De Ridderlijke
Duitse Orde
de Balije
Alfred Hitchcock
Onder grafelijke bescherming bloeide
de commanderij van Leiden
DE LEIDSE COURANT
edele en eeuwenoude tradities voort
pjET WAS IN DE DAGEN van de derde Kruistocht naar het H. Land, dat
in het grote christelijke leger ook enige kooplieden en burgers uit de
Duitse steden Lübeck en Bremen meetrokken en bij het beleg van de be
langrijke havenplaats Acron, in het oude Palestina, gegrepen werden door
het lijden en de ontberingen van hun strijdende geloofsgenoten. De medische
hulp in die dagen en onder dergelijke omstandigheden was uitermate ge
brekkig en ook de verdere verpleging liet alles te wensen over. Deze Lübec-
kers en Bremenaren bleven niet bij de pakken neerzitten en richtten ter
plaatse een tentenhospitaal op, waar zij de verzorging op zich namen van
hun gewonde kruisvaarders-landgenoten.
Hun arbeid wierp de beste vruchten
af en inspireerde zelfs Europese vor
sten en prelaten tot wijdser perspec
tieven. In 1198 werden de broeders
omgevormd tot een krijgshaftige
broederschap van Duitse ridders; de
Duitse Ridderorde was gesticht. Er
werd een regel aangenomen welke
nauw was verwant aan die der Tem
peliers en de ridders stelden zich ten
doel, het H. Land te verdedigen en
de pelgrims op hun tochten te be
schermen. Het jaar daarop hechtte
Paus Innocentius III officieel zijn
goedkeuring aan de broederschap als
een religieuze orde, waarvan de le
den de drie geloften van gehoorzaam
heid, kuisheid en armoede aflegden.
Van nu af was het een heilige plicht
de zieke en gezonde kruisvaarders en
pelgrims te verplegen en een onop
houdelijke oorlog te voeren tegen de
verbeten Turken. De Duitse ridders
verenigden aldus in zich de moed
van een soldaat, de priesterlijke toe
wijding en de bekwaamheid van een
geneesheer en verpleegzuster.
In het H. Land zijn de Ridders
die ter onderscheiding van
andere ordes als die van St. Jan
en de Tempeliers een witte man
tel met zwart kruis droegen
niet gebleven. De Orde ver
spreidde zich over heel Europa
en verkreeg vele goederen, boer
derijen, dorpen en landerijen. Al
deze bezittingen werden verza
meld in z.g. „balijen", wat afge
leid is van het Griekse woord
balex, dat stok betekent, waar
mee een afgesloten ruimte wordt
aangeduid, zodat een „afdeling"
ontstaat, (balie rechtbank).
Aan het hoofd van z.o'n balije
stond een landscommandeur, die
op zijn beurt gehoorzaamheid
was verschuldigd aan de groot
meester van de Orde.
Dapperheid werd
beloond
De eerste goederen in de Neder
landen ontvingen de Ridders van een
Groningse edelman, Zweder van Din-
gede, en van graaf Adolf van den
Berg in 1219. Deze edellieden maak
ten deze geste uit erkentelijkheid
voor de heroïsche strijd van de kruis
vaarders voor de stad Damiate waar
bij veel ridders uit de Lage Landen
betrokken waren. Uit deze gift nu',
dit samenstel van bezittingen, ont
stond de Balije van Utrecht in 1231
onder bescherming van bisschop
Willebrand van Utrecht.
TOEN EENMAAL de havenstad
Acron voor de christenen verlo
ren was gegaan en de kruisvaarders
uit het H. Land waren verdreven
zochten de Orderidders naar ander
emplooi. In 1225 namen de Ridders
een uitnodiging' aan van de hertog
van Masovia in Polen om te helpen
de Pruisen te bestrijden die zich nog
steeds niet tot het christendom had
den bekeerd. Er kwam een leger van
Duitse ridders en het duurde niet
lang of zij hadden zich als de heer
sers van Oost-Pruisen opgeworpen.
De Orde hanteerde niet alleen vaar
dig de wapenen, doch zij bracht bo
vendien de beschaving in deze Oost-
Europese streken. Het woeste grond
gebied werd gecultiveerd en de Han-
ze-kooplieden konden onder de hoge
bescherming weer ongestoord handel
bedrijven.
In 1410 kreeg de Orde haar eerste
grote klap toen de ridders werden
verslagen door de koning van Polen
bij Tannenburg. Een eeuw later ver
loor zij haar voornaamste gebied, nl.
Pruisen aan de Orde heeft het zijn
opkomst te danken gehad dat on
der Poolse souverelniteit kwam. In
andere delen van Europa kon de Or
de zich handhaven, de grootmeester
vestigde zijn zetel in Wenen (de ba
lije van Wenen).
De Reformatie kwam en ver
schillende balijen ging over in
protestantse handen. Ook de ba
lije van Utrecht. De balije van
Wenen met de zetel van de
grootmeester bleef katholiek, de
balije van Utrecht scheidde zich
van zijn gezag af en werd in 1037
onafhankelijk. Op het eind van
de 17e eeuw deed de Orde zich
voor het laatst voor als een mili
taire macht toen de Duitse rid
ders met hun eigen regimenten
in het leger van de keizer van
Oostenrijk vochten tegen de
Turken, de erfvijanden van de
Orde. In de eeuw daarop ver
dween de tijdelijke en militaire
macht van de Duitse Orde ge
heel. De ridders gingen in dienst
van de burgerlijke en militaire
overheid van de verschillende
landen waarin de balijen waren
gevestigd. De balijen zelf bleven
hun oude doelstelling nastreven
van het dienen van het christe
lijk geloof (zij ondersteunden de
kerken en kerkelijke instellin
gen) en het beoefenen van de
charitas in het algemeen.
Na dwingelandij
in ere hersteld
Keizer Napoleon bestond het de
Orde in de landen van de Rijnfede
ratie in 1809 op te heffen. De bezit
tingen van de balijen werden gesecu-
Rijnstaten. Reeds verscheidene ba-
lariseerd en werden eigendom van de
lij en waren in de loop der eeuwen
verdwenen (Spanje, Italië, Zwitser
land), slechts twee zetels bleven
over: die van Wenen en Utrecht. De
balije van Utrecht moest buigen voor
Napoleon in 1811, toen Nederland
door Frankrijk was geannexeerd,
maar twee jaar later werd zij in alle
eer hersteld door Wilem I.
De balije van Wenen werd tijdens
de Duitse bezetting van Oostenrijk
in 1938 door Hitier tot verdwijnen
gedoemd, maar verrees weer in 1945
na de bevrijding. De Weense tak
heeft zich ontwikkeld tot een reli
gieuze priesterorde, waarvan adel
lijke personen leden honoris causa
kunnen zijn, met kerken, kloosters en
zusterhuizen. Als zodanig is de orde
in Wenen door de Paus bevestigd als
een speciale pauselijke congregatie.
Bovendien bleef de congregatie de
zorg dragen voor óorlogsgewonden.
De gewone leden van de orde zijn
priesters en zusters.
De Balije van Utrecht is een Orde
met karakteristieke trekken. Bij ko
ninklijke acte werd zij in 1813 onder
het hoogste gezag geplaatst van de
koning der Nederlanden; dit ver
klaart meteen de koninklijke goed
keuring bij interne mutaties. De le
den zijn protestantse edellieden,
wier grootouders een adeldom moe
ten bezitten van tenminste 200 jaar.
Zij zijn verenigd in een z.g. Kapittel,
dat bestaat uit 13 ridders: de Lands
commandeur, 10 commandeurs en 2
kapittelridders. (Sinds de instelling
van de Orde hebben de kapittels 13
leden gehad, een symboliek van
Christus en Zijn twaalf apostelen).
Ofschoon de leden van de Orde allen
van Nederlandse nationaliteit zijn
draagt de Orde nog steeds de oude
naam Ridderlijke Duitse Orde.
Heer Arent Vander Goude Comman
deur Die Was De Leste Pastoor van
St. Peeters Kerke Tot Leyden Anno
1572.
Hoe de commanderij
van Leiden ontstond
VAN ALLE HOGE WELDOENERS
heeft graaf Floris V van Holland
de Duitse Orde het meest begunstigd
en aan deze beschermheer heeft de
Orde ook de commanderij van Leiden
te danken. Reeds in 1121 was de oude
parochiekerk van St. Pieter, waar
onder niet alleen Leidenaren thuis
hoorden, maar bovendien nog een
groot gedeelte van het ambacht Zoe-
terwoude, voltooid en ingewijd. De
verwezenlijking hiervan was tot stand
gekomen met bijzondere ondersteu
ning van het grafelijk Huis, waaraan
het volle patronaatsrecht over de
kerk behoorde.
In 1268 droeg graaf Floris dat recht
over aan de commandeur en de broe
ders van de Duitse Orde in Utrecht,
zodat de St. Pieterskerk, welke tot
dusver slechts door een enkele pas
toor was bediend, onder de zorgen
werd geplaatst van twee priesters der
Orde. Kort daarop verrezen ten zui
den van de kerk een huis en hof,
waarin de Ordebroeders hun intrek
namen (het complex strekte zich uit
van de huidige Templum Salomonis
tot en met het Prentenkabinet) en zo
ontstond de commanderij binnen Lei
den.
Voor korte tijd werd tijdens een
twist tussen de Duitse heren en de I
Leidse burgerij over de waarneming
van hun bediening in 1369 de St. Pie
terskerk aan de Orde ontnomen door
hertog Albrecht van Beieren, die
evenwel in 1370 weer de tijdelijke
pastoors gelastte de kerk opnieuw
aan de commandeur over te dragen.
Ook later bevestigde Albrecht de rid
ders van Utrecht in het bezit van de
kerk met het daartoe behorende huis
en goederen, waarbij aan het stads
bestuur verboden werd op die kerk
goederen keuren te maken welke
strijdig waren met het testament van
zijn voorvaders. De grafelijke be
scherming was thans compleet.
In de 15e eeuw werd de com
manderij door commandeur Ja
cob van der Woerd uit eigen
middelen uitgebreid en verfraaid
en de St. Pieterskerk groeide uit
tot de moederkerk van tal van
geestelijke inrichtingen binnen
en buiten Leiden die van dej
commandeurs-pastoors van St
Pieter hun „gratiën en privile
giën" ontvingen. In het midden
van de 17e eeuw raakte het huis
in verval. De toenmalige com
mandeur nam geld op en ver
kocht verschillende bezittingen
om met het daarvoor ontvangen
geld het overgebleven gedeelte
van het commandeurshuis te
doen herstellen. Thans zijn alle
goederen en bezittingen van de
Orde in Leiden en die in Katwijk
verkocht en in andere handen
overgegaan zodat alle verbinte
nissen van de Balije van Utrecht
met de commanderij van Leiden
en Katwijk zuiver formeel zijn
geworden.
De man van de thriller
Bang ooit iets met de politie te doen te krijgen!
van onze correspondente)
HOLLYWOOD (P P) „Het is van het grootste belang, de acteurs
en actrices rustig te stemmen, wil je tot goede resultaten komen", dat
is de mening van iemand, die het weten kan en wel van de beroemde
regisseur en „master of suspense" Alfred Hitchcock, een man, die een
bijna legendarische naam verwierf als maker van thrillers en als buiten
gewoon bekwaam regisseur. Films van hem worden dikwijls niet aange
duid met de titel; de vermelding „het is 'n Hitchcock" is reeds voldoende
om de bioscoopbezoekers bij drommen te trekken
Nog ridderlijkheid?
Als ware het een St. Nicolaasversiering verscheen op 5 december
een berichtje in de krant, dat bij Koninklijk Besluit agreatie was ver
leend tot onderlinge opklimming van de commandeurs der Ridder
lijke Duitse Orde Balije van Utrecht, waardoor W. J. S. A. Baron van
Nagell het commandeursschap ging bekleden van Leiden en Katwijk
Hiermee was de ridderlijke kous af en ging het dagelijks leven weer
verder. Ten behoeve van de nieuwsgierigen naar de achtergrond van
dit bericht en daaronder rekenen wij onszelf evenzeer hebben
wij een speurtocht ondernomen naar hetgeen Leiden en Katwijk nog
met oude ndderlijke overblijfselen te maken heeft. Het is droef, beste
lezer, maar er was niet meer te vinden dan alleen moderne 20ste
eeuwse ridderlijkheid, hoewel slechts spaarzaam. Wat wij dachten
te vinden was een titel zonder inhoud, maar er bleek een zeer rijke
historie aan verbonden.
De laatste katholieke
commandeurs
Met de Reformatie kwam ook de
hervorming binnen de gemeenschap
van de ridders van de Duitse Orde
De Balije van Utrecht verbrak de
banden met Wenen en werd geheel
zelfstandig Ook de commanderij van
Leiden maakte de ommekeer mee. De
19e commandeur, pastoor Joachim
Jansz van Utrecht regeerde van 1546
tot 1566 en maakte het begin van de
geloofsverandering in Leiden mee:
op zondag 25 augustus 1566 het eer
ste rumoer van den beeldenstorm in
de St. Pieterskerk en de volgende dag
de schending van het Minderbroe
dersklooster. Na vier weken werd er
weer een H. Mis gelezen en de zon
dag daarop ook weer, wat terstond
een verbod tot katholieke godsdienst
uitvoering tengevolge. Vier dagen na
de dood van commandeur Joachim
werd de viering van het H. Misoffer
weer toegestaan.
De laatste katholieke commandeur
van St. Pieter was Arent Dircksz. van
Bockenbergh, ook wel Van der Gou
de genoemd. Veel is van deze laatste
pastoor van de St. Pieterskerk niet
bekend. Na 1566 bloeide het katho
liek geloof te Leiden weer op en hem
werd opgedragen de schoolmeesters
van zijn parochie op hun gedrag te
onderzoeken. Arent van Bockenbergh
heeft echter niet lang zijn taak mo
gen uitoefenen. Op 7 juli 1572 wer
den de kerken van Leiden voor de
katholieken gesloten. Vermoedelijk
heeft pastoor Arent tot aan zijn dood
nog de zielzorg gehad als assistent
van Paulus de Goede en woonde hij
bij het gevangenhuis ten noorden van
de Pieterskerk, in de schaduw van
wat eens de zetel van zijn priesterlij
ke bediening was geweest. Een tijd
perk was afgesloten.
ALFRED Hitchcock, de beroemde regis
seur is een rustige, vriendelijke, enigs
zins korte gedrongen man van 58 jaar,
waarvan men eigenlijk niet zou verwach
ten, dat hij films vol enerverende emo
ties zou kunnen creëren. Toch is dat wel
het geval en hij doet het op een manier
die enig is in zijn soort. Hitchcock maakt
geen doodgewone ordinaire griezelfilm,
maar een film met uitzonderlijke kwa
liteiten met sterren van grote naam, de
sensatiefilm op hoog niveau.
Wij hebben deze beroemde regisseur eens
een bezoek gebracht en een praatje met
hem gemaakt. Volgens zijn eigen woor
den houdt hij er een speciale methode
op na, om zijn acteurs en actrices rustig
te «temmenhij fluistert tegen hen.
„Dat werkt buitengewoon kalmerend en
schept een sfeer van rust en vertrou
wen", zegt hij.
Wanneer wij Hitchcock horen vertellen
over vroeger en nu, dan treft het ons,
dat hij zo eenvoudig en vriendelijk is,
dat hij openlijk alles vertelt.
VAN DE GROND AF
„IK WERD in 1900 te Londen geboren
als zoon van een poelier. Ik studeerde
op een Jezuïetenseminarie en ging later
naar de Londense Universiteit, waar ik
zowel kunst als machinebouwkunde stu
deerde, twee onderwerpen, die me in
m'n latere carrière zeer goed van pas
gekomen zijn".
In weerwil dat alles naar wens ging, be
sloot de jonge Hitchcock de universiteit
te verlaten en zocht een baantje. Hij
vond dit als assistent-layoutman op de
advertentie-afdeling van een Londens
warenhuis tegen een beloning van 15
shilling per week. Natuurlijk zocht Hitch
cock verder en toen „Famous-Players-
Lasky", thans Paramount, in 1920 een
kantoor in Londen opende, solliciteerde
de jonge Hitchcock en kreeg een baan
als titelschrijver.
„Ik wist.het niet, maar dit was het be
gin van mijn carrière", zegt de beroem
de regisseur nu. Daar kreeg hij zijn kans.
Hitchcock stond goed aangeschreven bij
zijn Londense bazen en reeds in 1923 be
reikte hij de eerste mijlpaal als „art di
rector" bij de opnamen van de film „Wo-
wan to Woman". Twee jaar later schreef
hij het scenario en was produktieleider
van een film met Cllve Brook en Betty
Compton, die de vermelding kreeg van
de beste Amerikaanse film, ooit in Lon
den gemaakt.
NAAR EEN EIGEN STIJL
HITCHCOCK werkte verder en regis
seerde verschillende films met als gevolg
dat men op het continent belangstelling
kreeg voor de jonge Engelse regisseur-
Hij vertrok naar Berlijn voor de regie
van „The Blackguard" en naar Munchen j
voor „The Pleasure Garden".
Hij trouwde met zijn assistent-regisseuse
Alma Reville in 1926. „Daar heb ik nooit
spijt van gehad", vertrouwt de krasse
vijftiger ons toe, „want nog altijd werkt
zii in alle films met mij samen, als
schrijfster, adviseuse en algemeen assis
tente".
Hitchcock vervaardigde vele films, zoals
„Murder", „The Ring", „Juno and the
Peacock", „The Manxman", „The Far
mer's Wife' enzovoort.
Voor de Engelse maatschappij Gaumont
British regisseerde Hitchcock „Waltzes
from Vienna".
DE THRILLER
VAN toen af ontwikkelde hij zijn geheel
eigen stijl van de sensatiefilm op hoog
niveau, waarmee hij een internationale
reputatie verwierf. De regisseur noemt
ze op„Eerst „Secret Agent" (Geheim
agent), „The Woman Alone" (De vrouw
alleen), „The Girl wa6 young", „The
Thirty-Nine Steps", welke laatste film
de „New York Critic's Award" kreeg
voor de beste regie van 1938, voorts „The
Lady Vanishes" en „Jamaica Inn".
Daarna ging ik naar Amerika, waar ik
voor Paramount ging werken. Hier maak
te ik „Rear Window". ..To Catch a Thief'
met Cary Grant en Grace Kelly, „The
Trouble With Harry" en „The Man who
knew too much" met James Stewart en
Doris Day en nog omstreeks achttien an
dere films.
„Ik geloof, dat het^ belangrijkste van de
taak van de filmmaker is, de toeschou
wers die naar een film komen kijken,
anderhalf uur wakker te houden en op
een goede manier te onderhouden met
een rolprent, die zo rijk mogelijk gescha
keerd dient te zijn. Daarom maak ik
graag thrillers. Ik houd de mensen in
spanning en weet dat ze dan niet zullen
slapen. Daarnaast tracht ik het publiek
iets goeds te brengen, door een prima
rolbezetting en een goed verhaal."
HIJ WEET, WAT HIJ KAN
DEZE korte, gedrongen man weet pre
cies wat hij wil. Hij heeft elk onderdeel
van de komende opnamen grondig bestu
deerd en wanneer hij in de studio's
komt, staat voor hem reeds vast, hoe een
en ander zal worden. Hij is een van de
weinige regisseurs, die nooit door de ca
mera's kijkt. Hij ziet zo hoe de scene op
de filmstrook komt. Hij is altijd vrien
delijk, doch zeer beslist. De acteurs en
actrices mogen hem heel graag, omdat
zij met iemand te doen hebben, die weet
wat hij wil en ook precies weet hoe het
moet, dat geeft hen een prettig gevoel.
Hitchcock heeft een onuitputtelijk geduld
en blijft onder alle omstandigheden
vriendelijk. Bij de opnamen strooit hij
met grapjes en geestige opmerkingen,
waardoor de sfeer altijd heel goed is. Hij
schreeuwt nooit, doch zorgt voor een rus
tige sfeer, waardoor hij zijn mensen kalm
houdt, zelfs onder de moeilijkste omstan
digheden.
Welk een voortreffelijk regisseur hij is,
blijkt wel Uit het grote aantal onder
scheidingen dat zijn films behaalden.
Hitchcock leeft in de thriller, dat is zijn
stijl en hij gaat er helemaal in op. Span
ning van de eerste meter tot de laatste,
met als onmisbare rollen, leden van ge
heime diensten en politiemannen. Zijn
enige grote angst is echter ooit iets met
de politie te doen te krijgen. De man van
de spanning en griezel zegt: „Ik ben ner
gens bang voor. behalve voor de politie!"
Er is weer een nieuwe produktle van
Hitchcock gereedgekomen, getiteld „Ver
tigo", een rolprent met James Stewart,
Kim Novak en Barbara Bel Geddes in de
hoofdrollen, een film die volgens zijn ei
gen zeggen zeker in staat is de toeschou
wers anderhalf uur in sponning te hou
den en hoewant het is een echte
Hitchcock!
(Nadruk verboden).
Tarwijl Hitchcock hot draaiboek van aan
nieowe film bastudaart, verzorgt lijn