<- IN DE KRANTENTUIN Het verdwenen Horloge t^xxxxxxxxccoocooocoo::>cccexxxxxxxxxxxxxx'':'^ PAASEMTEKENWEDSTRI|D \>V X De prijzen 111 ZATERDAG 28 MAART 1959 DE LEIDSE COURANT PAGINA (Vervolgverhaal voor de groten) De gordijnen van de ziekenkamer waren al weer een paar dagen open, toen de zieke, nog bleekjes, maar met een glimlach de ijverige en bedrijvige Emmy, met de ogen volgde, toen deze de mooie bloemen van vers water voor zag. „Wat heeft iedereen me toch ver wend Emmy". „Ja mamsie, we hebben allemaal meegeleefd en waren blij toen alles de goede kant op ging". „Toch had het maar weinig ge scheeld of jullie hadden geen moeder meer gehad, kindje". „Moeder, niet zo somber. Alles is immers weer goed". „En toch denk ik er nog wel eens over, klein vrouwtje, kom eens hier Emmy". Emmy droogde met afgewend hoofd een paar tranen en trachtte te lachen, toen ze naast moeder zat. „Meiske, ik hoop dat me zo iets niet meer overkomen zal, maar toch, wil ik jou, mijn oudste dochter, iets zeg gen. Jij krijgt mijn horloge. Pak het maar, dan wil ik je het zelf geven". Emmy voelde zich eerst rood, daar na wit worden, ze stond te trillen op haar benen. Daar had je het nou. Het horloge was er niet. Hoe zou ze zich hieruit moeten redden? „Moeder, dat heeft toch geen haast", kwam het van haar bevende lippen. „Ja en toch wil ik je het zelf geven. Je doet zo goed je best". „Kom moeder, laten we over wat prettiger dingen praatten. We hopen dat u weer helemaal beter wordt, dan kan u het horloge zelf nog dragen". „Kindje het is voor jou en niemand anders. Het doosje...." „Mama, mama", kwam de tweeling de kamer binnenstormen. „We hebben morgen een vrije dag". Wat was Emmy blij, dat het gevaar voorbij was. Maar toch zou ze Pim vragen, eens bij de zaak aan te lopen of het horloge al klaar was. Stel je voor, dat moeder er nog eens over be gint. 's Avonds na het eten zag ze kans Pim even alleen te spreken. „Pim, moeder vroeg vanmiddag om haar horloge. Ga nog eens informeren of het al gerepareerd is. „Goed, als ik er aan denk, morgen uit school", jokte Pim. „Vergeet het niet hoor". DE ANDERE SCHOOLFUIF De laatste dagen voor de uitvoering kwam Kees twee of drie maal per dag bij Pim aanlopen. Er moest nog veel gerepeteerd worden en dat deden ze samen. Gelukkig waren de proefwer ken op school voorbij. Ze moesten al leen nog op de uitslag wachten en die was na de fuif. Die middag waren de jongens weer aan het repeteren toen Sientje met een grote doos de trap op kwam sjouwen. Het waren de toneelkostuums. „Asjeblieft en de jongen wacht op zijn geld". Pim deed eerst de doos open om te onderzoeken of het de goede spullen wel waren. Ja, dat was in orde. „Joh, pas ze even aan. Je kunt nooit weten", raadde Kees aan. „Sientje zeg dat die jongen even wacht", en gelijk begon hij ze aan te passen, 't Was een ridderkostuum, zo als dat door de edelen in de middel eeuwen werd gedragen. De helm, har nas en beenstukken, alles was kom pleet. 't Duurde wel even, eer alles op de goede plaats zat, maar met de hulp van Kees, ging het uitstekend. Wat stond die uitrusting prachtig. „En gij zijt mijn onderhorige", ging Pim in dezelfde geest verder. „Of die jongen nou eindelijk zijn centen krijgt", kwam Sientje storen, doch gelijk viel haar mond open van verbazing. „Net optocht", was 't enige wat over haar lippen kwam. Pim maakte een diepe buiging voor Sientje: „Gij schone edelvrouw, wat betekent voor ons geld" en gelijk liep hij naar de la van zijn bureau om het geld te pakken. „Is de jonkman niet tevreden, dan daag ik hem uit met mijn blanke sa bel. om het uit te vechten". Pim zwaaide met zijn wapen gevaar lijk in het rond. Sientje maakte dat zij weg kwam. „Met die jongen is het ook hollen of stilstaan.- Soms spreekt hij in dagen geen tien woorden en nu doet hij zo uitbundig, 't Zit hem zeker in dat pak- kie", redeneerde Sientje, toen ze met het geld in de handen de trap afliep. „Pim, ik ga! Mijn kostuum zal ook wel thuis bezorgd zijn. Ik ben reuze nieuwsgierig". „Kees help me even, die koperen borststukken losgespen. Ik lijk wed een gravin, die een kamenier nodig heeft". „Je bedoelt een kamerdienaar" en spottend maakte Kees een diepe knie buiging voor de graaf". Samen borgen ze de onderdelen van het kostuum netjes op en toen ver dween Kees als een haas naar huis. Nu Pim alleen was, kon hij alleen nog maar blij zijn, dat het „geleende" geld de deur uit was. 't Leek wel of het al dagen op zijn hart brandde. Ach ja, dat is waar ook. Waarom begon Emmy nou weer over dat horloge?, mompelde hij in zich zelf. „Daar zal ze vanavond wel weer over beginnen". Nog diezelfde avond redde hij er zich met een uitvlucht uit. Om haar af te leiden, mocht ze de mooie kleren zien. Emmy was al even enthousiast als hij en vergat het horloge. „Kind schiet nou op, zanik me niet meer aan m'n hoofd. Na het feest, ga ik het horloge halen" en daarmee was voorlopig de zaak afgedaan. Op de avond van de generale repe titie kwam Pim uitgedost en wel bij moeder op de kamer om zich te laten bewonderen. Moeder had gelijk toen ze zei: Pim, ik ben trots op je. Je bent een echte edelman". De tweeling mocht Bep Rietveld, Hazerswoude. Je schrijft: „Dit is voor de tweede keer dat ik mee doe". Het blijft toch zeker niet bij deze twee keren? Marijke Veen, Leiden. Huiswerk gaat voor Marijke, maar als je me af en toe een babbeltje stuurt, ben ik al tevre den. Misschien druipt er in de vakan tie wel een verhaaltje uit je pen. Dag meiske, het beste met je oma. Marjoke Egberts, Nienwveen. Nu de lente de vorige week begonnen is, den ken we voorlopig niet meer aan de ijsverhaaltjes en aan kinderen die on gehoorzaam waren en toch op het ijs gingen. Laten we nu maar verhaaltjes gaan maken over de bloemen, de lam metjes en over alles wat er in de mooie frisse natuur te zien is. Flen Jansen, Leiden. Ik heb toch even je snoezige postpapier moeten bewonderen en je hebt ook netjes ge schreven. Lenle v. d. Hoorn, Nw. Hout. De op lossing was prima in orde. 't Was niet zó moeilijk hè? HOOGMOED GESTRAFT Er leefde in de 18de eeuw een gra vin. Ze was heel erg trots en vond iedereen minderwaardig. Iedereen, die weer mee om het toneelstuk te zien, haar tegenkwam, moest driemaal bui- dan zouden vader en Emmy op de echte „avond gaan. Moeder was wel veel opgeknapt, maar nog te zwak om een avond uit te gaan. Wordt vervolgd Correspondentie Corrie Schrijvers, Voorschoten. Dat zag er netjes uit Corrie en alles was prima. Anneke van Schle, Oegstgeest Mag jij zo maar de schrijfmachine gebrui ken? Gaat het voor jou vlugger dan schrijven? Je bent het zeker nog aan 't oefenen, t Staat in elk geval netjes. Dag Anneke. Noord wijk B. Ook TWEE VLIEGEN Er waren eens twee vliegen. Die zaten op een morgen te liegen. De ene vlieg heette Rietje. De ander heette Pietje. Rietje zei: „Ik heb een olifant opgegeten". En Pietje zei: „Je kunt het nooit weten. Maar ik heb er wel twee opgegeten!" „Ha, ha!" lachte de vlieg die Rietje heette. Het was al negen uur. Nog zaten die twee vliegen op de muur. Ze dachten aan geen tijd. Alleen maar aan hun stommiteit. Toen het negen uur was. Zaten alle vliegen al in de klas. Meester vlieg zat op de lessenaar. Maar wat deed hij toch raar! Ja, twee vliegen waren er nog niet. Het waren de leerlingen Riet en Piet. Meester vlieg was erg ongerust. In leren had hij niet veel lust. Om tien uur kwamen de twee vliegen Ze waren een uur te laat, door al dat liegen. Meester vlieg stond gewoon paf. Gelukkig kregen de vliegen geen straf. Nooit zul je meer die twee vliegen. Op de muur zien liegen. Nu komen ze wel altijd op tijd. En de meester is die twee nooit meer kwijt Jaap Goedhart Alphen. Je oplossing ziet er keurig uit maar veel kinderen verzorgen de raadsels goed en ieder een zou wel graag het boek willen win nen. Daarom loten we en wie dan maar de gelukkige is krijgt het boek thuis gestuurd. Gesnapt Jaap? gen voor haar. Dat kon zo niet doorgaan. Het per soneel schreef een brief aan de ko ning. Deze was vreselijk boos en kwam zelf naar de gravin om haar te straffen. Nu moest zij voortaan zelf driemaal buigen, als ze iemand tegen kwam. En zo heeft ze haar hoogmoed wel afgeleerd. Greetje Luyten, Nieuwe Wetering. HET FEEST Het is al laat maar ik ben nog bui ten. Weet je hoe dat komt? Nou dat zal ik jullie gauw vertellen. Ik ben naar het feest van tante To l geweest, die ging trouwen met oom Joop. En toen kreeg ik lekkere bruids suikers. Oom Kees was ook op het feest. Hij kan zo goed goochelen en dat deed hij ook. Toen mijn vader en moeder 121/» jaar getrouwd waren, kwam hij ook goo chelen. Toen had hij een hoge hoed op met een vogeltje er op. Dat vogeltje kon hij laten dansen. Daar moesten alle ooms en tantes om lachen. We hebben toen een heel leuke dag gehad. Wat een DAT KWAM ER VAN Er was eens een jongen, die Jan heette. Voor iedereen was hij even vriendelijk. „Ik ga vanmiddag naar de stad", ze» ntoeder op een keer. „Als je vanmiddag, uit 9chool komt, ga dan niet spelen, maar kom direkt naar huis en das blijf je binnen. Ik kom met de bus van tien vóór half vijf uit de stad terug. Gesnapt? „Ja moe", zei Jan, die veel liever 's middags bleef spelen. „Goed zo, ga nu vlug naar school. I \nders kom je te laat". „Moe, mag ik op de fiets naar school?" „Nou vooruit dan maar, het is aan s late kant". Jan pakte gauw zijn flets en ging weg. Juist was hij bij de school of de klok sloeg negen uur. Hij zette zijn fiets maar ergens neer en holde de school in. De deur was gelukkig nog open en de klas was nog niet aan de 1 gang. Hij hing vlug zijn jas op en ging naar binnen. „Je bent nogal laat", zei de meesier „Ja meneer", zei Jan een beetje bang en ging maar gauw naar zijn plaats. Ondertussen was het bij Jan zijn fiets niet pluis. Daar liep een man te loeren naar die fiets, die niet op slot zat en zo maar was neergegooid. Die man bedacht zich niet lang en nam de fiets mee. Toen de school uit was, ging Jan zijn fiets halen, maar hij stond stijf van schrik toen nergens te vinden was. Overal zocht hij maar niets te zien. Hij zou maar gauw naar huis gaan, mis schien was moeder al terug uit de stad. Daar werd gebeld. Het was moeder. „Zo hier ben ik weer", zei moeder. I „Moeder, ik ben mijn fiets kwijt". „Waaaait", zei moe. „Ben jij je fiets kwijt? Waarom heb je hem niet in de stalling gezet?" „Omdat het al zo laat was". Moeder belde meieen de politie op. „Als we hem nou maar terug krij gen", zuchtte moeder. Later op de avond, belde de politie aan. „Ik kom zeggen, dat de fiets terecht „Hartelijk bedankt", zei moeder. „Niets te danken. Het ging nog al ge makkelijk", zei de politie. „We zochten die man allang". „Ook bedankt, meneer de agent", zei Jan blij. Het is buitengewoon goed afgelopen en Jan zette zijn fiets nooit meer er gens zo maar neer. Dag allemaal, zalig Pasen en tot de volgende week. TANTE JO EN OOM TOON ONZE ZINTUIGEN KUNNEN ONS BEDRIEGEN Dit kan men met de volgende han delingen bewijzen. 1, Je buigt stukje ijzerdraad om in de vorm een haarspeld. Daarbij moeten de beide uiteinden van de speld 3 4 cm. uit elkaar liggen. Vraag nu een vriendje om zijn ogen goed dicht te doen, ter wijl je de haarspeld heel licht op zijn onderarm drukt en nu moet hij zeg gen, wanneer je met 1 of met 2 benen prikt en tot je verbazing zul je bemer ken, dat hij helemaal geen verschil merkt. 2. Vraag een vriend de wijs- en mid delvinger te kruisen zoals op plaatje II. Nu neem jij een paar knikkers in je hand en nu moet hij voelen, hoeveel het er zijn. Hij zal altijd meer raden, dan het er in werkelijkheid zijn. 3. Laat een van je „proefkonijntjes" eens de ogen dicht doen en nu knip je met je vingers bij zijn rechteroor, dat zal hij goed raden, bij het linkeroor ook, maar niet als je achter z'n rug of boven zijn hoofd of onder zijn kin knipt, dan zal hij vaak niet kunnen zeg gen waar het geluid vandaan komt. Neem een glas vol water en leg een stuk hard papier of dun karton als deksel er bovenop. Draai het glas snel rond en druk daarbij de deksel stevig op de rand. Als jullie nu de deksel los laat blijft het water, hoe je het glas ook houdt, in het glas. Dit kunstje leert ons, dat de druk aan alle kanten werkt, dus zowel van boven als van onder. Zelfs als je het glas zo houdt, dat de deksel vertikaal staat, blijft het water in het glas. CHINEES ETEN Een goed opgevoede Chinees kan handig en elegant met zijn eetstokjes omgaan, maar wanneer een Europeaan of een Amerikaan eens in een Chinees restaurant gaat eten, dan heeft hij erge I moeite ermee. Om nu de niet-Chinezen makkelijk te laten eten, heeft men een paar mechanische eetstokjes uitgevon den. De beide stokjes zijn door veertjes met elkaar verbonden en nu kan men zonder veel te oefenen met deze stok jes eten. De stokjes vindt men natuur lijk in de Ver. Staten en ze zijn rood j of zwart en met parelmoer ingelegd. 1 88 7 a Hier zie je een doolhof zoals de men sen die al 500 tot 600 jaar voor Chris tus maakten. Een heel gemakkelijk doolhof zul je zeggen en het was voor een ridder dan ook echt niet moeilijk de prinses te vinden. Toch is dit laby rinth erg aardig, want het heeft 7 gan gen en als je wel weet ls 7 het heilige getal en deze doolhof kom je ook tegen op Italiaanse wijnkruiken. Het doolhof begint- ook met een kruisvorm waar van de armen even groot zijn. Dan krijgt men vanuit iedere hoek weer een kruis. De ingang ligt tussen de cij fers 8. 30 jaar onder de wilden 41. Er heerste een verschrikkelijke droogte in Centraal-Australië, waar we doorheen trokken. 3 Jaar lang was er geen regen gevallen, zodat alle water putten droog lagen en de kleine rivier tjes uitgedroogd waren. Daarom gaf ik alle hoop op de zuidkust te bereiken en we keerden weer terug naar het noor den, naar de Cambridgebaai, waar men tenminste nog naar schepen uit kon zien. Gedurende onze lange tocht door het zonnige, dorre land kwamen we aan een groot meer, dat door bossen en weiden omgeven was. Hier gingen we zitten om uit te rusten en spoedig kwa men we met de omliggende vriende lijke stammen in verbinding. Steeds weer stelden we ons vertrek uit, zodat we daar enige jaren verbleven. Bruno was intussen oud en zwak geworden en ik wist, dat hij niet lang meer zou leven. Ik was daarom helemaal niet verrast toen ik op een dag in de hut terugkwam en hem dood op een kleine mat zag liggen. Hel was wel erg treu rig voor me, mijn trouwe hond te moe ten missen. Hij was me zoveel jaren overal gevolgd en altijd in slechte en goede tijden mijn vriend geweest. 42. Toen we aan dit meer leefden probeerde ik de inboorlingen over onze levenswijze te vertellen. Dat was erg moeilijk, want hun wereld was zo heel anders. Bijna had ik mijn prestige ver loren, toen ik hun over Koningin Vik- toria vertelde, de eens over het Britse rijk geregeerd had. Dat konden de in boorlingen onmogelijk begrijpen, dat een vrouw opperhoofd over een grote stam was en mijn verhaal werd daar om spottend en met honende blikken aanhoord. Om mijn prestige te herwin nen schilderde ik heimelijk op een kale rotswand in de nabijheid van het kamp met houtskool en sterke okerkleuren koningin Viktoria. Toen het portret klaar was, nodigde ik de inboorlingen uit mijn werk te bekijken. En ze waren laaiend enthousiast toen ze het zagen, zo had ik dus mijn prestige herwon- Jullie hebben het zeker al be grepen? Dit grote lege paasei moet door jullie gevuld worden. Met wat? Wel, met» mooie gekleurde tekeningen. Je mag er in tekenen wat je wilt. Kabouters, bloemen, vogeltjes, kuikentjes, een sprook je, wat je zelf het mooiste vindt. De groteren kunnen er misschien een liturgisch figuur in tekenen d.w.z. een tekening, die betrekking heeft op het H. Lijden van O. L. H. of op de Verrijzenis. Het aller voornaamste is: netjes, dus niet over de lijn en geen vlekken. Het allerbeste is dat je het eerst probeert op een kladpapier en dan op het papier, dat hierboven staat. Als je het klaar hebt, dan heel precies uitknippen en in een en veloppe doen, dan weet je zeker dat het niet kreukt. Je mag ook het paasei op een karton of op stevig papier plakken, maar doe het dan vóór het kleuren anders komen er weer vegen op en na tuurlijk eerst goed drogen, 't Is meteen een fijne bezigheid voor de vakantie. Schrijf er je naam, adres en leeftijd bij. Wie van jullie blieft er een heerlijk stuk taart? Ik! ik! ik! ikikikikü! roepen jullie allemaal. We verloten deze keer 10 heer lijke taarten. Is dat iets om je best voor te doen? De inzendingen moeten binnen zijn vóór 4 april. Je hebt dus een hele week de tijd. Aan tante Jo en oom Toon, Krantentuin, Leidse Courant, Papengracht. Leiden. Wie te laat is, loot niet mee. Ennu aan de gang. Eerst goed nadenken en dan doen. Goed t sukses allemaal en een fijne va kantie.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1959 | | pagina 14