zwerftocht door het oude Leiden „De Hamert" verloren land Regering weigert extra financiële hulp weekelykse cponycke ZATERDAG 4 JULI 1959 DE LEIDSE COURANT PAGINA 7 Vijf en twintig jaar geleden werd de St. Joseph-parochie opgeheven En de deuren van de Mon Père gingen dicht flnlangs nog, op een rustige en vcr- stilde zomeravond, heb ik ge dwaald door de oude binnenstad van Leiden. Het is goed, wanneer je in een andere stad een vast honk hebt gevonden, bij tijd en wijle terug te keren naar de stad van je jeugd, Wie zo'n zwerftocht m opvat als een soort pelgrimage naar de herinnerin gen van het verleden, komt beter dan een honkvaste Leidenaar tot de ont dekking, hoe de sfeer in een oude maar springlevende stad wel dezelf de kan blijven, maar tevens, hoe on gemerkt het gezicht verandert. Hij zoekt tevergeefs naar oude winkel tjes, die hem destijds onvergankelijk toeschenen. Zij zijn verdwenen. En met de eigenaars diwijls de rust en de verlegen klinkende winkelbel. De overmoedige neon-reclame heeft de slag gewonnen tegen het gedempte licht. Hij kijkt bewonderend naar de georganiseerde wir-war op het Sta tionsplein en herinnert zich de erger nis aan op de meest ongelegen ogen blikken gesloten spoorwegbomen. Maar hij mijmert toch even over de wonderlijke sensatie van de houten luchtbrug en de bepluchte wachtka mers in een onpractisch station. Wat is er in de loop van een kwart eeuw niet veranderd? De Hooigracht heeft vrijwel alles van zijn dromen de luister verloren, het Gangetje is een weidse corridor geworden en de Watersteeg ligt uitgebroken. Men mag moeilijk anders in een levende stad verwachten. Maar soms verrast het je, wanneer je een oud plekje be waard ziet gebleven. Dat was bijvoor beeld die avond, dat ik een zaaltje in de Maria Gijzenst. binnenstapte. Op geknapt natuurlijk, zoals alles opge knapt is of dient te worden. Maar het stemde toch gelukkig, dat een heel oud plekje was bewaard gebleven, een laatste restant van een glorieus parochieleven in de binnenstad. En onwillekeurig gingen de ge dachten terug naar die 8ste juli 1934, toen op die zondagavond voor de laat ste maal de oude Mon Père-kerk zijn deuren voor de parochianen opende en anderhalf uur later de kerk voor goed gesloten werd. Daaraan waren enkele bewogen maanden voorafgegaan. Op 23 april 1934 'stond op de voorpagina van „De Leidse Courant" het volgende bericht afgedrukt: „Z.H.Exc. de bisschop van Haar lem heeft met ingang van 4 mei a.s. de parochie van de H. Joseph te Leiden opgeheven en geheel het daaronder behorende gebied ge voegd bij de parochie van O.L.Vr. Hemelvaart aldaar, zoodat aan den pastoor der laatstgenoemde paro chie alle pastoreele rechten en plichten, ook voor het nieuwe grondgebied worden overgedra gen. De bedoeling is de nu nog bestaan de kerk van O.L.Vr. Hemelvaart te zijner tijd voor de godsdienst oefeningen te sluiten, terwijl de ti tel van O.L. Vrouw, met goedkeu ring van den H. Stoel, welke is aangevraagd, zal worden overge bracht naar de St. Josephkerk". Deining. Zonder overdrijving kan gezegd worden, dat dit bericht een enorme deining veroorzaakte. Enerzijde wer den de Mon Père-parochianen gecon fronteerd met de bittere werkelijk heid, dat hun kerk tot verdwijnen gedoemd was, anderzij ids moesten de parochianen van Sint Joseph hun „eigen zelfstandig bezit" teruggeven aan de moederparochie van Onze Lieve Vrouw Hemelvaart. De Mon Père stond op historische grond, waar in 1654 de bekende, in Leiden geboren, Franse Carmliet Pierre de la Mère de Dieu, een missiestatie had gesticht, waaruit de latere parochie aan de Haarlemmerstraat was voort gekomen. Aan de Herensingel had zich rond de gestyleerde kerk van ir Jan van der Laan onder pastoor A. J. J. Leusen en onder diens opvolger pastoor J. C. Vijverberg sedert 1925 een hechte parochiegemeenschap ge vormd. De schuldenlast voor de slechts 3282 tellende parochianen van Sint Joseph was te zwaar. De Mon Père telde in die dagen 3750 paro chianen. Voor beide parochies bete kende het bisschoppelijk besluit een zware slag. Daarvan getuigde ook De ken A. H. M. J. Homulle, de pas toor van de Mon Père, toen hij in zijn toelichting op het besluit van de bisschop in de Leidsche Courant on der meer verklaarde: „Deze mede deling zal in Leiden en vooral in de beide betrokken parochies met gro te droefheid worden vernomen, niet alleen om het heengaan van den be minden pastoor J. Vijverberg, die in de jaren, dat hij hier arbeidde, zo veel gedaan heeft om zijn parochie groot en bloeiend te maken temidden van overgroote financiële zorgen, maar ook om het opheffen van de St. Joseph-parochie en het sluiten van de aloude Mon Père-kerk: men bemint nu eenmaal datgene, wat men zo gaarne het zijne pleegt te noemen, men is er aan gehecht, als het ware er mee samengegroeid door tal van blijde en droeve herinneringen". En Deken Homulle vervolgde: „De Sint Josephkerk is destijds opgericht in de stellige en gemotiveerde ver wachting, dat de stad Leiden zich daar bijzonder zou uitbreiden. Die verwachting is evenwel niet in ver vulling gegaan: de stad breidde zich juist aan de andere zijde bijzonder uit. Nu Z.H.Exc. de bisschop die paro chie heeft opgeheven (na 4 mei be staat zij dus niet meer, met al de consequenties die daaruit voort vloeien), en haar gebied heeft toe gevoegd bij dat van de Mon Père- parochie (op wie dus geheel en al alle rechten en verplichtingen der St. Jo- sephparochie overgaan), zal de nieuwgebouwde St. Josephkerk vol doende blijken voor de geestelijke verzorging van het dubbel grondge bied en zal de oude kerk van O.L. Vr. Hemelvaart te zijner tijd, d.w.z. spoedig worden gesloten. Volgens besluit van mgr. zal de parochiegees telijkheid voortaan bestaan uit pas toor en vier kapelaans en zal de titel O.L.Vr. Hemelvaart na bekomen ver lof des pausen overgaan op de St. Josephkerk, welke dus voortaan Mon Père zal heten". De Deken besloot zijn toelichting met de woorden: „En wij zullen de handen ineen slaan, wij, oude en nieuwe parochianen van O.L. Vrouw Hemelvaart, om de nieuw gewijzigde parochie tot nog groter bloei en luister te brengen en die pa rochie moreel en fiancieel overvloe dig te steunen". Niet verwerkelijkt. De gedachte van Deken Homulle bleek niet geheel werkelijkheid te worden. De naam van St. Joseph ver dween niet, maar werd om de paro chianen van de Herensingel tegemoet te komen aan die van O.L.Vr. He melvaart gekoppeld. Bovendien nam de volksmond de naam „Mon Père" voor de nieuwe kerk niet over, het geen betreurd moet worden maar niettemin een feit is. Op 29 april en 2 mei 1934 namen de parochianen van St. Joseph op grootscheepse wijze af scheid van pastoor Vijverberg (diens twee kapelaans bleven in de paro chie werkzaam onder Deken Ho mulle) en zondag 8 juli kwamen de Mon Père-parochianen voor het laatst bijeen in hun neogotische kerk aan de Haarlemmerstraat, die in 1839 door architect Molkenboer was ge bouwd ter vervanging van het oude kerkje van de stichter der statie. In „De Leidsche Courant" verscheen cp de vooravond van de sluiting een fraaie plaat van het interieur der kerk, waarbij F. Sch(neiders) een ge dicht'ten afscheid schreef. In hetzelf de nummer verscheen een artikel van A.J.O. (Oostdam), waarin deze o.m. schreef: „Zal de typische naam Mon Père mede verdwijnen? Of neemt de spraakmakende gemeente, de gewoon te getrouw, dien mede naar den He rensingel. Dit ware te wensen". De laatste plechtigheid. Welen zullen zich nog dat plechtig lof ten afscheid herinneren. Voor onze generatie zou het theatrale plechtigheid zijn, maar in die dagen was het een oprecht bewogen ge beuren, vol eerlijk sentiment, dat in de stampvolle kerk een bijna drama tische sfeer bracht. Voor het laatst verkeerde de parochianen temidden van de aartsvaders en Gods lieve hei ligen, die in bont polychroom op mu ren en pilaren stonden geschilderd. De bijna drie eeuwen oude historie van statie tot parochie kreeg op nieuw gestalte en voor wie zich in de historie der parochie verdiept hadden, leefden de figuren weer op van de Franse paters Pierre de la Mère de Dieu in de vaderlandse kerkgeschiedenis beter bekend als pater Bertius (16541683), Fir- min de Sainte Marie (16831687), Ange Darnault (16881726), Paulus des Martins (17261760), Jean Ni colas Hou bé (17601784) en Claude Marie Joseph Nicou (17841808). Zij werden opgevolgd door de Fran se Benedictijn Bertin de Ram (1808 —1832), waarop de statie geruisloos overging naar de wereldheden. Arnol- dus Te Mey (18321863) werd na het herstel van de hiërarchie de eer ste pastoor. Hij bouwde ook de Mon Père-kerk. Zij hadden ieder op hun eigen wijze het parochieleven uitge bouwd. Van degenen, die bij dat afscheid in 1934 aanwezig waren, konden zich nog velen de grote Deken Bots her inneren (18631901), de hooggeleer de Deken Dessens, onder wie mgr. Huibers nog kapelaan is geweest in de Mon Père, en moesten zij hun hui dige Deken-pastoor A. Homulle, die sedert 1929 hun parochie bestuurde allerminst benijden om de taak, die hem nu toebedeeld was. Hij was agens tijdens dat sluitingslof, geas sisteerd door zijn twee kapelaans R. Nieveen van Dijkum en W Hessing, en in aanwezigheid van de twee ka pelaans der opgeheven St. Josephpa- rochie. Alle mogelijke glans en luis ter waren aan dat Lof gegeven, en indrukwekkend was het afscheid, dat Deken Homulle met zijn stentorstem spraak aan de hand van de tekst: „En de Heer sprak tot Abraham, ga uit het huis uws vader en kom naar het land, dat Ik u tonen zal". Nadat het Te Deum was gezongen, droeg de Deken het Allerheiligste de kerk uit, voorafgegaan door pries ters en misdienaars, en bracht hij het over naar de kerk aan de Herensin gel. Abraham Castelein zong het „Wees Gegroet" en dat was het ein de. Het tabernakel bleef geopend, de godslamp werd gedoofd. Dat is al weer vijf en twintig jaar geleden. Iedereen is aan de veran derde situatie gewoon geraakt. De oude Mon Père werd om met de schrijver van „Dit is Leiden" te spre ken verheven tot Zwembasiliek. Die profane bestemming gaf misschien ergernis, maar het was weer Deken Homulle die het juiste en rake ant woord wist te vinden: „Eerst wasten de mensen er hun ziel, nu hun lichaam". W. HELVERSTEIJN. In antwoord op vragen van het Tweede Kamerlid, de heer Van der Goes van Naters over hot landgoed „de Hamert" hebben de ministers van onderwijs, kunsten en weten schappen en van volkshuisvesting en bouwnijverheid, thans medegedeeld, dat het hun bekend is dat rijks- en provinciale overheid, tezamen met de particuliere natuurbescherming, al het mogelijke hebben gedaan om. in het algemeen belang, dit prachtige landgoed tegen een althans enigzins redelijke ^rys in handen te krijgen, ten einde het ongeschonden te bewa ren. Zij tekenen daarbij aan, dat uit de voor \erwerving "an natuurter reinen ter beschikking staande begro- tingsgelden aan de „particuliere na tuurbescherming" een ruime subsidie voor de aankoop van het onderhavige landgoed was toegezegd. Op de vraag van do heer Van der Goes van Naters of de buitenlandse organisatie, die het landgoed in eigendom heeft verworven meer don 20 pet. boven de geschatte waarde heeft geboden wordt geantwoord, dat de Hamert inderdaad voor een aan merkelijk hogere prijs dan hier als normaal wordt beschouwd is ver kocht. De bewindslieden bevestigen voorts, dat Gedeputeerde Staten van Lim burg telegrafisch mededeling hebben gedaan van het voornemen van de nieuwe eigenaar, over te gaan tot ontginning, Minister Van Aartsen heeft, zo blijkt uit het antwoord daartegen bezwaar gemaakt. De ministers zeggen tenslotte toe, alle passende maatregelen te zullen treffen om gemeld Limburg land goed zdjn nationale en regionale be stemming van natuurgebied met name wat heide, vennen cn het beek dal van het Gelders Kanaal betreft ook in de toekomst te doen behouden. DIJK NAAR MARKEN De dijk naar Marken zal vrijdag 10 juli a.s. officieel worden geopend. Een dag later zal het autoverkeer met uitzondering van autobussen, van de dijk gebruik kunnen maken. Het gemeentebestuur van Marken raadt de automobilisten reeds thans aan, de eerstkomende zondagen niet in groten getale naar het voormalige eiland te rijden aangezien dan zeker verkeersopstoppingen zullen ont staan. aan Expeditie Sterrengebergte Uit antwoorden van de ministers Korthals en Zijlstra naar aanleiding van vragen, die de heer Van de We. tering in de Tweede Kamer gesteld heeft, mag men afleiden, dat de rege ring niet bereid is aan de in moei lijkheden verkerende expeditie naar het Sterrengebergte op Nederlands Nieuw-Guinea enige extra geldelijke steun te verlenen. Het is de mening van de regering dat het hier een particulier initiatief betreft en dat het de taak is van de initiatiefnemers om nu ook bijdragen te krijgen uit andere bronnen. Naar schatting draagt de regering reeds driekwart van de kosten van de on derneming. De ministers zijn voorts de mening toegedaan, dat de expeditie in Nieuw Guinea voor een deel in moeilijkhe den is geraakt door onverwachte te genslagen. Voor een ander deel zijn organisatiefouten hier de schuld van alsook de te smalle financieële basis, waardoor in onvoorziene omstandig heden, die extra-uitgaven vergen, niet kan worden voorzien. JJet de volgende schepen kan zee post worden verzonden. De data, waarop de correspondentie uiterlijk ter post moet zijn bezorgd, staan ach ter de naam van het schip vermeld. Argentinië: m.s. „Zaanland" 6/7, s.s. „Aldabi" 10/7; Australië: s.s. Rockihampton Star" 6/7; Brazilië: s.s. „Aldabi" 10/7; Canada: s.s. „Rijn dam" 8/7, m.s. „Harpefjell" 9/7, s.s. „Groote Beer" 10/7; Chili: via New York 10/7; Ned. Antillen: m.s. „So lon" 6/7, m.s. „Mathilda" 9/7; Ned. Nieuw Guinea: m.s. „Musi Lloyd" 9/7; Nieuw Zeeland: m.s. „Corintic" 11/7; Suriname: m.s. „Nestor" 8/7; Unie van Z. Afrika en ZW.. Afrika: m.s. „Winchester Castle" 11/7; Brits Oost Afrika: s.s. ,Yalöu" 9/7. Inlichtingen betreffende de verzen dingsdata van postpaketten geven de postkantoren. „KIJK KINDEREN.. dat is nu een kerk en daar konden •wij vroeger het H. Misoffer bij wonen. Nu moeten jullie soms naar een café of een bioscoopzaal ora het offer mee te vieren". Ja, zo is het,want er is Kerken- nood in ons Bisdom. Maar tóch kan daar een eind aan komen. Met uw hulp. Offer daarvoor Iedere week Een kwartje voor de Bisschop Steunt de Bijzondere Noden. Helpt Uw Bisschop kerken bouwen Stort Uw offer op giro 647700 t.n.v. de Yicaris Generaal - Bisdom RotterdamKerkenbouw (Advertentie). Redder moesf gered worden Zand drama'tje ie Kijkduin De aanwezigen op het strand bij Kijkduin (gem. 's-Gravenhage) heb ben gistermiddag waar voor hun tocht naar het winderige strand gehad. Er was bij opkomend tij een vrachtauto van een grote limonade-gazeusefa- briek in het rulle zand vastgelopen, die zich, omdat de bestuurder pro beerde haastig voor de vloed weg te komen, steeds steviger in het zand werkte. Binnen korte tijd kabbelden de golfjes al rond de wielen. Geen nood, een mastodont van een kraanwagen, „Snorre" genaamd, kwam al in het zicht, een kabel werd vastgemaakt, het trekken begon en het moest een moeilijk ogenblik voor de kraanchauffeur geweest zijn, maar „Snorre" stond meteen zo vast als een muur in het zand geworteld. De golven spoelden rond de assen van beide wagens toen een tweede kraanauto, „Janus" over de top van ihet duin kwam klimmen. Toen nam. men het verstandige besluit deze auto niet op het strand te wagen, maar een kabelverbinding te leggen tussen de auto van de limonade-gazeuse fa briek en de lier van de kraanwagen. Dit hielp. Onder gejuich van de strandschare kwam de limonade auto los, die zich daarop omdat de eerste kraaniwagen parallel stond aan de vloedlijn als klein duimpje voor reus „Snorre" spande en er in slaagde de falende redder eveneens aan het stijgende water te ontrukken. Er was Op de goede afloop een flesje limonade voor de betrokkenen, want ze moesten nog achter het stuur. DE DIRECTIE VAN HET A;N.P. In verhand met het bereiken van de pensioenger jchtigde leeftijd zal de heer H. H. J. van der Po! aftreden als president-directeur van het Alge meen Neder L Persbureau A.N.P. met ingang van I juli 1960, op welke dag het A.N.P., dat hij geleid heeft van de oprichting af, te /ons 25 jaar zal bestaan. De raad van beheer van de stichting A.N.P. heeft tot zijn op volger benoemd met ingang van dezelfde datum mr, J. Jolles, die echter reeds in het najaar van 1959 aan het A.N.P. verbonden zal wor den met de titel en in de functie van waarnemend president-directeur. i Het wasser niet veel saecks dat deese weeck ons bood; tenminste in getal, de quaeliteyt was groot, daer wil ick ditmael nix van segghen. 'k Bedoel alleen maer dat in deese weeck 't Cronycke-nieuws soo weynigh talryck bleeck dat ick er haest geen eer mee in kan legghen, Maer daerom niet getreurd, 't sal aenstonds beeter gaen als alle cranten weërom vol met feyten staen die ic'.c eenmael per weeck kan cronyckeeren tot een daedryck verhael van alles wat gebeuren mocht in ons contrey te kust ende te keur, soo §oel als dwaes. Het laetste om te leeren dat In de dwaesheyd leyt soms wyse leevensles als 't constigh scheepjen in een cnmme flesch (sooals ick eens in een schoon boeckjen heb geleesen), Er is all' dwaesheyd sat, soo alom rond ons heen al is 't soms wijsheyd groot wat eerder dwaesheyd scheen en dwaes wat als een wysheyd wordt gepreesen. Niet dwaes en is watter in Leyden is geschied; daer wierd de wyse les die liefde ons gebiedt om aen te trecken 't lot van min geluck'ghe lieden, in de pracktyck gebracht. Kynders uyt die quaemen hier naer toe. Daermee gaf Leyi die opdracht te verstaen. 'k Wil gaerne hulde bieden! ostenryek aermee gaf Leyden blyck Maer nu iet vroolyckers! In Sassenheira, oen vleck vol nyv're liên, daer heyt men (en niet geck!) twee mael een jubllaeum mooghen vieren van veertich jaeren trou in dienst van een paetroon. Sy kreeghen voor sulck feyt weer het verdiende loon aen toespraeck cn een glaesjen tiereliere. En Manus Bax die kreegh voorwaer een bronsen plack die daer de burghervaer hem in het cnoopsgat stack. Hy diende veertich jaeren Sassem's reeder. Als Manus nu nog t'rughdenckt aen dat feest dat 't schoonste in syn leeven is geweest, besiet hy op syn frack het bronsen plackjen teeder. Dan wasser nogh een man in 't lieflyck dorpjen cleyn, ons eyghen Sassemheim, die vierde 't schoon festyn: het was de tollenaer M. G, M. Baggen. Hy maande hen, belaeden met veel schuld aen cyns. Men bracht hem daervoor huid', dat moest, verdickeme, nou echt niet magghen! Awel, het symaer soo, ick gunne hem syn feest al is 't syn leeven langh een feest voor hem geweest te haelen soo veel moog'lyck pegulanten ten beate van syn dorp en van de goê-gemeent' (al heyt hy die dan wel nooyt uytgebeend) Myn telt ie wat geluck niet tot syn clanten! WILLEM VAN HORSTENDAEL.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1959 | | pagina 7