Goede bestemming voor St. Elisabeth-gasthuis Leids echtpaar 60 jaar getrouwd VRIJDAG 13 FEBRUARI 1959 DE LEIDSE COURANT PAGINA 7 Siichtingsacie bewijsi zuivere oorsprong Tehuis voor chronisch zieke bejaarden II In een eerste publicatie van het pleidooi van dr. Van Dongen werd dieper Ingegaan op de stichtings-geschiedenis van het St. Elisabeth-gasthuis. Wat betreft de bebouwing wordt ten onrechte wel eens gemeend, dat het ge deelte achter de schutting de kapel van het oorspronkelijke gasthuis was. Niets is minder waar, want de kapel is later weliswaar aangepast aan de zaal doch iets hoger aan de oorspronkelijke ziekenzaal aangebouwd. De bedoeling was, dat de zieken uitzicht hadden op het altaar, dat in deze uitbouw stond. Na dê Hervorming is de kapel opgeheven en werd het dakniveau gelijk getrokken met de rest van de ziekenzaal. Zodoende ont stond er meer ruimte voor de opname van zieken. De straat ertussen thans de Cae- ciliastraat heette „de Vrouwen Camp". Ter westzijde lag het St. Ur- sulaklooster, dat later, toen de lepro- het St. Elisabethgasthuis bevolk ten, bij dit gasthuis werd getrok ken. Dit gebeurde op het einde van de 16e eeuw. „Het octrooi van Phi lips, koning van Castilliën (Philips II), waarbij aan de meesters van het sinte Elisabethgasthuis het convent van sinte Ursula wordt geschonken, gedateerd 30 maart 1575, is bewaard gebleven. Voorts stonden aan de Vrouwencamp iets verder weg het St. Agnieten klooster, waaraan wij nu nog door de Agnietenstraat wor den herinnerd en het St. Caecilia- klooster. Camp, en de gracht, terwijl het gast- I overeenkomst: voorai de uitwendige huis nog 3 pond groot Vlaems bijbe- bouw en de inwendige architectuur taalt". Deze transactie is getekend 2 j met aan het eind van^de zaau ae april 1500. In 1508, dus nog voor de Hervorming, heeft nog eenmaal een grote uitgave plaats, gezien het in pacht geven van een groot -stuk land, eigendom van het gasthuis. Naar mijn mening houdt de huizen tot bouw van dit gasthuis, want na dien zijn er tot aan het eind van de 16e eeuw geen grote uitgaven ge daan. Ook is om deze laatste reden een grote verbouwing voorafgaande aan het eind van de 16e eeuw niet waarschijnlijk. Wel werden in de loop van de 15e eeuw het benoorden het gasthuis gelegen open erf tot een tekening gedateerd 1584 bestaat, aan de Oude Vest met kleine huisjes plaats van het altaar. Zie foto's. Hoe kan het ook anders, gezien de bouwstijl van dat tijdperk, een pe riode van hernieuwde welvaart. De rust in Holland was onder Filips van lvBourgondië weergekeerd de bloedige ruil, het vrijmaken van gelden en de Hoekse en Kabeljauwse twisten tus- altaarverplaatsing verband met de j sen de adel (Jacoba van Beieren) en dat deze zaal j het oorspronkelijke ziekenhuis waé, waarin van de be ginne af zp vermeldt de stich- tingsacte allpen arme zieke vrou wen werden openomen. Deze stich- tingsacte is unjek, van andere gast huizen behalve van die van Briel- le en Nijmegeh 7) zijn zelfs de namen van de stichters in vergetel heid geraakt: „Scout, schepëne en de rade der stede van Leyden doen condt allen luyden, dat wij willen, meynen ende begee- ren, dat Gdidsdienst ende sijn eer overall gherheerret, gebredt ende ge- sterct worde, ende sonderlinge in onser stede voern. so hebben wij ge nomen ende nemen in onser bescer- menisse al$ulke huysingen ende er ven, als Jan Dirc Coenenzoen, onse- medepoorter, ende Katrijn Willem Teedenszoens dochter, sijn wijf, mit haren properen goede hebben geooft ende doen vertymmeren, ende sijn gelegen in Onser Vrouwen prochie in den Camp" etc. hier wordt uit voerig de plaats aangegeven de acte gaat dan verder: „gheordineert-hebben een gesthuus te wesen, ende is gesticht in den eeren der Heiliger Drievoudicheit, der gebenedider moeder Goids der maget, Marien, ende der heiligen vrouwen Sinte Elysabeth, tot ar mer, ellendiger, sieker vrouwenper sonen behoef" daarna volgt een uitvoerige om schrijving van de bewindvoering van het gasthuis en dan eindigt de stich- tingsacte: „Gegeven in tjair Ons Heren duy- sent vierhonderd acht ende twintich opten vijften dach in Otobrii". De beperkte mogelijkheid van opneming nl. alléén van zieke vrouwen, dat bij reglement in 1428 door de stichters Jan Dirc Coenenzoen en zijn vrouw Katrijn Willem Teedenszoen dochters nog eens gestipuleerd werd: „ende men en sel daer gheen pro veniers in ontfangen, mer men sel dairin ontfanghen die also siec is, dat hi sijn prochikero niet Ver- soecken en magh ende sijn broet winnen of bidden mach, so sel men hem uut desen gasthuus setten ende gheven hem, dat hi daer ghebrocht heeft, ende men sel daer niement uutwisen, waen hi gecomen is, nadat die aelmis vermach". voorziet in de mogelijkheid, dat de zieken in één zaal opgenomen konden worden en de rest van de be bouwing slechts hoefde te dienen tot keuken, bergruimten, wasserij, brou werij en t.vens bestemd werd voor de „drie of vier devote, concienciose maechden of weduen", aan wie de zorg over deze zieken werd opge dragen. Gebied vóór 1351 tot Oegstgeest. Wat er tevoren op deze plaats ge staan heeft is niet duidelijk. Welis waar geeft de bovenvermelde stich- tingsacte aan, dat de „huysingen ende erven ende sijn gelegen in Onser Vrouwen prochie in den Camp, ende hebben belegen an die een side Gheertruut, Robbrechta het Hótel Dieu, een hospitaal dat in menig opzicht doet denken aan het Leidse St. Elisabethgasthuis. Hier heeft de restauratie een prachtig hos pitaal en een toeristische beziens waardigheid bewerkt. Ook in Lei den is dit zeer goed mogelijk. Uit de stichUngsacte lezen wij dus, dat het Elisabethgasthuis, in tegen stelling met de doelstelling van de reeds in Leiden bestaande gasthui zen, een echt ziekenhuis was. Pas santen en zwervers werden niet op genomen en proveniers werden bij reglement hardnekkig geweerd. De oorspronkelijke stad Leiden, begrensd door het Rapenburg en de Breestraat, met als vluchtheuvel de over de Rijn gelegen Burcht, is in de 14e eeuw flink vergroot. Er zijn in deze eeuw drie uitbreidingen, die van 1300 in het deel beoosten de Burcht tot aan de Herengracht, die van 1351 in het „Maerndorp" be noorden de Oude Rijn tot aan de Oude Vest en die van 1386 bezuiden het Rapenburg. Het aantal inwoners wordt voor rond 1400 door Blok op 5000 gesteld. Tegelijkertijd veranderde ook het karakter van de stad. Er was in die tijd veel import van Vla mingen, die vooral aan huisnij verheid textiel deden, zodat industrie en handel langzamer hand het oorspronkelijke platte lands karakter verdrongen. Uit breiding en verandering van de stad veroorzaakten uitbreiding van de bemoeiingen van de stede lijke overheid, waartoe ook de gezondheidszorg behoorde. In dit verband is het niet vreemd, dat de stichters van het sinte Elisa- betten gasthuus, behalve aan de rec tor en de ministra van het in Oegst geest gelegen klooster St. Margriet en de „cui i t van de Onze Lieve Vrouwen Kerk, en pastoor Jan van Epe", ook aan de „scout en scepene van de stede Leyden" toestemming en medewerking vroegen bij de op richting. Soortgelijke medezeggen- autoriteiten wordt door Overbeek 9) in dezelfde tijd voor de stad Delft beschreven. Ook voor sociale zorg o.a. armen en wezenverzorging zien we in die pe riode een toenemende belangstel ling en medezeggenschap van de ste delijke overheid. Het is duidelijk, dat de stad tot concentratie van de zieken en vooral van de arme zieken wilde overgaan, omdat de voordien bestaande verpleging aan huis te kostbaar was en te veel van de be schikbare hulp vergde. Die eerste concentratie vond men in het Elisa bethgasthuis, hoewel ook de andere gasthuizen zich allengs ontplooiden tot ziekeninrichtingen. Ligtenberg 10) vermeldt, dat het St. Catrijne- gasthuis in 1394 al een ziekenzaal of kamers bebouwd en werden daar in de proveniers opgenomen. De eer ste proveniers Govert Janszoen en zijn vrouw Aechte Jansdochter meld den zich hiervoor op 18 oktober 1471, die dank zij een uitspraak van het gerecht tegen de zin van de pastoor van de Vrouwenkerk daarin opgenomen werden. Zij kre gen een kamer aan het oosteinde van het erf „an der stede Vestsloet". Zij werden een welkome aanwinst, want arm waren ze allerminst en de kas van het gasthuis, die door een daling van de welvaart tegen het einde van de 15e eeuw in Leiden de Gelijkenis. Deze tekening lijkt op het gebouw, dat er nu nog staat. Vooral wanneer daarbij in aanmerking genomen wordt, dat het kapeldak later toen naar uitbreidingsmogelijkheid van de ziekenzaal werd gezocht, gelijk werd getrokken met de rest van de ziekenzaal. Zo is bijvoorbeeld het aantal vensters aan de Caeciliastraat van het gebouw hetzelfde; nl. elf. Maar er is meer, dat in de rich ting wijst, dat dit het oorspronke lijke gasthuis is geweest dat gebouwd werd in de periode van 1428 tot 1508. de arme zieken te blijven zorgen. Ruil. van het altaar. Fridericus, marchio de Baden, episcopus Traiectensis, geeft aan de procuratores et rectores hos pitalis sanctae Elisabeth verlof om het altaar sanctae Trinitatis, sanc tae Crucis etc. naar een andere plaats in het gasthuis over te brenen, mits het zegel niet geschonden worde. Al dus een regest 13 mei 1052, waarvan het zegel is verloren. Tevoren had een huisruil plaats met het St. Michielsklooster: Mater en seniore zusters van den suster- huyse ende convente van sinte Mi- chiels van den oerden van peniten- cien sinte Francisci in Onser Vrou wencamp in Marendorp en de Gast- huismeesters van sinte Lijsbetten- gasthuis" erkennen met toestem- oostelijke uitbreiding naar de Lijs- ZÜ d>e de reéhten van de stad en betsteeg van de ziekenzaal, waar haar poorters verdedigden, was voor ter plaatse van het geruilde huis bij; de welvaart ook in de stad Lei een in de trant van de ziekenzaalden toen de grootste stad van en daarmee verbonden nieuwe kapel Holland steeg, haar industrie en werd ingericht. Het gasthuis heefthandel namen toe. De Leidse bevol- dan zijn definitieve vorm, waarvan I king wilde we zien dat bij de ------ stichters van het Sinte Elysabetten- gasthuis, Jan Dirc Coenenzoen en sijn wijf Katrijn Willem Teedens zoens dochter de welvaart ten goede doen komen ook aan hen, die er niet onmiddellijk van konden pro fiteren: de arme zieken. De tijd van nu kent gelijke pro blemen. hoewel de welvaart van die periode niet in de schaduw kan staan van de hoogconjunctuur waarin ieder van ons kan delen, met uitzondering van de chronisch zieke en invalide bejaarden. Het verbeteren van hun lot, hun ge zinsverpleging te garanderen, zo dat het oude invalide gezinslid niet van zijn gezinspartner behoeft te scheiden, dat is het doel van een sinds kort bestaande stichting, die het oog heeft op restauratie en modernisering van het histori sche complex, dat het Sint Elisa beth-gasthuis en het daarbij be horende Elisabethshof is, waar mee tevens dit historisch voor beeld van naastenliefde in ere wordt hersteld. Het lijkt ons alleszins de ernstige overweging van stadsbestuur en bur gerij waard, dat op de wijze, zoals de genoemde stichting zich zulks voorstelt, zowel het oudste, nog be staande Leidse gasthuis voor ons en ons nageslacht bewaard blijft, alsook dat 'n bestemming wordt gegeven aan dit gebouw, die voortreffelijk past in het kader van onze huidige so ciale zorg. Het redden van een historisch mo nument door het te hergeven aan een bestemming, welke met de oor spronkelijke overeenkomstig is is er mooier combinatie denkbaar? Dr. M. A. VAN DONGEN. bodem liet zien, kon weer gevuld i Het altaar, dat „des Saterdaghes na worden om in staat te blijven voor Dertienden dach" dat is op nuari 1433 is gewijd door „Egidius, episcopus Rosensis", plaatsvervan- ger van „Swederus, episcopus Traiec- Rond 1500 is er een verplaatsing tensis" en later in 1502 werd ver plaatst in de aangrenzende kapel, kan op dezelfde plaats terug worden gebracht, zonder enige verbouwing, omdat ter plaatse nu nog steeds de bodem is verhoogd. Al wie in Frankrijk heeft gereisd en het temidden van de uitgestrekte wijngaarden gelegen Beaune heeft bezocht, kent de unieke bezienswaar digheid van deze stad: het Hótel Dieu, gebouwd door Jean Wiskerer in 1433. Het is een hospitaal in Vlaamse stijl, gesticht door Nicolaas Rolin. De vergelijking van dit won derschone gebouw de ziekenzaal met aan het eind het prachtige laat gotische altaar eveneens zo ge- 0plaatst dat de zieken de H. Mis en ming van Gerecht ende Vroedscap i andere plechtigheden vanuit het bed voor Schepenen van Leyden, daar- I konden bijwonen gaat in menig toe in hel convent gekomen, eene j opzicht niet op met de ziekenzaal ruiling aangegaan te hebben, waar- van het complex, dat eens het St. Eli- bij het gasthuis een huis ontvangt j sabethgasthuis was: zo terecht als in den Onser Lieve Vrouwencamp,men in Frankrijk de waarde van dit tusschen het Gasthuis en het kloos-1 Middeleeuwse ziekenhuis gewaar- ter tusschen de straat van den Camp deerd heeft, zo weinig eerbied is er en de Vestgraft, en hiervoor over- in Leiden helaas voor dit historisch monument getoond door het te ver waarlozen en door het volkomen aan zijn oorspronkelijke bedoeling te ont trekken. Toch zijn er punten van weedwy, ende an di ander side Gheertruut, IJsbrandts weedwy, streckende voir van der straet Ceciliastraat) after an der stede graft" Oude Vest), maar in feite was het terrein- nog weinig be bouwd. Dit deel van de stad bewesten van de Mare werd eerst in 1351 bij de stad getrokken en behoorde voordien onder de naam Maerndorp had, die aan de Breestraat stond. Bo- kerkelijk de Oegstgeestenaren ne- j vendien vermeldt hij, dat in dit laat- men het hun niet kwalijk tot ste gasthuis na de oprichting van Oegstgeest; Blok 8) vermeldte dat het St. Elisabethgasthuis geen zieke men er nog vele „ledige erven", me- vrouwen meer werden opgenomen nig „camp" lands vond, hoewel aan de „Grote Straet" of „Heerstraet" de tegenwoordige Haarlemmerstraat vooral aan de Rijnzijde vroegtijds al huizen stonden. Bovendien ston den er voor de bouw van het St. Eli sabeth gasthuis aan de vrouwen camp vele kloosters. Aan de overzij de van het gasthuis lag het St. Mi- chiels klooster. Uit de archiefstukken de reges ten No. 1560, 1562 en 1569 11) van het St. Elisabethgasthuis blijkt, dat de stichters rond de stichtingsda tum grote bedragen door verkoop van persoonlijke bezittingen hebben aangetrokken. Dit wijst op een groots opgezet èn 'uitgevoerd plan draagt een stal aan de Calslagen- steghe, tusschen de gracht en de Campstraat en een erf in den Camp tusschen de straet, geheeten den 7) Vgl. Bik a. w., blz. 149. 8) P. J. Blok, Geschiedenis eener Hollandsche Stad, I, De Middel eeuwen 's-Gravenhage 1910, blz. 70. 9) D. P. Oosterbaan, Zeven eeuwen. Geschiedenis van het Oude en Nieu we Gasthuis te Delft, Delft 1954. 10) Ligtenberg, a.w., blz. 31. 11) J. C. O ver voorde, a. w. De Expö-geit „Vania" - in verhuisdrukie - gehuldigd Vijftig jaar geleden vestigde het echtpaar Giesen zich aan de Oost- dwarsgracht nummer één te Leiden. De heer Giesen had toen een gede gen opleiding als kapper achter de rug, was bijvoorbeeld zwervend bar- bier geweest van de genie, waarbij hij met mes en scheerkwast vele I marsen moest maken van het ene kamp naar het andere, en heeft zelfs nog de tijd gekend, waarin de kap per bij een „snotneus" zijn edele ambacht uitoefende. Dat was in de tijd, dat de heer Giesen voor scheren een gaaf twee en een half centstuk ontving en kin deren van klanten gratis geknipt werden. Dank zij ook zyn opgeruimd hu meur is het in Leiden een bloeiende kapperszaak geworden. Maar er is een andere reden om de aandacht BEDEVAARTEN NAAR LOURDES Dit jaar worden de volgende bede vaarten naar Lourdes georganiseerd door of met goedkeuring van de Ned. Ver. voor Bedevaarten. Per trein gaan: van 10 april t/m 18 april het Lourdescomité K.A.B.; van 18 mei t/m 25 mei de Nationale Bedevaart (V.N.B.); van 5 juni t/m 13 juni de Limburgse Bedevaart; van 11 juni t/m 19 juni het Lourdesco mité K.A.B.; van 28 juli t/m 5 augus tus de Nationale Bedevaart', van 23 sept. t/m 30 september de Limburg se Bedevaart (Kinderbedevaart); van 28 sept. t/m 5 oktober het Lourdes comité K.A.B. Zij gaan allen met zieken. „Vania", de wel zeer populaire geit, die negen maahden lang in het Nederlandse paviljoen op de wereld- Per vliegtuig zijn speciaal voor zie- tentoonstelling in Brussel heeft gestaan, en die na de Expo was teruggekeerd naar haar geboorteplaats Rijs- ken en begeleiding de volgende be- wijk, is onder auspiciën van het gemeentebestuur van Markelo, aangekocht door 'n etablisement in dit plaatsje devaarten: van 9 juni t/m 12 juni de om daar al rustend op haar lauweren nog meer toeristen te trekken. Op weg van Rijswijk naar Markelo vertoefde V.N.B.; van 22 aug. t/m 25 augustus „Vania" donderdag enige tijd in Utrecht, waar zij door het bestuur van de Utrechtse studentensociëteit werd de V.N.B. en van 12 oktober t/m 15 gehuldigd. Foto: De praeses van het societeitsbestuur hing „Vania", onder de goedkeurende blikken van een oktober wederom de Nationale Bede- Markelose begeleider, een kleurig lint om, waaraan een met de initialen van de „soos" gegraveerde bierpul hing. vaart te vestigen op de heer en mevrouw A. Giessen en J. Giesen-Majoor. Zij zijn n.l. 9 maart a.s. zestig jaar ge trouwd, 15 februari gaan de bruids dagen in. En naar aanleiding hiervan heeft de heer Giesen, een krasse 79- jarige, herinneringen aan vroeger opgehaald. Tien jaar geleden heeft hij de zaak overgedaan, maar hij zit niet ledig. Een hartstochtelijke liefheb berij heeft hij: het tekenen en schil derenen één ideaal heeft hij jam mer genoeg nooit kunnen verwerke lijken: het opnieuw schilderen van het panorama Mesdag. Daar heeft hij nooit de nodige ruimte voor kun nen krijgen. Van mevr. Giesen, die 83 is, hoor den wij, dat zij één dochter, enige kleinkinderen en achterkleinkinderen heeft, die haar glorie en trots zijn. Vervolgens worden de volgende Nationale Bedevaarten door de V.N.B. georganiseerd naar: Rome van 16 april t/m 30 april, per autocar, in plaats van 1 t/m 14 mei; naar Echter- nach: van 27 juni t/m 29 juni, per autocar; naar Ars: van 22 augustus t/m 28 augustus, per autocar; en naar Fatima: van 8 oktober t/m 18 okto ber, per trein. Inlichtingen verstrekken de K.A.B., Keizersgracht 229, Amsterdam, de V.N.B., Ophoviuslaan 116, den Bosch, en de Limburgse Bedevaart, Brede- straat 13, Maastricht. De zesjarige jongen W. Beekom uit de Ameidestraat te Rotterdam is gistermiddag bij het oversteken van deze straat aangereden door een vrachtauto. Hij werd ernstig gewond overgebracht naar het ziekenhuis Bergweg, waar bij aankomst bleek, dat hij was overleden.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1959 | | pagina 7