In de Krantentuin Wie puzzelt mee De Zonnige Zeurpiet lijn herinnering aan Rome ZATERDAG 18 OKTOBER 1958 DE LEIDSE COURANT PAGINA 9 %ndemW<L bouwen. Op een avond zei het mannet je heel treurig: „Dag vriend". „Dag vriend", echode het even treu rig terug. Toen verhuisde het mannetje opnieuw en nooit heelt iemand meer iets van hem gehoord. Ria de Wit, Alphen. Kom maar bij ons in de grote familie. Leuk hè, ro'n grote kring neefjes en nichtjes. Stel je eens voor dat al die kinderen eens bij ons op bezoek zouden komen, wat zou ik een bende snoepjes nodig hebben enwat een gedrang, want zo groot is ons huis niet. Je oplossing is goed. maar we loten de volgende week, omdat nog niet alle oplossingen binnen zijn. Wat een lange brief hè, voor de eerste keer. Dag meiske. Nu wij het overlijden van onze on vergetelijke Paus Pius XII in de radio en door de televisie zoveel over onze goede Paus horen vertellen, komt de Romereis, die ik in 1950 maakte, mij weer voor, alsof ik die nog pasgeleden meemaakte. En terwijl we toen met zes tigduizend mensen in de grote Sint Pie terskerk op de Audiëntie van de Paus stonden te wachten, had ik het volle ge zicht op twee groepen kinderen uit Ne derland. Een groepje doofstommen uit Sint Michielsgestel en een groep zanger tjes van het Tivoli-koor uit Eindhoven Daar wil ik jullie nu nog iets over vertellen. Om 6 uur precies.kondigden luidspre kers het binnentreden van de H. Vader in de basiliek aan. Het onstuimig gejuich van de menigte achter in de kerk bij het verschijnen van de witte figuur van Pius XII op de Sedia Gestatoria, omge ven door de Zwitserse lijfwacht, en de edelgarde plantte zich door de kerk voort. Uitroepen van bewondering ste gen op toen bij het verschijnen van de Paus veertig duizend elektrische kaarsen in tientallen kristallen kronen begonnen te schitteren en het leek of we in een sprookjestuin waren. Steeds met beide handen wuivende, dan naar links en dan naar rechts, scheen het alsof de H. Vader elke groep neen elke pelgrim met Zijn Vaderlijke blik wenste te bejegenen. Om de Con fessie (het hoofdaltaar) heendraaiend bevond Hij zich voor het Tivoli-koor dat met een meerstemmig „Lauda Sion" de toejuichingen en het handgeklap van de menigte trachtte te overstemmen. In Zijn toespraak tot de gelovigen noemde de H. Vader het jongenskoor nog eens afzonderlijk met: „dat zo juist zo mooi gezongen heeft". Namens de doofstommen bood mgr. Mutsaerts een prachtige album aan met foto's van het Instituut te Sint Michiels gestel. De H. Vader begaf zich tussen de rij en pelgrims, zó dicht kwam Hij bij de j doofstommen dat zij Hem met de han den konden aanraken. Enthousiast rie pen ze „Papa, Papa' het enige woord dat over hun lippen kon komen en dat ze met veel moeite hadden geleerd. Toen de H. Vader weer gezeten op de Sedia Gestatoria, gedragen door zes tien lakeien in rood damasten kleding, naar de uitgang werd gedragen, was het 't Eindhovense jongenskoor, dat Zijn speciale aandacht kreeg. De jongens wa ren gestoken in heldere keurig gestre- ken witte koorhemdjes met gele bies j over rode togen. Een jubelend „Cantate Domino" weergalmend onder de gewei- ven van de basiliek. De Paus liet zijn dragers halt houden, het gejuich van de menigte verstomde en met Zijn handen de maat van de muziek volgend, aan hoorde de H. Vader, aandachtig luiste rend, dit Nederlandse koor op het graf van Sint Petrus. Ze zongen nog enige gezangen en toen de dirigent met een ruk van zijn dirigeerstokje de laatste noot deed verstommen, applaudiseerde de Paus hartelijk. Ook stond er bij ons in de buurt een groep Volendammers, gekleed in hun nationaal kostuum (Zij trokken in Rome de aandacht van iedereen). Zij kwamen met cadeaus voor de de Paus. Een Vo- lendammer kwam met een zelfgemaakte vissersbootje en een ander bood een grote doos aan, waarin een Volendam- mer kostuum. De Paus was zichtbaar verrast en blij. Op het bootje stonden een mannetje en een vrouwtje ook in kostuum. Nu is onze goede onvergetelijke Paus gestorven, maar de doofstommen en de zangers zullen in hun hart deze blijde herinnering hun hele leven meedragen. TANTE JO. WILD-WESTVERHAAL Bende van het Incriptiongebergte door neef Han „Ik ben blij dat- ik vannacht de wacht heb, dan hoef ik niet helemaal naar de stad", vervolgde hij. Bill ging voor alle zekerheid nog eens achter in de grot kijken om te zien of Jan nog steeds buiten kennis was. Tenslotte gaf hij hem nog een flinke trap, zodat Jan de tanden op elkaar zette om het niet uit te schreeuwen en toen werd het weer stil. Jan voelde iets tegen zijn arm, 't leek wel een spijker of ijzeren bout die stevig in de vloer zat. Dat zou hem goed te pas kunnen komen, flitste het door zijn hoofd. „Kan die jongen geen kwaad?" hoor de hij iemand vragen. „Nee, die is behoorlijk geboeid". „Moeten we hem nog controleren?' „Ook niet nodig en op 't ogenblik hebben we geen kind aan hem". „Goed, dan gaan we slapen'. Jan luisterde oplettend. Hij hoorde geschuifel van laarzen, nog wat ge dempt gepraat en eindelijk niets meer. Nu moest hij voortmaken. Eerst die handboeien los. Met gespannen polsen raspte hij de touwen langs de spijker. begon het touw te rafelen, het werd dunner en door hard te trekken brak het door. Nu waren de handboeien zo los en ging hij aan zijn benen begin nen. Het losmaken van de knopen duur de niet zo lang en na enige tijd stond een bevende, maar gelukkige Jan, weer op zijn benen. In zijn zak voelde hij nog altijd zijn echte pistool zitten. Wat zou hij nu het eerst gaan doen? „Als die wachter nou maar niet komt kijken" bedacht hij met schrik. Zou hij proberen naar zijn vader te gaan? Maar dan zou hij vast en zeker de boodschapper tegenkomen, die een dwangbrief naar zijn vader bracht. Hij zou zich kunnen verstoppen achter een struik of rotsblok. „Kom niet bang zijn" zei hij tegen zichzelf en hij liep op zijn tenen, vlak langs de wand, het hol uit. 't Was pikdonker. Het zware ademha len en snurken van de rovers klonk hem angstig in de oren. Durfde hij maar een lucifer aan te steken! Op goed ge luk sloeg hij een hoek om en toen voel de hij aan het waaien van de lucht, dat hij dicht bij de uitgang was, dus liep hij door. „Gelukkig", zuchtte hij, toen hij de heldere avondlucht met sterren bezaaid boven zich zag. Een grote struik stond bij de uitgang. Bij het licht van het maansikkeltje kon hij zien waar hij liep en daar ontdekte hij in holen langs de weg, de opslagplaatsen van de rovers. Alles was in kisten verpakt. Hij dacht er over om de kisten van de rotsen naar omlaag te gooien, maar dat zou te veel lawaai maken, dus maar doorlo pen. Om een overzicht van de omge ving te krijgen, klom hij op een hoge rots en zo zag hij de omtrek. Heel in de verte zag hij de lichten van de stad, waar zijn vader logeerde en in grote angst leefde. Zelf stond hij op een plateau, door een lage muur omgeven. In die muur zag hij schietgaten. Hij bevond zich dus hier op een fort, wee degene, die hem nu zou naderen. Hij laadde zijn pistool en legde die rustig naast zich neer. Terwijl hij even ging zitten om goed na te denken, hoorde hij iemand kreunen. „O", dacht hij „Ik ben hier niet al leen. Opgepast nu geen herrie maken". Op zijn buik schoof hij naar het mid den van het plateau waar een dikke struik stond. Wonderlijk hoe die strui ken nog op die steenachtige bodem konden groeien. Achter de struik ont dekte hij een rond gat in de rots. Hij schoof er naar toe en keek nieuwsgie rig in het donkere gat. Met zijn handen voelde hij het bovenste deel van een trap, die er in stond. Het kreunen hield aan. Zeker ook een gevangene! Met zijn pistool in de ene hand en de bovenste sport van de ladder in zijn andere hand, daalde hij in het gat naar omlaag. Nu hoorde hij het-kreunen dui delijker. Bij het licht van een lucifer, zag hij een bewaker op zijn jas liggen slapen en daarachter een geboeide ge vangene. De bewaker bewoog. „Hands up", riep Jan met forse stem. De bewaker wist niet dat hij met een jongen te doen had, hij dacht dat ze verraden waren en wist niet hoe gauw hij zijn handen tegen het plafond zou houden. Jan schoot de bewaker in zijn benen, zodat hij gillend van pijn in el kaar zakte. Daarop gaf hij hem nog een mep op zijn hoofd en nam hem de dolk af, die hij aan zijn riem droeg. Met de dolk sneed Jan vlug tie koorden van de gevangene los en samen renden ze naar de uitgang. De gevangene kon niet zo vlug lopen. Zijn benen waren stijf van de stevige boeien. „Kom, vlug. Als de bewaker bij ken nis komt, begint hij te schreeuwen en dan zijn wij er bij", ratelde Jan in één adem door, terwijl ze de trap opklom men. „Wie ben jij?" vroeg Jan, toen ze vei lig en wel boven op het plateau ston den. „Ik ben cowboy op een ranch hier vlakbij. Toen ik op een avond de paar den bij elkaar dreef, ben ik door de bandieten overvallen. Ze hebben me ge boeid op een paard gezet en hier heen gebracht. Ik zal 't ze betaald zetten". „Kun jij goed schieten?" 'glunderde Jan. „Als de beste. En lasso werpen als geen ander". Word, vervolgd Correspondentie Nog lagen er goede oplossingen van Inie Hilders, Zevenhoven; Gemma v. Bennekom, Hazerswoude; René van Dam, Katwijk; Ina Roest, Zandvoort; Mieke v. d. Veer, R'veen; Anneke Ho- genboom, Rijpwetering; Nelly v. Steljn, Sassenheim; Jan Bnskermolen De Kwa- kel; Sjanl Langeveld, Voorhout; Joke Landwehr, Sassenheim; Leen Wortman Groenendijk; Joke Vroonhof, Voorhout. HET ECHO-MANNETJE Er was eens een mannetje, dat heel alleen in een groot bos woonde. „Ach", dacht het mannetje dikwijls, „ik wou maar dat ik een vriendje had". Op een keer dacht hij: „Ik ga verhui zen". Het was nog vroeg in de morgen dushij trok maar op weg. Hij liep en liep tot hij een grote muur zag en daar bouwde hij zijn huisje. Toen zijn huisje klaar was, klom hij eens op de muur en daar zag hij dat het een grote waterput was. „Hallo, wie is daar?" riep het ventje. „Hallo wie is daar?" echode het terug. „Wil je mijn vriendje worden?" vroeg hij toen. „Wil je mijn vriendje worden? klonk het weer uit de put. „Ja, o wat fijn", riep hij nu. „O, wat fijn", echode het weer. „Daaaag" riep het mannetje. En weer hoorde hij: „Daaaag". O, o, wat was het mannetje blij. Nu had hij een vriendje. Maar hoe zou hij zijn vriendje noemen? Hij dacht er lang over na en toen wist hij het. Hij noemde hem: „Echo-mannetje". Iedere morgen liep hij naar de put en riep dan: „Goeie morgen" en steeds riep het echo-mannetje terug: „Goeie morgen". Soms bleef hij nog wat pra ten. Tot op een keer hij weer stond te praten en er een man voorbij kwam. Hij hoorde het mannetje praten en be gon te lachen. Hij kroop achter een dikke boom en wachtte tot het mannet je in zijn huisje kwam. Toen holde de man het bos uit en ging in 't dorp ver tellen, wat hij gehoord had. 't Was die avond een drukte van be lang. Het hele dorp wou 't echo-man netje spreken. Och wat had het mannet je nu een verdriet. Een heleboel men sen gingen ook hun huisje bij de put Nu ga ik naar buiten. Waar de vogels mooi fluiten. Nu ga ik weer spelen, En me vast niet vervelen. Mien Opdam, Oud-Ade. Fijn dat ik je weer eens zag. Voortaan niet meer zo lang wegblijven, Mientje. De volgende week komen de andere verhaaltjes aan de beurt, dus niet on geduldig worden. Daaaaaag allemaal. TANTE JO EN OOM TOON EEN HONDJE VOOR KLEINE BROER VERSIERING OP DE VERJAARDAGSTAFEL Voor de volgende keer als er iemand jarig is, hebben we hier een nieuw ideetje. Je neemt een stuk dun karton of hard tekenpapier ter grootte van 8 bij 10 cm. Je tekent met potlood heel dun 2 lijntjes in het midden zoals je op het plaatje ziet. Je hebt dus nu het midden aangegeven. Dan kun je een plakplaatje in het midden plakken of wat nog leuker is zelf een tekeningetje verzinnen b.v. een bloem of een vlin der, er zijn zoveel mogelijkheden, nu knip je de bovenkant van de tekening of het plaatje uit, precies tot aan de potloodstreep en vouwt de bovenkant dubbel, precies op de potloodlijn en de tekening kan staan. Je kunt er nog de naam van de jarige opzettén en „har telijk gefeliciteerd" erbij. Het andere potloodlijntje gum je uit. Zo nu heb je een leuke felicitatie. Je zusje of je broertje zal het vast erg fijn vinden, als je een stelletje hondjes van hard tekenpapier of kaft- papier voor ze maakt. Je tekent het hondje van het plaatje over en dan vouw je de gestippelde lijntjes om. Eigenlijk moet er tussen de poten en de rug ook nog een tippellijntje staan. Geef de hond wat vlekken, kleur zijn ogen, oren en halsband. QET VATIKAAN IN ROME Het Vatikaan in Rome, waar de Paus woont is niet alleen het grootste kas teel van de wereld, maar er zijn ook de grootste kunstschatten. De Pausen begonnen er aan te bouwen nadat ze een tijdlang in Avignon in Frankrijk gevangen hadden gezeten en weer naar Rome terugkeerden. Een Paus, Nikolaas de vijfde legde in 1378 de eerste steen voor het kasteel en sedertdien hebben de opvolgers het steeds groter gemaakt tot het de grootte bereikte, die het nu nog heeft en er zijn zoveel gangen en zalen dat er maar weinig mensen het hele paleis kennen. Vele grote schilders hebben eraan meegewerkt om de zalen van het Vatikaan zo mooi mogelijk te maken. Michelangelo schilderde in de Sixtijnse kapel zijn beroemde laatste oordeel op de muur. De zoldering die 1000 m2 groot is beschilderde hij, ter wijl hij op een matras lag, die weer aan een stellage of steiger vast gemaakt was. Klodders verf dropen op zijn ge zicht, in zijn haar en in zijn baard en iedere dag klauterde Paus Julius de tweede op de steiger om naar Michel angelo te kijken en vroeg dan: „Wan neer ben je klaar?" En iedere dag kwam hetzelfde antwoord, „als het werk klaar is". Men vertelt van Michel angelo dat hij in die jaren, terwyi hy aan het plafond schilderde alleen maar lezen kon, als hy het boek boven zich hield en zijn nek naar achteren boog. Horizontaal: 2. japon, 6. overal, 10. adellyke titel in Engeland (afk.), 12. liniaal (Z. Nederl.), 14. familielid, 15. duikereend, 17. laten zien, 18. soort café, 19. staande vrouwenfiguur met opgeheven armen biddende, 21. hon gerig, 23. vruchtbare streek in de woestijn, 24. onbep. voornaamw., 26. vreemde munt, 27. zeker rond ge bak, 29. verschil tussen bruto- en netto gewicht, 31. boom, 34. muziek noot, 35. geluid van een ezel, 36. voornaamw., 37. reeks, 38. gewas, 41. geldstraf, 44. schermwapen, 47. koor hemd, 50. landtong, 51. knol, 53. on bep. voornaamw., 55. zekere dans, 56. heks, 57. vermoeid, 60. achting, 61. voegwoord, 62. soort van hert, 64. be kende afkorting, 65. klap, 66. vlug. Verticaal: 1. alliage, 3. oude reke ning (afk.), 4. meisjesnaam, 5. ik (Lat.), 6. biersoort, 7. soort kabel jauw, 8. jongensnaam, 9. stad en kan ton in Zwitserland, 11. meisjesnaam, 13. hemelgeest, 14. tweetal, 16. groot aantal, 18. deel van een sleutel, 20. scheikundig element (afk.), 22. af korting op telegramformulieren, 24. uitgestorven vogelsoort, 25. niets, 27. vernieling door vuur, 28. jongens naam, 29. hoogste punt, 30. meisjes naam, 32. ontkenning (spreektaal), 33. eer, 39. adreskaartje, 40. voorzet sel, 41. vruchtje, 42. wyze, 43. feest maal, 45. verheffing van de ziel tot God, 46. god van zang en snarenspel, 48. leeuw (Fr.), 49. voegwoord (Fr.), 51. hangt aan de mast, 52 .stad in Frankryk aan de Garonne, 54. vlek, 55. twyg, 58. gewicht, 59. spystafel, NIEUWS UIT AMERIKA 62. oude Egyptische zonnegod, 63. muzieknoot. KRUISWOORDPUZZEL VAN DEZE WEEK. Het weekend brengt weer een nieu we kruiswoordpuzzel mee. Alle puzzelminnende lezers en leze ressen van dit blad kunnen hun op lossing inzenden en doen daarmee een gooi naar een van de beide pry- zen van vyf gulden, die voor de prys- winnaars ter beschikking worden ge steld. De inzendingen moeten voor donderdagmorgen, 12 uur, in het be zit zyn van de puzzelredactie. OPLOSSING VORIGE WEEK. Horizontaal: 1. nop, 3. Everest, 9. byi, 11. Alem, 12. span. 15. baars, 16. teler, 18. er, 20. Inn, 21. eis, 22. de, 23. lus, 25. diabolo. 29. Bol, 30. web, 32. slons, 33. bis, 35. mis, 37. sté, 38. alk, 40. on, 41. zon, 42. vla, 43. py, 44. gek, 45. ant, 47. tan, 49. oot, 50. slier, 52. koe, 54. sla, 55. kegelen, 57. gem, 59. om, 60. lom, 61. gat, 63. ka, 64. Si mon, 66. Timor, 68. amie, 69. omen, 71. was, 72. Asperen, 73. eng. Verticaal: 2. Ob, 3. eland, 4. vernis, 5. Ems, 6. Est, 7. speels, 8. talio, 10. yk, 11. aai, 13. Nes, 14. bel, 17. vel, 19. ruw, 22. dos, 24. Sem, 26. als, 27. botanie, 28. one, 29. bik, 31. Bizet, 33. blaak, 34. pok, 36. sok, 38. alt, 39. nyd, 44. Goa, 45. alg, 46. tel, 48. nog, 49. olm, 50. Semois, 51. regime, 53. eek, 54. som, 55. komma, 56. Namen, 58. man, 60. Lia, 62. ton, 65. nep, 66. tor, 67. ha, 70. en. DE PRIJSWINNAARS. De loting heeft de vorige week suc ces opgeleverd voor m_vr. J. Hydra, Kerkpad 8 te Langeraar en voor de heer J. G. Klein, Ambonstraat 7 in Leiden. Zy werden beiden winnaar van een der pryzen van vyf gulden. Er is wel niemand, die graag in de stoel van een tandarts zit, terwijl hy I geboord wordt. De tandarts vertelt dat j de patient er het minst van voelt als 1 de boor snel gaat. Acht jaar geleden was de snelheid van een boor plm. 6500 draaiingen per minuut, nu in Amerika zyn dit 200.000 tot 250.000 wentelingen per minuut. Ten eerste ben je vlugger klaar en ten tweede drukt door de snel heid de boor minder op de tand. Maar de boor loopt sneller warm en daarom moet er met lucht of met water worden gespoten om de tand af te koelen. ONGEVAL OP ONBEWAAKTE OVERWEG Op een onbewaakte overweg te Ravestein is gisteravond omstreeks acht uur een personenauto, bestuurd door de heer M. Byl uit Diden bij Oss, aangereden door een trein. De heer Bijl werd zwaar gewond over gebracht naar het ziekenhuis te Oss. De locomotief werd licht bescha digd, een mast van de bovenleiding werd ontzet. De trein had twintig minuten vertraging. NA VAL VAN STEIGER OVERLEDEN Gistermiddag is de 36-jarige W. Rozema uit Rinsumageest (gem. Dan- tumadeel) bij bouwwerkzaamheden in Leeuwarden-zuid van een ruim acht meter hoge steiger gevallen. De man, die klaagde over hevige pyn in zyn rug, werd naar het diacones sen- ziekenhuis te Leeuwarden ge bracht, waar hy in de loop van de dag is overleden. W tv (89) Henry Dunant, de stichter van het Roode Kruis 1. Henry Dunant werd op 28 mei 1828 in Genève in Zwitserland geboren. Zyn ouders waren bekende en tamelijk ge goede mensen. Zijn vader, grootvader en overgrootvader bekleedden belangry- ke posities en deden veel aan liefdadig heid. Henry's moeder was een vrouw, die voor alles, wat mooi en goed was, warm kon lopen. Reeds toen Henry nog een kleine jongen was nam ze hem mee naar de zieke en arme mensen. Ze liet hem deze armen voedzaam eten brengen en zo leerde de jongen spoe dig, dat het niet alle mensen zo goed ging als hemzelf. Hij begreep, dat het de plicht van de gelukkige en rijkere mensen was, de anderen, die hulp nodig hadden, te helpen. 2. Toen Henry wat ouder werd, meldde hy zich bij een liefdadigheids vereniging in Genève. Hy was de enige in de stad, die daar lid van was. Als de anderen zondagsmiddags naar buiten gingen, ging hy naar de gevangenis om de gevangenen voor te lezen.. Henry Dunant hoefde zyn brood nog niet zelf te verdienen. Hy had tyd ge noeg om te studeren. Hij hield zich met alle mogelijke vakken bezig, met lite ratuur, geschiedenis, aardrijkskunde en de gewoonten van anderen volkeren. En hij maakte ook grote reizen, zodat hij betrekkelijk jong Europa, de Oos terse landen en Amerika kende. Wordt vervolgd. itn mmvioewe- Momnvmrmm- lin vloot wtirtirr- Tl VtSTINOEN VPH maim vatmiotif V MMM Vhtotm. vooruit' Yrnel'lk voorbereidend wurfeveM WMrjjÊvyl voor vrUltim vetfflse vm vediHustiee veroveran'y Wie mrkrxht mr Ytr- imlm ytn mttohtdt wrbl'jfplxlt ven veroor-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1958 | | pagina 9