik in Amster dam wil blijven met Kerstmis, maar dat ik u niet vertelde waaróm." „En waarom dan?" fluistert de moeder. Dan vertelt hij haar van Marleentje. In heel simpele woorden vertelt hij haar dat er een meisje is, aan wie hij zelf een kerstfeest wil bereiden. „Maar je kunt haar toch meebrengen hierheen. Ze kan toch het feest met ons allen meevieren. Als je van haar houdt, weet je toch, dat ze hier wel kom is." „Nee moeder, ze zal hier niét welkom zijn," zegt hij rustig. „Ze hoort hier niet, volgens uw begrippen. Ziet u, ze is niet uit ons milieu. Ze is maar een heel eenvoudig meisje. Ze werkt in een warenhuis als verkoopster. Ze heeft niet de achtergrond, waartegen u de mensen wilt zien, die u hier als gast ontvangt." Heel zacht laat hij erop volgen: „Daarom juist wil ik haar dat feest geven. Ze heeft er nog nooit een gehad, maar onbewust heeft ze er altijd op gewacht." Beangstigend lang blijft het stil. De moeder heeft deze tijd nodig, om haar strijd uit te vechten. Trots, hoog moed, standsbesef worstelen wan hopig tegen de liefde voor haar jon gen en de angst, hem te verliezen. En tegen nog iets anderstegen de deemoed en de deernis, die in elke mensenziel leven, maar soms zo diep begraven liggen, dat ze nauwelijks meer herkend worden. Binnen enkele dagen zal het Kerst mis zijn. Dan zullen de kinderen en kleinkinderen zich weer in het huis verzameld hebben. Alle kamers zul len geuren naar dennegroen. In de keuken zal het rijke aroma van gebak en gebraad zich verspreiden. De kaarsen zullen stralen; de kerkklok ken het lied van vrede en verdraag zaamheid door een witte wereld zingenMaar zal er in hèar hart vrede kunnen wonen, als Eric ont breekt? Zal zij waarlijk Kerstfeest kunnen vieren, als hoogmoed de ver draagzaamheid verdringt? Stil buigt ze haar hoofd. Ze grijpt de hand van haar jongen. Warm voelt hij een traan daarop neervallen. Een traan van zijn trotse, onbuigzame moeder, die hij zich niet herinnert, ooit te hebben zien huilen. „Breng haar mee, Eric," fluistert ze. „Breng haar mee, die kleine Marleentje van je. We zullen haar het mooiste en gelukkigste kerstfeest geven, waar van ze ooit heeft kunnen dromen. En als jij het wilt zullen we haar voor goed een thuis geven (Van onze verslaggever) AMERSFOORT (P P) - „Stelt U zich eens voor, dat het moge lijk was om door het uitspreken van een toverspreuk alle artikelen van plastic en die waarin op de een of andere manier plastic is verwerkt, zouden kunnen verdwijnen. Wat zou er dan van onze wereld overblijven Deze vraag stelde ons de heer Klafter, di recteur van de Brillant Plasticfabrieken te Amersfoort, toen wij een bezoek brachten aan zijn bedrijf. Ja, de heer Klafter had gelyk, stel je dat eens voor Er zou van onze moderne gebruiksvoorwer pen en hulpmiddelen maar heel weinig overblijven. In onze huizen wemelt het van de Onze planten en bloemen in plastic potten en groeibakken worden begoten met water uit een plastic gietertje van een sierlijk model. Zonder plastic zouden wij ons leven niet meer kunnen voorstellen. Wan neer wij hier even een kleine be spiegeling aan wijden, dan zien we, dat plastics op de een of andere ma nier verwerkt zijn in uw bril, uw gebit, de schakelaar in uw huis, de verf op uw houtwerk, uw radio en televisie, uw kleding, in alle moge lijke elektrische apparaten die u ge bruikt, zoals strijkijzers, koelkasten, wasmachines, voorts kammen, tan denborstels, in uw huishoudelijke artikelen, in speelgoederen en wat al niet meer, het is te veel om op te noemen. Plastics zijn verweven door ons gehele leven en zonder plastics zouden vele zaken die wij nu als vanzelfsprekend en normaal accepteren, eenvoudig niet bestaan. ,-Het publiek spreekt over plastic en ziet dit als een verzamelnaam van een bepaalde groep kunststof fen, die echter sterk uiteenlopen. Wij moeten eigenlijk spreken van plastics, dus in het meervoud, om dat het ene plastic het andere niet is," vervolgt onze gastheer zijn uit eenzetting. „Het is ongeveer als met textiel, dat is een verzamelnaam, maar we kennen linnen, katoen, wol, zijde, en wat al niet meer. Zo is het ook met de plastics. Er zijn ver schillende soorten plastics, die elk hun eigen mogelijkheden hebben en er zijn honderden variëteiten. Het begon als surrogaat De plastics zijn uit nood ontstaan, in tijden van schaarste, toen de man nen van de wetenschap zochten naar geschikte vervanging van schaarse grondstoffen. De plastics blijken echter niet alleen geschikt om on der bepaalde omstandigheden stof fen als textiel, metaal of hout te vervangen, neen, de plastics hebben ook een eigen karakter en kunnen worden aangewend voor de ver vaardiging van artikelen die uit niets anders dan plastic vervaardigd zouden kunnen worden. De plastics zijn een bijprodukt van de mijnindustrie en de olieraffina derijen. De grondstof wordt vandaar in korrelvorm aan onze fabrieken geleverd in zakken. De verwerken de fabrieken smelten deze grond en mengen er kleurstoffen door." Wanneer wij de fabriek in ogen schouw genomen hebben, moeten we eerlijk bekennen, dat we toch wel iets anders tegen plastic artike len aankijken dan voordien. Plastic artikelen zijn in de loop der tijd, hoofdzakelijk na de tweede 'we reldoorlog zo gemeen goed geworden dat we ons in het geheel niet af vragen wat er eigenlijk voor komt kijken om zo'n artikel te fabriceren en dat blijkt toch geen sinecure te zijn. Er komt wel wat kijken. De goede fabrikant zal eerst een studie maken van het artikel, dat hij wil gaan fabriceren. Moet dat bij voorbeeld een plastic emmer zijn, dan zal hij zich grondig afvragen hoe de vorm precies moet worden. Welk doel heeft zo'n emmer Waar wordt hij voor gebruikt Welke in houd moet deze emmer hebben Welk uiterlijk kan er het best aan worden gegeven, opdat het een pret tig gebruiksvoorwerp is Zo zijn er honderden dingen die men zich af vraagt en die beantwoord moeten worden, voordat er een tekening ge maakt wordt. Maar dit ontwerp moet op de een of andere manier ook uitvoerbaar zijn. De emmer moet in de machines ge maakt kunnen worden en de tech niek stelt ook weer eisen. Is er ten slotte een compromis gevonden, dan moeten de matrijzen worden ontwor pen, de matrijzen waarin zo'n em mer gegoten kan worden. Dat zijn enorme brokken chroomnikkelstaal, één voor de buitenkant en de ander voor de binnenkant. Wanneer deze soms wel duizend kilo wegende ma trijzen, die zeer kostbaar zijn, in de machine tegen elkaar geplaatst wor den, kan plastic in de uitgespaarde ruimte worden gespoten en hier ontstaat dan de bewuste emmer. Maar het ontwerpen van die stalen matrijzen is ook niet eenvoudig. De fabrikant moet er rekening mee houden dat het door sterke verhit ting tot vloeibaarheid gebrachte plastic snel moet worden afgekoeld, zodat zo spoedig mogelijk het pro- dukt uit de matrijs kan worden ver wijderd, waarop een nieuw kan wor den gegoten. Uit overwegingen van efficiëntie moet het gieten zo kort mogelijk duren. Maar dit snel koe len brengt ook moeilijkheden mee. Daartoe worden in de stalen matrij zen kanalen aangebracht, waar koel water door kan worden gepompt. Maar die kanalen moeten zo worden aangebracht, dat het gehele produkt in gelijke mate afkoelt en niet hier Een emmer komt uit de machine. AAN HET VERBRUIK VAN PLASTICS WORDT DE WELVAART VAN EEN LAND AFGEMETEN wel en daar te weinig of niet, want dat zou funest zijn voor de kwali teit 150.000,— voor een emmer Heeft men op deskundige wijze uit gemaakt waar die koelkanalen moe ten lopen opdat men een gelijkma tige snelle afkoeling krijgt, dan is het ontwerp der matrijzen zover dat er werktekeningen van gemaakt kunnen worden. Aan de hand van die tekeningen worden de vormen gefabriceerd. In het laboratorium wordt inmid dels uitgemaakt welk soort plastic voor dit artikel het meest geschikt is. Is de grondstof aangekomen, dan kan met de vervaardiging van het benodigde plastic begonnen worden. Door middel van kranen worden de stalen matrijzen in de machine ge bracht. Zo'n machine die de plastic artikelen zal vervaardigen, moeten wij ook niet onderschatten. Wij za gen kolossen van formidabele afme tingen met een gewicht van 500 ton, die niet minder dan 150.000 kosten. Met zo'n machine wordt nu bijvoor beeld een simpele emmer gemaakt. Het lijkt allemaal zo eenvoudig, maar wie achter de schermen mag kijken, ziet, dat het niet zo een voudig is. Wanneer de matrijzen op de machi ne zijn gemonteerd, wordt de grond stof in een reservoir gedaan, ge mengd met kleurstof en verhit tot de vloeibare toestand. In dit reser voir bevindt zich een grote zuiger, die afgepaste hoeveelheden vloeibaar plastic in de matrijs kan spuiten. Het principe is te vergelijken met een roomspuit. Is na vele proefne mingen de machine afgesteld, dan is men klaar om aan de produktie te beginnen. Dag en nacht In de fabriek staat een aantal van deze machines, zodat aan verschil lende produkten tegelijk gewerkt kan worden. Zijn de machines een maal op gang, dan wordt er dag en nacht gewerkt en daarvoor is het personeel in drie ploegen ingedeeld, die elk acht uur werken. Dit ia noodzakelijk om het volle rendement uit de machines te kunnen halen en daardoor efficiënt te werken, waar door het produkt voor een aan vaardbare prijs op de markt kan worden gebracht. Naast emmers worden vele andere zaken vervaardigd, zoals driedelige plastic kleerhangers, die keurig op vouwbaar zijn, nestschalen, afwas- bakken, bloembakken, die het voor deel hebben sterk te isoleren, waar door de groei van de planten bui tengewoon wordt bevorderd, gieters, wasmanden, kinderspeelgoed, teveel om op te noemen, want de toepas singsmogelijkheden van de plastics zijn legio. Bovendien nog technische artikelen. Een zeer groot deel van de produktie wordt geëxporteerd, bovendien heeft deze fabriek zusterondernemingen in Duitsland en België, terwijl men zich helemaal instelt op de Euro- markt. Naar zo'n 25 landen overal ter wereld verdwijnen deze Neder landse plastic produkten, waaraan werkelijk alle zorg en aandacht is besteed, zodat men een waarlijk kwaliteitsprodukt kan aanbieden. Zeg mij hoeveel plastics u gebruikt. Het typische is, dat we de welvaart van een land aan het gemiddeld aantal per inwoner gebruikte plas tics kunnen afmeten. Het plasticver- bruik - zeker wanneer we dus plas tics ir> al hun toepassingen hieron der rekenen - is een soort waarde meter voor de koopkracht van de bevolking, juist omdat we plastics in alle mogelijk produkten verwerkt vinden. Hoe minder plastics er per hoofd gebruikt worden, hoe minder koopkrachtig het volk en hoe lager de levensstandaard. Nederland slaat wat dat betreft geen gek figuur. Plastics veroverden reeds de wereld, maar nog altijd is het een materiaal van de toekomst, om dat de toepassingsmogelijkheden bij lange na nog niet uitgeput zijn. De komende jaren zullen ons dit wel bewijzen. (Nadruk verboden).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1959 | | pagina 9