Huidige vorm van het lager technisch onderwijs behoett ingrijpende herzieningen Ongeschiktheid van leerlingen nf methode? Aan vettere en duurdere melk niet te ontkomen? DE KLEINE weekelykse caonycke Noodlottige diagnose op zieke militair voor de Centrale Raad van Beroep Nader justitieel onderzoek in de helmenaffaire Prijsstijgingen in kaashandel ZATERDAG 17 MEI 1958 DE LEIDSE COURANT PAGINA 8 Opzienbarende uilslag van diepgaande enquête Het economisch-technologisch in stituut voor Zuid-Holland heeft in een uitgebreide enquête onderzocht waar de oud-leerlingen der lagere technische scholen, zowel gediplo meerden als ongediplomeerden, te recht komen. Onder andere is nage gaan in welke mate beroep en oplei ding van de oud-ambachtsscholieren met elkaar in overstemming zijn, in welke mate zij het in die beroepen tot hogere functies hebben gebracht en in welke bedrijfstakken zij werkzaam zijn. Het resultaat is gepubliceerd in het jongste kwartaalbericht van het instituut. In een uitleg van de achtergrond van deze enquête wordt gezegl dat het aantal leerlingen van lagere tech nische scholen in twintig jaar met meer dan honderd procent is gegroeid, maar dat het rendement van deze op leiding niet zo groot is als wenselijk ware een euvel dat de meeste van onze onderwijsinstellingen aankleeft. In 1956 bijvoorbeeld gingen er van de 30.000 jongens, die in ons land de L.T.S, verlieten, 10.300 zonder diplo ma naar huis. Van acht lagere technische scholen in de provincie Zuid-Holland werden de drie „lichtingen", die in 1937, 1942 en 1948 al dan niet gediplomeerd de school verlieten, geênqueteerd. Geko zen werden scholen in twee grote ste den, drie middelgrote plaatsen en een dorp, namelijk Rotterdam, Den Haag, Leiden, Gouda, Gorinchem en Oud- Beijerland. Er kwamen 3700 bruikba re antwoorden binnen. Van de oud-leerlingen, die hun eindgetuigschrift hebben behaald, bleek 76 procent een met de opleiding overeenstemmend beroep uit te oefe nen, 12 procent een daarmee verwant beroep en eveneens 12 procent een geheel buiten de opleidingsfeer val lend vak. Bij de lichting 1948 is het percentage van hen, die een met de opleiding overeenstemmend beroep uitoefenen, hoger dan bij de drie lich tingen tezamen, namelijk 80.3, het geen voor een groot deel aan de na oorlogse hoogconjunctuur wordt toe geschreven. Bij degenen die zonder eindgetuig schrift van school gingen stemmen opleiding en eindberoep in veel min dere mate overeen. Slecht 43.5 pro cent van deze groep was werkzaam in een technisch beroep, dat overeen stemde met de genoten, zy het on- tooide opleiding. 17.5 Procent ver richtte nog min of meer aan de op leiding verwante beroepswerkzaam heden, terwijl 39 procent in geheel andere beroepen was terechtgeko men. Niet geschikt? Het verdient zeer zeker de aan dacht, zo wordt in het enquêterapport gezegd, dat circa 60 procent van de groep zonder diploma toch nog in een overeenstemmend of verwant tech nisch beroep werkt. Het zou kunnen zijn dat deze groep niet zo geschikt is voor het volgen van een lager tech nisch onderwijs in de huidige vorm. Voor deze jongens zou een afzonder lijke technische opleiding van een voudiger aard, waar zij in rustiger tempo een afgeronde scholing kunnen ontvangen, zeer zeker een uitkomst zijn. Voor grotere scholen wordt ge dacht aan twee leerprogramma's, een voor de normaal begaafden en een voor de eenvoudig-begaafden. De geslaagden van de opleiding fijnbankwerker/instrumentmaker zijn het meest in een „overeenstemmend" beroep werkzaam, die van de oplei ding automonteur het minst. Vervolgens worden de promotie kansen der oud-leerlingen nagegaan. Van de gediplomeerden bleef 57.2 procent arbeider. 17 Procent kwam by het lager technisch kader en toe zichthoudend personeel, 5.9 procent bij het middelbaar technisch kader, 5.6 pet. bij het tekenkamerpersoneel en 0.8 pet. werd leraar nijverheidson derwijs voorts 5.2 pet. kantoorperso neel, 7.8 pet. zelfstandig, 0.5 overig personeel. Voor de niet gediplomeer den waren de percentages: arbeiders 69, lager technisch kader en toezicht houdend personeel 11.5, middelbaar technisch kader 2.1, tekenkamerper soneel 3, leraren nyv?rheidsonder- wijs 0.2, kantoorpersoneel 7.3, zelf standigen 6.6, overig personeel 0.3. Promotie na ervaring. Uit een specificatie naar de drie lichtingen blijkt, dat de mate van op klimming sterk samenhangt met de meer administratieve cursussen volg den bleef 26 pet arbeider, 24 pet. werd zelfstandig ambachtsman of winkelier en 33 pet werkte „op kantoor". In welke bedrijven? Meer dan de helft van de bankwer kers/machinebankwerkers is in de in dustrie geplaatst, terwijl de andere vakrichtingen slechts voor 15 tot 40 pet in deze sector zijn vertegenwoor digd. Een belangrijk deel, namelijk ruim 1/5, van de fijnbankwerkers/in strumentmakers en elektriciens vindt werkgelegenheid bij de openbare nutsbedrijven. Leger, politie en brandweer geven slechts aan 2 tot 6 pet van alle „soorten" vaklieden werk. De groep, die na de oorlog is afge studeerd, is in wat mindere mate in de industrie werkzaam en in sterkere mate in ambacht, bouwnijverheid, le ger en politie. Bij de openbare bedrij ven (elektriciteitsbedrijven, P.T.T. enz.) werken relatief meer L.T.S.-ers van de lichtingen 1937 en 1942 dan van 1948. Als verklaringen hiervoor worden in het enquêterapport genoemd de toeneming na de oorlog van onder de ambachten geklassificeerde handels- en reparatiebedrijven in radio's en te levisietoestellen en andere elektrische apparaten, de sterke toeneming van het aantal motorrijtuigen, waardoor na de oorlog veel meer automonteurs met L.T.S.-opleiding in de ambachte lijke autoreparatie en -servicebedrij ven zijn terechtgekomen dan voor heen, en het feit dat leger, vloot en luchtmacht in veel sterkere mate dan voor 1945 een arbeidsterrein zijn voor de technicus. De vervolgopleidingen op lager en uitgebreid technisch niveau in sterke re mate bij de na-oorlogse lichting in de belangstelling dan bij de beide voorgaande. Dit kan voor een deel worden toegeschreven aan de snelle groei van het aantal opleidingen vol gens het leerlingstelsel. Het middel baar technisch vervolgonderwijs daarentegen wordt door de groep, die na de oorlog is geslaagd, juist in min dere mate gevolgd dan door de twee voorgaande na-oorlogsc werkgelegen heid en het hoge loonniveau hierbij een rol spelen, evenals bij de relatief geringere deelneming aan de cursus sen voor opleiding tot leraar nijver heidsonderwijs van de na-oorlogse lichting. Verheugend wordt het ge noemd dat ons land reeds een goed ontwikkeld leerlingstelsel kent, dat zich niet beperkt tot de grote steden alleen. Van dit stelsel zou echter een nog veel ruimer gebruik gemaakt kunnen worden, zelf door hen die de L.T.S. in het geheel niet hebben be zocht De waardering. Zeer opvallend is, dat het percen tage van de oud-leerlingen, dat van de gegeven jaarlichtingen later naar de M.T.S. Is gegaan, sterk teruggelo pen ls (van 9.6 bij de lichting 1937 tot 4.3 bij de lichting 1948). Dit feit heeft mede aanleiding gegeven tot het op bouwen van het nieuwe schooltype, de Uitgebied Technische School. Aan de geënquêteei*den is ook ge vraagd hoe zy de genoten opleiding waarderen. Uit de antwoorden bleek dat de opleiding het meest gewaar deerd wordt door abituriënten van scholen in kleine gemeenten. Een verklaring daarvoor, aldus het en quêterapport, lean daarin gevonden worden dat deze groep meer in het ambacht komt te werken dan de oud leerlingen van de grote stadsscholen, die immers vaker in de industrie werk vinden. In het ambacht nu kunnen de oud L.T.S.-ers meer van het geleerde in praktijk brengen dan in het grootbe drijf. Dit levert enige grond voor de opvatting dat de L.T.S. nog in iets sterkere mate ambachtsschool is dan industrieschool. Een aantal oud-leerlingen heeft, be halve de enquêteformulieren, brieven ingestuurd waarin een uitvoeriger oordeel wordt gegeven over de waar de van het lager technisch onderwijs. Naar aanleiding daarvan wordt in het enquêterapport opgemerkt, dat het zeer gewenst is de leerlingen, met inachtneming van het beperkte ka rakter der opleiding, in het laatste studiejaar enigszins in te leiden in de moderne produktietechnieken, zoals die in de praktijk worden toegepast. Van groot belang wordt het genoemd, dat de opleidingsduur van de L.T.S. met een jaar wordt verlengd, zodat in het eerste, algemeen vormende,, leer jaar een basis wordt gelegd om het specifiek technische onderwijs in het tweede en derde leerjaar wat degelij ker en rustiger te kunnen doen zijn. Herzieningen. De 2-jarige L.T.S. moet de leerling in te korte tijd te veel kennis en vaar digheid bijbrengen, zodat de opleiding een fragmentarisch en oppervlakkig karakter krijgt. De L.T.S., waar een belangrijk deel van de Nederlandse jongens na de lagere school naar toe gaat, aldus het enquêterapport ver der, is in zijn oude vorm van twee jarige school een onevenwichtig op leidingsinstituut. Onevenwichtig in die zien, dat te veel een opleiding tot bepaalde kun digheden wordt gegeven en te weinig aandacht wordt besteed aan de groei van de leerling in zijn puber-tijd. Er wordt op de L.T.S. heel weinig gedaan aan algemene vorming, waaronder verstaan kan worden vorming van het intellect en het gevoelsleven. Ongetwijfeld, aldus het rapport, zal de instelling van het algemeen vor mende eerste leerjaar en de omvor ming van de L.T.S. tot een drie-jarige school in dit opzicht een verbetering brengen. Ook aan de bedrijfsleiders vah en- Examen doen? Bent U enige dagen voor die tijd reeds onrustig, neem dan Mijn- hardt's Zenuwtabletten, dan on dervindt U reeds van te voren hoe rustig, beheerst en heider- denkend U er door wordt en blijft. (Advertentie kele grote industriële bedrijven werd hun mening omtrent de L.T.S.-oplei- ding gevraagd. Vrij algemeen was de bewering van oudere „werkbazen" en bedrijfschefs, die zelf nog de „oude" drie-jarige ambachtsschool hebben bezocht, dat huns inziens de drie-jari ge opleiding beter was. De 2-jarige opleiding zou vooral wat de praktijk vakken betreft een te oppervlakkige scholing zijn. Minder geschikten? Echter ook wat de theorie betreft vonden deze zegslieden de oude am bachtsschool beter. Zonder uitzonde ring juichten deze bedrijfschefs een omzetting van de L.T.S. ir een drie jarige school zeer toe. Enkele van de geïnterviewden meenden dat „tegen woordig" in sterkere mate minder ge- schikten naar de L.T.S.-en gaan. Nu de welvaart is gestegen, zeggen zij, bezoeken hoe langer hoe meer jon gens die kunnen leren U.L.O. en V.H. M.O., terwijl de „kneusjes" meer naar deL.T.S. worden gezonden. Deze summiere aanduidingen van de opvattingen van oud-leerlingen en bedrijfsleiders aldus het enquêterap port, zijn in het algemeen wel een be vestiging van de bevindingen der on derscheiden commissies, die zich met de vernieuwing van het lager tech nisch onderwijs bezig houden. In de rapporten dezer commissies is wel zeer duidelijk naar voren ge komen dat de L.T.S. en als technisch opleidinginstituut en als vormings instelling vernieuwing behoeft. De in stelling van een algemeen vormend leerjaar en de systematische unifor mering der leerplannen zal zeer zeker in het belang zijn van de Nederlandse jeugd en van het bedrijfsleven. De commisie-Hennequin heeft in dit op zicht reeds baanbrekend werk ver richt, waarop nog steeds wordt voort gebouwd. DE SERINGENBERG STAAT IN VOLLE BLOEI. Geopend zijn de koninklijke land goederen alle werkdagen door het in gangshek aun de Rijksstraatweg No. 557 te Wassenaar a 25 cent per per soon. Zondag 18 mei, de beide Pinkster dagen 25 en 26 mei en zondag 1 juni is de toegang wegens het drukke verkeer op de Rijksstraatweg, door het ingangshek aan de Papeweg, ge legen tussen Den Deyl en Voorscho ten a 25 cent per persoon, ook voor de gezinsjaarkaarthouders. Geen belangstelling voor volle melk Nu is gebleken, dat het publiek weinig belangstelling heeft voor de volle melk met een vetpercentage van 3,75 acht men het in kringen, betrok ken bij het zuivelbeleid, zowel als regeringsingewijden wel onmogelijk, dat nog te ontkomen is aan het ver hogen van het vetpercentage van de duur van de praktükervaring. Naast wc' nr»Vtiike™»rina i, he, n.e, *,,?ee, ee. mabi<Lr *'Jn kallb". bePa' Nauwelijks twee weken meer en de bonte stoet van loze vissertje trekt weer uit de steden en de dorpen om achter deinen de dobber en buigend split het geluk te beproe ven langs sloten en grach ten. Het wordt weer een zware tijd voor baars en voorn, zeelt en snoek en bü het afnemen van de vangsten zal het vissers latijn weer toenemen en vissen groeien posthuum tot bijna monsters. Persoonlijk hebben wij altijd de jacht op paling geprefereerd: de spreek- woordelljke-sinistere slimheid van deze mod- derbewoners stelt de vis sers steeds weer voor ver rassingen. Als men „hob bel" krijgt van de een of andere vis kan men altijd wel op de een of andere kop slaan (Voor een aal geen moeilijke opgave). Als ln paniek slaat hij op de vlucht, de dobber in rare koersen achter zich slepend. Dat ogenblik moet men benutten: één rukje en dan begint het laatste dagen mede te verklaren door het feit, dat 1952 een bijzonder goed glasaal jaar en 1953 en volgende jaren vrij goede „trek-jaren" waren Deze glasaal is thans „vangrijp" geworden. Ook gevecht: met al zijn glib- de sportvissers in Neder- praktijkervaring is het met succes ge volg hebben van één of meer techni sche vervolgopleidingen voorwaarde voor de opklimming, zo wordt in het enquêteverslag verdzr geconcludeerd. Van de diplomabezitters heeft 26 pet. zich niet verder theoretisch be kwaamd (tegen 52 pet. bij de niet- gediplomeerden), 29 pet. (34 pet.) heeft vervolgonderwijs gekozen op la ger technisch en uitgebreid technisch niveau, 7 pet (3 pet.) middelbaar technisch vervolgonderwijs. Van de gediplomeerden zijn zij, die in het ge heel geen vervolg opleiding meer hebben gehad, voor 3/4 deel arbeider gebleven, 12 pet is opgeklommen tot de rangen van het lagere technische kader, IV* pet tot middelbaar kader en tekenkamerpersoneel. Van de ge diplomeerden die nog voortgezette scholing hebben ontvangen op lager en middelbaar technisch niveau is slechts 59 pet arbeider gebleven, 20 pet werd lager technisch kader, 10 pet. kreeg middelbaar technische en tekenkamerfuncties. Van hen die geen technische vervolgopleiding, doch berigheid stelt hij zich te gen het water en de lijn teweer Bij het wegzwemmen kan een aal een snelheid halen van ongeveer veer- voorwereldse tien kilometer per uur Wij hebben eens het ver haal gehoord het speelt in de hongerwinter van iemand, die fietsend langs zich een grote zeemeeuw zag die uiterste pogingen in het werk stelde, om zich te bevrijden van een grote paling, die zich na geslagen te zijn door de vogel, om diens hals en romp had geslingerd en dreigde het dier dat uit de lucht gevallen was te verstikken. De fiet ser heeft een eind len. De vraatzucht van een paling is echter buiten alle proporties en zijn voorzichtigheid groeit met zijn afmetingen. De klein ste exemplaren maken vaak het meeste misbaar aan de haak. Heerlijk is de spanning die men ondergaat als, na een reeks van uiterst zachte tikjes, de dobber voor de eerste maal met uiterst-slappe allure on der water verdwijnt, om na kortere of langere tijd op een heel onverwachte plaats weer omhoog te ko men. Heeft de paling lont geroken, heeft h(J al sabbelend de haak ge voeld en is hij verdwe nen? of ligt hij, van ge not zwijmelend met de land kunnen dit seizoen en waarschijnlijk ook de komende jaren op mooie palingvangsten met hun werphengels rekenen. Het warme weer van de laat ste weken heeft de paling uit de winterslaap ge wekt. Vorig jaar is na uit gebreide proeven een nieuwe methode ontwik keld om aan de sluizer van Den Oever glasaal in het IJsselmeer binnen te laten. Een intensieve controle op de aantal len glasaaltjes, die van uit de open zee en waddén het „overstapje" van zout naar brak en zoet water maken, heeft het bewijs geleverd, dat de nieuwe maakt aan het gevecht en -methode zeer effectief aan het taaie leven van de aal, die in moten werd opgebaard in een stenen schaal op de tafel van het hongerende gezin. Voor de palingliefheb bers nu goed nieuws. De nieuwe methode voor hét binnenlaten van glasaal aan de sluizen in Den Oever voor het IJsel- meer is een groot succes rige week grote aantallen gebleken. Sinds begin glasaaltjes komen m werkt. Ook de hoeveel heden glasaal, die voor de sluizen komen, zijn dit jaar zeer groot. Vorige week donderdag werden per vierkante meter in vier trekken met een net je 738 stuks geteld. april, toen de trek van de glasaal begon, zijn enorme hoeveelheden glasaal binnengekomen. De trek van deze glasaal is van groot belang voor zwemmen. De laatste ja ren is de stand van d( paling op de Maas belang rijk beter geworden. Op de pier van Umuiden hebben sportvissers aen 't eynde van de voor'ge weeck. Door Sassem, Hillegom en Lis de bloementreyn getrocken is tot leeringh end' vermaeck van hen die al dat fraeys gesien hebbèn. Het wêer was goed een weynigh koel de meydens saeten met gevoel (van kou en ernst) hoogh booven op elck uytgedoste waeghentop. Die bloemprael (leevendigh of dood) een ooverschoone aenblick bood. Die aenblick bood niet de scholier die syn vackantie wilde vier en met een graetis autotour en soo naer de Rivière voer. Die cnaep, schoon half en half getickt, had maer een waegen meegepickt. Een volckswaegen was't. uyt Oegstgeest leeck voor die Leydsche cnaep een feest. Uyt Kamsteeg's autostal gehaeld, had hij de waegen niet betaeld. Toen de bensién was opgeraeckt had hy het touren maer gestaeckt. In Nice wasset all' gedaen. Hy liet de V.W. daer maer staen. Toch was hy 't swerven langh niet moe en gingh naer Midden-Franckryck toe. Toen al syn geld was opgeteerd is hy, berooyd, naer huys gekeerd. In 't Silckjen was een gouden paer (die synder daer een paer per jaer) en nogh een isser in die streeck, dat vyftich jaer gehouwelyckt bleeck. De Groot—Venings, van Berkel—Bon staen in een gouden houwelycksson. In Sassenheim kreegh er het brons een knecht van Z. P. Aenstonds wierd daertoe feest gevierd en naerstighlyck getierelierd. J. Haver was 't, en so te sien had dit paerd haever wèl verdiend. Verdiend was oock het eerbetoon dat wierd gebracht als een beloon ingh, waer mevrouwe K. van Noort Sinte Elisabeth en voort Noordwyckerhout's gemeent' en kerek gediend heyt met haer liefdewerck. v WILLEM VAN HORSTEND AEL. Smartegeld als pensioen beschouwd H|M komende jaren. Volgens worm in zijn spitse snuit de zoetwater-bioloog van op een gemakkelijk plaats- het Rijksinstituut voor je? Dan onverwacht een Visserijonderzoek, dr. ruk. Hij is „er in getrapt' Deelder, zijn de goede en kan zich wel voor zijn de palingvangsten in de laatste lagen mooie palin gen gevangen. Hetzelfde goede nieuws voor de hangelaars, die tot 1 juni niet op het binnenwater terecht kunnen, komt van palingvangsten van de de Zeeuwse stromen. consumptiemelk tot 3 procent. Het is dan ook niet uitgesloten, dat de rege ring nog deze maand een besluit in deze richting neemt. De verhoging zou een prijsstijging van een of twee cent met zich brengen. Men verwacht niet, dat een derge lijke stijging de oplossing van het boter-vetvraagstuk zal zijn. De Stich ting van de Arbeid en het consumen ten-contactorgaan welke nog in over leg met de regering zijn, zullen naar vast wordt aangenomen, een geringe prijsverhoging voor de melk toe staan. Over het gehele land krijgt men een beeld van de geringe belangstelling, welke er voor de volle melk bestaat. In Amsterdam reageerde men bijna niet op de mogelijkheid, volle melk te kopen. De melkslijters hier besloten niet anders dan op bestelling te leve ren. In Rotterdam lag het geheel an ders. Daar was de afzet bij sommige fabrieken van volle melk zelfs 40 procent van de totale omzet, maar het gros van de consumenten houdt het op gewone melk, die toch al duur ge noeg is, naar men zegt. In zuivelkringen meent men, dat de regering, wil zij met enige kans op succes de moeilijkheden bij het weg werken van de grote hoeveelheden overtollige botervet bestrijden, geen andere weg meer openstaat dan het verhogen van het vetpercentage voor de gewone consumptiemelk. De verlaging van de boter- en kaas- prijzen heeft ook al niet gebracht wat men ervan verwachtte. De omzetten van de boterhandel zijn nagenoeg niet gestegen. Begin deze week lag ongeveer 13.000 ton boter in de koel huizen. Men zal al blij zijn, wanneer deze week geen nieuwe overschotten heeft opgeleverd. Dodelijk ongeval op wegkruising Op de kruising van de wegen Den BoschNijmegen en OssVesohel onder Hees is gistermiddag omstreeks één uur een ongeluk gebeurd, dat aan de 41-jarige autohandelaar J. Nefkens uit Amsterdam het leven heeft ge kost. De heer Nefkens kwam met zijn auto uit de richting Oss. Hij merkte blijkbaar niet op tijd, dat de weg, waarop hij reed bij het ge noemde kruispunt ophoudt voor. rangsweg te zijn, en stak over. Daar bij werd zijn wagen door een uit de richting Den Bosch komende vracht auto geschept en tegen' een andere, uit de richting Veghel komende vrachtauto gedrukt, die aan de over kant van het kruispunt stond te wachten. De heer Nefkens werd op slag gedood. Zijn auto werd zwaar beschadigd. Een bij hem in de auto zittend lid van zijn personeel werd alleen licht aan de handen gewond. Voor de centrale raad van beroep, afd. pensioenen te Utrecht, diende een verzoek van de heer R. M. van Dijk te Utrecht om schadevergoeding wegens het overlijden van zijn zoon Hendrik tijdens diens militaire dienst, hetgeen zijns Inziens een gevolg was van onvoldoende medische verzor ging. Reeds vrij kort na de indiensttre ding op 5 augustus 1955 deden zich bij de jongeman verschijnselen van depressieve aard voor, waarin zijn ouders aanleiding vonden huin huis arts, te verzoeken bemiddelend op te treden, daair men in dienst daaraan naar hiun mening niet de nodige aan dacht schonk. De Utrechtse arts richt te een schrijven aan de militaire arts van het garnizoen te Breda, waar de jongeman gelegerd was, met verzoek nauwkeurig toe te zien op de gezond heidstoestand van de milicien Van Dijk. Enige tijd later schreef hij hier over aan de chef van de geneeskun dige dienst te 's-Gravenhage, maar op geen van beide brieven werd door de betrokken instanties geantwoord. Inmiddels verergerde de ziekte van de jongeman, zodat een nader onder zoek nodig werd geacht, dat verricht werd door een militaire psychiater. Deze concludeerde, dat de milicien simuleerde en dat zijn ziekelijke hou ding was toe te schrijven aan slap heid van karakter. Deze diagnose werd bevestigd door een militaire neuroloog en kort nadien door een Utrechtse professor. 'Na vele ver- wikkelingen werd de jongeman in april 1956 in het militair hospitaal te Utrecht opgenomen, waar toen bleek dat hij lijdende was aan de Ziekte van Hodgkin, waaraan hy op 26 no vember d.o.v. overleed. De pleitbezorger van de vader ving aan met erop te wijzen, dat formeel gezien het verzoek tot schadevergoe ding niet voor inwilliging vatbaar was omdat de betrokken jongeman geen kost winnaar was en de familie derhalve geen recht op pensioen kon doen gelden. Hij betreurde het ech ter, dat de militaire administratie het verzoek om schadevergQeding als pensioenaanvrage had opgevat en dat men zyn cliënt niet had gearviseerd de genoegdoening voor het gebeurde langs een andere weg te zoeken. Hij hoopte, dat de raad in alle geval in (ie motivering van zijn uitspraak zijn afkeuring over de onbevredigende gang van zaken zou uitspreken. De gevolganachtigde van de minis ter van oorlog, verklaarde het onder havige geval ook geen gelukkige zaak te vinden. Na zijn leerwezen te heb ben betuigd met de zwaar getroffen familie en ha een woord van lof aan het adres van zijn tegenpleiter voor diens uitstekend pleidooi, zette hij uiteen, dat de militaire administratie in het verzoek van de vader om smar tegeld een aanvrage voor pensioen had gezien. Men had het echter om formele redenen moeten afwijzen. Het zou volgens pleiter voor de be trokken ambtenaren niet doenlijk zijn geweest zich door een persoonlijk onderhoud met de vader van het slachtoffer van diens juiste bedoelin gen te overtuigen. Tegen deze ziens wijze protesteerde zowel de raad als de raadsman van de vader, mr. ter Laan. De centrale raad zan 4 juni a.s. uitspraak doen. De officier van justitie bij de recht bank te Utrecht, mr. J. J. Bredius, die indertijd te Arnhem het justitieel on derzoek heeft geleid in de zaak van de keurmeester van de aan het Direc toraat Materieel Landmacht (DML) geleverde ondeugdelijke helmen, houdt zich thans actief bezig met een onderzoek naar de mogelijkheid van andere misdrijven in deze zaak. Onder meer een onderzoek in hoe verre de onregelmatigheden, die tot veroordeling van bedoelde keur meester hebben geleid, door anderen zijn uitgelokt. Het onderzoek van mr Bredius strekt zich over verschei dene gemeenten uit en nog deze week rijn door de Koninklijke mare chaussee in opdracht van mr. Bre dius opnieuw stukken in beslag ge nomen bij het Directoraat Materieel Landmacht, die op de helmenaffaire betrekking zouden hebben. Het in beslag nemen van deze stukken, zo verklaarde ons mr. Bre dius, zal het onderzoek van de par lementaire commissie-Koersen zeer bepaald niet hinderen, immers deze commissie onderzoekt het gevoerde beleid, terwijl van justitiële zijde slechts wordt nagegaan in hoeverre vervolgbare, strafbare feiten zijn ge pleegd. (Alg. Dagbl.) De noteringen van de zuivelbeurs in Leeuwarden gaven voor alle kaas soorten prijzen te zien die tot 3 pet. per kg boven de prijzen van de vorige week lagen. De handel was goed en aanvanke lijk zag het er naar uit dat de prijzen nog iets meer zouden aantrekken. We zitten echter in het tijdperk van een hoge produktie, wat vanzelfspre kend ook van invloed is op het prijs niveau. De export naar Duitsland bleef zeer goed. De schertv Deense concurrentie kan de opmars van Ne derlandse kaas naar het noorden niet tegenhouden. Hoewel de produktie, zoals steeds in deze tijd van net jaar, zeer hoog is, blyft ze niet meer zo ver boven die van vorig iaar als de eerste maanden van dit jaar het ge val was. In de eerste week van mei was de produktie van Goudse zelfs ca 13 pet. lager dan vorig jaar. Tot 1 mei werd echter ca 22 oct. meer Goudse en 32 pet. meer 40+ kaas gemaakt dan vorig jaar. De botervoorraaen in koelhuizen blijven zeer aanzienlijk. Op 3 mei bedroegen deze bijna 14V$ miljoen kg. Dat is ca 10 miljoen kg meer dan vorig jaar. De afzet van verse boter in het binnenland is niet onbevredi gend. Er wordt momenteel wat min der condens en wat meer melkpoeder gemaakt

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1958 | | pagina 8