Nederland rekent af met „witte plekken"
op de kaart van Nieuw Guinea
OVERSTEKEND
GROTE EXPEDITIE NAAR STERRENGEBERGTE
F. Heemskerk nam - na 32 jaar -
afscheid van de Leidse Couranf
'i HOORNTJE
DE
ZATERDAG ai JANUARI 1959
DE LEIDSE COURANT
PAGINA 4
Leids professor - dr L. D. Brongersma -
heeft de leiding
Men zegt, dat Nederlands nieuw guinea
te weinig aandacht krijgt van het moederland. Het
is een onbekend rijksdeel. Tegelijkertijd onderneemt
dat moederland een expeditie naar Guinees grond
gebied, dat nog volkomen onbekend is.
Howel het doel van deze ontdekkingsreis zuiver
wetenschappelijk is, wordt het toch een ond rzoekings-
tocht, die er in dubbele zin toe zal bijdragen, dat
's werelds tweede eiland meer bekendheid zal krijgen.
Niet in het minst doordat de expeditie de meest inten
sieve is, die ooit Nieuw Guinea heeft doorkruist.
De algehele leiding van de tocht berust bij dr. L. D.
Brongersma, directeur van het Rijksmuseum van
Natuurlijke Historie te Leiden.
Hij is doordrongen van de noodzaak voor de toe
komstige ontwikkeling van Nederlands Nieuw Guinea,
„dat er een diepgaand onderzoek gaat worden ingesteld
naar de mogelijkheden, die tot deze onwikkeling kun
nen leiden". Dit motief is de reden, waarom men de
exploratie met zulk een voortvarendheid aanpakt. De
expeditie wordt gehouden op instignatie van de Maat
schappij van Wetenschappelijk Onderzoek in de Tropen
en het Koninklijk Aardrijkskundig Genootschap. Deze
beide instellingen hebben een stichting in het leven
geroepen om de tocht te financieren.
HET EIGENLIJKE REISDOEL ligt in het oostelijk
deel van het Sterrengebergte. Nog nooit is daar
een blanke doorgedrongen. Het is nog een „witte plek"
op de landkaarten. Men kent het terrein alleen van de
luchtfotografie. Men weet daardoor, dat het sterk ge
accidenteerd is, oplopend van ca. 1200 tot ruim 4000
meter. Het is daarbij zo dicht bebost, dat een juiste
indruk van de bodem nog steeds ontbreekt.
In het bijzonder wil men letten op bruikbare hout
soorten, en op ertsen en mineralen, die wellicht later
ontgonnen kunnen worden. Hiernaast zullen de on
derzoekingen zich ook uitstrekken op het gebied van
de flora en fauna in dit deel van Nieuw Guinea. Voorts
wil men een eerste onderzoek instellen naar zeden,
gewoonten en taal van de streekbewoners. Ook gaat
er een cartograaf mee, die de „witte plek" op de kaar
ten zal invullen.
LIONDERDVEERTIG KILOMETER ten noorden van
Tanah Merah, vestigt de expeditie zijn basiskamp
aan de Ok Sibil. Daar is in 1957 een vliegveldje aan
gelegd. dat nu gebruikt gaat worden als strip voor de
twee helicopters van de expeditie en, eventueel, ook
voor de Twin-Pioneers van „De Kroonduif" en de
Cessna's van de missie, die hun medewerking in voor
komende gevallen hebben toegezegd.
Tanah Merah is het laatste punt van de beschaafde
wereld: vóór 1940 was er het bekende verbanningsoord
voor oproerige elementen uit de Indonesische archipel.
Nu is het een strafgevangenis voor moordenaars en
menseneters.
Verschillende' inwoners van het kamp zullen als
„koelie" de reis meesjouwen. „Is dat wel vertrouwd",
informeerden wij. „Ze zijn tenminste eerlijk", wuift dr.
Brongersma alle bezorgdheid weg, „en zolang het bij
moordenaars en menseneters blijft
Eerlijk zijn ook de bewoners van de niet of slechts
vluchtig verkende binnenland ten noorden van Tanah
Merah.
Het is een ander soort mensen, dan dat wat in de
moerassige kuststreken woont. Ze lachen zich slap over
alles wat de blanke doet. Ze zullen in de komedie
maanden heel wat kunnen aflachen want menig blanke
zal in de modder halsbrekende toeren uithalen. Toch
blijft tact een eerste vereiste bij het onderhandelen
met de Papoea's. De inheemsen zijn waarschijnlijk al
op de komst van zoveel blanke mannen voorbereid.
Zo gauw werd aan de Sibil geen vliegveld aangelegd
of nieuwsgierig kwamen de Papoea's uit de verre bin
nenlanden hun hulp aanbieden in ruil voor bijlen en
parangs (kapmessen). Hun begeerte naar bijlen was zo
groot, dat ze hun vrouwen ervoor wilden verhandelen.
Zorg voor de toekomst van
onderontwikkeld gebiedsdeel
OP NEGEN APRIL a.s. vertrekt de colonne uit dit
paradijselijk oord naar het eigenlijke doel. Het
Sibil-bivak ligt al middenin het Sterrengebergte. In
het westen daarvan liggen de hoogste toppen. Het zijn
de Juliana en de Prins Bernhard, die beide een ijskap
hebben. Het is ringsom omgeven door bergen, die alle
de naam dragen van een sterrenbeeld. De expeditie
Na 32 jaar in dienst van het be
drijf te zijn geweest heeft gisteren
de heer F. Heemskerk afscheid geno
men van de N.V. „De Leidsche Cou
rant", daar hij de pensioengerechtig
de leeftijd heeft bereikt. Hij kwam
in dienst van de krant als handzetter
en stapte enige jaren vóór de oorlog
over op de machinezetterij, waar
hij zich eveneens een uitstekend vak
man toonde.
Hem werd omstreeks vijf uur gis
termiddag een korte huldiging bereid.
Vergezeld van zijn echtgenote werd
de heer Heemskerk in de zetterij van
de Leidse Courant ontvangen waar
hij allereerst werd toegesproken door
de heer H. de Graaf, voorzitter van
de personeelsvereniging, die twee
dingen in het leven van een mens
bijzonder belangrijk noemde: het
moment, waarop hij van school komt
en waarop hij van zijn werk afscheid
neemt. Voor de heer Heemskerk was
thans dit moment aangebroken en
met enige weemoed is dit afscheid
beiderzijds tegemoetgezien. De heer
Heemskerk heeft zich immers in
deze 32 jaar een prima collega ge
toond, die steeds met raad en daad
aan anderen steun wilde geven. Hij
noemde de scheidende collega een
voorbeeld van onkreukbaarheid en
rechtschapenheid. Hij dankte hem
voor de manier, waarop hij steeds
De foto geeft een beeld, dat in de
loop van 32 jaar in de zetterij van de
Leidse Courant vertrouwd is gewor
den, de heer Heemskerk achter zijn
zetmachine.
een goede sfeer onder de collega's
heeft bevorderd. Namens het tech
nisch personeel bood hij een televi
sietafeltje aan. De chef van de tech
nische afdeling, de heer L. Kaak,
sprak eveneens van de goede kwa
liteiten van de heer Heemskerk als
vakman en als collega en bood hem,
óók namens het technisch personeel,
vergezeld van de beste wensen voor
een „lang en gezond pensioen", twee
boekwerken: het Oude en het Nieuwe
Testament aan. De heer C. P. de
Heiden, chef van de administratie,
sprak namens het administratief per
soneel over de goede verstandhou
ding, die tussen administratie en zet
terij bestaat. Ook het opgeruimde
karakter van de heer Heemskerk
heeft aan zulk 'n goede relatie bij
gedragen. Namens redactie en admi
nistratie overhandigde hij een kist
sigaren.
Tenslotte sprak de heer m. Zon-
derop, bij uitstedigheid van de hoofd
redacteur, een woord van afscheid,
namens de redactie, de heer Heems
kerk beschrijvend als een sympathie
ke en parate medewerker. De heer
Heemskerk besloot de huldiging met
een dankwoord.
HET SUPERSNELLE 20e-eeuwse
leven is gedurende twee dagen
aan kille banden gelegd door een
mist, welke naar onze smaak lang
geen gek figuur zou hebben geslagen
in de Openbaring van St. Jan. Wij
kennen dit boek van de apostel niet
op ons duimpje en kunnen daarom
niet met stelligheid beweren, dat zich
bij de hier beschreven hemel- en
aardeschokkende visioenen ook on
doordringbare mistbanken bevonden.
Voor ons echter was de beangstigen
de deken, waardoor wij op de tast als
een slaapwandelaar onze weg zoch
ten, zo apocalyptisch mogelijk. An
deren noemen het weer een „Lon-
dense" mist, wat dan het summum,
het neusje van de mist-zalm bete
kent.
Hoe dan ook, de tijd scheen terug
gedraaid naar het fin de siècle. De
voetganger had zijn stapvoetigheid
gehalveerd, de auto's en trams reden
met het tempo der
argwaan, alsof ze
elk moment op een
landmijn konden
lopen, fietsers
tuurden zich een
hoedje, diep gebo
gen over hun stuur;
alleen de bromfiet
sers deden of er
geen vuiltje laat staan mist
aan de lucht was. Als je een brom
fiets bezit ben je toch wel getekend,
vinden wij. Die dingen zoudeh in de
middeleeuwen een heksenproces nooit
overleefd hebben.
Er was niet alleen verwarring in
het verkeer, ook het menselijk reac
tievermogen ondervond hier en daar
vertraging. Zo liepen wij een tijd
lang in het kielzog van een gearmd
paar, dat zwijgzaam voortschoof. In
eens zei de dame zonder verdere aan
leiding dan bezorgdheid: „Hein, je
hebt je kraag toch wel op, hè?" Ter
stond maakte „Hein" een beweging
als had hij een steek ontvangen. Op
dat ogenblik keken beiden elkaar aan.
De vrouw bleef met stomheid ge
slagen staan, de man die in z'n
dagelijks leven beslist niet luistert
naar de naam Hein herstelde zich
het eerst en stotterde: ,.Oh pardon,
dan ben ik bepaald mis(t)leid; mijn
vrouw staat nu vast nog bij de bio
scoop op me te wachten".
Een dag met zware mist heeft zijn
eigen wezenstrekken. Sommige men
sen wachten altijd tot zo'n periode,
met het vertellen van grapjes over
„optimisten" en hun sombere tegen
voeters. Een zekere categorie perso
nen heeft op zulke dagen aanvallen
van migraine, andere lieden voelen
hetzelfde, maar die klagen over
schele hoofdpijn. Tenslotte was de
mist deze week zó dicht, dat er zelfs
nevelen de Amsterdamse rechtszaal
binnendrongen waar zij zich hulden
rond een miljoenenfraude. Die dikke J
waas zal voor Vrouwe Justitia wel
geen bezwaar zijn; die is per slot aan I
een blinddoek gewend.
EEK. I
vertrekt in de richting van de Antares (4170 m.). Die
ligt slechts dertig kilometer oostelijk van het kamp.
Het terrein is zó sterk geaccidenteerd en begroeid,
dat dr. Brongersma erop rekent, dat hij niet verder
dan 6 a 800 meter per dag zal vorderen.
De groep zal, inclusief de leiding, uit 70 man bestaan.
Dat is ongeveer tien man assistentie op elke weten
schappelijke kracht. Eij de laatste grote Nieuw Guinea-
expeditie, die in 1921 naar een aangrenzend gebied
werd gemaakt, was er een verzorgingsstaf van 400
koppen nodig voor een wetenschappelijke staf van
4 man.
Deze verhouding is sterk gewijzigd omdat men van
daag de beschikking heeft over helicopters.
De expeditie heeft de beschikking over twee van deze
wondertoestellen van het type Agusta-Bell 47-g2. Ze
zullen de groepen, die in alle richtingen het gebergte
zullen doorkruisen „zo mogelijk to over de An
tares" van voedsel en voorraden voorzien. Op de
terugweg nemen ze dan de eventuele vondsten mee
naar het basiskamp.
Daar blijven enkele mannen van de Papoea-politie
achter, alsook de dokter en de detachementscomman
dant van de twintig Nederlandse mariniers, die voor de
veiligheid van het gezelschap zullen zorgen. Deze wordt
gepromoveerd tot commandant van de luchtstrip. Zijn
jongens zijn met zorg uitgekozen, ze zullen het zeker
niet licht heben. Zij staan gedurende de hele reis
onder bevel van de technisch leider van de expeditie,
kapitein-luitenant ter zee-vlieger G. F. Venema.
HET SPREEKT VANZELF, dat een zo uitgebreide
ontdekkingsreis heel wat technische voorzieningen
vergt. Men moet overal rekening mee houden. Het
minste is al: in leven blijven. Dat vraagt voedsel voor
zeventig man gedurende ongeveer zes maanden, de
tijd die de zwerftocht zal duren.
Er gaat van alles mee. Zelfs wollen kleding tegen de
kou.
In het hoogland kan de temperatuur zakken tot
negen a tien graden Celsius. Onder de bagage is o.m.
1200 liter alcohol van 96 (28 melkbussen vol) nodig
voor het conserveren van planten en dieren; weckfles
sen en glaswerk in alle maten, cyaankali en pycrine-
zuur. Voorts honderden muizenvallen, klemmen en
blikken bussen, die ingegraven uitstekend te ge
bruiken zullen zijn als val voor kleinere dieren. Voorts
gaan er „onzichtbare" vogelnetten mee entien
zuigflessen.
Deze dienen, om er de kleinste en bewegelijkste
dieren mee op te zuigen. Alleen groenten neemt de
expeditie niet mee.
Die wil men zelf gaan verbouwen in het basiskamp.
Het schoeisel neemt een grote plaats in de pakkisten
in. Er gaan 200 paar schoenen mee, zodat elk lid van
de reisvereniging ongeveer zes paar kan verslijten.
In totaal wordt vanuit Rotterdam veertig ton
bagage naar Merauke verscheept. De totale kosten van
deze ontdekkingsreis bedragen ongeveer 1.100.000,
waarvan bijna de helft in natura en in de vorm van
diensten.
Deze gelden zijn tot op een kleine 70.000 gulden,
die nog ontbreken, na bijeengebracht door de stich
ting, het rijk, door instellingen, industrieën, en door
particulieren. Het rijk neemt in de onderneming deel
voor ƒ330.000, maar er zijn ook kleinere bijdragen,
zoals een gift van ƒ1.van een gepensioneerde, of de
opbrengst van het bridgen.
DE EXPEDITIE LEEFT WEL, in de verbeelding van
velen. Dr. Brongersma heeft ongeveer 150 brieven
ontvangen van mensen, jong en oud, die hem hun
diensten aanboden.
Een jongeman schreef „Ik drink niet", en een dame
uit België besloot een opsomming van haar vele capa-
De kaart van Nederlands Nieuw Guinea. Aan de
zuidkust, „dicht" bij de grens met het Australische deel
van het eiland, ligt de haven van Merauke. Vandaar
worden de voorraden over zee en langs de rivier de
Digoel vervoerd naar Tanah Merah (rode aarde). Van
uit die plaats gaat het door de lucht naar het Sibil-
bivak. Op „uur U", 9 april, trekt de expeditie in
oostelijke richting door het Sterrengebergte. Het reis
doel van de tocht is op deze kaart aangegeven door
een zwarte rechthoek.
citeiten met de waarheid: „Er is zoveel, dat een vrouw
nog doen kan".
Ook persoonlijk kwamen de aanmeldingen binnen.
Nog zeer onlangs stond er een jongetje /ar veertien
jaar bij dr. Brongersma op de stoep. Hij wilde mee. Hij
had de lagere school doorlopen en zeide „van alles"
te kunnen.
Al deze sollicitaties heeft de expeditieleider ter zijde
moeten leggen: de reis was volgeboekt. De tocht is
heus geen wild avontuur maar een wetenschappelijk op
gezette tocht, lang zo romantisch en sportief-avon-
tuurlijk niet meer als. voorheen.
Daarnaast dient men te bedenken, dat de overtocht
per deelnemer zes tot zeven mille kost. En die moeten
hun rente opbrengen. Daarom is de wetenschappelijke
staf voor het grootste deel samengesteld uit mensen,
die reeds in Nieuw Guinea werkzaam zijn Het zal voor
elk van de deelnemers een tijd worden van hard aan
pakken. In de geest van „Het onmogelijke doen we
direct; voor wonderen hebben we meer tijd nodig". De
lijfspreuk van de expeditie zal zijn: De toestand is
hopeloos maar niet zorgwekkend".
Men moet overal rekening mee houden en zo is er
zelfs een noodroute uitgestippeld voor het geval van
een onverhoopte terugtocht. Die leidt van het Katem-
biak enkele tientallen kilometers zuidoostelijk van
het Sibilkamp door het dal van de Ok Kaoh naar
Mindiptana Het is een route, 80 kilometer lang, die
men gemakkelijk zal kunnen lopen.
De bewolking in het gebied varieert namelijk tussen
nevelig en zwaar bewolkt en het zou daardoor kunnen
zijn ,dat bevoorrading door de lucht wekenlang on
mogelijk is.
)E SPECIALE BELANGSTELLING van dr. Bron
gersma betreft de reptielen en amphibieën. Zijn
voorkeur gaat uit naar de slangen. In het Sterren
gebergte zal hij zich daarom ook voornamelijk met deze
dieren gaan bezighouden. Hij verheugt zich nu al in
een ontmoeting met de python: een beest van drie
meter lengte, zwart met knalgele chevrons. Behalve
wetenschappelijk, bekijk de doctor het dier ook uit
culinair oogpunt. Het moet een delicatesse zijn.
Het zal de eerste keer zijn, dat hij zulk een gTote
expeditie gaat leiden. Het ontbreekt hem niet aan
ervaring. Verschillende malen heeft hij ontdekkings
reizen en wetenschappelijke tochten gemaakt o.a. naar
Nieuw Guinea, Malakka, Zuid Afrika, Java, Siam,
Singapore en Calcutta. Dr. L. D. Brongersma is 51 jaar
en vader van twee kinderen.
De technische leider van de expeditie, de heer C. F.
Venema, die in marine-kringen de bijnaam draagt van
„Klaas", is 45 jaar. Hij is vader van zeven kinderen.
Hij heeft grote belangstelling voor de biologie. Hij
heeft een groot aantal dieren verzameld in en om zijn
huis in „De Pan" te Wassenaar. In Nieuw Guinea heeft
hij een groot aantal merkwaardige planten en dieren
bijeengezameld ten behoeve van het Rijksmuseum voor
Biologie te Leiden Daar werd een hagedis, afkomstig
uit de Vogelkop van Nieuw Guinea, naar hem genoemd:
Lygosoma venemal.
Op grond van zijn nuttige verzamelwoede werd hij
in 1952 benoemd tot drager van de „zilveren ere
penning" wegens verdiensen jegens openbare verzame
lingen".
Het dierenpark bij Amersfoort ligt langs de grote weg. Behalve aan de reclameborden is dit ook te consta
teren, als de Olifanten zich wat gaan vertreden: zelfs de reuzen van het wegverkeer stoppen geduldig wanneer
de jumbo's de weg oversteken.