ZIJ
JAGEN
OP
MISDADIGERS
IN DE EINDELOZE WOESTIJN
Vroeger was 't leven hier verschrikkelijk
DE LEIDSE COURANT
Oude sheik zegi:
I OOM EN BRANDEND ligt de zonnehitte over Khartoem. Een uit leem
en modder opgetrokken kazerne schijnt te slapen. S c h ij n t, want eens
klaps klinken korte, snijdende bevelen over het kazerneplein. Een ongewoon
tafereel. Een aantal kameelruiters staat stram in de houding, voor hun op
de grond gelegen kamelen.
Voor het troepje staat de wachtmeester. Zijn kameel staat iets terzijde.
Staat, want het dier is zich blijkbaar bewust van de rang zijns meesters.
Dan krijgen de liggende kamelen een wenk. Zij verheffen zich. Een der
dieren knabbelt nog wat aan een boomtak. Het bevel „Opzitten"! klinkt.
De patrouille rijdt uit, de eindeloze woestijn in.
Meer dan eens is het onrustig ge-f corpsen neemt de „kameel-politie"
weest in de Soedan. En in onrustige een aparte plaats in. Die kameel
tijden is de taak der politie dubbel ruiters zijn even schilderachtig als
zwaar. Onder de Soedanese politie-1 gevreesd en beroemd. Hun hoofd- Nubisch gebergte.
kwartier hebben zij in Khartoem, in
de kazerne van leem en modder. Hun
opleiding is zwaar. Het valt ook
waarlijk niet mee om, gezeten op
zo'n kameel, een booswicht te arres
teren. Het stelt zeer hoge eisen aan
de mannen om dagen, soms weken
achtereen op patrouille door de woes
tijn te zwerven.
De Soedan is tweemaal zo groot als
Frankrijk, Spanje en Duitsland sa-
Een lid van „kameelpolitie" tij
dens een commandotraining in het
Een natrouille kameelruiters ont
vangt orders op het kazerneplein in
Khartoem. Een wachtmeester geeft
zijn commando's. De patrouille-le
den staan in de houding naast hun
liggende kamelen, klaar om uit te
rijden. Op de achtergrond de uit leem
en modder opgetrokken kazerne,
waarin de politiemannen leven en
waar tevens het hoofdkwartier ge
vestigd is.
men. Toch komen de kam eel-politie
ruiters tot in de verste uithoeken.
Overal hebben zij hun bifitenposten.
En geen rover, moordenaar of vrou
wenbelager ontsnapt aan die kloeke
ruiters. Zijn zij een misdadiger een
maal tp het spoor, dan kan de jacht
dagen, weken, maanden duren, maar
het einde is steeds: arrestatie. Wee
de gejaagde, want voor hem is er
geen ontsnappingsmogelijkheid als de
kameel-ruiters hem op de hielen zit
ten. Geen wonder, dat de bevolking
vrees zowel als eerbied koestert voor
dit schilderachtige corps. Komen een
paar kameel-ruiters door een dorp,
dan is hun verschijning alleen reeds
voldoende om ontzag te kweken voor
de overheid.
Het is heel merkwaardig en niet
afdoende verklaard, dat het embleem
van het Politie-Kameelcorps een
olifantskop is. Misschien een
betere verklaring kennen wij niet
komt dit, omdat „Khartoem" snuit
van olifant" betekent en Khartoem
is het hoofdkwartier van de Kameel-
Politie. Khartoem heet zo, omdat het
gebouwd is op de landtong tussen de
Blauwe Nijl en de Witte Nijl.
Natuurlijk heeft de Soedan ook ge
motoriseerde politie-eenheden, maar
men denkt er niet aan, de kamelen
als helpers af te schaffen. Immers,
zij zijn zo bij uitstek geschikt voor
het terrein des lands, ze zijn uiterst
taai en bovendien betrekkelijk goed
koop in het onderhoud.
Commando's klinken over een ka
zerneplein, dat te branden igt in een
zengende zonnehitte. Kameelruiters
rijden uit, de eindeloze woestijn in.
Zij staan pal voor orde en veiligheid
in Balad-el-Soedan, in het „Land der
Zwarten".
REVEILLE IN NYALA
r\E EERSTE STRALEN der op-
U gaande zon raken het plaatsje
Nyala, een nest in de woestijn. Nog
slapen de burgers, cloch boven de
kazerne van 't West-Arabische Corps
wappert reeds de vlag van Darfoer,
de vlag met het zilveren zwaard. Op
een der hoeken verschijnt, gestoken
in filmachtig uniform, een hoorn
blazer. Luid en schel tèttert de re
veille in de prille ochtendlucht. Op
zijn tulband draagt de hoornblazer
een grijze struisveer, embleem van
zijn corps, een herinnering aan heel
oude tijden, aan de dagen der farao's,
toen struisveren een begeerd uit
voerartikel waren van Balad-el-
Soedan. Struisveren, ivoor en slaven!
Ook in Nyala betekent de reveille
in de kazerne het begin van een
nieuwe dag. De mannen staan op,
kleden zich. Onmiddellijk komen de
paarden aan de beurt. Vurige, edele
dieren. Zij worden geroskamd en ge
drenkt. Een lange rit ligt voor de
boeg. Een lange rit door de onmete
lijke zandzee. Paarden en mannen
zijn tegen die ritten bestand. Zij zijn
thuis in de woestijn als een Scheve-
ningse visser op de Noordzee.
Het West-Arabische Corps is een
onderdeel van de Soedanese Verdedi-
gings-Strjjdkrachten, die in dagen
van oorlog vechten tegen de vijand
en in dagen van vrede bijdragen tot
de handhaving van orde, veiligheid
en gezag in het reusachtige land.
Merkwaardig genoeg gaf een moord
aanleiding tot de oprichting der Soe
danese weermacht. In 1924 brak er
muiterij uit onder de Soedanese een
heden van het Egyptische leger. Sir
Lee Stack, toen Sirdar (opperbevel
hebber) van het Egyptische leger en
Gouverneur-Generaal van de Soedan,
viel in Cairo door moordenaarshand.
Onmiddellijk gelastte de Britse rege
ring de terugtrekking van alle Egyp
tische troepen uit de Soedan. De
Soedanese eenheden werden gelicht
uit het Egyptische leger en verenigd
tot een zelfstandige Soedanese weer
macht, de Soedanese Verdedigings
strijdkrachten.
Kameelcorpsen zowel als cavalerie
maken deel uit van die Soedanese
weermacht. Verreweg de meeste zijn
van Soedanesen bloede. Kranige
kerels zijn er onder hen. Wij denken
aan Bimbashi (Majoor) Hassan Johar,
Woeste slavenjagers beheer
sten het „Land der Zwarten",
Balad-el-Soedan. Meer dan de
helft der Soedanezen waren sla
ven. Levensgevaarlijk was zelfs
de kortste reis. Geen vrouw was
veilig buiten haar huis. Zo was
het vóór 1900.
In onze eeuw kwam er aan die
wantoestanden een einde. Poli
tie en soldaten „te kameel en te
paard" handhaven thans op
krachtige wijze de orde en be
strijden de misdaad energiek en
doeltreffend.
commandant van het Zesde Kameel-
Corps, gestationeerd te Dilling. Hij
is een officier van de bovenste plank,
geboren uit de stam der Dinka's in
het zuiden van de Soedan. Een mar
tiale figuur, een kranige kerel, die
met voldoening kan terugzien op zijn
militaire loopbaan en op de prestaties
zijner strijdmakkers.
De vredesstrekte der Soedanese
weermacht bedraagt ongeveer 5000
man. Welnu, in 1940 verdedigden die
paar duizend man een grens ter
lengte van 1200 km. terwijl boven
dien vrij sterke garnizoenen moesten-
worden afgestaan voor Khartoem,
Port Soedan en Atbara. De Italianen
beschikten over een tienvoudige
overmacht! Later het Soedanese
leger was toen talrijker vochten
de Soedanezen in Eritrea en Ethiopië,
alsmede nog later in Noord-
Afrika.
De Soedan (heette het in 1940)
moet tot' iedere prijs woéden behou
den, waht anders is ook Egypte ver
lóren en iOpen de vitale verbindins-
wegen tussen Afrika en het Nabije
Oosten ernstig gevaar. Welnu, de
Luid en schel tettert de reveille in
de prille ochtendlucht boven de ka
zerne van het gehuchtje Nyala. Op
zijn tulband draagt de hoornblazer
een grijze struisveer, embleem van
zijn corps. Boven hem wappert de
vlag van Darfoer, de vlag met het
zilveren zwaard.
Soedan werd behouden en de Soeda
nese soldaten, samen met de Soeda
nese politie, droegen er veel toe bij,
dat de „Slag om Afrika" door de ge
allieerden gewonnen 1 on vorden.
VROEGER
J^A 1850 MARCHEERDEN Egypti
sche troepen de Soedan binnen
om dit land te voegen aan hun vader
land. In hun voetspoor volgden harde
Europese en Arabische handelaars.
Zij begeerden ivoor en slaven. Vooral
mensenveee, want de slavenhandel
was zeer winstgevend. Een krachtige
slaaf of een schone slavin bracht
meer op dan een jaarinkomen van
een braaf Europees burger. De sla
venhalers beschikten over gewapen
de benden om hun „handel" te be
schermen tegen „rovers" en om sla
ven te vangen. Meer dan 50 der
bevolking geraakte in slavernij. Dor
pen werden bij dozijnen verwoest.
Wreedheden, onmenselijke gedragin
gen, leed en ellende waren schering
en inslag. Zelden werd een volk
zwaarder geteisterd dan het Soeda
nese in de tweede helft der vorige
eeuw.
Toen Europa enige jaren later ver
nam, wat zich afspeelde in de Soe
dan, ging er een schok door de be
schaafde wereld. Blanken mochten
geen slavenhandel meer drijven. Zij
verkochten toen hun „handelspos
ten" aan Arabieren en werden de
wapenleveranciers der slavenhalers,
die op hun beurt de Egyptische rege
ring jaarlijks een bedrag betaalden
voor het „recht" om „handel" te drij
ven. Gordon trad uiterst scherp op
tegen de demonen in de Soedanese
slavenhel, maar na zijn vertrek in
1879 bloeiden de wantoestanden weer
op. Pas na de oorlog tegen de Mahdi
en zijn Derwishen, dus toen Enge
land en Egypte samen het bestuuf
over de Soedan in handen hadden
genomen, daagde het in het „Land
der Zwarten". Dit was kort vóór 1900.
De oudste onder de Soedanezen
herinneren zich nog de toestanden
van vroeger. In 1949 zei een tachtig
jaar oude Sheik: „Ik heb nu een
halve eeuw vrede en rust gehad,
maar de eerste dertig jaren van mijn
leven waren verschrikkelijk. Bij
1 zonsopgang wist ik nooit of ik bij
zonsondergang nog zou leven. Geen
vrouw kon zich buiten haar huis
wagen. De kortste reis was 'n levens
gevaarlijke onderneming.
THANS
ÖEVELEN KLINKEN over het ka-
zerneplein in Khartoem. Kameel
ruiters staan aangetreden, gereed
voor een lange tocht door de woes
tijn. Zij zullen rijden, totdat zij de
misdadigers of rustverstoorders on
schadelijk hebben gemaakt.
Luid en schel tèttert het hoorn
signaal „reveille" over het romanti
sche woestijnstadje Nyala. Leden van
het West-Arabische Corps drenken
hun vurige paarden en maken de
edele dieren gereed voor een weken
lange tocht door de woestijn. Ook zij
zullen rijden, totdat de rustverstoor
ders of misdadigers gepakt zijn.
Mannen, kamelen en paarden staan
thans pal voor orde en veiligheid in
de vroegere slavenhel Balad-el-Soe
dan, in het „Land der Zwarten".
Majoor Hassan Johar is tevreden.
Kamelen, paarden, mannen.