Gelukwens van Rotterdams Bisschop
„De Leidse Courant" - 50 jaar -
is drie eeuwen oud
Gelukwens van Haarlems Bisschop
Overheid en pers
de leidse courant
50 jaar
1 oktober 1959
Mijn kennismaking met „De Leidse Courant" dateert al vanaf 1931,
toen ik benoemd werd aan het Philosophicum te Warmond,
waar natuurlijk ook deze krant gelezen werd om nog te zwijgen van
de nauwe banden, die er altijd tussen „Warmond" en „De Leidse
Courant" hebben bestaan. Wanneer deze krant dus thans haar gou
den bestaansjubileum viert heb ik haar meer dan de helft van die
tijd kunnen volgen. Mijn nadere kennismaking dateert echter vanaf
april 1953, toen ik mijn benoeming tot „bouwpastoor" van de „Lo-
dewijk" ontving en ik zelf dus Leidenaar werd. Ik kan me nog goed
herinneren, dat ik bij mijn eerste bezoek aan Leiden, daags na mijn
benoeming, ook het Bureau van „De Leidse Courant" ben binnen
gestapt en met de Hoofdredacteur, de heer Roozen, mijn eerste ge
sprek heb gevoerd over de op handen zijnde geboorte van deze
nieuwe Lodewijksparochie. Sindsdien zijn de betrekkingen tussen
„De Leidse Courant" en mij steeds sterker geworden. Deze krant
was immers a.h.w. een van mijn parochianen geworden en niet de
minste. En ook thans nog ontvang ik iedere morgen met de post
deze krant bij mij thuis. Door dit alles is het te begrijpen, dat ik
op dit gouden feest in dit speciale nummer niet ontbreken mag. Daar
komt bij, dat „De Leidse Courant", eerst mijn parochiaan, inmiddels
mijn diocesaan geworden is.
De invloed van de pers is ontzettend groot en dan wel heel bij
zonder van de dagbladpers. Niemand, ook niet de meest kri
tische mens, kan zich aan die invloed onttrekken. Vandaar dat een
katholieke krant een enorme bron van beïnvloeding kan betekenen.
Dat brengt echter voor zo'n krant ook een grote verantwoording
mede. Wil de kracht van een katholiek dagblad zich ontplooien, dan
moet zo'n blad onder alle opzichten up to date zijn, zowel in uiterlijk
als in inhoud. Alleen het beste is goed genoeg, maar wij kunnen als
mensen dat „beste" alleen maar tot op zekere hoogte bereiken.
Bij dit gouden feest wil ik graag mèt mijn hartelijke gelukwensen
ook verbinden mijn dank voor al het goede, dat „De Leidse Courant"
in deze halve eeuw heeft verricht* in het rayon, waar zij gelezen
wordt. Daarnaast wil ik de wens uitspreken, dat „De Leidse
Courant" in de toekomst al haar best zal blijven doen om zo vol
maakt mogelijk te beantwoorden aan de zware eisen, die aan de pers
en in het bijzonder aan de katholieke pers worden gesteld.
God moge Zijn zegen hiertoe geven.
Uw Bisschop
DE OPRICHTING
T^er oprichting van de N.V. De
Leidsche Courant 50 jaar geleden
was tevoren een „Persvereniging"
opgericht, om de mogelijkheid van een
katholiek dagblad voor Leiden en
omgeving te onderzoeken en de no
dige voorbereidingen te treffen.
Behave een rondschrijven tot de
leden en andere „financieel belang
stellenden" om bijeen te komen, zond
het bestuur van de Persvereniging
een oproep ter vergadering aan de
geestelijkheid.
Deze circulaire luidde:
Vermits wij overtuigd zijn, dat U
met ons van meening zijt, dat de op
richting van een
KATHOLIEK DAGBLAD
voor ons gewest (insluitend de vier
Dekenaten met directe omgeving)
dringend gewenst moet worden ge
acht, hebben wij de eer U uit te no
digen eene Vergadering bij te wonen,
welke op Vrijdag den 26sten
Februari a.s. zal gehouden wor
den in het gebouw van den R.K.
Volksbond, Rapenburg no. 10,
te Leiden.
In deze vergadering zal de moge
lijkheid van de oprichting en exploi
tatie van zulk een Dagblad bespro
ken worden. Mr. P. J. M. Aalberse
heeft zich, op ons verzoek, bereid
verklaard, op deze vergadering eene
inleiding voor de verdere besprekin
gen te houden.
De Vergadering vangt aan te 11
uur precies.
In het vertrouwen, dat U, in het
belang dezer gewichtige zaak, deze
vergadering zult willen bijwonen,
verblijven wij,
Het Bestuur der Pers-
vereeniging:
J. Bots, Leiden
J. C. de Bruyn, Leiden
C. J. L. van der Meer, Noordwijk
Dr. W. Keesom, Leiden
L. B. Roozen, Sassenheim
A. W. Straathof, Hazerswoude
G. van der Veld, Lisse
P. Verdegaal, Noord wij kerhout.
Dr. Walenkamp, Warmond
A. A. van Gils, Burgemeester van
Zoeterwoude, Voorzitter.
P. J. Perquin, Steenstraat 35a,
Leiden, Secretaris.
Gezien en aanbevolen:
P. L. Dessens, Deken van Leiden.
G. S. Koopman, Deken van Alfen.
Bisschop van Rotterdam.
In de geschiedenis van het Neder-
landsch Courantenwezen neemt de
naam „De Leidsche Courant" een
voorname plaats in, niet alleen om
dat zij een der. oudste dagbladen ge
noemd mag worden, maar ook om
haar invloed, welke vooral in de 18e
eeuw niet gering was.
De eerste publicatie, welke wij on
der den naam van „Die Leydtsche
Courante" in de historie tegenkomen,
dateert uit het jaar 1633. Blijkbaar is
deze „Courante" geen nummer van
een geregeld verschijnend dag- of
weekblad, maar een g. „nieuws-
mare", zooals er dien tijd meer wer
den uitgegeven bij bijzondere gele
genheden of gebeurtenissen en welke
slechts uit één nummer bestonden.
Bovengenoemde „Courante" was een
aanklacht tegen twee burgemeeste-
ren naar aanleiding van door hen ge
nomen vexatoire maatregelen tegen
de Remonstranten.
Een zelfde publicatie was ook reeds
in October van het jaar 1613 uitge
geven, getiteld „Courante der Stadt
Leyden" en handelende over de „ver-
kiesinghe des Raets aldaar gheschiet,
met hetgheen dat dese daghen aldaer
ghepasseert is".
Een geregeld verschijnend blad
onder de naam „Leydse Courant" is
in Leiden eerst sedert 1686 te vin
den.
De krant voldeed zo goed, dat
„dezelve niet alleen de goedkeuring
van het algemeen wegdroeg, maar
zelfs de aandacht der Staatkunde en
der Hooggeleerden naar zig trok"
Om haar goede handelsberichten
werd de krant ook buiten de gren
zen van Nederland graag gelezen
terwijl haar advertenties werden aan
geboden niet alleen uit alle steden
van Holland maar zelfs uit Zweden.
Na verscheidene malen van eigenaar
te zijn verwisseld, kwam de „Leidsche
Courant" in 1883 in handen van de
gebroeders MURé, die het formaat
vergrootten en een geillustreerd
Zondagblad er aan toevoegden. In
1902 verhuisde het eigendomsrecht
en recht van uitgave naar Doetin-
chem, de woonplaats van de heer
C. MISSET, doch spoedig daarna
vinden wij „De Leidsche Courant"
weer in handen van een Leidenaar
en wel van ue bekende drukker
en uitgever THEONVILLE. Toen wa«
het een tweemaal per week verschij
nend blad.
Deze was de laatste particuliere
eigenaar va*1 de krant, want sedert
1909 wordt „De LeidscheCourant"
een uitgave van een N. V. in welke
verschijningsvorm zij thans haar
gouden jubileum viert.
L.S.
Het gouden jubilé van de Leidse Courant is voor mij een
welkome gelegenheid om mijn hartelijke gelukwen
sen toe te zenden niet alleen aan de Directie en de Re
dactie, maar ook aan de trouwe lezers van dit blad.
Voor een juiste beleving van ons katholiek geloof ook in
het openbaar, voor een verantwoorde houding op de ter
reinen van cultuur en maatschappij, bij het zoeken naar
een juiste keuze in politieke en sociale vraagstukken is de
duidelijke voorlichting van een goed geoutilleerd katholiek
plaatselijk blad van grote betekenis. De Leidse Courant
heeft gedurende de afgelopen vijftig jaar steeds ernstig
daarnaar gestreefd en in de loop der jaren is zij de ver
trouwde gast geworden van vele katholieke gezinnen.
Moge onder Gods Zegen de Leidse Courant in de komende
jaren steeds in verhoogde mate een veilige en gaarne ge
volgde gids blijken te zijn en een bron van veel goeds voor
Leiden en Omstreken.
Bisschop van Haarlem.
N. J. Smeulders, Deken van
Noordjvijk.
Op beide vergaderingen werd het
verschijnen van een katholiek dag
blad als een behoefte gevoeld, zodat
op 1 oktober 1909 „De Leidse Cou
rant" kon uitkomen.
et is wel een tijd geleden, maar elf jaar lang heb ik in mijn leven brie
ven ontvangen, waarvan het adres nader bepaald werd door de toe
voeging ,„bij Leiden". Dat was in de tijd dat ik op de seminaria te Voorhout
en Warmond mijn opleiding tot het Priesterschap genoot. Hoewel wonende
onder de rook van Leiden, heb ik in die 11 jaar slechts het silhouet van de
Sleutelstad in mij op kunnen nemen. Dit vond hierin zijn oorzaak, dat °P
wandelingen (6 jaar onder geleide, 5 jaar zonder) „de stad" tot verboden ter
rein verklaard was. Alleen hun, die mankerende waren aan ogen of gebit
en hun, die hakkelden of slisten, was het gegeven zich binnen de singels van
Leiden te begeven voor een bezoek aan opticiën. tandarts of spraaklerares.
Mijn organen waren toen nog zo gaaf, dat dit privilége voor mij niet was
weggelegd. Door gesprekken echter met „de uitverkorenen" werd mijn
schrale topografische kennis van Leiden (ramp met het kruitschip op het
Rapenburg eigenlijk Steenschuur) vergroot met de wetenschap dat Haar
lemmer- en Breestraat in Leiden de citystraten waren, waar behalve opti-
ciëns, tandartsen en spraakleraressen ook anderen hun bedrijf uitoefenden,
en wel bedrijven, die voor een jongeman in de groeitijd meer aantrekkings
kracht hadden dan de beroepen van de 3 genoemden. Maar daar bleef mijn
kennis over de verboden stad dan ook toe beperkt.
Bij feestelijke gelegenheden openden de poorten van het seminarie zich
slechts voor 3 leken; dat waren als ik mij goed herinner de huisarts
H. Bots, Dr. L. J. Sicking droeg hij niet een sik? of is dit slechts associatie
van begrippen) en de heer Th. Wilmer. Alle 3 ingewijden, de eerste door
zijn ambt, 2 en 3 doordat zij vroeger het seminarieleven hadden gedeeld en
in hun hart nog voor vele procenten Hagevelder of Warmonder waren ge
bleven.
Wilmer -L Leidse Courant Steenschuur waren in de jaren rond de eerste
wereldoorlog begrippen, die bij elkaar hoorden. Dit werd aanleiding, dat
mijn kennis van de topographie van de stad aan de Rijn weer een weinig
werd vergroot en mijn kennis over de Leidse journalistiek begon te ont
luiken.
Het enige adres in de Sleutelstad, waarmee ik, voordat ik Leidenaar werd,
heb gecorrespondeerd is Steenschuur geweest en juist altijd vlak bij no. 19.
Met no. 15 vanwege zaken, die met organisaties te maken hadden en met
no. 17 vanwege de filmstroken van Prof ilex. Maar het is de Leidse Courant
geweest, die mij voor het eerst in kennis heeft gebracht met het bestaan
van het Steenschuur.
^a de kleuterjaren op de Oude Singel gesleten te hebben, heeft de Leidse
Courant 6 jaren aan de voet van de Lodewijkstoren gezeten en is daarna
nooit meer uit zijn schaduw geweken. Gedurende 45 van de 50 jaar immers
is de gouden Courant gehuisvest geweest binnen de grenzen van de huidige
Lodewijksparochie. Och, welke gebouwen van enige importantie in de Sleu
telstad liggen niet in de schaduwcirkel (een beetje wijd nemen maar) van
het Lodewijkie? Noem maar op: Stadhuis, Academie, Universiteits-biblio-
theek, de grote Musea, Hortus Botanicus, Sint Pieter, Sint Pancras, Politie,
Brandweer, en ga zo maar door!!
In deze dagen gaan onze gedachten echter voornamelijk uit naar de Papen-
gracht, waar de Leidse Courant jubileert.
De gouden kroon, die de slapen siert van de jubilaris, wordt nu natuurlijk
duchtig opgepoetst. En terecht!! Want al zal er op de Leidse Courant kritiek
te leveren zijn (het lot, dat ieder plaatselijk blad treft), het feit dat een
R.K. Dagblad zich 50 jaar weet te handhaven is reeds reden genoeg om te
jubelen. Beter ingewijden zullen kunnen verhalen van de talrijke moeilijk
heden, die in die halve eeuw moesten overwonnen worden om het Roomse
blad staande te houden, hetgeen een reden te meer is om de vlag uit te
steken. En als men bij dit jubilé alleen het licht laat schijnen op al het
goede, dat de Leidse Courant in honderden, ja duizenden katholieke gezin
nen gebracht heeft, dan is er all reden om te juichen.
Ondergetekende juicht en jubelt mee, niet alleen omdat hij de gouden Leidse
Courant onder zijn parochie weet, maar ook omdat hij het voorrecht heeft
om namens Katholiek Leiden en Omstreken hulde en dank te brengen voor
het vele goéds,, dat de jubilaris vanuit Oude Singel. Steenschuur, Rapenburg
en Papengracht over de Sleutelstad en contereien gebracht heeft.
W. P. M. HARING,
pastoor van de Lode wijk en
Deken van Leiden.
Het is mij een bijzonder voorrecht ter gelegen
heid van uw gouden jubileum iets te mogen
schrijven over een onderwerp, dat mijn bijzondere
belangstelling heeft.
Overheid en Pers. Ik zal mij daarbij bepalen tot de
gemeentelijke Overheid en plaatselijke Pers.
Is er wel één beroep, dat nauwer verbonden is met
de plaatselijke overheid dan dat van journalist?
Wel één beroep dat in zo vele gevallen te maken
heeft met dezelfde zaken?
Dagelijks bewegen beide zich door de gemeente,
beide bezield met de vaste wil de bevolking van die
gemeente van dienst te zijn; beide willen werken
in het belang van die gemeente.
Maar toch gaat ieder zijn eigen weg. Dikwijls lopen
die wegen parallel, maar niet altijd. Het gebeurt zelfs wel, dat ze elkaar te.
genkomen en elkaar dan met wantrouwende blikken r-J—-
Er zyn maar weinig perioden in de historie,
waarin de overheidsinvloed hetzij rege
lend, hetzij stimulerend, dan wel adviserend
zo omvangrijk is geweest als juist in onze
tijd. Direct of indirect, in elk bedrijf of be
roep, voelt men ergens de aanwezigheid van
die overheid. Daarop is eigenlijk maar één
uitzondering. De overheid beweegt zich niet
of hoogst zelden op het terrein van de jour
nalistiek of de pers. Naast en toch te midden
van die vrijwel allesomvattende overheids
bemoeiing, overheidszorg en overheids
invloed staat die vrye, onafhankelijke en
niet te beïnvloeden pers. De pers, bezield
met de gedachte haar lezers te moeten in-
en voorlichten over ongeacht welk terrein
dus ook, ja vooral ook, over de gemeentelijke
bestuursaangelegenheden. De pers, die als
het kan langs begaanbare, maar desnoods
ook langs minder begaanbare wegen tracht
te weten te komen, welke besluiten het gemeentebestuur genomen heeft
en hoe het denkt over zaken, die bij de bevolking leven.
Prgens heb ik eens gelezen: .De Pers is een voorwerp van aanhoudende
*- zorg voor B. W." Maar dan „zorg" niet in de betekenis van de „be
hartiging van belangen" maar veeleer in die van „vrees of ongerustheid over
de invloed" van de pers. Die vrees of ongerustheid is dan voornamelijk ge
baseerd op het feit, dat de pers dikwijls van oordeel is het recht en de plicht
te hebben haar lezerskring in of voor te lichten over het beleid van het ge
meentebestuur. Dat is in sommige gevallen misschien wel mogelijk, doch lang
niet altijd.
Bij vele zaken verricht het college van B. en W. het voorbereidende werk.
Pas als de voorbereidingen zover zijn gevorderd dat openbaarmaking kan
geschieden, dan pas komt die openbaarmaking. Niet via de gemeente, die in
zijn vergadering, dus in het openbaar, die voorstellen behandelt en bespreekt
Wanneer het college van B. en W. over onderwerpen waarvoor de raad de
verantwoording op zich moet nemen, tevoren aan de pers inlichtingen zou
gaan verstrekken, dan zou de raad zeer zeker het college tot de orde roepen.
Niettemin leeft ook bij het college van B. en W. het besef, dat het weigeren
om met de pers in contact te treden, met steeds is vol te houden. Het moet
mogelijk zijn. en gelukkig is dat in onze gemeente het geval tussen over
heid en pers een zodanige sfeer van vertrouwen te scheppen, dat de pers in
staat wordt gesteld haar lezers over de achtergrond en bedoeling van in
overweging zijnde maatregelen in te lichten, zonder dat het vertrouwen
wordt beschaamd.
Natuurlijk zijn er wel enkele beperkingen, doch deze hehoeven niets te kort
te doen aan goede voorlichting, noch aan de eigen invloedrijke plaats die
de pers in onze samenleving inneemt.
/"\ngetwijfeld is de peys de schakel tussen overheid en gemeenschap, soms
als het ware een verlengstuk van die overheid, zij het met een eigen
visie, mogelijk zelfs een geheel andere visie dan die der overheid. Dat is net
recht van de vrije, onafhankelijke pers. Vrijheid van meningsuiting in een
vrije pers in een vrij land is nog altijd één der belangrijkste voorrechten
van een vrij volk. Nochtans zouden wij die pers niet kunnen en willen mis
sen. Zonder haar, zonder haar visie, zonder haar voorlichting, maar ook,
zonder haar kritiek, zou het leven van velen onzer vervlakken.
Als logisch gevolg van de heterogene samenstelling van onze maatschappij,
van de geestelijke en politieke instelling, van de geloofsovertuiging ontston
den, hetzij plaatselijk, regionaal of landelijk verschillende soorten dag-
week- of maandbladen en andere tijdschriften ieder voor zich vertegen
woordigende een bepaalde groep uit deze maatschappij Het behoeft dan ook
geen verwondering, dat ook in Leiden de behoefte werd gevoeld te komen
tot de uitgifte van een dagblad waarin het plaatselijke, landelijke en we
reldgebeuren werd bezien tegen de achtergrond van de eigen, rooms-katho-
lieke geloofsovertuiging.
7° ontstond het blad, dat thans haar gouden jubileym viert: „De Leidse
Courant", katholiek dagblad voor Leiden en Omstreken.
Gaarne wil ik getuigen van het feit, dat het mij ten zeerste verheugt, dat een
belangrijk deel van onze stadgenoten nu reeds vijftig jaar beschikt over een
goed georiënteerd, goed geredigeerd en met haar tijd meegaand dagblad.
Ik zou verre van volledie zyn. wanneer ik er ook niet van zou gewaden,
dat wanneer op deze courant een beroep werd eedaan om steun en mede
werking te verlenen bij acties in het algemeen belang deze ook spontaan
verleend werd.
Moge het de directie en de redactie gegeven zijn haar werkzaamheden ook
in de komende jaren op dezelfde vrije, onafhankelijke wijze voort te zetten.
Moge ook de goede verstandhouding en samenwerking die tot heden steeds
tussen de overheid en de Leidse Courant heeft bestaan, tot in lengte van
dagen bestendigd blijven.
De burgemeester van Leiden
Jhr. Mr. F. H. VAN KINSCHOT.