Melk In de Krantentuin Het verdwenen KOM OOK BIJ DE M-BRIGADE: de club van jongens en meisjes die-wat-mans-zijn! ZATERDAG 7 FEBRUARI 1959 DE LEIDSE COURANT PAGINA 10 Horloge Vervolgverhaal de groten. Toen moeder weer thuis kwam, kon Emmy niet meer op school blijven. Ze moest nu geheel voor haar moeder zor gen. Dat was een moeilijke taak. Ze moest altijd opgewekt zijn en vooral nooit laten merken, hoe erg de toestand was, want moeder wist niet beter of ze zou zeker na een rustperiode weer be ter worden. TOCH NAAR DE SCHOOLFUIF Maaiend met haar lange armen en benen, kwam Tineke van de dokter, de tuin ingerend. Emmy, die juist haar moeder wat zat voor te lezen, liep vlug naar het raam en beduidde haar, dat ze toch vooral zachtjes zou binnenlopen maar Tineke kon haar vaart haast niet inhouden. Ze liep bij Sientje de keuken door en begon op de trap pas zachtjes te lopen. Emmy deed vlug de kamer deur open en keek nieuwsgierig naar het opgewonden gezichtje en de van pret glinsterende ogen. „O, Emmy, ik heb zo'n prettig be richt voor je. Je mag driemaal raden". Emmy werd al door de pret van Tine ke aangestoken, ze vergat ook helemaal om rustig te zijn en danste samen met haar vriendin de kamer in. Lachend keek mevrouw Vermeer toe. „Heerlijk om zo jong te zijn enge zond", dacht ze er bij. „Toe Tineke zeg het maar. Ik kan het toch niet raden". „Nou één keertje dan". Emmy dacht even na: „Ik mag een dagje bij jullie komen". „O, dat mag natuurlijk altijd, maar 't is veel iets fijners. Emmy dacht weer na. „Heeft 't iets met de school te maken?" „Je bent warm", juichte Tineke, die nu geheel vergat om rustig te zijn, „Zeg het dan maar". „We hebben gistermiddag met de klas en de lerares vergadert over ons aan deel in de aanstaande schoolfuif. Wij studeren een toneelstuk in, waarin een prinses de hoofdrol heeft en nu zijn we het er allemaal over eens dat jij de hoofdrol moet spelen. Dat doe je toch zeker?", vroeg Tineke er gauw achter. „Kind hoe kan dat nou? Ik ben niet eens meer op school". Dadelijk had Emmy spijt, dat ze dit gezegd had, toen ze moeders gezicht zag betrekken. „Dat is niet waar Emmy. Zodra Je moeder beter is, kom je weer bij ons. En wat zo fijn is, jij hebt nu zo veel tijd om je rol te leren". Daarop zei ze maar niet veel. Tineke kon dat toch niet begrijpen, hoeveel tijd je voor een zieke nodig hebt. Ze zei dus maar gauw: „Ja, ik heb nu meer tijd. Ik hoef geen huiswerk te maken ook". „Ha, je doet het dus? Kind wat enig! We hebben twee maal per week repe titie, maar dat hoor je dan nog wel". „Zouden we eerst niet aan moeder vragen of ze het wel goed vindt". Pas nu keken ze naar mevrouw Ver meer, die met een kleurtje van opwin ding, alles had zitten beluisteren. „Natuurlijk vind ik het goed. 't Is fijn voor je Emmy en ik vind het aardig van de meisjes, dat ze jou nog steeds als de hare beschouwen". „Maar moeder, die repetities dan?" „Pim of Freddy en Leonie kunnen ook wel eens oppassen. Trouwens ik voel me de laatste dagen veel beter. Wie weet mag ik. wel eens een paar uur tjes naar beneden". „O mevrouw dat zou prachtig zijn; dan breng ik voor u bloemen mee", babbelde Tineke verder. „Maar waarom moet ik de hoofdrol spelen?" wou Emmy weten. „Nou kind, als je het dan per se weten wil, om je lange golvende haren. Juist wat een prinses nodig heeft." Ja, 't was waar Emmy had mooie lange haren. Ze was de enige in de klas, tussen die korte kopjes. „En hoe komen we aan de kleren?" „Daar moeten we zelf voor zorgen. Misschien hebben jullie nog wel wat. Mijn moeder fabriekt wel wat in el kaar". Nu kwam mevrouw Vermeer tussen beide en vol enthousiasme zei ze: „O Emmy, als 't jou past, heb ik een prachtige lange japon met stroken. Ik heb als meisje ook eens zo'n soort rol gespeeld, ik moest toen een elfenko ningin voorstellen en toen hebben mijn moeder en ik samen de japon geknipt en genaaid. We hadden daarvoor een zijden uitgaansjapon gekregen van een tante, 't Was heel sterke zijde, dat her inner ik me nog wel". Verwonderd keek Emmy haar moeder aan. 't Leek warempel wel of ze nu in eens een heel stuk beter was geworden. Een blosje kleurde haar wangen en haar ogen schitterden meisjesachtig. „Zeg moeder, waar is die jurk? Ik heb hem nooit gezien". „Boven in de verkleedkoffer. Zij zit in een doos, keurig verpakt in vloe". Ja, Ja, nu wist Emmy het weer. In de verkleedkoffer lag onderaan een doos, dichtgeknoopt met touwtjes, daar mochten ze nooit aankomen, als ze een verkleedpartij hielden. Eigenlijk dacht Emmy dat daar moeders trouwjapon in zat „Mogen we even gaan kijken?" veerde Tineke al op. „Ja, maar niet de hele boel door el kaar schommelen". Samen liepen ze nu naar de zolder, waar langs één van de kanten een grote koffer stond. Dat was de verkleedkof^ fer. Emmy wist hoe het slot openging en weldra lagen ze samen op de knieën naar de open koffer te kijken. „Wat een enig hoedje!" lachte Tineke en ze zette meteen een klein geval letje met grote veren op haar korte krullenbol'. „O en dan nog deze zilveren schoen tjes. Jó, Emmy, goed voor jou. Pas ze eens". Emmy stak haar voetjes in de open zilveren schoentjes. Ze pasten precies alleen de hoge hakjes, waren onwennig. Ze klikten er mee over de zolder. „En nu de jurk". Onder uit de koffer viste Emmy de grote kartonnen doos. Ze liepen er mee naar het raam, deden de touwtjes eraf en ziedaardaar lag een weelde van zijde en kant te schitteren. Wordt vervolgd. Correspondentie Bert van Dlemen, Nieuw Vennep. Vandaag ben jij aan de beurt Bert. IJSPRET De jongens zaten rustig in de klas te lezen. „Jongens boeken aan de kant", zei de meester opeens, toen werden de boeken opgehaald en de meester begon te bid den want het was drie uur. Het had al een paar dagen en nachten gevroren. Jan en zijn vriendje Piet had den al afgesproken om op de sloten te gaan schaatsen. De moeder van Jan vond het goed en gelukkig, toen Piet het aan zijn moeder ging vragen, was het ook goed. Ze gingen nu samen weg. „Niet te laat thuis komen jongens. We eten om 5 uur", riep Moeder Piet nog na. „Waar zouden we gaan rijden?" vroeg Jan. „We gaan bij boer Dirksen vragen of we op de sloot mogen rijden". „O ja, dat mag vast wel". Ze mochten en toen bonden ze gauw de schaatsen onder. Wat ging het fijn, ze vlogen over het ijs. Toen werd het ijs heel ruw en het rijden ging niet zo prettig meer. „Jó, Piet, 't is al kwart voor vijf". „Dan gauw terug naar de boerderij van Dirksen. Ze hielden elkaar vast en met de wind in de rug ging het weer fijn. De boer stond hen al op te wachten. „Hier jongens", en ze kregen ieder twee appels voor onderweg. Nu ging het op een holletje naar huis De moeder van Piet keek op de klok. Ja, hij was te laat, maar moeder bleef niet lang boos. Hij kon nog net mee eten en daarna ging het vlug naar bed. Ada van Haastrecht, Nieuwe Wete ring. Nou Ada, dat briefje van je, zag er keurig uit en de oplossingen waren ook goed. Leuk hè, die verhaaltjes van de kinderen. Dag meiske! Kees Haagen, Zoeterwoude. Fijn Kees, dat je mee wilt doen met ons. We heb ben al zoveel nichtjes en neefjes in Zoe terwoude. De oplossing was prima. Ik hoop dat je ook eens iets wint, dus maar dikwijls mee doen. Cotje v. d. Poel, Voorschoten heeft een versje uit haar hoofd geleerd en dat komt ze nu voor jullie opzeggen. HET ONGEHOORZAME HAASJE Jan Pluim, een parmantig haasje. Die waagde zich op het ijs. Zijn moeder had het hem verboden. Maar Jan was eigenwijs. Hij ging een eindje rijden. Opeens klonk het: krik, krak. Het ongehoorzaam haasje. Reed zo maar in een wak. Een haas, die 't zag gebeuren. Die heeft hem vlug gered. Hij zei: „Ga naar je moeder. En kruip direct in bed". Toen .Jantje huilend thuis kwam. Zei moeder: „stoute vent, Je ziet nu, hoe dat afloopt. Als je ongehoorzaam bent". De kleine Jan heeft toen beloofd. Dat hij het nooit meer zal doen. En gaf zijn lieve moeder toen. Een dikke hazenzoen. Ton v. d. Zwet, R.A. Veen. Kom er ook maar gauw bij nieuw neefje. En dan zeker voortaan trouw mee doen. Afge sproken? Dolf v. d. Geer, Voorburg heeft met zijn verjaardag een echte poppekast ge kregen en als er nu een van z'n zusjes of broertjes jarig is houden ze een echte voorstelling. Dolf heeft daarover een verhaaltje gemaakt. „Katrijn! Katrijn!" schreeuwde Jan KLaassen. „Waar zit je weer? Zeker een kletspraatje maken met de buren'. Daar kwam Katrijntje al aangehup peld. „Nee, Jan, ik was naar de schoen- maker. Je zondagse schoenen waren stuk en die moeten vóór zondag ge maakt worden." „Zo, dat is goed. Maar weet je waar ik zo'n trek in heb?" „Nee Jan. Laat eens horen". „Ik heb reuze trek in pannekoeken". „Jan, zet dat maar uit je hoofd, daar heb ik nu met de wasdag geen tijd voor. Heb je geen trek in zuurkool?" „Nee, ik wil pannekoeken en doe die was vanmiddag maar". Katrijn ging nu naar de winkel om meel te halen. Ze bleef weer een half uur staan praten en kwam weer veel te laat thuis. Jan Klaassen was ongedul dig geworden en trok er op uit om een haasje te gaan vangen. Hij had op de tafel een briefje klaargelegd, dat hij over een uurtje thuis zou zijn. Katrijn begon alles klaar te maken voor de pannekoeken. Ze zette de pan op het vuur en daar ging sissend de eerste koek in de pan. Jongens wat was die mooi gelukt. Zó lekker bruin en knappend. Katrijn kreeg er trek in en at de eerste pannekoek zelf op, lekker met boter en suiker. Toen begon ze gauw aan de tweede en toen het uur om was had ze een hele stapel, goed warm gehouden op een lichtje. Daar hoort Katrijn gestommel. Ha, daar zal Jan zijn, gauw de tafel dek ken. Opeens wordt er hard op de deur geklopt. „Hè, wat vreemd, dat doet Jan nooit", dacht Katrijn. Ze ging naar de deur en wie stond daar? De veldwachter met een sparte lend haasje in zijn hand. „Kijk eens Katrijn, wat jouw man gevangen heeft". „O, wat een lekker haasje, gauw bra den, dan eten we morgen lekker". „Wat braden! Wat lekker!" brulde de veldwachter. „Weet jij wel Katrijn, dat zo iets niet mag. Dat is stropen en Jan Klaassen moet daarom op het bureau blijven". „Hè, wat is dat nou jammer. Ik heb zulke heerlijke pannekoeken gebakken en die worden nou koud". „Ja, dat is zeker jammer", zei de veldwachter en bij het woord: „panne keken" liep het water hem al in de mond. „Wil je soms ook een pannekoek?" vroeg Katrijn. „Wel twee", lachte de veldwachter. „Pak aan dat haasje, dan kom ik in de keuken even de pannekoeken, opeten. Katrijn nam het haasje aan, bracht het naar de schuur en stopte het in een kistje. Toen gooide ze er een zak over heen. „Zeg veldwachter, nou mag Jan zeker wel komen om de pannekoeken op te eten". „Goed ik zal hem gaan halen. Bedankt voor de pannekoeken" en de veldwach ter liep z'n vette kin onderweg nog af te vegen. „Jan je vrouw wacht op je met heel iets lekkers. Ga maar gauw naar huis". Jan was wat blij dat hij weer vrij mocht. ,Zou hij niet meer aan het haas je denken??" dacht hij. In een wip was Jan thuis en zat wel dra te smullen van de pannekoeken. De hele stapel ging op. Toen alles op was vroeg Jan: „Katrijn heeft de veldwach ter niks van dat haasje verteld?" „Nou en of. Hij was boos, maar toen ik hem twee pannekoeken met suiker gegeven had, lachte hij alweer en praat te nergens meer over. Katrijn nam Jan mee naar de schuur en liet hem het haasje in het kistje zien. 30 jaar onder de wilden 27. We voeren verder en bij de Raf- felsbaai zagen we inboorlingen, die hun opperhoofd „kapitein Davis" noemden en in de Engelse Marine gediend had den. De „kapitein" beloofde ons naar de dichtstbijzijnde Engelse kolonie te bren gen, die enkele dagen reizen verder lag. Bij aankomst bleek echter, dat alles vernield en het plaatsje geheel leeg en verlaten was. Wij hoorden, dat de kolo nie vanwege de malaria opgeheven was, de malaria was daar vreselijk geweest. Dat was een harde slag voor me, maar er bleef niets anders over, dan dat we met onze kano verder voeren en we hoopten maar, dat we op zekere dag door een of ander schip, dat op weg was naar Port, Darvin, opgenomen zouden worden. We werden echter door een geweldige storm verrast en die sloeg ons uit de koers, zodat we ons richtingsgevoel vol komen kwijt waren. 28. Toen de storm een paar dagen later was gaan liggen, zag ik dat Yamba 's avonds naar een bepaalde lichtende ster keek. Toen ik haar ernaar vroeg, antwoordde ze alleen maar: „Ken jij deze ster", en toen wist ik, dat de storm ons teruggebracht had naar Yamba's geboorteland. Het was 'n bijna ondraag lijke gedachte, dat de gevaarlijke reis en de moeilijkheden van anderhalf jaar lang voor niets geweest waren. Dat de stam ons met groot gejuich begroette, was maar een schrale troost. Terwijl wij op reis waren, had de stam met een naburige stam oorlog ge voerd en de krijgers vroegen mij nu om hun aanvoerder te zijn tegen de vijand. In volle oorlogsbeschildering en met pijl en boog uitgerust gelukte hef me de tegenstanders vrees in te jagen en met een kleine krijgslist konden we hen op de vlucht jagen. Ik riep ze echter terug en na lang praten gelukte het me de beide stammen weer te verzoenen en dat was natuurlijk aanleiding voor een groot feest, dat meerdere dagen duurde. Wordt vervolgd. M-Brigadier redt meisje uit drijfzand 12-Jarige M-Brigadier Andries W. te S. (Fr.) wist buurmeisje uit verraderlijk drijfzand te bevrijden. Kreeg daarom van de M-Brigade het mooie trainingspak dat hij hier draagt. Staat daarom op de foto met turnkampioen Ere-Brigadier KLAAS BOOT: allebei flinke mensen, allebei melkdrinkers 11WS, o„ 4 februari is in uan n«.o3 '-^öo ooïU otticieel geïnstalleerd tjlgg Turnkampioen Klaas Boot Vraag bij je melkhandelaar het gratis Logboek voor toekomstige M-BrigadiersDaar staat alles in - over mouwembleem, wimpel, Geheime Code, M-Brevet, cadeaus enje kans om óók zo op de foto in de krant te komen. Maar allereerst: FLINK MELK-DRINKEN! Deze prachtige cadeaus werden gekozen door de 60 flinkste M-Brigadiers in de 2e ronde: 24 draagbare radio's, 12 fototoestellen, 4 boeken- bonnen, 3 „draadloos bestuurbare" autobussen, 2 trainingspakken, 2 microscopen, 2 ruimte- pakken en 1 paar rolschaatsen. De complete namen-ljjst ligt ter inzage bij het Nederlands Zuivelbureau, Rijswijk Z H. En elke 14 dagen zijn er weer 50 nieuwe gelukkigen met een glas e-x-t-r-a* nóg meer mans! ideaal totaal: 3/4 kan per dag - eventueel verdeeld over melk, yoghurt, chocolademelk, pap of pudding „Nou eten we morgen weer lekker. Heerlijk gebraden haas". Jan smakte met zijn lippen. „Zo'n slimme Katrijn toch", en hij sloeg haar op de schouder. Dag kinders, volgende week weer raadsels. TANTE JO EN OOM TOON EEN TIP VOOR VERZAMELAARS De losse bladen van je plakboek of Ronny-album kun je het best bij elkaar houden als je het op deze manier doet. I. Je knipt in de bladen 3 gaten, zorg er voor dat alle bladen precies gelijk liggen. Het koord, waarmee je ze sa menbindt, wordt door de 2 buitenste gaten getrokken. II. Trek de beide eindjes koord door het middelste gaatje weer terug en wel zo, dat het éne eind aan de éne kant en het andere eind aan de andere kant van het koord, dat er al ligt, komt. III. Je knoopt ze nu over het koord samen en maakt er dan nog een mooie strik op. 2kurmh:^±l DE TAFEL VAN NEGEN Petertje wordt voor het bord geroe pen. hij moet de tafel van 9 opschrijven Als hij klaar is, ontdekt hij iets eigen aardigs, jullie ook? 9-+3é 9-9-81 9- 5-45 9-10-4& 9'6-54_=Y Oplossing: als je de 2 cijfers van de uitkomst samen optelt heb je altijd 9. 14-8=9; 2+7=9 enz. DE AARDE WORDT KLEINER nen vervoeren dan b.v. het grote schip de „Queen Mary". In dezelfde tijd brengt de Queen Mary evenveel men sen van Europa naar Amerika, als het straalvliegtuig met mensen iedere keer heen en weer vliegt. Erg goedkoop is het natuurlijk niet zo snel te vliegen, want ieder uur slok ken de 4 straalmotoren samen zo'n 8000 liter brandstof en als de machine bene den op de start wacht, en de motoren zijn aan, dan verbruikt de machine 100 liter per minuut. De vlucht zelf zal zo'n 37.000 gld per uur kosten en daarom moet minstens de helft van de plaatsen verkocht zijn, anders komen ze eraan te kort. Als de grote straalvliegtuigen eens in het verkeer gebruikt worden dan moe ten we onze denkbeelden over tijd en afstand grondig herzien. Natuurlijk blijft de afstand in werkelijkheid het zelfde, maar de reistijd wordt ongeveer 40% beknot. Een vlucht, die nu 10 uur duurt zal met een straalvliegtuig nog aar 6 uur duren. Het zullen echte reuzen zijn, die op een hoogte van 15 kilometer over de Atlantische Oceaan zullen vliegen en zo'n 140 passagiers tegelijk zullen ver voeren. Maar toch ondanks dit aantal le enorme snelheid van 950 km. per uur zal het toch niet meer mensen kim- Wilt U iets weten? Rectificatie. Van diverse zijden werden wij attent gemaakt op een vergissing in een der antwoorden in de laatste aflevering van onze ru briek. Zeer gaarne plaatsen we hier een rectificatie. 1 Mei 1934 viel na melijk niet op donderdag, maar op dinsdag. De brief- en briefkaartschrij vers hartelijk dank. Vraag: Als een man in loondienst is, en hij heeft er een bijverdienste bij, hoe hoog mag dan het bedrag zijn, zodat hij vrij is van inkomsten belasting? Antwoord: Wanneer men loonbe lasting betaalt, wordt een bedrag van max. 200.als bijverdienste niet in aanmerking genomen voor inkomstenbelasting. Zelfs kan het opgevoerd worden tot 300, wegens de mogelijkheid om 100 verwer vingskosten af te trekken. Vraag D. te L. inzake de uitspraak van de naam Seneca. Antwoord: De naam van deze be kende Romeinse wijsgeer en schrij ver uit de tijd van Nero wordt uit gesproken als Sé:neca met de klem toon op de eerste lettergreep. Vraag. Route per bromfiets van De Vink naar Epe; hoeveel km? Liggen er ook fietspaden langs de grote of rijkswegen? Antwoord: Leiden, Alphen, Woer den, Utrecht, de Bilt, Amersfoort, Apeldoorn, Vaassen, Epe; afstand 130 km. Langs de meeste grote we gen die geen speciale autowegen zijn liggen tegenwoordig rijwiel paden. Vraag: Rustige route per bromfiets van Lisse naar Valkenswaard; hoe veel km? Antwoord: Waar vindt men tegen woordig rustige wegen? De volgende route lijkt ons toch wel het best: Lisse, Oudewetering, Alphen a. d. Rijn, Utrecht, Houten, Schalkwijk, Geldermalsen, Den Bosch, Vught, Eindhoven, Valkenswaard; afstand 165 km. Vragen over Reizen per trein kun nen wij in deze rubriek onmogelijk beantwoorden. Bij het inlichtingen bureau der Ned. Spoorwegen aan het station te Leiden geeft men gaarne alle gewenste inlichtingen. Vraag: Inzake het kruisjassen. Antwoord: Bij het kruisjassen mag troefboer altijd verzaakt worden.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1959 | | pagina 10