Moeders
Onze wereld vol plastics
WOENSDAG 23 DECEMBER 1959
DE LEIDSE COURANT
PAGINA 9
ERIC VAN MEERVELDE heeft zich
stellig voorgenomen, dit jaar zijn
kerstinkopen eens tijdig te doen.
Meestal ging het zo, dat hij op het
laatste nippertje haast-je-rep-je de ca
deautjes bij elkaar moest zien te krij
gen. En natuurlijk komt er dan niet
van terecht, wat je je ervan voor
gesteld hebt. De winkels zijn zo vol,
dat je je nauwelijks bewegen kunt.
En om anderen niet in de weg te
staan en zelf zo gauw mogelijk uit
het afschuwelijke gedrang te komen,
neem je dan maar het eerste het
beste, dat voor de hand ligt en dat
later meestal erg blijkt tegen te
vallen.
In de broei-hitte van de winkels smel
ten je hersens weg. Je kunt je niet
meer herinneren, voor wie je al wat
hebt en voor wie je nog niet voorzien
bent. Je weet niet meer, waarmee je
je familieleden een plezier kunt doen.
Je koopt maar in het wilde weg en
als je thuis komt, blijkt dat je öf
teveel, óf te weinig hebt. Maar m elk
geval heb je het verkeerde. En in
tussen is de tijd zo krap geworden,
dat je ook geen gelegenheid meer
hebt, om veel werk van het inpakken
te maken. Het wordt een haastige,
slordige boel en je bent ontevreden
over jezelf.
Dat zal hem dit jaar nu eens niet
overkomen. Hij zal zorgen, dat moe
der niet met opgetrokken wenkbrau
wen hem vragend en min of meer
verwijtend hoeft aan te kijken. Moe
der is enorm correct. Alles moet in de
puntjes verzorgd zijn. Het decorum
mag onder geen enkele omstandig
heid uit het oog verloren worden. En
met Kerstmis geldt dat dubbel na
tuurlijk.
KERSTMIS in het ouderlijk huis,
dat is een evenement. Dat is een
traditie, waaraan ieder zich te hou
den heeft en zich ook aan nóüdt.
Alle kinderen zijn allang uit huis.
Allemaal getrouwd, behalve Eric, die
in Amsterdam studeert en voor zijn
doctoraal in de medicijnen zit. Maar
geen van die volwassen kinderen,
die hun eigen bestaan en hun eigen
gezinnen hebben, zou het in zijn
hoofd halen, inbreuk te maken op
de door moeder ingestelde regels.
Met Kerstmis wil moeder alle kin
deren, schoon- en kleinkinderen om
zich heen verzameld zien. Aan de
feestelijke familiedis mag geen plaats
onbezet blijven. Dit is-haar glorie.
Temidden van degenen, die zij als
haar schepping beschouwt, troont
zij als een vorstin en zwaait de scep
ter over hen, zoals ze dat gewend
was in de tijd, toen haar kinderen
klein waren. En ach, waarom zou
je haar dat genoegen niet gunnen,
die paar dagen per jaar? Zo kwaad
is het thuis bovendien niet. Ondanks
haar bedillerigheid weet moeder
bijzonder goed, hoe ze een behaag
lijke kerstsfeer moet scheppen. Het
eten is overvloedig en van allerbes
te kwaliteit. En de boom is een
sprookje. Als ze daar 's-avonds met
hun allen om geschaard zitten in het
serene licht van de kaarsen en de
kleintjes met devoot opgeheven ge
zichtjes hun kerstliedjes zingen, ter
wijl de groten vertederd toekijken,
kom je toch wel onder de indruk van
een zo grote, harmonische saamhorig
heid, een zo hechte, door niets te ver
breken familieband.
Het is moeders verdienste, hoe je
verder ook over haar denkt. En al
weet Eric, dat een paar van de
schoondochters nu ook wel eens in
eigen huis Kerstmis zouden willen
vieren, of eens naar hun ouders toe
gaan, tot nu toe heeft niemand de
moed gevonden, een woord van ver
zet te spreken. Tegen moeders wen
sen gaat niemand in, dat is een onge
schreven wet. En zo wil moeder ook,
dat alle pakjes, die onder de boom
uitgestald worden, met uiterste zorg
zijn toebereid. Eric was de enige, die
haar in dit opzicht meermalen reden
tot ergernis gaf. Maar dit jaar heeft
hij besloten, zijn leven te beteren. Hij
begint half november zijn kerstinko
pen al te doen. Zorgvuldig heett hij
van tevoren een lijstje opgemaakt met
de namen van hen, die voor een ca
deautje in aanmerking komen. Achter
elke naam schrijft hij het voorwerp,
dat hij voor de bewuste' persoon het
meest geschikt acht. Zo kunnen er
geen vergissingen komen.
HIJ DRENTELT de winkel binnen.
Bij welke afdeling zal hij begin
nen? Vluchtig controleert hij zijn lijst
je. Moeder staat natuurlijk bovenaan.
Daaronder volgt zijn lievelingszusje
Lydia, die getrouwd is met een mijn
ingenieur en in het zuiden van het
land woont. Voor moeder wil hij een
mooie fles fijne parfum kopen voor
Lydia een set met lippenstift, pccder
en gezichtslotion. Dat is dus beide aan
dezelfde afdeling.
Eric nadert de toonbank parfume
rieën. Hij voelt zich toch altijd wat
opgelaten als hij zulke echt vrou
welijke artikelen moet gaan kopen.
Maar kom, om deze tijd van het iaar
begrijpt iedereen dat en hoeft een
man zich niet te generen. Lekker
ruikt het hier, denkt hij, als reeds van
verre hem de zoete bloemengeuren
van de diverse parfums en cosmeti
sche artikelen hem tegenwolken. En
dan houdt hij plotseling op met den
ken, want zijn blik is op het meisje
gevallen.
Het meisjeWaarom wordt hij
door dit kind zo bovenmatig geboeid,
dat hij er letterlijk zijn adem bij in
moet houden? Ze staat achter de toon
bank parfumerieën. Ze is een !c)ein,
slank ding in een zwart japonnetje
met een wit kraagje, dat haar nog
tengerder doet schijnen. Maar Eric
kent méér meisjes van dit frêle type.
Dat is het aus niet
Het zijn haar ogen. Die ogen doen het
'm. Ze kijken je aan met de pathe
tische blik van een kind, dat veel
slaag heeft gehad en toch op de een
of andere manier steeds verwacht,
dat iemand haar eens liefkozend ove'.
het hoofd zal strelen, of misschien
wel met een ongedacht geschenk zal
verrassen. Grote, amberkleurige ogen
zijn het, waarin diep van binnen een
lamp schijnt te branden. Ze stralen
een vreemd, diffuus licht uit. Ze doen
denken aan ja, aan de kaarsen
van de kerstboom. Waarom weet hij
zelf niet.
A Ls HIJ het woord tot haar richt,
is hij opeens verselijk bang, dat
haar stem in tegenspraak zal zijn met
die ogen. Als een kleine jongen is hij
bang, dat een lief, zelfverzonnen
sprookje stukgeslagen zal kunnen
worden door de verkeerde stem.
Maar het gebeurt niet. Geen stem
had beter bij die ogen kunnen pas
sen, dan de hare. Een beetje nese,
gesluierde stem. Maar hoe dierbaar.
Hij laat zich door haar raden over
het parfum. Hij probeert het gesprek
te rekken en te rekken. Hij tracht
onophoudelijk de blik van haar ogen
te vangen, maar ze houdt ze nu ver
borgen achter de dichte gordijntjes
van haar wimpers. Nog iets, wat hem
op slag het hoofd doet verliezen: die
wimpers zijn zo lang, dat ze 'n zachte
schaduw werpen op de kinderlijke
ronding van haar wangen.
Als in een droom loopt hij verder.
Wat hééft hij? Of liever, wat neeft
dat meisje met hem gedaan? Nog
drie keer die morgen komt hij te
rug bij haar toonbank. Soms moet
hij wachten, omdat ze andere klan
ten aan het helpen is. Maar daar ge
niet hij alleen maar van. Het geeft
hem de gelegenheid, haar stilletjes
en met volle overgave gade te slaan.
En dan kan het gebeuren, dat ze op
eens opkijkt en hun ogen elkaar ont
moeten. Daar is weer die blik.
„Ik moet dat meisje leren kennen",
dat is de gedachte, die Eric van Meer-
velde vervult, wanneer hij 's avonds
in bed ligt en de slaap niet kan vat
ten. Hoe moet hij het aanleggen? Hij
kan niet bij haar blijven kopen Hij
kan niet zijn hele familie in de par
fum, de lotion en de lippenstift zet
ten. Met recht zou moeder hem dan
gebrek aan fantasie of pure gemak
zucht kunnen verwijten.
Als het eenmaal zover is, gaat het
echter veel gemakkelijker dan hij
had durven hopen, want het meisje
schijnt ook aan hem gedacht te heb
ben. Ze herkent hem dadelijk en ze
begint op een aanbiddelijke manier
te blozen. „Bent u er weer?" zegt ze
zachtjes. Dat klinkt zo vertrouwe
lijk. Ze stopt haar ogen nu ook riiet
weg achter de wimpergordijntjes.
Vol kijkt ze hem aan, alsof ze niet
anders kan. Maar er is iets hulpeloos
in die blik, dat hem het gevoel geeft,
of ze aan hem overgeleverd is. Hoe
zou je anders dan goed en lief en
heel erg voorzichtig met zo'n kindje
kunnen zijn? Hij zegt: „Ja, ik ben er
weer. Maar niet om iets te kopen.
Alleen om te vragen om te vra
gen Zeg ik zou je graag beter
leren kennen. Kunnen we niet ergens
gaan zitten vanavond, waar we rus
tig kunnen praten, of wachten ze
thuis op je?"
Ik heb geen thuis," antwoordt ze een
voudig. „Er wacht nooit iemand op
me." Merkwaardig, hoe gauw twee
mensen vertrouwelijk met elkaar
kunnen worden. Zo volkomen eigen
met elkaar, dat ze het gevoel hebben,
van nu af nooit meer missen kunnen.
D IJ HET SCHIJNSEL van een
■L' schemerlampje in een rustig, klein
restaurant hoort Eric het simpele le
vensverhaal van de kleine onbeteke
nende Marleentje Smit. Ze is een wees.
Ze is opgevoed door een tante, die
nooit liefde voor 't eenzame kind heeft
kunnen opbrengen. En juist naar die
liefde, naar wat zachtheid en warmte
verlangde ze zo. Op haar achttiende
jaar moest ze het zelf maar uitzoeken,
zei tante. Maar ze was ijverig en
eerlijk. Ze deed goed haar best. En
nu heeft ze een behoorlijke baan. Ze
heeft niets te klagen. Ze woont op
een kamertje, heel netjes en niet
duur. Ze kookt haar eigen potje, of
slaat het over, zoals het uitkomt.
Een echt kerstfeest heeft ze nog nooit
gevierd. Tante deed daar niet aan.
Maar in de zaak hebben ze een grote
boom elk jaar. Daar kan ze naar kij
ken. Dat is ook prettig, want je kunt
er zo fijn bij dromen En Eric denkt
aan de rijk voorziene tafel, de stapels
mooi ingepakte cadeautjes onder de
schitterende boom in het grote huis
van zijn ouders. Warmte, koesterend
licht, geur van gebraad. Heldere, op
getogen stemmetjes van zorgeloze, in
weelde opgroeiende kinderen
Ineens ligt zijn hand op die van Mar
leentje. Warm sluiten zijn vingers
zich om de hare. „Dit jaar zul jij je
kerstfeest hebben. Het mooiste kerst
feest, dat er bestaat. Samen met mij.
Ergens, doet er niet toe waar".
Een ogenblik vliegt de krankzinnige
gedachte door hem heen, haar mee
naar huis te nemen. Maar op het
zelfde moment weet hij, dat het on
mogelijk is. Daar hoeft hij bij moeder
niet mee aan te komen. Een meisje
zonder milieu een eenvoudig win
kelmeisje Was het vroeger al niet
zo, toen de kinderen klein waren?
Kregen ze toen al niet telkens te
horen: „Nee, die of die kun je hier
niet brengen. Dat is geen omgang
voor jullie." Maar dan gaat hij ook
niet naar huis dit jaar! Marleentje
zal haar kerstfeest hebben. In de
zachte gloed van de kaarsjes zal de
onbestemde angst uit haar mooie
ogen verdwijnen. Alleen de verwach
ting zal blijven en overgaan in geluk,
in vreugde, in onvertroebeld vertrou
wen. Eindelijk en voor het eerst in
haar leven zal Marleentje voluit ge
lukkig mogen zijn, zonder een spoor
tje bangheid. Niet in een droom, maar
in werkelijkheid. Ze heeft zich als
het ware aan zijn handen toever
trouwd, door haar hart aan hem bloot
te leggen; hij zal haar niet teleur
stellen. Marleentje is zijn kerstge
schenk, zijn kleine kerstengel. Ze is
hem zomaar in de schoot geworpen.
Hij zal zorgen, dat ze iets van waarde
ervoor terug krijgt. Hij zal niet naar
huis gaan; hij zal in Amsterdam blij
ven. Het kerstmaal kunnen ze in een
restaurant gebruiken. En zelf zal hij
een boom versieren en de geschenk
jes er onder leggen. De boom en de
geschenkjes voor Marleentje
T N HET GROTE HUIS van de Van
Maarvelde's valt Eric's brief,
waarin hij zonder omhaal van woor
den en zonder nadere verklaring ver
telt, dat hij dit jaar met Kerstmis
niet thuis komt, maar in Amsterdam
zal blijven, als een bom binnen De
oude mevrouw Van Meervelde is
sprakeloos. Hoe durft hij? Hij, Eric,
de jongste, die het langst in het nest
overgebleven is. Zal hij de eerste
zijn, die de traditie verbreekt? Meent
hij zomaar de heilige wetten te kun
nen schenden? Maar dat zal ze niet
toestaan. Ze zal hem dwingen, zich
te schikken naar de regels van het
ouderlijk huis.
Dwingen? Een ogenblik overvalt
haar een bange twijfel. Laat een
jonge man van bijna 26 jaar zich
door zijn moeder dwingen? Of is voor
haar de dag gekomen, dat ze tot de
erkenning moet geraken, dat ze de
macht over haar kinderen verloren
heeft? Heftig duwt ze de gedachte
weg. Hij még haar dit niet aandoen.
Ze kan niet dulden, dat in haar
huis met Kerstmis een van de kin
deren ontbreekt, dat er aan tafel een
stoel leeg zal blijven. Als ze hem
alleen niet overreden kan, moet een
van de anderen haar helpen. Lydia
Lydia was altijd zijn lievelings-zusje.
Zij heeft altijd invloed op het jongere
broertje gehad. Door Lydia zal hij
zich wel laten gezeggen.
Nog dezelfde middag gaat er een
brief naar Zuid-Limburg, waarin me
vrouw Van Meervelde haar bittere
grief aan haar dochter blootlegt. „Je
begrijpt toch, Lydia, dit is ongehóórd!
Zomaar even laten weten, dat hij
niet komt, zonder zelfs de moeite te
nemen, er een uitleg voor te geven.
Waar zijn zijn goede manieren? Stel
je alsjeblieft onmiddellijk met hem
in verbinding. Ik kan me daartoe niet
vernederen. Maar ik reken op jou.
Denk erom, dat ik er absoluut op
gesteld ben, dat hij komt. Zeg hem
dat."
Het ongeduld, de spanning, ja ook de
ongerustheid, waarmee zij Lydia's
antwoord tegemoet ziet, zijn dingen,
die mevrouw Van Meervelde zich
zelf niet bekennen wil. Evenmin
spreekt ze er met haar man over.
Uiterlijk rustig, volkomen beheerst
en zelfbewust, gaat ze haar gang in
huis en begint ze de omvangrijke
voorbereidingen tot het jaarlijkse
feest te treffen. Maar hoe langer de
brief van Lydia uitblijft, hoe heviger
haar innerlijke kwelling wordt. Eerst
is het haar trots, die haar dwars zit.
Het onduldbare besef, dat één van
haar kinderen zich aan haar gezag
heeft durven onttrekken. Maar met
het verstrijken van de tijd wordt er
iets murw binnen in haar. Het onge
looflijke voltrekt zich aan deze onge
naakbare sterke vrouw, dat ze zelfs
bereid zou zijn, persoonlijk naar Eric
toe te gaan, om hem te smeken, haar
dit niet aan te doen; de heilige tra
ditie van het gezamenlijk in het
ouderlijk huis gevierde kerstfeest
niet te breken.
En dan op een dag staat heei onver
wacht Eric zelf voor haar. „Jongen",
zegt ze met bewogen stem en voelt
opeens haar ogen vol brandende tra
nen. „Dat is goed van je. Kom je me
vertellen, dat het allemaal maar een
misverstand was? Hoe kwam je bij
zo'n opwelling, Eric? Je hebt er me
zo'n verdriet mee gedaan. Maar nu
praten we er niet meer over."
„Jawel moeder, we moeten er wel
over praten. Daarvoor ben ik hier
gekomen. Door de brief, die Lydia me
schreef ben ik tot de ontdekking
gekomen, dat ik één ding verkeerd
heb gedaan. Niet dat ik in Amster
dam wil blijven met Kerstmis, maar
dat ik u niet vertelde waaróm."
„En waarom dan?" fluistert de
moeder.
Dan vertelt hij haar van Marleentje.
In heel simpele woorden vertelt hij
haar dat er een meisje is, aan wie hij
zelf een kerstfeest wil bereiden.
„Maar je kunt haar toch meebrengen
hierheen. Ze kan toch het feest met
ons allen meevieren. Als je van haar
houdt, weet je toch, dat ze hier wel
kom is."
„Nee moeder, ze zal hier niét welkom
zijn," zegt hij rustig. „Ze hoort hier
niet, volgens uw begrippen. Ziet u, ze
is niet uit ons milieu. Ze is maar een
heel eenvoudig meisje. Ze werkt in
een warenhuis als verkoopster. Ze
heeft niet de achtergrond, waartegen
u de mensen wilt zien, die u hier als
gast ontvangt." Heel zacht laat hij
erop volgen: „Daarom juist wil ik
haar dat feest geven. Ze heeft er nog
nooit een gehad, maar onbewust heeft
ze er altijd op gewacht."
Beangstigend lang blijft het stil. De
moeder heeft deze tijd nodig, om
haar strijd uit te vechten. Trots, hoog
moed, standsbesef worstelen wan
hopig tegen de liefde voor haar jon
gen en de angst, hem te verliezen.
En tegen nog iets anderstegen
de deemoed en de deernis, die in elke
mensenziel leven, maar soms zo diep
begraven liggen, dat ze nauwelijks
meer herkend worden.
Binnen enkele dagen zal het Kerst
mis zijn. Dan zullen de kinderen en
kleinkinderen zich weer in het huis
verzameld hebben. Alle kamers zul
len geuren naar dennegroen. In de
keuken zal het rijke aroma van gebak
en gebraad zich verspreiden. De
kaarsen zullen stralen; de kerkklok
ken het lied van vrede en verdraag
zaamheid door een witte wereld
zingenMaar zal er in hèar hart
vrede kunnen wonen, als Eric ont
breekt? Zal zij waarlijk Kerstfeest
kunnen vieren, als hoogmoed de ver
draagzaamheid verdringt?
Stil buigt ze haar hoofd. Ze grijpt de
hand van haar jongen. Warm voelt
hij een traan daarop neervallen. Een
traan van zijn trotse, onbuigzame
moeder, die hij zich niet herinnert,
ooit te hebben zien huilen. „Breng
haar mee, Eric," fluistert ze. „Breng
haar mee, die kleine Marleentje van
je. We zullen haar het mooiste en
gelukkigste kerstfeest geven, waar
van ze ooit heeft kunnen dromen. En
als jij het wilt zullen we haar voor
goed een thuis geven
(Van onze verslaggever)
AMERSFOORT (P P) - „Stelt U zich eens voor, dat het moge
lijk was om door het uitspreken van een toverspreuk alle artikelen
van plastic en die waarin op de een of andere manier plastic is
verwerkt, zouden kunnen verdwijnen. Wat zou er dan van onze
wereld overblijven Deze vraag stelde ons de heer Klafter, di
recteur van de Brillant Plasticfabrieken te Amersfoort, toen wij
een bezoek brachten aan zijn bedrijf. Ja, de heer Klafter had gelyk,
stel je dat eens voor Er zou van onze moderne gebruiksvoorwer
pen en hulpmiddelen maar heel weinig overblijven.
In onze huizen wemelt het van
de Onze planten en
bloemen in plastic potten en
groeibakken worden begoten met
water uit een plastic gietertje
van een sierlijk model.
Zonder plastic zouden wij ons leven
niet meer kunnen voorstellen. Wan
neer wij hier even een kleine be
spiegeling aan wijden, dan zien we,
dat plastics op de een of andere ma
nier verwerkt zijn in uw bril, uw
gebit, de schakelaar in uw huis, de
verf op uw houtwerk, uw radio en
televisie, uw kleding, in alle moge
lijke elektrische apparaten die u ge
bruikt, zoals strijkijzers, koelkasten,
wasmachines, voorts kammen, tan
denborstels, in uw huishoudelijke
artikelen, in speelgoederen en wat
al niet meer, het is te veel om op
te noemen. Plastics zijn verweven
door ons gehele leven en zonder
plastics zouden vele zaken die wij
nu als vanzelfsprekend en normaal
accepteren, eenvoudig niet bestaan.
,-Het publiek spreekt over plastic
en ziet dit als een verzamelnaam
van een bepaalde groep kunststof
fen, die echter sterk uiteenlopen.
Wij moeten eigenlijk spreken van
plastics, dus in het meervoud, om
dat het ene plastic het andere niet
is," vervolgt onze gastheer zijn uit
eenzetting. „Het is ongeveer als met
textiel, dat is een verzamelnaam,
maar we kennen linnen, katoen, wol,
zijde, en wat al niet meer. Zo is het
ook met de plastics. Er zijn ver
schillende soorten plastics, die elk
hun eigen mogelijkheden hebben en
er zijn honderden variëteiten.
Het begon als surrogaat
De plastics zijn uit nood ontstaan, in
tijden van schaarste, toen de man
nen van de wetenschap zochten naar
geschikte vervanging van schaarse
grondstoffen. De plastics blijken
echter niet alleen geschikt om on
der bepaalde omstandigheden stof
fen als textiel, metaal of hout te
vervangen, neen, de plastics hebben
ook een eigen karakter en kunnen
worden aangewend voor de ver
vaardiging van artikelen die uit
niets anders dan plastic vervaardigd
zouden kunnen worden.
De plastics zijn een bijprodukt van
de mijnindustrie en de olieraffina
derijen. De grondstof wordt vandaar
in korrelvorm aan onze fabrieken
geleverd in zakken. De verwerken
de fabrieken smelten deze grond
en mengen er kleurstoffen door."
Wanneer wij de fabriek in ogen
schouw genomen hebben, moeten
we eerlijk bekennen, dat we toch
wel iets anders tegen plastic artike
len aankijken dan voordien.
Plastic artikelen zijn in de loop der
tijd, hoofdzakelijk na de tweede 'we
reldoorlog zo gemeen goed geworden
dat we ons in het geheel niet af
vragen wat er eigenlijk voor komt
kijken om zo'n artikel te fabriceren
en dat blijkt toch geen sinecure te
zijn.
Er komt wel wat kijken.
De goede fabrikant zal eerst een
studie maken van het artikel, dat hij
wil gaan fabriceren. Moet dat bij
voorbeeld een plastic emmer zijn,
dan zal hij zich grondig afvragen
hoe de vorm precies moet worden.
Welk doel heeft zo'n emmer Waar
wordt hij voor gebruikt Welke in
houd moet deze emmer hebben
Welk uiterlijk kan er het best aan
worden gegeven, opdat het een pret
tig gebruiksvoorwerp is Zo zijn er
honderden dingen die men zich af
vraagt en die beantwoord moeten
worden, voordat er een tekening ge
maakt wordt.
Maar dit ontwerp moet op de een of
andere manier ook uitvoerbaar zijn.
De emmer moet in de machines ge
maakt kunnen worden en de tech
niek stelt ook weer eisen. Is er ten
slotte een compromis gevonden, dan
moeten de matrijzen worden ontwor
pen, de matrijzen waarin zo'n em
mer gegoten kan worden. Dat zijn
enorme brokken chroomnikkelstaal,
één voor de buitenkant en de ander
voor de binnenkant. Wanneer deze
soms wel duizend kilo wegende ma
trijzen, die zeer kostbaar zijn, in de
machine tegen elkaar geplaatst wor
den, kan plastic in de uitgespaarde
ruimte worden gespoten en hier
ontstaat dan de bewuste emmer.
Maar het ontwerpen van die stalen
matrijzen is ook niet eenvoudig. De
fabrikant moet er rekening mee
houden dat het door sterke verhit
ting tot vloeibaarheid gebrachte
plastic snel moet worden afgekoeld,
zodat zo spoedig mogelijk het pro-
dukt uit de matrijs kan worden ver
wijderd, waarop een nieuw kan wor
den gegoten. Uit overwegingen van
efficiëntie moet het gieten zo kort
mogelijk duren. Maar dit snel koe
len brengt ook moeilijkheden mee.
Daartoe worden in de stalen matrij
zen kanalen aangebracht, waar koel
water door kan worden gepompt.
Maar die kanalen moeten zo worden
aangebracht, dat het gehele produkt
in gelijke mate afkoelt en niet hier
Een emmer komt uit de machine.
AAN HET VERBRUIK VAN PLASTICS WORDT
DE WELVAART VAN EEN LAND AFGEMETEN
wel en daar te weinig of niet, want
dat zou funest zijn voor de kwali
teit
150.000,— voor een emmer
Heeft men op deskundige wijze uit
gemaakt waar die koelkanalen moe
ten lopen opdat men een gelijkma
tige snelle afkoeling krijgt, dan is
het ontwerp der matrijzen zover dat
er werktekeningen van gemaakt
kunnen worden. Aan de hand van
die tekeningen worden de vormen
gefabriceerd.
In het laboratorium wordt inmid
dels uitgemaakt welk soort plastic
voor dit artikel het meest geschikt
is. Is de grondstof aangekomen, dan
kan met de vervaardiging van het
benodigde plastic begonnen worden.
Door middel van kranen worden de
stalen matrijzen in de machine ge
bracht. Zo'n machine die de plastic
artikelen zal vervaardigen, moeten
wij ook niet onderschatten. Wij za
gen kolossen van formidabele afme
tingen met een gewicht van 500 ton,
die niet minder dan 150.000 kosten.
Met zo'n machine wordt nu bijvoor
beeld een simpele emmer gemaakt.
Het lijkt allemaal zo eenvoudig,
maar wie achter de schermen mag
kijken, ziet, dat het niet zo een
voudig is.
Wanneer de matrijzen op de machi
ne zijn gemonteerd, wordt de grond
stof in een reservoir gedaan, ge
mengd met kleurstof en verhit tot
de vloeibare toestand. In dit reser
voir bevindt zich een grote zuiger,
die afgepaste hoeveelheden vloeibaar
plastic in de matrijs kan spuiten.
Het principe is te vergelijken met
een roomspuit. Is na vele proefne
mingen de machine afgesteld, dan is
men klaar om aan de produktie te
beginnen.
Dag en nacht
In de fabriek staat een aantal van
deze machines, zodat aan verschil
lende produkten tegelijk gewerkt
kan worden. Zijn de machines een
maal op gang, dan wordt er dag en
nacht gewerkt en daarvoor is het
personeel in drie ploegen ingedeeld,
die elk acht uur werken. Dit ia
noodzakelijk om het volle rendement
uit de machines te kunnen halen en
daardoor efficiënt te werken, waar
door het produkt voor een aan
vaardbare prijs op de markt kan
worden gebracht.
Naast emmers worden vele andere
zaken vervaardigd, zoals driedelige
plastic kleerhangers, die keurig op
vouwbaar zijn, nestschalen, afwas-
bakken, bloembakken, die het voor
deel hebben sterk te isoleren, waar
door de groei van de planten bui
tengewoon wordt bevorderd, gieters,
wasmanden, kinderspeelgoed, teveel
om op te noemen, want de toepas
singsmogelijkheden van de plastics
zijn legio. Bovendien nog technische
artikelen.
Een zeer groot deel van de produktie
wordt geëxporteerd, bovendien heeft
deze fabriek zusterondernemingen
in Duitsland en België, terwijl men
zich helemaal instelt op de Euro-
markt. Naar zo'n 25 landen overal
ter wereld verdwijnen deze Neder
landse plastic produkten, waaraan
werkelijk alle zorg en aandacht is
besteed, zodat men een waarlijk
kwaliteitsprodukt kan aanbieden.
Zeg mij hoeveel plastics u
gebruikt.
Het typische is, dat we de welvaart
van een land aan het gemiddeld
aantal per inwoner gebruikte plas
tics kunnen afmeten. Het plasticver-
bruik - zeker wanneer we dus plas
tics ir> al hun toepassingen hieron
der rekenen - is een soort waarde
meter voor de koopkracht van de
bevolking, juist omdat we plastics
in alle mogelijk produkten verwerkt
vinden. Hoe minder plastics er per
hoofd gebruikt worden, hoe minder
koopkrachtig het volk en hoe lager
de levensstandaard.
Nederland slaat wat dat betreft geen
gek figuur. Plastics veroverden reeds
de wereld, maar nog altijd is het
een materiaal van de toekomst, om
dat de toepassingsmogelijkheden bij
lange na nog niet uitgeput zijn. De
komende jaren zullen ons dit wel
bewijzen.
(Nadruk verboden).