Huidige vorm van het lager technisch
onderwijs behoett ingrijpende herzieningen
Ongeschiktheid van leerlingen nf methode?
Aan vettere en duurdere
melk niet te ontkomen?
DE KLEINE
weekelykse caonycke
Noodlottige diagnose op zieke
militair voor
de Centrale Raad van Beroep
Nader justitieel
onderzoek in de
helmenaffaire
Prijsstijgingen in
kaashandel
ZATERDAG 17 MEI 1958
DE LEIDSE COURANT
PAGINA 8
Opzienbarende uilslag
van diepgaande enquête
Het economisch-technologisch in
stituut voor Zuid-Holland heeft in
een uitgebreide enquête onderzocht
waar de oud-leerlingen der lagere
technische scholen, zowel gediplo
meerden als ongediplomeerden, te
recht komen. Onder andere is nage
gaan in welke mate beroep en oplei
ding van de oud-ambachtsscholieren
met elkaar in overstemming zijn, in
welke mate zij het in die beroepen tot
hogere functies hebben gebracht en
in welke bedrijfstakken zij werkzaam
zijn. Het resultaat is gepubliceerd in
het jongste kwartaalbericht van het
instituut.
In een uitleg van de achtergrond
van deze enquête wordt gezegl dat
het aantal leerlingen van lagere tech
nische scholen in twintig jaar met
meer dan honderd procent is gegroeid,
maar dat het rendement van deze op
leiding niet zo groot is als wenselijk
ware een euvel dat de meeste van
onze onderwijsinstellingen aankleeft.
In 1956 bijvoorbeeld gingen er van de
30.000 jongens, die in ons land de
L.T.S, verlieten, 10.300 zonder diplo
ma naar huis.
Van acht lagere technische scholen
in de provincie Zuid-Holland werden
de drie „lichtingen", die in 1937, 1942
en 1948 al dan niet gediplomeerd de
school verlieten, geênqueteerd. Geko
zen werden scholen in twee grote ste
den, drie middelgrote plaatsen en een
dorp, namelijk Rotterdam, Den Haag,
Leiden, Gouda, Gorinchem en Oud-
Beijerland. Er kwamen 3700 bruikba
re antwoorden binnen.
Van de oud-leerlingen, die hun
eindgetuigschrift hebben behaald,
bleek 76 procent een met de opleiding
overeenstemmend beroep uit te oefe
nen, 12 procent een daarmee verwant
beroep en eveneens 12 procent een
geheel buiten de opleidingsfeer val
lend vak. Bij de lichting 1948 is het
percentage van hen, die een met de
opleiding overeenstemmend beroep
uitoefenen, hoger dan bij de drie lich
tingen tezamen, namelijk 80.3, het
geen voor een groot deel aan de na
oorlogse hoogconjunctuur wordt toe
geschreven.
Bij degenen die zonder eindgetuig
schrift van school gingen stemmen
opleiding en eindberoep in veel min
dere mate overeen. Slecht 43.5 pro
cent van deze groep was werkzaam in
een technisch beroep, dat overeen
stemde met de genoten, zy het on-
tooide opleiding. 17.5 Procent ver
richtte nog min of meer aan de op
leiding verwante beroepswerkzaam
heden, terwijl 39 procent in geheel
andere beroepen was terechtgeko
men.
Niet geschikt?
Het verdient zeer zeker de aan
dacht, zo wordt in het enquêterapport
gezegd, dat circa 60 procent van de
groep zonder diploma toch nog in een
overeenstemmend of verwant tech
nisch beroep werkt. Het zou kunnen
zijn dat deze groep niet zo geschikt
is voor het volgen van een lager tech
nisch onderwijs in de huidige vorm.
Voor deze jongens zou een afzonder
lijke technische opleiding van een
voudiger aard, waar zij in rustiger
tempo een afgeronde scholing kunnen
ontvangen, zeer zeker een uitkomst
zijn. Voor grotere scholen wordt ge
dacht aan twee leerprogramma's, een
voor de normaal begaafden en een
voor de eenvoudig-begaafden.
De geslaagden van de opleiding
fijnbankwerker/instrumentmaker zijn
het meest in een „overeenstemmend"
beroep werkzaam, die van de oplei
ding automonteur het minst.
Vervolgens worden de promotie
kansen der oud-leerlingen nagegaan.
Van de gediplomeerden bleef 57.2
procent arbeider. 17 Procent kwam
by het lager technisch kader en toe
zichthoudend personeel, 5.9 procent
bij het middelbaar technisch kader,
5.6 pet. bij het tekenkamerpersoneel
en 0.8 pet. werd leraar nijverheidson
derwijs voorts 5.2 pet. kantoorperso
neel, 7.8 pet. zelfstandig, 0.5 overig
personeel. Voor de niet gediplomeer
den waren de percentages: arbeiders
69, lager technisch kader en toezicht
houdend personeel 11.5, middelbaar
technisch kader 2.1, tekenkamerper
soneel 3, leraren nyv?rheidsonder-
wijs 0.2, kantoorpersoneel 7.3, zelf
standigen 6.6, overig personeel 0.3.
Promotie na ervaring.
Uit een specificatie naar de drie
lichtingen blijkt, dat de mate van op
klimming sterk samenhangt met de
meer administratieve cursussen volg
den bleef 26 pet arbeider, 24 pet. werd
zelfstandig ambachtsman of winkelier
en 33 pet werkte „op kantoor".
In welke bedrijven?
Meer dan de helft van de bankwer
kers/machinebankwerkers is in de in
dustrie geplaatst, terwijl de andere
vakrichtingen slechts voor 15 tot 40
pet in deze sector zijn vertegenwoor
digd. Een belangrijk deel, namelijk
ruim 1/5, van de fijnbankwerkers/in
strumentmakers en elektriciens vindt
werkgelegenheid bij de openbare
nutsbedrijven. Leger, politie en
brandweer geven slechts aan 2 tot 6
pet van alle „soorten" vaklieden
werk.
De groep, die na de oorlog is afge
studeerd, is in wat mindere mate in
de industrie werkzaam en in sterkere
mate in ambacht, bouwnijverheid, le
ger en politie. Bij de openbare bedrij
ven (elektriciteitsbedrijven, P.T.T.
enz.) werken relatief meer L.T.S.-ers
van de lichtingen 1937 en 1942 dan
van 1948.
Als verklaringen hiervoor worden
in het enquêterapport genoemd de
toeneming na de oorlog van onder de
ambachten geklassificeerde handels-
en reparatiebedrijven in radio's en te
levisietoestellen en andere elektrische
apparaten, de sterke toeneming van
het aantal motorrijtuigen, waardoor
na de oorlog veel meer automonteurs
met L.T.S.-opleiding in de ambachte
lijke autoreparatie en -servicebedrij
ven zijn terechtgekomen dan voor
heen, en het feit dat leger, vloot en
luchtmacht in veel sterkere mate dan
voor 1945 een arbeidsterrein zijn voor
de technicus.
De vervolgopleidingen op lager en
uitgebreid technisch niveau in sterke
re mate bij de na-oorlogse lichting
in de belangstelling dan bij de beide
voorgaande. Dit kan voor een deel
worden toegeschreven aan de snelle
groei van het aantal opleidingen vol
gens het leerlingstelsel. Het middel
baar technisch vervolgonderwijs
daarentegen wordt door de groep, die
na de oorlog is geslaagd, juist in min
dere mate gevolgd dan door de twee
voorgaande na-oorlogsc werkgelegen
heid en het hoge loonniveau hierbij
een rol spelen, evenals bij de relatief
geringere deelneming aan de cursus
sen voor opleiding tot leraar nijver
heidsonderwijs van de na-oorlogse
lichting. Verheugend wordt het ge
noemd dat ons land reeds een goed
ontwikkeld leerlingstelsel kent, dat
zich niet beperkt tot de grote steden
alleen. Van dit stelsel zou echter een
nog veel ruimer gebruik gemaakt
kunnen worden, zelf door hen die de
L.T.S. in het geheel niet hebben be
zocht
De waardering.
Zeer opvallend is, dat het percen
tage van de oud-leerlingen, dat van
de gegeven jaarlichtingen later naar
de M.T.S. Is gegaan, sterk teruggelo
pen ls (van 9.6 bij de lichting 1937 tot
4.3 bij de lichting 1948). Dit feit heeft
mede aanleiding gegeven tot het op
bouwen van het nieuwe schooltype,
de Uitgebied Technische School.
Aan de geënquêteei*den is ook ge
vraagd hoe zy de genoten opleiding
waarderen. Uit de antwoorden bleek
dat de opleiding het meest gewaar
deerd wordt door abituriënten van
scholen in kleine gemeenten. Een
verklaring daarvoor, aldus het en
quêterapport, lean daarin gevonden
worden dat deze groep meer in het
ambacht komt te werken dan de oud
leerlingen van de grote stadsscholen,
die immers vaker in de industrie
werk vinden.
In het ambacht nu kunnen de oud
L.T.S.-ers meer van het geleerde in
praktijk brengen dan in het grootbe
drijf. Dit levert enige grond voor de
opvatting dat de L.T.S. nog in iets
sterkere mate ambachtsschool is dan
industrieschool.
Een aantal oud-leerlingen heeft, be
halve de enquêteformulieren, brieven
ingestuurd waarin een uitvoeriger
oordeel wordt gegeven over de waar
de van het lager technisch onderwijs.
Naar aanleiding daarvan wordt in
het enquêterapport opgemerkt, dat
het zeer gewenst is de leerlingen, met
inachtneming van het beperkte ka
rakter der opleiding, in het laatste
studiejaar enigszins in te leiden in de
moderne produktietechnieken, zoals
die in de praktijk worden toegepast.
Van groot belang wordt het genoemd,
dat de opleidingsduur van de L.T.S.
met een jaar wordt verlengd, zodat in
het eerste, algemeen vormende,, leer
jaar een basis wordt gelegd om het
specifiek technische onderwijs in het
tweede en derde leerjaar wat degelij
ker en rustiger te kunnen doen zijn.
Herzieningen.
De 2-jarige L.T.S. moet de leerling
in te korte tijd te veel kennis en vaar
digheid bijbrengen, zodat de opleiding
een fragmentarisch en oppervlakkig
karakter krijgt. De L.T.S., waar een
belangrijk deel van de Nederlandse
jongens na de lagere school naar toe
gaat, aldus het enquêterapport ver
der, is in zijn oude vorm van twee
jarige school een onevenwichtig op
leidingsinstituut.
Onevenwichtig in die zien, dat te
veel een opleiding tot bepaalde kun
digheden wordt gegeven en te weinig
aandacht wordt besteed aan de groei
van de leerling in zijn puber-tijd. Er
wordt op de L.T.S. heel weinig gedaan
aan algemene vorming, waaronder
verstaan kan worden vorming van het
intellect en het gevoelsleven.
Ongetwijfeld, aldus het rapport, zal
de instelling van het algemeen vor
mende eerste leerjaar en de omvor
ming van de L.T.S. tot een drie-jarige
school in dit opzicht een verbetering
brengen.
Ook aan de bedrijfsleiders vah en-
Examen doen?
Bent U enige dagen voor die tijd
reeds onrustig, neem dan Mijn-
hardt's Zenuwtabletten, dan on
dervindt U reeds van te voren
hoe rustig, beheerst en heider-
denkend U er door wordt en blijft.
(Advertentie
kele grote industriële bedrijven werd
hun mening omtrent de L.T.S.-oplei-
ding gevraagd. Vrij algemeen was de
bewering van oudere „werkbazen" en
bedrijfschefs, die zelf nog de „oude"
drie-jarige ambachtsschool hebben
bezocht, dat huns inziens de drie-jari
ge opleiding beter was. De 2-jarige
opleiding zou vooral wat de praktijk
vakken betreft een te oppervlakkige
scholing zijn.
Minder geschikten?
Echter ook wat de theorie betreft
vonden deze zegslieden de oude am
bachtsschool beter. Zonder uitzonde
ring juichten deze bedrijfschefs een
omzetting van de L.T.S. ir een drie
jarige school zeer toe. Enkele van de
geïnterviewden meenden dat „tegen
woordig" in sterkere mate minder ge-
schikten naar de L.T.S.-en gaan. Nu
de welvaart is gestegen, zeggen zij,
bezoeken hoe langer hoe meer jon
gens die kunnen leren U.L.O. en V.H.
M.O., terwijl de „kneusjes" meer naar
deL.T.S. worden gezonden.
Deze summiere aanduidingen van
de opvattingen van oud-leerlingen en
bedrijfsleiders aldus het enquêterap
port, zijn in het algemeen wel een be
vestiging van de bevindingen der on
derscheiden commissies, die zich met
de vernieuwing van het lager tech
nisch onderwijs bezig houden.
In de rapporten dezer commissies
is wel zeer duidelijk naar voren ge
komen dat de L.T.S. en als technisch
opleidinginstituut en als vormings
instelling vernieuwing behoeft. De in
stelling van een algemeen vormend
leerjaar en de systematische unifor
mering der leerplannen zal zeer zeker
in het belang zijn van de Nederlandse
jeugd en van het bedrijfsleven. De
commisie-Hennequin heeft in dit op
zicht reeds baanbrekend werk ver
richt, waarop nog steeds wordt voort
gebouwd.
DE SERINGENBERG STAAT IN
VOLLE BLOEI.
Geopend zijn de koninklijke land
goederen alle werkdagen door het in
gangshek aun de Rijksstraatweg No.
557 te Wassenaar a 25 cent per per
soon.
Zondag 18 mei, de beide Pinkster
dagen 25 en 26 mei en zondag 1 juni
is de toegang wegens het drukke
verkeer op de Rijksstraatweg, door
het ingangshek aan de Papeweg, ge
legen tussen Den Deyl en Voorscho
ten a 25 cent per persoon, ook voor
de gezinsjaarkaarthouders.
Geen belangstelling
voor volle melk
Nu is gebleken, dat het publiek
weinig belangstelling heeft voor de
volle melk met een vetpercentage van
3,75 acht men het in kringen, betrok
ken bij het zuivelbeleid, zowel als
regeringsingewijden wel onmogelijk,
dat nog te ontkomen is aan het ver
hogen van het vetpercentage van de
duur van de praktükervaring. Naast wc'
nr»Vtiike™»rina i, he, n.e, *,,?ee, ee. mabi<Lr *'Jn kallb". bePa'
Nauwelijks twee weken
meer en de bonte stoet
van loze vissertje trekt
weer uit de steden en de
dorpen om achter deinen
de dobber en buigend
split het geluk te beproe
ven langs sloten en grach
ten. Het wordt weer een
zware tijd voor baars en
voorn, zeelt en snoek en
bü het afnemen van de
vangsten zal het vissers
latijn weer toenemen en
vissen groeien posthuum
tot bijna
monsters.
Persoonlijk hebben wij
altijd de jacht op paling
geprefereerd: de spreek-
woordelljke-sinistere
slimheid van deze mod-
derbewoners stelt de vis
sers steeds weer voor ver
rassingen. Als men „hob
bel" krijgt van de een of
andere vis kan men altijd
wel op de een of andere
kop slaan (Voor een aal
geen moeilijke opgave).
Als ln paniek slaat hij op
de vlucht, de dobber in
rare koersen achter zich
slepend. Dat ogenblik
moet men benutten: één
rukje en dan begint het
laatste dagen mede te
verklaren door het feit,
dat 1952 een bijzonder
goed glasaal jaar en 1953
en volgende jaren vrij
goede „trek-jaren" waren
Deze glasaal is thans
„vangrijp" geworden. Ook
gevecht: met al zijn glib- de sportvissers in Neder-
praktijkervaring is het met succes ge
volg hebben van één of meer techni
sche vervolgopleidingen voorwaarde
voor de opklimming, zo wordt in het
enquêteverslag verdzr geconcludeerd.
Van de diplomabezitters heeft 26 pet.
zich niet verder theoretisch be
kwaamd (tegen 52 pet. bij de niet-
gediplomeerden), 29 pet. (34 pet.)
heeft vervolgonderwijs gekozen op la
ger technisch en uitgebreid technisch
niveau, 7 pet (3 pet.) middelbaar
technisch vervolgonderwijs. Van de
gediplomeerden zijn zij, die in het ge
heel geen vervolg opleiding meer
hebben gehad, voor 3/4 deel arbeider
gebleven, 12 pet is opgeklommen tot
de rangen van het lagere technische
kader, IV* pet tot middelbaar kader
en tekenkamerpersoneel. Van de ge
diplomeerden die nog voortgezette
scholing hebben ontvangen op lager
en middelbaar technisch niveau is
slechts 59 pet arbeider gebleven, 20
pet werd lager technisch kader, 10
pet. kreeg middelbaar technische en
tekenkamerfuncties. Van hen die geen
technische vervolgopleiding, doch
berigheid stelt hij zich te
gen het water en de lijn
teweer
Bij het wegzwemmen
kan een aal een snelheid
halen van ongeveer veer-
voorwereldse tien kilometer per uur
Wij hebben eens het ver
haal gehoord het speelt
in de hongerwinter van
iemand, die fietsend langs
zich een grote zeemeeuw
zag die uiterste pogingen
in het werk stelde, om
zich te bevrijden van een
grote paling, die zich na
geslagen te zijn door de
vogel, om diens hals en
romp had geslingerd en
dreigde het dier dat
uit de lucht gevallen was
te verstikken. De fiet
ser heeft een eind
len. De vraatzucht van
een paling is echter buiten
alle proporties en zijn
voorzichtigheid groeit met
zijn afmetingen. De klein
ste exemplaren maken
vaak het meeste misbaar
aan de haak.
Heerlijk is de spanning
die men ondergaat als, na
een reeks van uiterst
zachte tikjes, de dobber
voor de eerste maal met
uiterst-slappe allure on
der water verdwijnt, om
na kortere of langere tijd
op een heel onverwachte
plaats weer omhoog te ko
men. Heeft de paling lont
geroken, heeft h(J al
sabbelend de haak ge
voeld en is hij verdwe
nen? of ligt hij, van ge
not zwijmelend met de
land kunnen dit seizoen
en waarschijnlijk ook de
komende jaren op mooie
palingvangsten met hun
werphengels rekenen. Het
warme weer van de laat
ste weken heeft de paling
uit de winterslaap ge
wekt.
Vorig jaar is na uit
gebreide proeven een
nieuwe methode ontwik
keld om aan de sluizer
van Den Oever glasaal in
het IJsselmeer binnen te
laten. Een intensieve
controle op de aantal
len glasaaltjes, die van
uit de open zee en waddén
het „overstapje" van zout
naar brak en zoet water
maken, heeft het bewijs
geleverd, dat de nieuwe
maakt aan het gevecht en -methode zeer effectief
aan het taaie leven van
de aal, die in moten werd
opgebaard in een stenen
schaal op de tafel van het
hongerende gezin.
Voor de palingliefheb
bers nu goed nieuws.
De nieuwe methode
voor hét binnenlaten van
glasaal aan de sluizen in
Den Oever voor het IJsel-
meer is een groot succes rige week grote aantallen
gebleken. Sinds begin glasaaltjes komen m
werkt. Ook de hoeveel
heden glasaal, die voor
de sluizen komen, zijn dit
jaar zeer groot. Vorige
week donderdag werden
per vierkante meter in
vier trekken met een net
je 738 stuks geteld.
april, toen de trek van
de glasaal begon, zijn
enorme hoeveelheden
glasaal binnengekomen.
De trek van deze glasaal
is van groot belang voor
zwemmen. De laatste ja
ren is de stand van d(
paling op de Maas belang
rijk beter geworden. Op
de pier van Umuiden
hebben sportvissers
aen 't eynde van de voor'ge weeck.
Door Sassem, Hillegom en Lis
de bloementreyn getrocken is
tot leeringh end' vermaeck van hen
die al dat fraeys gesien hebbèn.
Het wêer was goed een weynigh koel
de meydens saeten met gevoel
(van kou en ernst) hoogh booven op
elck uytgedoste waeghentop.
Die bloemprael (leevendigh of dood)
een ooverschoone aenblick bood.
Die aenblick bood niet de scholier
die syn vackantie wilde vier
en met een graetis autotour
en soo naer de Rivière voer.
Die cnaep, schoon half en half getickt,
had maer een waegen meegepickt.
Een volckswaegen was't. uyt Oegstgeest
leeck voor die Leydsche cnaep een feest.
Uyt Kamsteeg's autostal gehaeld,
had hij de waegen niet betaeld.
Toen de bensién was opgeraeckt
had hy het touren maer gestaeckt.
In Nice wasset all' gedaen.
Hy liet de V.W. daer maer staen.
Toch was hy 't swerven langh niet moe
en gingh naer Midden-Franckryck toe.
Toen al syn geld was opgeteerd
is hy, berooyd, naer huys gekeerd.
In 't Silckjen was een gouden paer
(die synder daer een paer per jaer)
en nogh een isser in die streeck,
dat vyftich jaer gehouwelyckt bleeck.
De Groot—Venings, van Berkel—Bon
staen in een gouden houwelycksson.
In Sassenheim kreegh er het brons
een knecht van Z. P. Aenstonds
wierd daertoe feest gevierd
en naerstighlyck getierelierd.
J. Haver was 't, en so te sien
had dit paerd haever wèl verdiend.
Verdiend was oock het eerbetoon
dat wierd gebracht als een beloon
ingh, waer mevrouwe K. van Noort
Sinte Elisabeth en voort
Noordwyckerhout's gemeent' en kerek
gediend heyt met haer liefdewerck.
v WILLEM VAN HORSTEND AEL.
Smartegeld als
pensioen beschouwd
H|M komende jaren. Volgens
worm in zijn spitse snuit de zoetwater-bioloog van
op een gemakkelijk plaats- het Rijksinstituut voor
je? Dan onverwacht een Visserijonderzoek, dr.
ruk. Hij is „er in getrapt' Deelder, zijn de goede
en kan zich wel voor zijn
de palingvangsten in de laatste lagen mooie palin
gen gevangen. Hetzelfde
goede nieuws voor de
hangelaars, die tot 1 juni
niet op het binnenwater
terecht kunnen, komt van
palingvangsten van de de Zeeuwse stromen.
consumptiemelk tot 3 procent. Het is
dan ook niet uitgesloten, dat de rege
ring nog deze maand een besluit in
deze richting neemt. De verhoging
zou een prijsstijging van een of twee
cent met zich brengen.
Men verwacht niet, dat een derge
lijke stijging de oplossing van het
boter-vetvraagstuk zal zijn. De Stich
ting van de Arbeid en het consumen
ten-contactorgaan welke nog in over
leg met de regering zijn, zullen naar
vast wordt aangenomen, een geringe
prijsverhoging voor de melk toe
staan.
Over het gehele land krijgt men een
beeld van de geringe belangstelling,
welke er voor de volle melk bestaat.
In Amsterdam reageerde men bijna
niet op de mogelijkheid, volle melk te
kopen. De melkslijters hier besloten
niet anders dan op bestelling te leve
ren. In Rotterdam lag het geheel an
ders. Daar was de afzet bij sommige
fabrieken van volle melk zelfs 40
procent van de totale omzet, maar het
gros van de consumenten houdt het
op gewone melk, die toch al duur ge
noeg is, naar men zegt.
In zuivelkringen meent men, dat
de regering, wil zij met enige kans op
succes de moeilijkheden bij het weg
werken van de grote hoeveelheden
overtollige botervet bestrijden, geen
andere weg meer openstaat dan het
verhogen van het vetpercentage voor
de gewone consumptiemelk.
De verlaging van de boter- en kaas-
prijzen heeft ook al niet gebracht wat
men ervan verwachtte. De omzetten
van de boterhandel zijn nagenoeg
niet gestegen. Begin deze week lag
ongeveer 13.000 ton boter in de koel
huizen. Men zal al blij zijn, wanneer
deze week geen nieuwe overschotten
heeft opgeleverd.
Dodelijk ongeval op
wegkruising
Op de kruising van de wegen Den
BoschNijmegen en OssVesohel
onder Hees is gistermiddag omstreeks
één uur een ongeluk gebeurd, dat aan
de 41-jarige autohandelaar J. Nefkens
uit Amsterdam het leven heeft ge
kost. De heer Nefkens kwam met
zijn auto uit de richting Oss. Hij
merkte blijkbaar niet op tijd, dat de
weg, waarop hij reed bij het ge
noemde kruispunt ophoudt voor.
rangsweg te zijn, en stak over. Daar
bij werd zijn wagen door een uit de
richting Den Bosch komende vracht
auto geschept en tegen' een andere,
uit de richting Veghel komende
vrachtauto gedrukt, die aan de over
kant van het kruispunt stond te
wachten. De heer Nefkens werd op
slag gedood. Zijn auto werd zwaar
beschadigd. Een bij hem in de auto
zittend lid van zijn personeel werd
alleen licht aan de handen gewond.
Voor de centrale raad van beroep,
afd. pensioenen te Utrecht, diende
een verzoek van de heer R. M. van
Dijk te Utrecht om schadevergoeding
wegens het overlijden van zijn zoon
Hendrik tijdens diens militaire dienst,
hetgeen zijns Inziens een gevolg was
van onvoldoende medische verzor
ging.
Reeds vrij kort na de indiensttre
ding op 5 augustus 1955 deden zich
bij de jongeman verschijnselen van
depressieve aard voor, waarin zijn
ouders aanleiding vonden huin huis
arts, te verzoeken bemiddelend op te
treden, daair men in dienst daaraan
naar hiun mening niet de nodige aan
dacht schonk. De Utrechtse arts richt
te een schrijven aan de militaire arts
van het garnizoen te Breda, waar de
jongeman gelegerd was, met verzoek
nauwkeurig toe te zien op de gezond
heidstoestand van de milicien Van
Dijk. Enige tijd later schreef hij hier
over aan de chef van de geneeskun
dige dienst te 's-Gravenhage, maar op
geen van beide brieven werd door de
betrokken instanties geantwoord.
Inmiddels verergerde de ziekte van
de jongeman, zodat een nader onder
zoek nodig werd geacht, dat verricht
werd door een militaire psychiater.
Deze concludeerde, dat de milicien
simuleerde en dat zijn ziekelijke hou
ding was toe te schrijven aan slap
heid van karakter. Deze diagnose
werd bevestigd door een militaire
neuroloog en kort nadien door een
Utrechtse professor. 'Na vele ver-
wikkelingen werd de jongeman in
april 1956 in het militair hospitaal te
Utrecht opgenomen, waar toen bleek
dat hij lijdende was aan de Ziekte
van Hodgkin, waaraan hy op 26 no
vember d.o.v. overleed.
De pleitbezorger van de vader ving
aan met erop te wijzen, dat formeel
gezien het verzoek tot schadevergoe
ding niet voor inwilliging vatbaar
was omdat de betrokken jongeman
geen kost winnaar was en de familie
derhalve geen recht op pensioen kon
doen gelden. Hij betreurde het ech
ter, dat de militaire administratie
het verzoek om schadevergQeding als
pensioenaanvrage had opgevat en dat
men zyn cliënt niet had gearviseerd
de genoegdoening voor het gebeurde
langs een andere weg te zoeken. Hij
hoopte, dat de raad in alle geval in
(ie motivering van zijn uitspraak zijn
afkeuring over de onbevredigende
gang van zaken zou uitspreken.
De gevolganachtigde van de minis
ter van oorlog, verklaarde het onder
havige geval ook geen gelukkige zaak
te vinden. Na zijn leerwezen te heb
ben betuigd met de zwaar getroffen
familie en ha een woord van lof aan
het adres van zijn tegenpleiter voor
diens uitstekend pleidooi, zette hij
uiteen, dat de militaire administratie
in het verzoek van de vader om smar
tegeld een aanvrage voor pensioen
had gezien. Men had het echter om
formele redenen moeten afwijzen.
Het zou volgens pleiter voor de be
trokken ambtenaren niet doenlijk
zijn geweest zich door een persoonlijk
onderhoud met de vader van het
slachtoffer van diens juiste bedoelin
gen te overtuigen. Tegen deze ziens
wijze protesteerde zowel de raad als
de raadsman van de vader, mr. ter
Laan.
De centrale raad zan 4 juni a.s.
uitspraak doen.
De officier van justitie bij de recht
bank te Utrecht, mr. J. J. Bredius, die
indertijd te Arnhem het justitieel on
derzoek heeft geleid in de zaak van
de keurmeester van de aan het Direc
toraat Materieel Landmacht (DML)
geleverde ondeugdelijke helmen,
houdt zich thans actief bezig met een
onderzoek naar de mogelijkheid van
andere misdrijven in deze zaak.
Onder meer een onderzoek in hoe
verre de onregelmatigheden, die tot
veroordeling van bedoelde keur
meester hebben geleid, door anderen
zijn uitgelokt. Het onderzoek van mr
Bredius strekt zich over verschei
dene gemeenten uit en nog deze
week rijn door de Koninklijke mare
chaussee in opdracht van mr. Bre
dius opnieuw stukken in beslag ge
nomen bij het Directoraat Materieel
Landmacht, die op de helmenaffaire
betrekking zouden hebben.
Het in beslag nemen van deze
stukken, zo verklaarde ons mr. Bre
dius, zal het onderzoek van de par
lementaire commissie-Koersen zeer
bepaald niet hinderen, immers deze
commissie onderzoekt het gevoerde
beleid, terwijl van justitiële zijde
slechts wordt nagegaan in hoeverre
vervolgbare, strafbare feiten zijn ge
pleegd. (Alg. Dagbl.)
De noteringen van de zuivelbeurs
in Leeuwarden gaven voor alle kaas
soorten prijzen te zien die tot 3 pet.
per kg boven de prijzen van de vorige
week lagen.
De handel was goed en aanvanke
lijk zag het er naar uit dat de prijzen
nog iets meer zouden aantrekken.
We zitten echter in het tijdperk van
een hoge produktie, wat vanzelfspre
kend ook van invloed is op het prijs
niveau. De export naar Duitsland
bleef zeer goed. De schertv Deense
concurrentie kan de opmars van Ne
derlandse kaas naar het noorden niet
tegenhouden. Hoewel de produktie,
zoals steeds in deze tijd van net jaar,
zeer hoog is, blyft ze niet meer zo
ver boven die van vorig iaar als de
eerste maanden van dit jaar het ge
val was. In de eerste week van mei
was de produktie van Goudse zelfs
ca 13 pet. lager dan vorig jaar. Tot
1 mei werd echter ca 22 oct. meer
Goudse en 32 pet. meer 40+ kaas
gemaakt dan vorig jaar.
De botervoorraaen in koelhuizen
blijven zeer aanzienlijk. Op 3 mei
bedroegen deze bijna 14V$ miljoen
kg. Dat is ca 10 miljoen kg meer dan
vorig jaar. De afzet van verse boter
in het binnenland is niet onbevredi
gend. Er wordt momenteel wat min
der condens en wat meer melkpoeder
gemaakt