NET ECHT is nét niet echt genoeg Schoonheid en waarheid worden door justitia zeer slecht beschermd STOUTE STAALTJES VAN KUNSTVERVALSING ZATERDAG 14 NOVEMBER 1959 DE LEIDSE COURANT PAGINA 4 .J ¥Jet verhaal gaat over drie Amerikaanse kunstenaars die over de echtheid van hun werk spraken. Mijn werk is zó echt aei de eerste, dat een wesp neerstreek op een peer die ik geschilderd had. Een tweede verklaarde, dat een door hem geschilderd beekje zó natuur getrouw was, dat je het als het stil was in de kamer kon horen murmelen. „Dat is nog niets bij mijn schilderij. Het zelfportret dat ik geschilderd heb is zo echt, dat ik het tweemaal per dag moet scheren". Echtheid betekent veel in de kunst. We bedoelen, de echtheid die géén vervalsing is. Want er zijn-maar al te veel werken in de geschiedenis van de kunst opgedoken, die nét niet echt waren. Zolang er schoonheid met geld be taald is, zijn er lieden geweest, die ervan hebben trachten te profiteren. Nog vorig jaar is in Den Haag een atelier ontmanteld, dat zich in hoofd zaak bezig hield met vervalsingen in de trant van El Greco. Hierop zijn expertises afgegeven, die kunstko pers verleidden deze doeken te ko pen. Tot eindelijk een scherpzinnig kenner de aard van de vervalsing op het spoor kwam. Men vond in een atelier vele werken het een plat vloers, het ander knap geschilderd, maar alle bestemd om te verkopen voor veel geld. De kunstschilder, die zich met deze vervalsingen bezighield, maakte bij voorbeeld een pracht-imitatie van een schilderij van Willem Kalf, de minitieuze stilleven-schilder uit de 17e eeuw. Als het schilderijtje echt was geweest had men er inderdaad enige tienduizenden guldens voor kunnen betalen. Maar het was nét- echt en dat is nu juist nét niet ge noeg echt. Deze en andere schilderijen heb ben in de afgelopen week in het prentenkabinet gehangen in een be sloten tentoonstelling, die alleen maar voot juristen en kunsthistorici bestemd was. Prof. Van der Waal, hoogleraar te Leiden, heeft bij deze gelegenheid gezegd, dat een verval sing knap uitgevoerd kan worden, maar dat 'n vervalser zich altijd ver raadt, omdat hij een stijl tracht te imiteren, zonder opgenomen geweest te zijn in de cultuur van de tijd waarin het oorspronkelijke werk ge maakt werd. De expert ontdekt vervalsingen door te vergelijken. Het speurwerk is altijd nog de zekerste methode. Op een vervalst doek ontdekt de kenner al gauw te genstrijdigheden: een bepaald detail dat niet bij de rest behoort, een af wijking in het gebruik der kleuren. Ook röntgenonderzoek kan veel aan het licht brengen. Maar de geschiedenis der verval sing kent gevallen van imitatie, die slechts door een toeval werden op gelost. of die aan het licht kwamen, omdat de vervalser zo trots was op zyn werk, dat hij zijn mond niet kon houden. Han van Meegeren bijvoorbeeld was een groot imitator. Zijn ta lent was even groot als zijn eerzucht. Hij wilde in een Nederlands museum hangen en dat is hem gelukt. Maar het gelukte hem pas, nadat hij een „echte Vermeer" had gemaakt Zijn „Emmaüsgangers" hadden een ere plaats gekregen op een ter gelegen heid van het regeringsjubileum van koningin Wilhelmina in het museum Boymans gehouden expositie. In zwijgende bewondering hadden tien duizenden voor het doek gestaan. Tot van Meegeren met zijn beken tenis kwam. Tientallen doeken, waarvan er vele door Duitse „kunst kenners", onder wie Herman Goe- ring, waren gekocht, voor miljoenen guldens, bleken door deze geniale imitator vervaardigd te zijn. Men geloofde het niet van de „Emmaüs gangers" en Han van Meegeren bood aan onder controle een nieuw doek te maken: „Jezus onder de schrift geleerden". Het werk lukte niet zo goed, de schilder moest onder span ning zijn werk voltooien, maar het resultaat was van dien aard, dat sommigen uitriepen: „We hebben 'n Vermeer verloren, doch daarvoor 'n Van Meegeren gevonden". Toen Van Meegeren met zijn beken tenis kwam wilde niemand hem ge loven. Om te bewijzen, dat hij tot vervalsen in staat was moest hij onder toezicht 'n nieuwe „Vermeer" schilderen. Er zijn andere voorbeelden van vervalsers, die onder gerechte lijk toezicht moesten bewijzen, dat zij tot het maken van een vervalsing in staat waren. Rouchomowsky bij voorbeeld moest in het Louvre delen van de gouden tiara van Saltapher- nes namaken. Deze tiara van 460 gram zuiver goud zou afkomstig zijn van de Scytenkoning Saiïtaphernes uit de tweede eeuw voor Christus. Men wist erbij te vertellen, dat het voorwerp was opgegraven in Olbia aan de Zwarte Zee De kostbare kroon werd voor het Louvre aange kocht voor honderdduizend gulden. De maker echter van de kroon was een goudsmid uit Odessa: Roucho- mowski. Zelf wa& hij niet op de hoogte van de bedrieglijke bedoelin gen van zijn opdrachtgever. De man achter de schermen werd nooit ontdekt. De kunsthistorici raak ten in een hevige pennenstrijd over de echtheid van dit bijzondere voor werp. Men raakte het er niet over eens. Sommige beweerden, dat de motieven van deze kroon waren ge kopieerd naar bekende voorbeelden, anderen zwoeren bij de echtheid van Dit is de valse gouden Tiara, die jarenlang in het Louvre stond en gekocht werd voor honderd duizend gulden de tiara. De tiara bleef op haar ere plaats in het Louvre staan, door mil joenen bewonderd tot in 1903 een zekere Elina verklaarde, dat hij de maker was. Fritz Mendax schrijft hierover in het boek „Uit de wereld der vervalsers" dat deze onthulling de verslaggevers op de been bracht. Een van de mooiste schandalen van deze tijd begon zich te ontwikkelen. De „Presse" publiceerde een aan dit blad gerichte brief van de juwe lier Lifschitz, waarin werd bestreden, dat Elina deze tiara vervaardigd zou hebben. Hij verzekerde niet alleen de ware schepper te kennen, maar hem ook aan het werk gezien te hebben. Hij kende zijn naam, wist hoe lang hij er aan had gewerkt en hoeveel geld hij er voor gekregen had. Het was de Russische graveur Israël Rou- chomowski uit Odessa en deze had in 1895 en 1896 acht maanden lang aan het voorwerp gewerkt en er 2000 roebel voor gekregen. Een Amerikaan wilde Rouchomow- ski en zijn tiara engageren voor een bedrag van 200.JOO franc onder voorwaarde, dat men hem garan deerde dat dit de échte valse tiara was. Want soms krijgen de verval singen haar faam. Een voorbeeld: de totale opbrengst van de veiling der Van Meegeren- vervalsingen, waaronder ..Pieter de Hooch's" en „Vermeers" bracht 226.599 op en dat was een bedrag dat Van Meegeren vooi ziin echte „eigen werk" nog nooit ontvangen had. Klassiek is 't geval der Bastianini- vervalsingen. Zijn stijl deed zo sterk denken aan die uit de Florentijnse bloeiperiode, dat een ongesigneerd beeld van hem, waarvoor in 1864 een arme tabakswerker model had ge staan. kon gehouden worden voor het werk van een Florentijnse meester. De sigarenmaker moest voorstellen de beroemde dichter uit de renais sance, Geralmo Benevieni. De brave man vermoedde niet, dat hij opge nomen was onder de onsterfelijken van de muzenberg. Tot de kunst handelaar Giovannin Freppa in de „Chronique der Arts" scheef, dat hij de befaamde buste in 1864 bij de beeldhouwer Bastianini had besteld. De zaak werd niet door de rechter uitgezocht: Bastianini stierf in 1868 nog geen 38 jaar oud. De buste bleef echter niet in het Louvre staan, hij verhuisde naar het Musée des Arts décoratifs. Wervalsers hebben soms geraffi- neerde manieren. J. H. Duveen, de Nederlands-Engelse kunsthande laar, die heeft bewezen, dat het soms geen kunst is om van de kunst te leven, hij werd vele malen miljonair dank zij de kunsthandel geeft een beschrijving van de geraffineerde manier waarop sommige valse stuk ken in de handel worden gebracht. „Koop nooit iets wat ge zelf mooi vindt" zegt hij. „Laat een kunsthan delaar u nooit iets aanpraten en koop nooit koopjes, waar ge zelf geen verstand van hebt". Een oude dame wilde hem eens vier porceleinen beeldjes verkopen, die haar groot vader in Parijs had gekocht in de tijd van de commune. „Ze hebben ze in de Tuillerieën uit het raam gegooid, toen het paleis geplunderd werd". Ze liet vier kleine beeldjes zien, zorgvuldig in een stuk verschoten zijde. „Hier zijn ze, him gewicht in goud waard. Dertig seconden heerste er een gruwelijke stilte. Het waren witte biscuit-beeldjes van oude Duitse ma kelij, ze hadden geen hoofden en ze misten alle tenminste één arm of been. Als ze gaaf waren gebleven waren ze een daalder per stuk waard geweest. De oude dame zat echter al weer op haar praatstoel en kweb belde over de waarde van de pracht stukken. „U zei toch dat dezedingen uit de ramen van de Tuillerieën zijn gegooid?" „Ja. ja" zei de dame. „Nóu" zei Duveen, „dat verwon dert me niets". Hierna stond hij op en vluchtte. Ten van de wonderlijkste staaltjes van windhandel in antiek is dat van „de zuil van Trajanus" te Rome. Zij werd door een jong wereld burger. Kopp, verkocht aan de Ame rikaanse miljonair Gardner. Kopp had geld nodig. „Zeg" zei de Amerikaan tegen Kopp op een middag, „heb je ooit van je leven een mooier monument gezien dan dat van Trajanus?" „Neenl" antwoordde Kopp, „het is een prachtstuk, ik heb het juist ge kocht voor mijn landgoed in Nor- mandië". „Hoe heb je dat voor elkaar ge kregen" vroeg de Amerikaan. „De gemeenteraad vond, dat die vuile vieze kattebak, waarin het monument stond maar eens in een behoorlijk plein veranderd moest worden en ik wist toevallig dat de gemeente kort bij kas was". Gardner was onder de indruk en na verloop van enige dagen bood hij een bedrag op de kolom. De volgende dag legde Kopp aan Gardner een zeer officieel uitziend en gezegeld document vóór op papier van de vroede vaderen van Rome, presenteerde diverse stukken aan 'n loket van het stadhuis in het by zijn van de Amerikaan (vermoedelijk waren het dwangbevelen van achter stallige belasting) kreeg er andere voor terug, maakte er een bundel van en stopte ze Gardner in zijn han den. In de bovenste brief was duidelijk omschreven, dat Signor Guglielmo Kopp van de gemeente Rome 't recht had verworven haar eigendom, be kend staande als en genaamd de zuil van Trajanus over te dragen aan mr Gardner, woonachtig te New York. Gardner las het papier en ging met Kopp naar zijn bank, waar hij het bedrag in lires betaalde. Gardner legde terstond contact met een aan nemer, die hij in een vroege morgen naar de zuil van Trajanus stuurde met werkvolk. Maar de politie stak er een stokje voor. Het duurde lang voor de zaak helemaal uit de doeken was gedaan, maar tegen die tijd zat Kopp al in Griekenland. E'en ander geval. Duveen kreeg op een avond een dame op bezoek die een dertiende eeuws paneeltje had: de Maagd en het Kind. De dame maakte een vertrouwwekkende in druk. Haar vader, vertelde zij, was een bekend professor, die dit werk verzamelde. Bij zijn dood was er weinig geld over en zo moest zij stuk voor stuk verkope Duveen kocht het voor 25.000 lire. Maar het licht was slecht die avono en later wees een vriend hem erop, dat het graveersel later was dan het goud, en dat er aan de hoofden was ge schraapt en later bijgeschilderd. Het paneel was niet het tiende waard van wat hij ervoor had betaald. Dikwijls is het moeilijk oude co- piën van de echte te onderscheiden. Veel eigentijdse copieën van oude meesters hebben hun waarde gekre gen, terwijl er meesters waren, zo- Boven een echte en onder een valse Van Gogh. Ziet u het verschil? Kunstkenners hebben er jaren ever gedaan en de rechter wist het op laatst ook niet meer. Hij stelde voor om de eerste de beste politie-egent maar te laten beslissen. als Rubens, die hun handtekening plaatste onder doeken die zij niet zelf, maar hun leerlingen geschilderd hadden. Tot de schilders die het meest ge ïmiteerd zijn behoorde Van Gogh. De kunsthandelaar en danseur Otto Wacker heeft terecht gestaan, verdacht van vervalsing van vele doeken van Van Gogh, die in be kende collecties over de gehele we reld waren opgenomen. Ook mevrouw Kröller, eigenares van de grootste Van Gogh-verzame- ling ter wereld, bezat er enkele. Twee groepen van kunstkenners stonden lijnrecht met hun verklaringen te genover elkaar. Tot er röntgenfoto's werden gemaakt die een duidelijk verschil in techniek lieten zien en die aantoonden, dat de gedrevenheid van Van Gogh door de vervalser als een maniertje was overgenomen. „Schoonheid en waarheid" worden door het recht slecht beschermd heeft prof. Van Bemmelen onlangs gezegd. Maar soms gelukt het vrou we Justitia toch wel eens, ondanks haar blinddoek, schijn van waarheid te onderscheiden, ook al voelt deze dame zich op dit gebied niet erg thuis. (Foto's ontleend aan „Uit de wereld der vervalsers" door Fritz Mendax; uitgeverij Fore- holte). „De mens en ik", door prof. dr. P. A. van Stem pvoort. Uitg. Het Spectrum, Utrecht Dit boekje is bedoeld als spiegel, waarin de lezer zijn eigen beeld zal herkennen, zoals dit bij de schrijver gebeurde toen hij ontdekte, dat het Nieuwe Testament een zeer persoon lijke, steeds revolutionaire visie op de mens geeft. Omdat de christenheid in iedere generatie opnieuw het meest eigene van het christelijk geloof ver geet, moet het evangelie telken^ op nieuw aan deze christenheid bekend gemaakt worden. Van Stempvoorts diepgaande, christelijke beschouwin gen ziin buitengewoon aantrekkelijk gemaakt door het gebruik van z.g Adam-aoocriefen, antieke litteratuur en moderne auteurs als Cam us en Sagan. „Spiegel der Chinese be schaving", door drs H. van Praag. Uitg. W. de Haan, Standaardboekhandel Zeist, Phoenix Pockets. Een land met een geschiedenis van meer dan 5000 jaar moet op het stuk van cultuur ons wel iets te zeggen hebben. Dat dit inderdaad het geval is, bliikt overduidelijk uit dit aan trekkelijke. geïllustreerde boek. dat ons laat kennis maken met de eer biedwaardige historie van 't Hemelse Rijk in al zijn facetten. De Chinese cultuur getuigt van een ware mense lijkheid en een diepe wijsheid, welke ondanks het totalitaire, communisti sche regime van deze tijd toch niet kan verdwijnen, omdat deze inner lijke beschaving in de ziel van het volk verankerd ligt. Wij kunnen dit verdienstelijk boekje ten zeerste aan bevelen. „Met Rozert ~d en Zonne hoed", Kindergedichten van Peter Jaspers. Uitg. Hol- landia N. V., Baarn. Verschenen is thans een bundeltje aantrekkelijke gedichtjes voor de jeugd van de hand van een auteur, die haar sporen reeds heeft verdiend met een jeugdroman ah „Anne- marieke" en Waarom „nee! je niet, Vincent?" Uit deze gedichten, welke ook voor volwassenen met een fijne neus hun aantre kelijkheid zu'ien be houden, bliikt een grote liefde voor het kind en het dier. als symbolen van de onschuld. Fen verzameling frisse poëzie voor de jonge mens. „Annemarieke" deel 2, door Peter Jaspers. Uitg. Hol- landia N. V.. Baarn. Op het eerste deel is thans onder de titel ..De Vier Heemskinderen" het vervolg verschenen. Wie van de rijpere jeugd numme' een heeft ge lezen, zal zonder twijfel op de hoogte willen blijven van de verdere gebeur tenissen rond Annemarieke Om de verrassing zo groot mogelijk te hou den, zullen we verder maar niets meer verklappen Het hoek zal waar lijk zijn weg wel vinden.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1959 | | pagina 4