JMp
Wie puzzelt mee
„De Zonnige Zeurpiet
Het
geheim
van de
ijzeren kist
1
ZATERDAG 5 JULI 1958
DE LEIDSE COURANT
PAGINA 9
XX
NA EEN KOP STERKE KOFFIE wa
ren ze allebei al heel wat opge
knapt. De bootsman kwam hen nu ha
len voor een warm bad en een stel
schone kleren en dan zou er verder ge
praat worden. Nu dat stel schone kle-
/ren was wel heel nodig want jullie
ten nog wel dat ze met hun jassen en
overhemden de boot aangedweild had
den. Na een uurtje kwamen ze keurig
schoon opgepoetst binnen en toen stond
er een heerlijke maaltijd in de eetzaal
kant en klaar. Ze stonden er zelf ver
baasd over, zó goed werden ze ver
zorgd.
Eindelijk werd het dan tijd dat er
eens even gepraat werd. De kapitein
van het scn.p, was nu ook beneden ge
komen omdbi hij wiiae weten wat voor
mensen hij aan boord gekregen had, 't
konden best zeerovers geweest zijn.
Gerrit, als de oudste en ook omdat hij
een ueeije jsngeis sprak vertelde in het
kort wat hun de laatste maanden over
komen was. Van de schipbreuk al, hun
verbnjl op Nieuw Guinea en hun om
zwervingen op ae zee. mn toen ze uit-
gepiaat waren kwam het:
„Waar gaan we nu naar toe?"
„We gaan naar Australië', antwoord
de ae bootsman.
„Dat is nog een heel eind van huis",
meende Wirn, die graag dicht bij Ne
derland zou willen Zitten met het oog
op „het geneim van de ijzeren kist".
„Ik ben matroos en Wim is scheeps
kok".
„Nu, dan moeten jullie hier op het
schip maar wat werk doen. De boots
man zal jullie wel helpen" en daarmee
verdween de kapitein weer. Ze kregen
samen een hut, maar ze hoeiden hun
spullen n-et op te bergen omdat ze let
terlijk niets bezaten. De overige leden
van de bemanning waren heel vriende
lijk .Van de een kregen zij een kam
van een ander een paar nieuwe tanden
borstels. Ze kregen zelfs een scheerap-
paraat. Wat sliepen ze de eerste nach
ten geweldig. Ze moesten ook nog zo
veel slaap inhalen.
Maar 't werd voor Gerrit en Wim
geen logeerpartijtje. Ze moesten al
gauw hard aanpakken om de kost te
verdienen Toch werd het wel een pret
tige zeereis, na al die ontberingen, die
ze de laatste maanden hadden meege
maakt.
IN HET NIEUWE WERELDDEEL
Na veel bedankjes en handen schud
den, want ze hadden zich in die korte
tijd weer veel vrienden aan boord ge
maakt, na men de twee alscheid en ze
zetten nu voor 't eerst van hun leven
vaste voet op de bodem van Australië.
De kapitein had ze ieder nog wat on
der- en bovenkleding gegeven, zodat ze
niet met „helemaal mets" op de wal
stonden.
„We zijn wel een eind van huis",
zuchtte Wim, die weer aan de boerderij
van zijn vader dacht.
„Kom, de moed niet laten zakken. We
zullen proberen op een boot, die naar
Nederland vaart, een plaatsje te krij
gen. 't Zou natuurlijk 't mooiste zijn,
als we alle twee op dezelfde boot kwa
men, jy als kok en ik als matroos".
„Een mooie kok ben ik. Ik kan niet
eens mijn diploma's laten zien. Alles
verloren".
„We zullen ook voor een nieuwe pas
moeten zorgen en wel zo gauw moge
lijk, anders mogen we niet eens in dit
land blijven, al is het nog zo kort. Met
dat briefje van de kapitein gaan we
eerst naar het passenbureau".
Ze hadden nu onderdehand wel zo
veel Engels geleerd, dat ze zich wel
konden behelpen en na veel heen en
weer praten kregen ze een voorlopige
pas.
Wim kon al dadelijk werk krijgen
in een hotel als hulpkok. Dat was ten
minste al wat. Hij kreeg gratis eten en
een dak boven zijn hoofd. Met Gerrit
vlotte het niet zó vlug, maar na enige
dagen, kreeg hij op een bouwwerk een
plaats als schilder, 's Avonds kwamen
ze bij elkaar, dat wil zeggen, dat Ger
rit bij Wim in de keuken, als z'n beste
vriend, een bord eten kon komen ha
len. Ze hadden het dus alweer niet gek
getroffen.
Het dagboekje van Wim werd al vol
ler en voller en op een dag kwam hij
tot de ontdekking, dat hij precies over
twee jaar thuis zou moeten zijn-.
Wat was er in die drie jaren al veel
gebeurd. Weer dacht hij aan zijn twee
drielingbroers, die hij dan ook zou ont
moeten, Zouden zij ook zoveel avontu
ren meegemaakt hebben? In elk geval
zou hij wel 't meest te vertellen hebben.
Hij borg het boekje in zijn nieuwe kof
fertje en kocht een nieuw om daarin
verder te schrijven.
Ze vonden Australië een prachtig
land met heerlijke zonnige zomers. Ze
woonden in een grote stad, maar had
den een kamertje een beetje buiten. Op
vrije dagen maakten ze lange wande
lingen en genoten van de mooie na
tuur. De boerderijen waren veel gro
ter. De korenvelden kon Je gewoon
niet overzien zó groot. Met de nieuwste
machines werd het land bewerkt en
warempel Wim kreeg weer zin in het
boerenbedrijf, maar dat raadde Gerrit
toch af.
„Blijf Jij maar kok, hoe wou je an
ders naar Nederland komen? Op een
boot valt niet te ploegen, wel koken".
En Ja Gerrit had gelijk. Geregeld
gingen ze naar de haven om een plaats
op een boot te krijgen, maar dat was
zeer moeilijk, de meeste boten hadden
volop personeel als ze binnenvaarden.
Of Wim zou weer geluk moeten heb
ben. Weten Jullie nog. hoe een kok met
een zware hersenschudding van boord
werd gedragen in Rotterdam? En hoe
Wim toen die plaats kreeg.
Soms Het hij wel de moed zakken. Al
tijd maar: „neen". Tot eindelijk, midden
in de winter, er een schip de haven
binnenliep met „de griep" aan boord
De helft van het personeel was ziek en
moest naar een hospitaal gebracht wor
den. Dat was de kans voor onze beide
mannen. Ze werden aangenomen en wat
nog de grootste bof was: De boot ging
naar Antwerpen De bemanning sprak
Vlaams en dat lijkt veel op Nederlands
Wordt vervolgd
Correspondentie
Wilma van Noort, Oegstgeest. Na de
vakantie stuur je me maar een ver
haaltje over iets leuks, wat je beleefd
hebt. Je zusjes Lenie en Mariëtte mo
gen ook mee doen. Je moet de kleine
Mariëtte dan maar wat helpen. Dag
kinders.
Rineke Vogelezang, Leiden. De woord
jes waren goed. Ook Jij moet onder de
vakantie maar weer eens een verhaal
tje bedenken.
Leo v. d. Geest, Leiden. Heerlijk hé
om zon grote tuin te hebben en dan
nog wel met twee schommels. Er zijn
heel wat kinderen, die maar op een bo
venhuis wonen en o, zo graag een tuin
zouden willen hebben. Jij boft dus
maar. Schrijf me ook nog eens of de
appels lekker smaken, maar dat duurt
nog wel even.
Joke Baak, Ter Aar, heeft ook alles
goed. Wat is het in de zomer toch mooi
Ter Aar."Ik kom er wel eens met de
auto door. Misschien speelde jij toen
wel buiten.
Ook Bob Juffermans en Harry Ver-
kley, Sassenheim hebben de woordjes
gevonden. Fijn dat je het boek zo mooi
'vindt Bobb. Aardig postpapier hebben
jullie!
Annie van Schie, Burgerbrug. Eerst
een pluim voor je keurige briefje. Wat
zag dat er netjes uit. Nu maar dikwijls
meedoen, dan win je wel eens wat.
Spuit je moeder heerlijke taarten met de
garneerspuit? Of houden jullie niet van
taart? Ik wel hoor!
P.- Doeswijk, Leiden. Prima in orde.
Ad v. Veen, Leimuiden vertelt over:
ZO'N DOMME JAN
Moe was aan de schoonmaak en alles
moest geverfd worden. De trap was al
klaar. Kleine Jan was lastig en liep
achter moeder aan. Op het laatst zei
moe :„Ga maar een kleurboekje kopen,
dan ben je tenminste zoet".
„Ik heb er nog een boven liggen", zei
Jantje en rende de trap op. „Kijk uit",
riep moeder hem nog na, terwijl ze een
pot met verf onder aan de 'trap zette.
Maar Jan keek niet waar hij liep en
Boemkledderpats
daar lag Jan onder aan de trap. Maar
dat was het ergste nog niet. De pot met
verf lag om.
„Stoute jongen", zei moeder en keek
heel boos.
„Ik z-zag n-niet, waar ik 1-1-liep" en
begon te huilen.
„Nou, stil maar", suste moeder.
Toen lachte hij weer: „Dan is de vloer
ook geverfd."
Moeder nam een oude stofdoek met
benzine en zo kwam alles weer goed.
Lenie Kortekaas, Warmond. Lang ge
wacht hé Lenie. Je hebt zeker al gezien
dat alles goed was.
briefje mooi versierd met die plal
plaatjes. Dat zie ik wel graag. En nu
je verhaaltje.
HET VOGELNESTJE
Koos had thuis 4 konijnen en die
moesten natuurlijk ook eten hebben.
Hij mocht in de wel van boer Jansen
iedere dag gras plukken. Op een keer
zag hij tussen de struiken een vogel
nestje met 4 kleine eitjes. De boer
kwam juist aan en samen keken ze er
naar.
„Koos, Jij mag iedere dag naar de
eitjes komen kijken, maar je mag het
tegen niemand vertellen", zie de boer
„Dat is goed zei Koos.
De volgende dag liep hij uit school
met Jan. Hij dacht ineens aan het vogel-
nestje en dacht: „Och tegen Jan mag ik
het wel vertellen".
Ze gingen toen samen kijken en Jan
beloofde het tegen niemand te zeggen
Maar Jan had een klein broertje, aan
wie hij het vertelde. En die vertelde
het weer aan een ander en zo ging het
verder. Ee.. jongen ging toen 's avonds
het nestje uithalen en gooide het nestje
in de sloot. Hij nam de eitjes mee in
zijn pet. Onderweg kwam hij de mees
ter tegen. Hij dacht niet meer aan de
eitjes en nam zijn pet af. De eitjes vie
len op de grond en waren natuurlijk
ka,!zo" zei de meester. „Heb JU een
nestje uitgehaald? Morgen spreek ik Je
wel nader".
De volgende dag zat hij alleen in de
klas en moest straf maken. Hij had er
erge spijt van. Later heeft hij nog veel
nestjes gevonden, maar hij heeft ze nooit
meer uitgehaald.
Theo Straathof. RUpweterlng komt met
BELLETJE TREKKEN
Frans ging met zijn vriendje Jan, bel
letje trekken bij mijnheer Borst. Het
was niet zo ver. Jan zou het eerst bel
len. Dat vond Frans goed.
„Maar ik dan de tweede keer", zei hij.
Jan belde hard. Hij ging toen achter
de struiken zitten. Daar hoorde hij voet
stappen. Mijnheer Borst deed zelf open.
Hij zag Jan zitten.
„Kom jij maar eens hier", zei hij.
Hij moest twintig keer schrijven: „Ik
mag niet stout zijn". Dat was zijn straf.
EEN ONGELUK.
Het was woensdag en de school was
uit. Daar kwamen Hans en Ton aan.
„Laten we om één uur bij elkaar zijn",
zei Hans. „Dan gaan we een heel eind
fietsen".
Toen was het één uur Hans en Ton
sprongen op de fiets en reden naar
Hoogmade. 't Was al drie uur gewor
den toen Ton opeens riep: „Hans kijk
eens naar die molen!"
„Waar dan?"
Ton wees met zijn vinger en zo keken
ze niet naar hun stuur. De sturen raak
ten in elkaar en Hans en Ton vielen
boven op elkaar.
Daar kwam een auto aan en die chauf
feur zag de jongens nog net Hij remde
heel hard, maar toch had Ton zijn been
gebroken en hij moest naar het zieken
huis. Haar moest hij een hele poos blij
ven. Gelukkig kwam alles nog goed.
Jan Olsthoorn Voorschoten. Van je
verhaaltje kon ik niet veel lezen. Doe
het voortaan eens wat netter. Jammer
van je moeite hél.
Leo Hoog-eveen Noordwijk. Ik vind het
fijn, dat je het boek zo mooi vindt. Doe
nog maar dikwijls met ons mee.
Sjanie v. d. Geest Oud Oude.
In het bos woonde een konijntje. Op
zekere dag kwam er een vos voorbij.
„Dag konijntje", zei hij. Het konijn
vroeg aan de vos wat bij in zijn mond
had. „Vis" zei de vos.
„Waar haal je die vandaan?"
Horizontaal: 2. kokertje van zacht
metaal met geprepareerde verf, 6.
steekvlieg, 10. maanstand, 12. gem. in
Z.H., 14. meisjesnaam, 15. stapel, 17.
onmiskenbaar voor iedereen duide
lijk, 18. jongensnaam, 19. houten klep
per, 21. leisteenber6land ten N. v. d.
Moezel, 23. Zweeds stadje aan de Bot-
nische Golf, 24. onderricht, 26. zijtak
Po, 27. evennachtslijn, 29. vaartuig,
31. vogelaarsstok, 34. muzieknoot, 35.
voorzetsel, 36. hangt aan de mast, 37.
afnemend getij, 38. papegaai als aan
spreking, 41. scheik. organische ver
binding die ontstaat bij inwerking van
een zuur op een alcohol, 44. vertegen
woordiger, 47. het goudland, Arabië
of Indië, vanwaar S&lomo goud, ivoor
en hout liet halen voor de tempel
bouw, 50. voorvoegsel, 51. wiersoort,
53. handelwijze waarbij men gedach
teloos de gewoonte volgt, 55. vroegere
naam voor Indonesië, 56. tegenslag,
57. een der profeten, 60. water in
Utrecht, 61. oud, gewezen, 62. gem. in
Groningen, 64. rijkstelefoon (afk.), 65.
Verticaal: 1. een der apostelen, 3.
bezitt. voornaamw., 4. papiermaat, 5.
gem. in N. Brab., 6. schraal, 7. hoek-
pijler, 8. in het jaar onzes Heren
(afk. Lat.), 9. dierbaar, enig bezit
(figuurlijk), 11. witte, vlokkige stof
op bier, azijn enz. uit cellen van de
gistzwam bestaande, 13. gem. in N.-
Brab., 14. trede, 16. sterk oplopend,
18. iets dat tegen een muur is aange
bracht om een open ruimte te be
schutten, 20. bekende afkorting, 22.
geluid van een ezel, 24. deel van de
mond, 25. mijnheer (Eng.), 27. me
laatsheid, 28. telwoord, 29. muziek
noot, 30. lichaamsdeel, 32. huisdier,
33. achting, 39. spitsboog, 40. ik (Lat.),
41. boomloot, 42. gem. in Drente, 43.
schaaldier, 45. kortom, in één woord,
46. gemis, tekortkoming, 48. eenjarige
sierplant uit N.-Amerika, 49. schei
kundig element (afk.), 51. meisjes
naam, 52. roofvogel, 54. hoepel, 55. zij
tak Donau, 58. water in Z.H., 69.
vaarwel, 62. volgens andere (afk.),
63. soort onderwijs (afk.).
De trouwe puzzelaars weten het al
maar voor hen, die deze week voor 't
eerst onze kruiswoordpuzzel gaan op
lossen willen we nog even een aan
wijzing geven hoe zij het meeste kans
maken om één van de twee prijzen
van vijf gulden te bemachtigen.
De puzzelaars en puzzelaressen, die
een goede oplossing hebben gevonden
op 't nevengaande vraagstuk, dienen
die voor donderdagmorgen 9 juli, 12
uur aan de PUZZELREDACTIE van
de Leidse Courant te (doen) bezor
gen. Alleen dan kunnen zij meeloten
naar de prijzen.
OPLOSSING VAN VORIGE WEEK.
Horizontaal: 1. bos, 3. akkoord, 9.
lef, 11. Bali, 12. naar, 15. norit, 16.
split, 18. om, 20. Tom, 21. iet, 22. ei,
23. bijl, 25. notulen, 29. bok, 30. los,
32. pater, 33. vos, 35. kap, 37. Kro, 38.
hal, 40. Ur, 41. men, 42. var, 43. sa,
44. abt, 45. ach, 47. kin, 49. sla, 60.
Lehar, 52. kijk, 54. bik, 55. vertrek, 67.
lob, 59. e.k., 60. lai, 61. gom, 63. mi,
64, horde, 66. kreet, 68. Mien, 69. eest,
71. pon, 72. arglist, 73. wijs.
Verticaal: 2. of, 3. Aaron, 4. klim
op, 5. kit, 6 ons, 7. rapier, 8. Dalen, 10.
en, 11. bot, 13. rit, 14. rob, 17. hik, 19.
mijl, 22. Eos, 24. lok, 26. tak, 27.
Utrecht, 28. Leo, 29 Bol, 31. samba,
33. Varik, 34. nut, 36. pet, 38. hak, 39.
lak, 44. alk, 45. oer, 46. har, 48. Nijl,
49. sik, 50. leider, 51. regres, 53. kom,
54. bes, 55. varia, 56. koest, 58. bis,
60. lom, 62. met, 65. eng, 66. kei, 67.
Po, 70. bij.
De geluksboodschappen waarmee
we de wekelijkse puzzelrobriek be
sluiten, gaan deze keer naar mej. H.
M. Goddijn, Korevaerstr. 47a in Lei
den en naar de heer L. v. d. Lans, die
woont in de Torenlaan, nr 30, te Voor
hout. Ze krijgen beiden een prijs van
vijf gulden toegestuurd.
„Uit het bosbeekje"
„Spring je dan in de beek?"
„Nu dat zal ik je eens vertellen. Ik
ga een hele nacht met m'n staart in
het beekje zitten en de volgende morgen
zit mijn staart vol vis".
„Dat ga ik ook doen", zei het konijn'
tje. „Dag mijnheer vos".
Toen het avond was ging het konijn
tje er op uit om vis te zoeken. Hij ging
met zijn staart in het water ziten in vol
verlangen zat hij maar te wachten. Na
een poosje viel hij in slaap en droomde
da hij een heleboel vissen aan zijn staart
had.
's Morgens werd hij wakker door een
straal van de zon. Het eerste waar hij
aan dacht was natuurlijk, dat hij naar
zijn staart moest kijken.
Die nacht had het gevroren en zijn
staart zat vast in het ijs.
HU trok en trok en ineens krak,
krak, de staart brak door het midden.
Wat was hij boos op de vos, want nu had
hij nog geen vis.
Zo is het gekomen dat konijnen kleine
staartjes hebben.
Dag allemaal, volgende week weer
verder.
TANTE JO EN OOM TOON
wit of een pastelkleurtje, liefst katoen.
Het garen moet, net als voor panne
lappen nr. 8 zijn en de naalden 2>/*. Eerst
40 steken opzetten en alleen maar recht
breien le naald: alle 40 steken breien.
2e naald: 39 steken breien de laatste
moet op de andere naald blijven, werk
draaien.
3e naald 39 steken breien.
4e naald 38 steken breien draaien.
5e naald 38 steken breien.
6e naald 37 steken breien draaien.
7e naald 37 steken breien.
Zo gaan we steeds door, om de naald
dus steeds een steek minder breien, tot
je op iedere naald 20 steken hebt. Nu
omdraaien en de 20 steker weer terug-
breien en nu weer omdraaien en dan 39
steken breien dus de allerlaatste laten
zitten en dan begin je weer van voren
af aan tot er weer 20 steken over zijn
dit doe je 6 x, dan alle 40 steken afkan
ten en het mutsje in elkaar naaien.
EEN STOMME TAFELHEER
Als de zon brandt, is het goed, dat je
wat op je hoofd hebt. dan kun je ten
minste geen zonnesteek krijgen. Nu kun
Je makkelijk zelf een mutsje breien van
De zwijgzaamheid van President Cohin
Coolldge, was zo beroemd, dat men het
voor onmogelijk hield, om met hem n
gesprek te voeren, dat niet zuiver za
kelijk was. Op een dag was hij voor een
diner uitgenodigd en de gastheer had
hem een zeer spraakzame dame als to-
feldame gegeven. „Oh, meneer de Pre
sident", begon ze, „stelt U voor ik heb
met mijn vrienden gewed dat ik u meer
dan twee woorden zou laten spreken".
„U verliest", was Coolidge enige ant
woord, voordat hij aan het voorgerecht
begon.
HET VERSTEENDE BOS.
Dwars over het Arizonaplatean stroomt
de rivier „de kleine Colorado", voordat
hij in Grand Cangon in „de grote Co
lorado" uitmondt. Het brede rivierdal
wordt „de geschilderde woestijn" ge
noemd, omdat de bonte rotsen iedeie
keer van kleur wisselen, als de wolken
langs de hemel trekken. In deze „ge
schilderde woestijn" ligt „het versteende
bos", waarvan de oeroude stammen even
eens in het wisselende licht van kleur
veranderen Millioenen jaren geleden
was deze schilderachtige woestijn een
grote rivierdelta. Het water nam de om
gewaaide boomstammen van het hoger
gelegen gebied mee naar de delta waar
ze tegen zandbanken stroomden en later
met slijk en zand bedekt werden. Vele
miljoenen jaren lang lagen de bomen
begraven en Intussen zijn de takken en
stammen versteend. Later ging het land
de hoogte in en het regenwater nam
langzamerhand de leem en zanddecltjes
mee en nu kwamen de bomen weer.te
voorschijn. Nu staan grote delen van het
bos als nationaal monument onder na-
tuurbescher min g.
„HET VLIEGENDE TAPIJT"
Hassan riep de man met het tapijt.
„Meneer" zei de man: „U denkt, dat ik
een veel te hoge prijs voor zo'n klein
verbleekt tapijtje vraag, maar eigenlijk
heeft mijn meester me bevolen, dat ik,
er veertig zakken goud voor vragen
zou. „Dan moet het wel een heel bij
zonder tapijt zijn" zei Hassan, „U hebt
het geraden. Meneer", antwoordde de
man. „Het is namelijk een wenstapijt.
Wie daarop gaat zitten en wenst ergens
heen te gaan. die wordt meteen naar de
plaats gevlogen, waar hij naar toe wenst
te gaan, en geen grenzen kunnen hem te
genhouden.
Hassan probeerde meteen het tapijt
Hij wenste, dat hij in de herberg zou
zijn, waar hij van zijn broers afscheid
genomen had en wip, daar was hij er
al. Hij bedacht zich niet lang meer en
gaf de man veertig zakken goud voor
het tapijt.en zelfs nog wat meer, dat
hij zelf behouden mocht. Spoedig daarop
verliet Hassan Bisnagar. En hij dacht
heel gelukkig dat hij heel zeker, de
prinses zou winnen.
6. Prins Aü. de tweede zoon, sloot zich
bij een karavaan aan, die op weg naar
Perzië was. Vier maanden later be
reikten hij Schinraz. Ook hij ging me
teen naar de wijk, waar de kooplieden
waren en toen hij de uitstallingen beke
ken had, leunde hij tegen een zuil en
bekeek de mensen, die kochten en ver
kochten. En man had niets anders om
te verkopen dan een buis van ivoor, die
ongeveer 50 cm lang en een paar cen
timeter in doorsnee was. De man vroeg
30 zakken goud voor de ivoren buis. „Die
man moet gek zijn", dacht Ali en riep
de man bij zich, omdat hij toch wel
nieuwsgierig was ...Mag ik de buis eens
nader bekijken", vroeg hij, ,en vertel
me toch eens, waarom je daar dertig
zakken goud voor vraagt".
tü
q» hit vonio mmm
heeft L/imbiek oen0eg
oeld overgehouden om
nornm te kunnen leven.
Wht h'Jvhn ook voet!...
Het hfomnm mis m
fornin is weer ormwm,
en vmlom z7n imiek
en Moe-, er oust iN mis.
<mft\Hbt een levenM lidonialv Minns cos-
11 luuijh^ ■eneensitarintfmhoo/tl!
Nok even wit kleingeld uit de Ij nemen
en den a ik er ,-^wter vandoor'
Vji
3PS
fnwilax dm A Fa, wat doet een mllxrwr eigenlik
,doen. lambiek ?$.io. iidonis 7 Uil wndelen, kuif ren,