Eenzaamheid en verlatenheid beheersen het vuurtorenleven JOSEPH MITCHELLS KINDEREN PER KABELBAAN NAAR SCHOOL ZATERDAG 27 SEPTEMBER 1958 DE LEIDSE COURANT PAGINA 7 Veiligheid der schepen is in stoere knuisten (Bijzondere medewerking). DE VUURTOREN is beslist geen moderne uitvin ding. Reeds eeuwen vóór het begin onzer jaar telling bouwde men op sommige plaatsen langs de kusten der toenmaals bevaren zeeën van die „ver keerstorens", die de zeelieden moesten helpen om bij nacht en ontij een veilige weg langs de kusten te vin den. Eén dier oude vuurtorens bracht het zelfs zó ver, dat hij nog heden ten dage geldt als een der Zeven Wereldwonderen, ook als is er dan van dat bouw werk niets meer over. Dat „wonder" was de beroem de vuurtoren, de „pharos", van Alexandrië. Naar onze begrippen was de lichtinstallatie in die vroegere vuurtorens zeer gebrekkig. Geen wonder, want elektrische verlichting was toen nog niet bekend. Aanvankelijk werkte men met houtvuren. Later kwa men kolenvuren in gebruik. Nog later kaarsen en na dien petroleum en gas. De kroon op het „lichtwerk" kon worden gezet, toen de mens de toepassing van elektrische stroom voor verlichtingsdoeleinden ont dekte. Ongeveer gelijktijdig met die ontdekking nam het verkeer op de zeeën der aarde zeer sterk toe. Dit vereiste een steeds groeiend aantal vuurtorens of „schildwachten" langs de kusten. Tegenwoordig vindt men ze zij het in verschillende graad van dichtheid langs de kusten van alle vastelanden en van vele eilanden. In de Oudheid was het voldoende om een „vuur" te branden. Daar er weinig van die „vuurbakens" be stonden, wist een zeeman vrijwel precies, waar hij zich bevond, als hij zo'n „vuur" gewaar werd. Tegen woordig echter is het nodig, dat de varensgasten aan de aard van het licht de toren en dus de plaats waar zij zijn „herkennen". Vandaar, dat men een gro te afwisseling heeft bedacht, vooral in streken, waar de vuurtorens betrekkelijk dicht bij elkaar staan. Een tijd lang meende men in verschillend gekleurde licht seinen de oplossing te hebben gevonden. Al spoedig bleek, dat kleuren van het licht ten koste ging van de sterkte van het licht. Toen ging men de oplossing zoe ken in verschillen van draaiing en frequentie-snel heid der lichtflitsen. Op de zeekaarten staan de vuurtorens met hun „licht-kenmerken" ingetekend. De zeeman heeft het dus betrekkelijk gemakkelijk, als hij lichtflitsen ziet, want hij kent de „vuurtorentaal", zodat hij kan vast stellen, waar hij zich ongeveer bevindt en welke ge varen hem dus kunnen bedreigen. De hedendaagse radiotechniek maakte het bovendien mogelijk om de vuurtorens nóg doeltreffender te doen zijn, daar zij de schepen „draadloos" belangrijke bijzonderheden kun nen mededelen. DE PRAKTIJK. MET BELANGSTELLING hadden wij geluisterd naar dit inleidend „college" vuurtoren-theorie. Het ging vooral aan ons vertrek voor een tocht langs enige Canadese vuurtorens. En de praktijk van het vuur- torenbestaan dat wisten wij spoedig kan heel wat korter worden samengevat, namelijk in één woord: Eenzaamheid. Steeds weer waren het de eenzaamheid en de verlatenheid van de kloeke, stoere vuurtorenwachters en hun gezinnen, die een over heersende indruk op ons maakten. Neemt U de Race Rocks Vuurtoren aan de kust van de Pacific. Hij is bijna 35 meter hoog. Hij staat op een minuscuul landtongetje. Als een forse schildwacht waakt hij over het heil der schepen, die hun weg zoe ken tussen de verraderlijke klippen in de onstuimi ge wateren van Straat Juan de Fuca. De toren ligt op ruim 15 km afstand van Vancouver Island. Zijn waar schuwende lichtflitsen en radio-seinen bewaarden reeds menig schip voor ondergang op de in mist en nevel gehulde rotsen. Menig zeeman dankt zijn leven aan Gordon Odium, de wachter van Race Rocks. Mevrouw Odium had in den beginne wel eens moeilijkheden, toen zij voor de taak kwam te staan om een maand tevoren vast te stellen, wat haar gezin iedere dag moest eten. Nu is zij er aan gewend en weet zij, dat zij zelfs neusdruppels en aspirine maar eens in de maand kan kopen. Odium woont reeds vijftien jaar op Race Rocks. Zijn vrouw en vier kinderen delen met hem de een zaamheid, de stormachtige eenzaamheid van het vuur- torenbestaan. Zijn taak is weinig omvattend hij moet alleen maar zorgen, dat de lichten branden en goed functioneren doch uiterst verantwoordelijk en belangrijk. Eenzaam en eentonig vergaan de dagen, weken, maanden. Eens per maand slechts neen, als de weersomstandigheden het toelaten tweemaal in de maand krijgt hij bezoek. Dat is, als het bevoorra dingsschip komt. Enige uren kan Odium dan praten met andere mannen. Maar dan licht het schip weer het anker en gaat Odium langzaam voor de zoveelste maal de wenteltrap op, die hem boven in zijn toren brengt. De lichten vragen zijn zorg en aandacht, want de schemering is op komst. Zo min als haar man heeft mevrouw Odium het ge makkelijk. Ook zij moet vechten tegen de eenzaam heid en de verlatenheid. Bovendien moet zij als huisvrouw terdege rekening houden met haar ge- isoleerde positie. „Even naar de kruidenier" of „Ik zal de slager maar opbellen vandaag" zijn onmogelijk op Race Rocks. Eens per maand komt het bevoorra dingsschip. Dan moet mevrouw Odium al haar inko pen doen voor ruim vier weken. Vlees, conserven, melk, aardappels, ja, zelfs aspirine en neusdruppels, om dan nog maar te zwijgen van drinkwater, moet zij in die paar uur inslaan. Tevoren moet zij een plan maken voor de ongeveer negentig maaltijden, die zij voor hear gezin moet bereiden alvorens het schip weer voor anker zal gaan. En is het schip vertrokken, danja, dan peinst mevrouw Odium een ogen blikje en gaat dan de vaat doen of de was te drogen hangen aan de voet van „onze" toren. Evenals mevrouw Odium zijn vele andere vuurto renwachtersvrouwen verplicht om uitstekende huis houdsters en huishoudrekenmeesteressen te zijn. Vraagt u eens aan uw vrouw of moeder in Holland, of zij eens het menu voor negentig maaltijden wil sa menstellen en de nodige dingen daarvoor in een paar uur wil kopen! Tien tegen een, dat zij die vraag „niet aardig" vinden. Maai* mevrouW Odium moet iedere maand weer die vraag beantwoorden met „ja" en zegt ze zelf „bijna helderziende zyn". BIJ DE FOTO'S Boven: Joseph Mitchell, vuurtorenwachter van de toren op St.-Paul's Island in de baai van Fundy, ge bruikt een „luchtbrug" om z(jn kinderen naar het hoofd-eiland te brengen. Onder: Archie Macdo- nald, de zoon van de vuur torenwachter van het de Baai van Fundy, St.- Paul's Island, kan uren lang spelen met z(jn Duit se herder. Midden: *t Wordt t(Jd dat mr. Macdonald zijn licht weer gaat opsteken Onder links: De vuur toren van Race Rocks staat, ruim dertig meter uitrijzend boven het bijna 2 hectare grote rotseiland je, als een waakzame schildwacht over de ver raderlijke rotsen en grond- zeeën van de Juan de Fu- castra^t. Deze vuurtoren staat op 10 mijl afstand van Vancouver I-land. DE KINDEREN. ZLJN DE KINDEREN op zo'n vuurtoren nog jong, och, dan hebben zij niet veel last van de een zaamheid en het isolement der ouders. Doch worden de kinderen groter, dan krijgen ook zij te kampen met de eenzaamheid, dan moeten ook zij zich leren schikken in de verlatenheid. Heel „duidelijk bleek ons dat, toen wij op St. Paul's Island (Nova Scotia) wa ren en daar enige vuurtorens bezochten. Archie Mac donald, de levendige, aardige zoon van een der vuur torenwachters, had als enige makker een Duitse her dershond, met wie hij alle mogelijke spelletjes speel de. Vriendjes waren op dat pleske grond voor Archie niet te vinden. Archie zei het kort en kernachtig: Het is hier heerüjk en mooi, maar het moeilijkste van ons leven is, dat we altijd alleen zijn. Archie's vader, Charles Macdonald, vond dat die eenzaamheid op den duur wel meeviel, maar „ik ben ook veel ouder dan Archie en bovendien gewend aan het alleen zijn", voegde hij er aan toe. In ieder geval is het een troost (vond vader Macdonald), dat er langs de Baai van Fundy (waaraan de vuurtoren der Macdonalds ligt) een dichter vuurtorennet is dan waar ook elders langs de Canadese kust. Er zijn langs onze baai (vertelde hij) ruim zevenhonderd mannen, vrouwen en kinderen, die het gehele jaar door zo'n eenzaam vuurtorenleven moeten leiden. Inderdaad, de vuurtorenwachters en hun gezinnen vormen een apart ras. Zij wonen op verlaten, kale plekken en waken over de veiligheid der schepen. Zelden slechts krijgen zij bezoek. Zelden ook verla ten zij hun post en hun toren. Zij en hun gezinnen moeten zich wel schikken in de eenzaamheid, in een eenzaamheid, die niemand kent behalve andere vuur torenbewoners in sommige delen der wereld. En slechts weinigen onder de Canadese vuurtorenwach ters zijn zo fortuinlijk als Joseph Mitchell die ook een toren langs de Baai van Fundy „heeft" want Joseph Mitchell kan zijn kinderen met een primitief kabelbaantje van zyn toren naar „het eiland" brengen, zodat zij de school kunnen bezoeken, als de zee ten minste niet al te woest is.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1958 | | pagina 7