Burgemeesters zien in de toekomst
I
Valkenburg Z.H.
Usse
Oegstgeest
Katwijk
Alkemade
Voorhout
Dfc LilDSE COURANT lÊM^éÊ WtlMÊ. l^LMÊk 50 JAAR WIM^Ê WiMÊS WiMÊÊ 1 OKTOBER 1959
L_J oe ik de toekomst van Valkenburg Z.H. zie", is mij
A A gevraagd. Een antwoord te geven op deze vraag,
plaatst mij voor vele vraagtekens. Eigenlijk behoort de
beantwoording van vragen over de toekomst ener ge
meente tot het werk der planologen, want de ontwikke
ling van de streek is in grote mate mede bepalend voor
de toekomst van elk der in die streek gelegen gemeen
ten; zeker wanneer zulk een gemeente valt binnen het veelomvat
tende begrip ,,Randstad Holland".
Als ik de mij gestelde vraag toch zou beantwoorden, zou ik dit
dunkt mij moeten doen aan de hand van historische gegevens. Dan
zou ik, voor zoveel in mijn vermogen ligt, de duidelijke lijn der
Valkenburgse geschiedenis, via het vaste punt van het heden, moe
ten projecteren op de duistere toekomst, daarbij rekening er mede
houdende, dat tal van onzekere of nog onbekende factoren, die lijn
in een richting kunnen ombuigen, die momenteel voor onmogelijk
wordt gehouden.
De door mij bedoelde lijn der historie, benadrukt de strategische
ligging van Valkenburg. Tussen het vermaarde Romeinse limescas-
tellum „Praetorium Agrippinae" en het niet minder bekende „Vlieg
kamp Valkenburg" loopt als een rode draad door de geschiedenis
van het dorp een reeks „wapenfeiten", om maar enkele te noemen:
de Caucheninvallen in 47, de Batavenopstand in 69, de Hoeksche-
en Kabeljauwsche troebelen, de Spaanse overheersing, de FranSe
bezetting en de Duitse verwoesting. Deze lijn op de toekomst van
ons dorp te projecteren lijkt mij een somber perspectief te openen.
Liever neem ik dan mijn toevlucht tot een uit 1799 over Valken
burg bekend rijmpje:
„Dit dorp heeft in den Stroom van vroege en laate tijden
Door Hoeksch en Kabeljaauwsch en Deenen moeten lijden;
De ingezeet'ne leeft hier vrij
Bij Steen' en Pannebakkerij."
waarbij ik vooral de derde zin: „De ingezeetne leeft hier vrij" zou
willen benadrukken, want de allesoverheersende toekomstwens voor
Valkenburg is: Een vrije, zelfstandige gemeente te blijven.
Dit zelfstandige Valkenburg dan, zal volgens de planologen een
groene, landelijke oase moeten blijven in de toenemende verste
delijking van het Westen des lands. Of deze opzet in vervulling zal
gaan, zal nog zeer te bezien vallen, want hiermede wordt geraakt aan
één der hoofdbestaansmiddelen der Valkenburgse inwoners, n.l. de
tuinbouw (bloemen- en groententeelt)Deze tuinbouw beleeft in het
huidig tijdsbestek haar meest spectaculaire evolutie, de omschake
ling naar glascultures. In onze gemeente rijzen de laatste jaren de
kassen (trekkassen, warenhuizen, rolkassen e.d.) als paddestoelen
uit de grond, in een zodanig tempo, dat de vraag gerechtvaardigd
lijkt: „Zal Valkenburg binnen afzienbare tijd niet worden tot het
glazen huis in de Randstad?" De huidige tendens wijst inderdaad
in die richting.
Hoe het toekomstige dorpsbeeld ook moge zijn, eerlang zal daarin
naai wij hopen een dorpshuis en een nieuw raadhuis een plaats
toegemeten krijgen. Een dorpshuis, dringend noodzakelijk voor gro
ter bloei van het verenigingsleven, een raadhuis, hoewel sober van
opzet, toch enigermate representatief. Mogelijk zou via een sane
ringsplan de Romeinse historie beter tot uitdrukking kunnen wor
den gebracht. Tenslotte nog een harte wens: een toren rijk te zijn.
Op 15 september 1665 viel de alom bekende „Lange Maay" ten offer
aan blikseminslag, terwijl in de Meidagen van 1940 onze toren in
het krijgsrumoer ten onder ging. Echter, financiële positie en lucht-
vaartbelangen zijn niet te onderschatten obstakels.
Toch blijft onze hartewens: éénmaal een toren te zien oprijzen
boven het bonte gewoel van de eeuwen-trotserende paardenmarkt
in een vrij en landelijk Valkenburg.
M. A. VAN DER HAVE,
Burgemeester van Valkenburg Z.H.
T-^ enkende over de toekomst van de
1—gemeente Lisse, beperk ik mij al
tijd graag tot de nuchtere realiteit,
zoals deze bestaat of naar redelijke
verwachting zal ontstaan. Volgens die
realiteit, thans en voor de (naaste)
toekomst, maakt de gemeente Lisse
deel uit van de bloembollenstreek en
is daarvan een geografisch middel
punt. Lisse vindt daarom ook geen
taak buiten de streek; het is in so
ciaal-economische structuur een ech
te bollengemeente. Lisse's welzijn is
derhalve bijzonder nauw met de
streek verweven en Lisse's streven en
taak zijn daarmede grotendeels be
paald. Erkenning van deze omstan
digheden vormt vermoedelijk oor
zaak van het feit, dat juist vanuit
Lisse zo bij voortduring de roep
klinkt om intergemeentelijke samen
werking binnen het verband van de
streek, welke in religieus-cultureel,
in sociaal-economisch en in meerder
ander opzicht zo duidelijk een een
heid vormt ondanks de scheiding
door gemeentelijke grenzen. Er blij
ven uiteraard wel nuance-verschil
len mogelijk, doch qua grote lijn moe
ten de gemeentebesturen één geza
menlijke toekomst zien en binnen dat
gezamenlijk kader, zoveel mogelijk in
onderling overleg, voor de streek be
langrijke taken en voorzieningen on
derling verdelen naar rato van geo
grafische of andere duidelijke indi
caties.
De gemeentebesturen behoren te
weten of, hoe en waar arbeids
plaatsen in de streek kunnen worden
geschapen voor opvang van dp eigen
natuurlijke bevolkingsaanwas. Alleen
op basis van die wetenschap en een
gezamenlijke stellingname kan met
kans op succes wat worden onderno
men tegen de in nationale en provin
ciale planning groeiende tendens de
streek tezeer te klemmen binnen een
agrarische structuur en bepaalde de
len in sterk absolute zin te bestem
men tot een soort natuurreservaat.
Alleen op die wijze ook kan geijverd
worden voor het treffen van streek-
voorzieningen, welke het vermogen
van één enkele gemeente te boven
gaan. Ik doel hier op eigen voortge
zet-onder wijsmogelijkheden, recrea
tieve voorzieningen e.d. Zij zijn no
dig tegenover de groeiende mentali
teit, dat men voor alles en nog wat
altijd toch op de grote stad is aange
wezen; de huidige verkeersverbin
dingen bevorderen zulks en dragen
derhalve bij aan het gevaar, dat de
streek qua middenstandsbedrijven
e.d. onvoldoende mogelijkheden
houdt zichzelf te ontplooien, niet om
self-supporting te zijn doch om het
eigen goed, gelegen in de eigen cul
turele en sociaal-economische struc
tuur, niet te loor te doen gaan in te
gemakkelijk aangekweekte gevoelens
van afhankelijkheid van instituten
buiten de eigen streek.
Voor Lisse zie ik in dit opzicht nog
een belangrijke taak. Niet zozeer in
de industriële sfeer maar vanwege
zijn geografische ligging wel steeds
sterker in de dienstensfeer, dus als
centrum voor handel, ambtelijke ap
paratuur en vooral ook voor streek-
onderwijs (zoals de reeds bestaande
huishoudscholen, R.K. H.B.S., rijks
middelbare tuinbouwschool, buiten
gewoon lager onderwijs e.d.). Voorts
zal op grond van andere van ouds
bestaande natuurlijke factoren, Lisse
de recreatiefunctie, samen speciaal
ook met Noordwijkerhout, tot ont
wikkeling moeten brengen en daar
mede in het toerisme een nevenbron
van inkomsten moeten vinden ook
buiten de bloembollenperiode en de
beroemde Keukenhoftentoonstelling.
Daartoe zal het landschappelijk ele
ment van Keukenhof en Reigersbos
op den duur tot breder recreatief
nut moeten worden gebracht, wel
licht ook in samenhang met een goe
de exploitatie van het nieuwe Lange-
veldse slag aan het Noordwijkse
strand.
Met deze primaire gedachten over
Lisse's naaste toekomst meen ik
voorshands te mogen volstaan.
Mr Th. M. J. DE GRAAF.
Burgemeester van Lisse.
Behalve over de blakende welstand
waarin de Leidse Courant haar
gouden jubileum herdenkt, verheu
gen wij ons in de omstandigheid dat
de redactie van dit in onze gemeente
veel en graag gelezen dagblad beslo
ten heeft dit heuglijke feit te benut
ten om ook de schijnwerpers te blij
ven richten op haar verzorgingsge
bied.
Een uitgezochte gelegenheid voor ons
om de talrijke lezers te betrekken in
de vreugde en zorgen rond de ont
wikkeling van onze woonplaats in
de dynamische Rijnstreek, als inhae-
rent onderdeel van de zich stormach
tig ontwikkelende Randstad Holland.
Het jachtige leven van alledag is in
ons gebied nog vrijwel gekanaliseerd
binnen de bermen van de nieuwe
rijksweg 4a (Amsterdam-Rotterdam)
en de tijdelijke schakels daarin van
provinciale weg 5 en 5-bis. Meer dan
7000 auto's doorkruisen per etmaal
onze gemeente en onze politiegroep
kreeg sedert de openstelling op 11
februari 1958 het bagatel van ruim
130 meer of minder ernstige aanrij
dingen en verkeersongevallen op dit
gedeelte te verwerken.
Deze levensader van Westeuropa (E
10) opent evenwel voor Alkemade ook
andere perspectieven. Uit economi
sche overwegingen moeten wij de
landschappelijke verminkingen en
coupures wel voor lief nemen nu ook
de localiteiten effectief ontsloten
worden voor de economisch en cultu
reel belangrijke centra Per auto tien
minuten van Leiden, een half uur
van 's-Gravenhage, een half uur van
Amsterdam, ruim een half uur van
Rotterdam. De openbare verbindin
gen worden steeds frequenter, aan
het verkeer te water hebben wij ten
slotte onze geschiedenis en ontstaan
te danken.
Ons ten volle bewust van onze unieke
ligging temidden van het Zuid-Hol
landse Merengebied; onze rijkdom
aan grazige weiden, gestoffeerd met
goed verzorgde hofsteden, het beste
vee en de mooiste gewassen, decora
tieve en monumentale molens, teza
men vormend het gave en harmoni
sche, typisch Hollandse landschap;
ons intensieve tuinbouwgebied met
zijn nijvere deskundige bevolking,
bekruipt ons herhaaldelijk de vraag:
Zijn wij niet alles verplicht aan deze
natuurlijke adeldom en moeten wij
de stroomversnelling van urbanisatie,
dodende normalisatie en versteende
kleurloosheid niet laten uitkabbelen
in onze kleurrijke, rustig landelijke
De gemeente Alkemade met haar 6
dorpen Roelofarendsveen, Oude-
Wetering, Rijpwetering, Nieuwe-We
tering, Oud-Ade en Kaag, is zich be
wust te leven en te werken in het
midden der 20e eeuw met haar eisen
en behoeften. Voor onze inwoners
streven wij naar de beste huisves
ting, naar sanering van de woongele
genheid, een algemene klimaatsver
betering door verhoging van verzor-
gings- en welvaartspeil, voor onze ar
beiders naar bestaansmogelijkheden
op alle gebied, voor onze bedrijven
naar verbreding van de economische
basis, voor onze boeren naar rationa
lisatie en verbetering der productie
omstandigheden, voor onze tuinders
naar uitbreiding van hun werkterrein
en intensivering van de bodem en de
bedrijven, bevordering van arbeids-
en risicospreiding, voor onze water
sporters en gasten naar gastvrijheid,
rust en verademing.
Moeten wij hierbij gaan fantaseren
over grote uitbreidingen door foren
sisme of stimulering tot opname- en
woongemeente als schakel in de mil
joenenagglomeratie, waarbij een
prognose: Alkemade in het jaar 2009,
als de goede Leidse Courant haar
eeuwfeest viert, imposante cijfers te
zien geeft?
Of kunnen wij onze taak en functie
het beste vervullen door onszelf te
blijven, te blijven wat w(j waren en
nu zijn, een oergezonde en levens
krachtige plattelandsgemeente, Alke
made, de longen van de stenen Rand
stad-Holland?
E. J. M. KOLFSCHOTEN.
Burgemeester van Alkemade
Met genoegen gevolg gevend aan
het verzoek der redactie voor
dit jubileumnummer iets bij te dra
gen, wil ik allereerst allen die aan
De Leidse Courant verbonden zijn
alsmede de lezers met het 50-jarig
bestaan van hun blad van harte ge
lukwensen. De L.C. heeft nu geduren
de een halve eeuw, technisch en qua
inhoud in overeenstemming met de
steeds anders en groter wordende be
hoeften, stad en omtrek van nieuws
voorzien en voorlichting gegeven. Zij
deed en doet dit met het christelijk
beginsel als richtsnoer. Moge zij zo,
de eisen van de tijd in materieel en
bovenal in geestelijk opzicht ver
staande, haar verantwoordelijke taak
blijven vervullen.
Het trekken van een parallel tus
sen de leiding van een dagblad
en het bestuur ener gemeente lijkt
misschien ietwat gewaagd, maar ik
geloof dat het wel kan, omdat ook
een gemeentebestuur zijn beleid
heeft af te stemmen op de bestaan
de en in het bijzonder de te ver
wachten behoeften van hen die aan
zijn zorgen zijn toevertrouwd.
Wat Katwijk betreft, zijn die behoef
ten vele en velerlei. De vacantiegast
of de toevallige bezoeker, in het
prachtige zomerseizoen dat we heb
ben gehad en in deze zonovergoten
niet zal lopen. Katwijk maakt toch
een vriendelijke en verzorgde indruk,
ziet er in het algemeen toch welva
rend uit? In alle bescheidenheid zeg
ik daarop: ongetwijfeld, doch het
gaat om zoveel méér, om wat voor
een gemeente met reeds over de
29000 inwoners naar zielental de
lie in onze provincie noodzakelijk
moet worden geoordeeld en er (nog)
niet is.
Een soort klachtenboek in een feest-
editie komt me minder gepast voor
en daarom laat ik een opsomming
van hetgeen Katwijk vooralsnog ont
breekt maar achterwege. Beter is,
dunkt me, voor ons geestesoog op te
roepen het beeld, dat onze gemeente
in een betrekkelijk nabije toekomst
zeker zal kunnen opleveren. Dat zal
dan, uiteraard onvolledig, het beeld
zijn van een Katwijk waar een ieder
redelijk woont, waar dus de op het
ogenblik nog. onrustbarend groot zijn
de woningnood tot het verleden be
hoort, waar ten behoeve van het
godsdienstig, maatschappelijk en cul
tureel leven de daarvoor onmisbare
accomodatie aanwezig is, waar het
zakenleven zich kan ontplooien, waar
de opleiding en de lichamelijke op
voeding van de jeugd alle mogelijk
heden biedt, waar ruimte is voor het
verkeer, waar onze gasten als van
ouds met zorgen worden omringd,
kortom een Katwijk waar het goed
is te leven en te werken of er zijn
vacantie door te brengen. Dit alles
betekent in de letterlijke zin een
enorme uitbouw," waarvoor de voor
bereiding der plannen terhand is of
wordt genomen. Een knelpunt ten
deze is wel een ernstig tekort aan
grond, waarin dringend dient te wor
den voorzien. Eveneens houdt dit toe
komstbeeld in, natuurlijk, dat Kat
wijk dan zijn eigen vissershaven zal
hebben, de haven, waarop het recht
heeft en die niet alleen voor de ge
meente, maar ook voor de instand
houding van de ganse Nederlandse
haringvisserij een belang van de eer
ste orde is.
Welk een boeiend en wijd perspec
tief, een perspectief, dat gemeentebe
stuur en particuliere ondernemers
opwekt tot wijs en doortastend han
delen en de pers te dezer gelegen
heid met name de Leidse Courant
noodt Katwijk's ontwikkeling met be
langstelling te volgen.
H. DUIKER.
Burgemeester van Katwijk.
A anvaarding van de uitnodiging van
**de redactie, om voor deze jubi
leumeditie een kleine bijdrage te le
veren, inhoudende mijn visie op de
toekomst van mijn gemeente, bete
kent tevens, dat ik mij daarbij zal
moeten beperken, tot de belangrijk
ste aspecten van ontwikkeling, wel
ke het sterkst tot de verbeelding
spreken.
Van oudsher vindt de Voorhoutse be
volking haar voornaamste bestaans-
bron in de agrarische sector, aan
vankelijk in landbouw en veeteelt,
maar naar gelang de bloembollencul
tuur tot ontwikkeling kwam, vooral
in deze bedrijfstak.
De gunstige omstandigheid, dat meer
dan de helft van de oppervlakte der
gemeente bestaat uit gronden welke
geschikt zijn voor de teelt van bloem
bollen, stempelt Voorhout tot een der
meest uitgesproken bloembollenge
meenten van de gehele streek.
Het belangrijkste deel van onze be
roepsbevolking vindt werkgelegen
heid in de bloembollencultuur, het
geen, mede gezien het vrijwel vol
komen ontbreken van industrie be
tekent, dat de welvaart van onze in
woners voor het overgrote deel af
hankelijk is van de gevoelige con
junctuur van het bloembollenbedrijf.
Het is derhalve wel gewenst, dat
Voorhout in de toekomst ..een wat bre
dere economische basis verkrijgt,
zulks mede gelet op haar grote ge-
boorte-overscnot en de verwachting
dat de mechanisatie in de bloembol-
lenbedrijven de behoefte aan arbeids
krachten zal doen verminderen, ter
wijl uitbreiding van het bloembollen
areaal slechts zeer beperkte moge
lijkheden heeft.
Deze bredere economische basis moet
in bescheiden mate gevonden wor
Bij de herdenking van het gouden jubileum van uw
courant past in' de eerste plaats een woord van harte
lijke gelukwens. De pers vervult in onze samenleving
een belangrijke functie en het is voor de gemeente van
groot belang te weten, dat de voorlichting op juiste
en onpartijdige wijze geschiedt. Aan deze vereisten vol
doet uw blad, terwijl daarnaast het Katholieke bevol
kingsdeel er datgene in vindt, wat zijn bijzondere be
langstelling heeft. Dit 50 jaar op de wijze gedaan te
hebben, zoals uw blad dit doet, is een gelukwens waard.
Uw redactie vraagt een bijdrage over de naaste of verre toekomst
van deze gemeente. De bedoeling is, schrijft u: een kleine bijdrage
met groot perspectief!
Dat is niet eenvoudig. Een burgemeester is geen helderziende en
ook hem is de toekomst verborgen.
„Gouverner c'est prévoir", regeren is vooruitzien. Oegstgeest heeft
dit woord verstaan en heeft vooruitgezien. Het uitbreidingsplan is
er om de toekomstige bebouwing te regelen, zodat het inwonertal,
dat nu bijna 14000 bedraagt, omstreeks 1975 20000 zal kunnen bedra
gen. Er is in samenwerking met de andere gemeenten in de agglo
meratie Leiden een structuurplan ontworpen. Hiervan wil ik slechts
noemen de uitbreiding van de Universiteit op het grondgebied van
Oegstgeest. Ik denk ook aan de plannen om gedeelten van Oegst
geest bij Leiden of Rijnsburg te voegen. Over al deze dingen is ook
in uw blad reeds zoveel geschreven, dat het geen zin heeft hier nog
maals op in te gaan.
^fij leven in een tijd, waarin wij na twee wereldoorlogen cte be
trekkelijkheid van veel weer sterk zijn gaan beseffen. Zoals de
gemeente Oegstgeest een klein onderdeel vormt van ons Vaderland,
is ook Nederland een bescheiden deel van Europa. De wereldpolitiek
wordt grotendeels een strijd tussen enkele grote wereldmachten.
We spreken over de A-bom, alsof dit iets vanzelfsprekends is ge
worden en we huiveren bij de gedachte, dat deze boven ons land
of onze eigen gemeente zou neerstorten. Desondanks en dat is
gelukkig werken we met vertrouwen voort aan de toekomst.
In onze samenleving nemen de kerken een belangrijke plaats in.
In het nieuwe uitbreidingsplan is voor de kerkbouw de nodige ruim
te gereserveerd. Dat is goed. Maar zullen de kerken hopelijk in
steeds grotere eendracht de krachten ten goede van het Evange
lie kunnen uitdragen? Als dit zo is, dan zal ook de gemeente daar
wel bij varen, omdat de Overheid zich dan gedragen mag weten
door de voorbede, die zij voor haar beleid behoeft. U vroeg om een
„groot perspectief". Zou het dit zijn?
H. L. DU BOEUFF.
De burgemeester van Oegstgeest,
den, door vestiging binnen de ge
meente van met zorg gekozen kleine
re industrieën op gronden welke niet
geschikt zjjn en ook niet geschikt te
maken zijn voor de teelt van bloem
bollen, maar ook door bevordering
van industrievestigingen in naburige
gemeenten.
\7oorhout moet derhalve voor de
toekomst haar overwegend karak
ter als bloembollengemeente bewa
ren, zonder dat een groot gedeelte
van haar beroepsbevolking genood
zaakt zal zyn werkgelegenheid te
zoeken in verafgelegen, bestaande of
in ontwikkeling komende grote in
dustrie-centra. Immers voor dit laat
ste moet onze bevolking op krachtige
wijze beschermd worden.
Voorts biedt de gunstige ligging van
Voorhout binnen de randstad Holland
en met haar uitstekende verbindings
wegen met de grote steden, zeer goe
de mogelijkheden om haar reeds be
staande functie als woongemeente in
de naaste toekomst uit te breiden.
Uiteraard houdt het gemeentebestuur
bij de ontwikkeling van het uitbrei
dingsplan terdege rekening met deze
mogelijkheden.
Gezien de grote belangstelling welke
bij particulieren en bouwonderne
mers voor de koop van gronden voor
woningbouw in Voorhout bestaat,
mag worden verwacht, dat binnen
enkele jaren een overeenkomstig de
plannen zeer fraaie uitbreiding der
gemeente ten zuiden van de bebouw
de kom zal zijn tot stand gekomen.
Het zielenaantal der gemeente, dat
thans ruim 4700 bedraagt, zal door
deze uitbreiding en door het geboor
teoverschot het getal van 5000 spoe
dig ruimschoots overschrijden en in
de toekomst zal het voor het gemeen
tebestuur een belangrijk vraagstuk
van beleid blijven of en in hoeverre
de aanwezige mogelijkheden tot ver
dere uitbreiding van de gemeente in
zuidelijke richting uit stedebouwkun
dig oogpunt en in verband met haar
oorspronkelijk karakter moeten wor
den verwezenlijkt.
Met de wens dat de Leidse Courant
ook in de verre toekomst door objec
tieve berichtgeving en voorlichting
haar aandeel zal leveren in een wel
varende ontwikkeling van Voorhout,
moge ik besluiten.
P. M. F. SMOLDERS.
Burgemeester van Voorhout.