i
n
éU,
'gïï
C 1
N
>E KRANTENTUIf
ks
Wie Puzzelt et*
Het spiekende testament
Het
geheim
van de
ijzeren kist
ZATERDAG 17 MEI 1958
DE I.EIDSE COURANT
PAGINA 9
14.
DE DAGEN GINGEN VOORBIJ in
eindeloze eentonigheid. De twee
jongens, die gewend waren om dagelijks
flink de handen uit de mouwen te ste
ken, waren nu gedoemd tot nietsdoen.
Met de regelmaat van de klok werd hun
het eten gebracht, maar hoe de beide
mannen ook hoopten op verslapping van
de bewaking, steeds werd de wacht op
dezelfde tijd afgewisseld en het aantal
mannen bleef hetzelfde. Van de warmte
hadden ze niet zo erg veel last, want
hun paalwoning stond onder de bomen,
maar wel hadden ze veel hinder van
die paalwoningen, en door de grote hitte
verdampte cr dan veel water, zodat ze
die zeedampen steeds moesten inademen.
In de grote haast om van hun schip
te vluchten, had Wim nog in de gauwig
heid zijn dagboekje meegenomen en
daarin schreef hij nu iedere dag wat
hem overkwam, 't Was wel een een
tonig relaas, maar 't voordeel was, dat
hij nu precies wist, hoeveel dagen ze
hier al gevangen zaten. Over het eten
en de behandeling hadden ze niet te
klagen. De laatste dagen waren zelfs de
koorden van hun benen verwijderd, om
dat die toch al te veel striemden. Dat
gaf ze wel enige verademing, maar de
kans op ontsnappen was vrijwel uitge
sloten. De „tolk" kwam nog wel eens
een praatje maken. Op verzoek van
Gerrit was hij eens gaan kijken of het
vlot er nog lag en gelukkig kon hij
berichten, dat alles er nog net zo lag
als de mannen het hadden achterge
laten.
„Gebeurde er toch maar eens wat",
zuchtte Wim bijna dagelijks als het al
te eentonige hem te benauwd werd. En
werkelijk.... er gebeurde eens wat.
't Was aan de inlanders te merken,
dat er iets bijzonders op til was. Zó
ongedurig waren ze.
Op de vlakte voor de grote paal
woning, werd de grond schoongebezemd.
Wim en Gerrit zagen alles nieuwsgierig
gebeuren, door de kieren van hun hut.
Bijna iedereen was nu op de been, ook
de vrouwen en kinderen en iedereen
was druk bezig, maar wat ze nu deden,
daar konden onze jongens geen hoogte
van krijgen.
Toen de grond schoon genoeg was,
kwamen een paar sterke mannen met
een grote ijzeren ketel aandragen, die
in het midÓen gezet werd.
„Zie je wel", zei Wim bevend. „Nu
is ons laatste uurtje geslagen. We gaan
de kookpot in".
Gerrit, die altijd optimistisch geweest
was, begon het nu ook te geloven en
dit werd nog erger, toen de vrouwen
en kinderen met kleurige lappen om,
begonnen te dansen en te zingen, 't Zou
feest worden vanavond, dat kon je aan
alles zien. De mannen hadden ook een
kleurig pakje aan en ze hadden hun
feesthoofdtóoi op. Sommige hadden
maskers voorgedaan en o, wat zagen
Gerrit en Wim? De meeste mensen had
den zich met gekleurde klei bestreken.
'tWas afschuwelijk. En dat alles ter ere
van hen. Dat dachten ze tenminste.
Onder vreselijk gekrijs werd onder de
kookpot een vuur aangelegd, 't Begon
al donker te worden. De glimmende
maskers van de mannen werden nu be
schenen door het vuur. Gerrit en Wim
zaten alles bibberend toe te zien. Ze
verwachtten ieder ogenblik een paar
stevige mannen, die hen zouden komen
halen. In hun angst hadden ze helemaal
er niet op gelet of de wacht er nog
stond, zo zeker waren ze van hun laat
ste uurtje.
Wim dacht aan zijn broers, die wel
zouden zorgen op 'de afgesproken datum
aanwezig te zijn, in hun dorpje, 't Zou
een teleurstelling zijn, als ze hem dan
misten. Gerrit dacht aan zijn moeder,
die altijd zo naar zijn brieven verlang
de en opeens begonnen ze allebei te
huilen. Daar schaamden ze zich niet
voor.
Van heel uit de verte klonk gestamp
van stokken en op de maat klonk een
eentonig gezang van mannen. De man
nen en vrouwen en ook kinderen gingen
in een grote kring om de kookpot heen
staan. Het gezang kwam nader. Vogels
fladderden op uit het bos. Grote bos-
kikkers kwaakten lustig mee. 't Was een
leven van jewelste. Daar kwam de stoet
tevoorschijn. In hun midden sjorden ze
een groot wild varken. Onder groot ge
tier werd het beest stevig gebonden aan
de poten en bek, zódat het weldra weer
loos neer lag.
„Zouden ze het varken gaan braden?"
zuchtte Wim opgelucht. „Dat zou een
boffie wezen", en ook Gerrit ademde
weer ruimer.
Wat ze nu zagen, zouden ze niet licht
vergeten. Met knuppels en stokken werd
het grote dier doodgeslagen en toen dat
gebeurd was, werd het met vel en al in
de kookpot gelegd. Met stokken werd
het vuurtje aangewakkerd en al gauw
lag het dode zwijn te sudderen, 't Zou
nog een poos duren eer het dier gaar
was en in die tijd werd er zonder op
houden gedanst. Ieder deed mee, ook
de moeders die haar kinderen in een
lendendoek bij zich droegen.
„Gerrit, ik geloof, dat we niet meer
bewaakt worden".
,,'t Is te mooi om waar te zijn Wim.
Laat mij maar eens op onderzoek uit
gaan". Met zijn stijve benen daalde hij
een paar treden het trapje af. Ze hoef
den helemaal niet bang te zijn om leven
te maken, 't was immers zo'n onmoge
lijke herrie. Gerrit daalde tot onderaan
af, zocht, zo goed en kwaad het ging
in het stikdonker, de naaste omtrek af
en werkelijk: geen wacht te bespeuren.
Zo gauw z'n stijve benen het toelieten,
klom hij weer naar boven.
„Wim, kom mee, de weg is veilig",
en samen trokken ze de wildernis in,
het luidruchtige feest achter zich latend.
(Wordt vervolgd).
Correspondentie
DE BLOEMVAAS
Op een regenachtige middag zei Jan
tegen Dirk: „Zullen we gaan ballen?"
„Waar? Hier in de kamer?"
„Wel ja".
En toen ze goed en wel bezig waren,
viel de mooie bloemenvaas in stukken
op de grond. De jongens schrokken en
zetten de stukken weer in elkaar, zodat
hij weer heel leek en daarna gingen ze
weer stilletjes de kamer uit.
Broertje Piet kwam even later in de
kamer, liep langs de vaas en daar viel
hij weer in stukken. Ook hij zette hem
in elkaar en ging de kamer uit. Toen
kwam zusje Annie binnen. Ze raakte
de vaas niet eens aan en toch viel hij
weer in stukken. Ze ging het dadelijk
tegen moeder zeggen. Nu kwamen ook
de drie andere voor de dag om te zeggen
dat zij het gedaan hadden.
Moeder begon te lachen. „Niemand
heeft het gedaan, want toen ik hem
kreeg, was hij al kapot en toen heb
ik net als jullie de stukken op elkaar
gezet".
ZO'N BENGEL
Op een zondag mocht Martientje met
vader mee naar de kas. Even later moest
vader naar de vierde kas en liet z'n
zoontje even alleen. Maar wat deed Mar
tientje? Hij ging weg, deed de deuren
netjes achter zich dicht en toen zijn
vader terug kwam, zoch hij overal, maar
vond Martientje niet. Juist wilde hij
naar huis gaan, toen een. stoute bengel
uit moeders slaapkamerraam riep: „Pa
pa, hier ben ik!"
Hans v. d. Meer (Leimuiden). Fijn,
dat je de verhaaltjes zo aardig vindt.
En nu komt jouw verhaaltje ook in
de krant. Leuk hè!
HET DOMME KONIJNTJE
„Flip", zei moeder konijn. „Wij heb
ben haast geen eten meer en vader is
ziek, dus die kan geen eten gaan halen
bij de boer in de tuin. Wil jij het voor
een keer doen?"
„Goed moeder. Waar is de zak?"
„Hier jongen, maar je moet voorzich
tig zijn hoor, dat de boer je niet ziet".
„Ja moe, ik zal het doen".
„Dag moe!"
„Dag Flip."
Flip was al gauw bij de tuin van de
boer. „Ha, heerlijk sla!" dacht Flip. Hij
wou al een krop sla in de zak doen,
toen hij opeens opschrok. Wat was dat?
De boer? Hij liet de zak en de sla val
len en holde weg.
Toen hij thuis kwam vertelde hij het
aan moeder. Zij zei: „We moeten toch
sla hebben. Ik ga wel met je mee".
„Kijk moeder, daar staat hij nog", riep
Flip, toen ze bij de tuin waren.
Moeder begon te lachen en zei: „Wat
ben jij toch een dom konijntje. Het is
maar een vogelverschrikker".
Riet Pennings (Noordw(jkerhout). Jij
vond het raadsel erg gemakkelijk, maar
je moet bedenken, dat ook de kleintjes
mee moeten doen.
DAG ZONNETJE
Dag zonnetje, dag zonnetje
Wat ben je al vroeg op.
Ik ben nog in mijn ponnetje
En broer hog in hansop.
Ik zal moedertje gaan roepen
Ik kleed mij dadelijk aan.
Misschien dat ik dan wel
Uit wandelen mag gaan.
Kees Ammerlaan (Zoetermeer). Je
verhaal is een brokje Algemene Ge
schiedenis en dat is voor de meeste
kinderen te moeilijk. Jij hebt er veel
werk aan gehad. Jammer! Toch zal je
deze geschiedenis nooit meer vergeten.
Dat is het voordeel van opschrijven.
Thea Aagustinus (Noordwijkerhout).
Heb je dat versje van De Koekoek zelf
gemaakt? Schrijf dat eens. Tot zolang
bewaar ik het.
Sjani Arkesteyn (Katwijk) vertelt
over:
HET POESJE
Nellie had een poesje, het heette Mi-
netje. Op een dag stond Nellie te roe
pen, omdat de poes haar melk op moest
drinken. Maar poesje kwam niet. Waar
was zij gebleven? „Minetje! Minetje",
en nog kwam ze niet.
„Moe, het poesje is weg", riep Nellie
huilend.
„Dat kan niet, zo net was ze nog in
de tuin. Wacht, ik ga met je mee". En
samen gingen ze nu de poes roepen.
Maar de poes was en bleef weg. Nellie
was verdrietig. Ze hield zoveel van de
poes. Op een middag werd er gebeld.
„Nellie kom eens!" riep moeder.
Daar stond een vreemde jongen met
een poes.
„Is dat jouw» poes?"
„Ja dat is Minetje. Minetje! Minetje!
kom dan".
Moeder stond er bij te lachen.
„Bedank die jongen maar goed" zei ze.
Ini Kobben (Voorschoten). Jij bent
een flinke meid om al zo'n aardig
briefje te schrijven. Ik vind het knap
hoor, voor zes jaar!
Jos Versluys (Warmond). Goed op
gelost en keurig geschreven.
Willie v. d. Hulst (Oud-Ade). 't Was
niet. moeilijk hè.
Ineke Llndenhoff (Leiden). Wanneer
krijg ik van jou eens een briefje?
Leni van Vliet (Woubrugge). Je kleurt
zeker graag Leni!
Willeke Llndenhoff (Leiden). Dit is
je eerste verhaaltje Willeke.
DAT KOMT ER VAN
Jan kwam uit school. Hij vroeg aan
moeder: „Moe mag ik met mijn vriendjes
naar het ijs?"
„Nee", zei moe. ,,'t IJs is veel te zwak.
Je zakt er doorheen".
„Dan ga ik in de sneeuw spelen", zei
Jan, maar hij ging stilletjes toch op
't ijs. Het ging een tijd goed. Toen kwa
men ze bij een wak. Jan keek niet uit
en plons, daar viel hij in het wak.
„Help, help", riep hij.
Zijn vriendje wou hem er uithalen,
maar het ijs brokkelde af. Daar kwa
men andere mensen aangesneld, die hem
eruit haalden. Hij werd bij andere men
sen binnengebracht, want het was ver
van huis. Hij is nooit meer zonder toe
stemming van zijn moeder op 't ijs ge
gaan.
Harrie Volgering (Langeraar). Dat is
knapjes gedaan.
Nellie van Veen (Zevenhoven):
NIETS VAN GEPROEFD
Fritsje was jarig en zijn oom Kees
was de hele dag gekomen. Er was dus
groot feest eneen grote taart. Aan
tafel vertelde oom een geweldig ver
haal, waarnaar Fritsje met open mond
luisterde. De taart zou verdeeld worden
en om het verhaal niet te storen, sneed
moeder voor ieder een stuk en legde
dat op de bordjes neer.
Fritsje, helemaal in het verhaal ver
diept, begon te eten, steeds maar oom
Kees aankijkend en toen 't verhaal uit
was, ging juist het laatste hapje taart
naar binnen. Fritsje merkte nu pas, dat
Kees verschrikt moeder aankeek, of hij
soms met zijn verhaal Fritsje had bang
gemaakt. Moeder begreep er ook niets
van. Hij bleef maar huilen.
Eindelijk kwam er snikkend uit: „Nou
is mijn taart op en ik heb er niets van
geproefd". Zij moesten er allemaal om
lachen, maar omdat hij jarig was, kreeg
hij nog een stukje.
Nog meer goede oplossingen van: Tom
Wesseling (Hazerswoude)Annie Zwet
sloot (Hazerswoude)), Leo Zwetsloot, L.
v. d. Lans (Voorhout), Henk de Groot
Horizontaal: 1. heildronk, 5. koren,
10. aanwijzend voornaamwoord, 11.
sine dubio (afk.), 13. bid (Lat.), 15.
vreemde munt, 17. onderbed, 20. in-
sektje, 22. water in Friesland, 23. aan
tekening, 24. voornaamwoord, 25.
spijstafel, 27. list, 29. patroon, 30.
voorzetsel, 32. boom, 33. ik (Lat.), 35.
inham, 37. snee, 39. verhindering, 40.
invorderen van gelden, 42. plechtige
(Leiden), Ineke Boon (Voorschoten). C.
van Leeuwen (Leiden), Trees Verkley
en Adrle Rodenburg (Hazerswoude),
Jan Bocxe (N.-Wetering), Nellie Ruiter-
man (Nieuwkoop), Sjaak Straver, Sjef
Wessehnan (Roelofarendsveen)Sina
Koot (Rüpwetering), Maria v. Bemme-
len (Zoeterwoude)Pieter Cornelisse
(Leiden), Ria v. d. Meer (Rijpwetering).
Tot de volgende week maar weer.
In Argentinië heten de koeienjongens
Gauchos. Ze slapen tezamen met de
dieren buiten op het veld, en hun bed
is het zadel, waarop ze overdag rijden.
Het zadel van de Gauchos is wel het
eigenaardigste zadel' op de hele wereld.
Het bestaat uit vele, over elkaar lig
gende lagen. Eerst wordt een stuk lin
nen op de rug van het paard gelegd,
dat moet het zweet van het dier in
zuigen. Daarover liggen twee lagen heel
dik vilt. De viltlagen worden weer door
een gelooide ossenhuid bedekt, waarop
gelofte, 43. zachter (afk. in de mu
ziek), 45. Europeaan, 47. stuk stof,
49. vreemde taal, 52. holte in een
muur, 54. voorzetsel, 55. vuurspuwen
de berg op Sicilië, 56. voegwoord
(Fr.), 57. telwoord (Duits), 59. pro
vincie in Nederland, 61. gem. in Gel
derland, 62. achting, 64. muzieknoot,
65. roem, 67. oogziekte, 68 doornach
tige plant.
Verticaal: 2. lied, 3. tot nader order
(afk. Lat.), 4. zoon van Noë, 6. rood
achtig, 7. slede, 8. oude wijnmaat, 9.
oude lengtemaat, 11. zonnecherm, 12.
paardenziekte, 14. stok met voet
trede, 16. koor van zangers, 18. voor
voegsel, 19. onheilaanbrengende go
din, 21. fafriilielid, 26. lijn, 27. altoos,
28. bekende, 29. nieuwerwets, 31.
gekheid, 34. gindse, 35. koninklijk be
sluit (afk.), 36. karaat (afk.), 37. mu
zieknoot, 38. voegwoord, 41. klein
roeivaartuig, 43. geestelijke, 44. op
onthoud door een of ander ongeval
aan een motor, 46. bloem, 48. vriend
(Fr.), 50. voorzetsel, 51. doorweekt,
53. boom, 58. keurig, 59. spoedig, 60.
eikenschors, 61. telwoord, 63. be
kende afkorting, 66. hangt aan de
mast.
HET ZAAD MET EEN HARDE SCHIL
c, -iWI.-
De Nederlander dr. Went, heeft het
1 twee leren rollen gemaakt zijn, die de Pkutenleven in de woestijn bestudeerd.
ALBERT SCHWEITZER
25. Als de tafel voor het avond
eten gedekt werd. kwam altijd precies
de krant, en Albert vloog op de krant
af en begon te lezen. Ook dat wilde
zijn strenge tante hem verbieden. Ze
beweerde, dat hij alleen maar de moord-
verhalen en de feuilleton las, maar in
werkelijkheid interesseerde hij zich,
ondanks dat hij nog zeer jong was, voor
politiek en andere maatschappelijke
vraagstukken. Tante klaagde hierover
tegen oom en toen Albert zijn krant-
lezen verdedigde, door te zeggen, dat
hij er wat uit leerde, zei oom: Dat zul
len we nog eens onderzoeken. En toen
werd de jongen gedurende het eten
„overhoord". Hij kon alle vragen beant
woorden.
met hem over politiek. En Albert mocht
kranten lezen, niet alleen, als de tafel
gedekt werd, maar ook na zijn huis
werk.
26. Maar de strenge tante had ook
haar goede zijden. Albert verlangde
naar lange wandelingen in de natuur,
zoals hij ze thuis altijd maakte. Op een
lentedag, toen de zon scheen en de
sneeuw gesmolten was, zat hij bij het
raam en staarde naar buiten. Tante was
precies aan het strijken, en ze moet wel
gemerkt hebben, waaraan de jongen
dacht Plotseling zei ze: Kom, we gaan
samen nu wandelen. Albert kon zijn
oren niet geloven, zo verbaasd was hij.
Maar spoedig wandelden ze samen de
brug over en de berg op. Pas toen het
donker werd keerden ze naar huis terug.
Ze spraken niet veel samen, maar vanaf
deze dag wist Albert, dat z'n tante on
danks haar strengheid van hem hield en
zijn- jongensverlangens begreep.
(Wordt vervolgd).
zitplaats vormen. Deze lagen worden
eerst met een buikriem vastgesnoerd,
voor de rest van het zadel er overheen
gelegd wordt.
De volgende laag is een pancho. dat
wil zeggen: een deken met een gat in
het midden, die er overheen hangt en
ook al deken gebruikt kan worden! Dan
nog een opgevouwen schapevel en ten
slotte nog een gelooide varkenshuid. Er
ontbreekt alleen nog maar een riem.
die precies om de buik van het paard
past en de stijgbeugels, nu is het zadel
klaar. Het zadel is fantastisch zacht en
biedt een hele brede zitplaats.
's Avonds nemen de Gauchos het za
del eraf en dan gebruiken ze het om
te sloten. De beiae leren rollen worden
als hoofdkussen gebruikt. De viltstuk-
ken een onderlaag en het schapevel het
matras, de Poncho trekt de Gaucho
over zich heen en de rest gebruikt hij
voor dekens.
neeit vastgesteld, dat enige soorten
jarenlang van de aardappervlakte kun
nen verdwijnen, voordat ze plotseling
weer opduiken.
En hij heeft ook ontdekt, hoe dat
komt. Hij heeft gemerkt, dat de schil,
die om het zaad heen zit, zo hard is.
dat de kiem op eigen kracht er niet
doorheen kan dringen. De planten heb
ben water nodig om te groeien en daar
om rusten ze soms vijf of zes jaar tot
er eens genoeg water is. En dat is pas
het geval, als het meerdere keren hard
geregend heeft. En dan moet het zo
hard regenen, dat er kleine beekjes ge
vormd worden, die de zaadkorrels mee
nemen. De schillen wrijven dan langs
kleine steentjes, die ook door de stroom
meegesleurd worden en breken tenslotte
in tweeën. D.w.z. dat deze gang van
zaken heel prachtig uitgedacht is, als
de kiem nu vrij komt, is er voor de
groei water genoeg.
Voor oplossingen op de kruis
woordpuzzel, die we hierneven doen
gaan, worden zoals te doen gebrui
kelijk, ook deze week weer twee prij
zen beschikbaar gesteld, elk groot
vijf gulden.
Degenen, die met de loting naar
één van deze prijzen mee willen
doen, dienen een goede! inzen
ding in te sturen naar de puzzelredac
tie van dit blad, vóór donderdag a.s.,
des morgens twaalf uur.
OPLOSSING VORIGE WEEK
Horizontaal: 1. repel, 4. zomer, 7.
ara, 8. los, 9 rob, 10. dar, 11. sas, 13.
stère, 15. lol, 17. Essen, 19. Ommen,
22. oma, 24. woede, 26. iep, 27. lei,
28. leges, 30. aak, 32. stelt, 35. vlieg,
37. bed, 39. rogge, 40. rib, 42. ont, 43.
alg, 44. man, 45. eva, 46. liter, 47.
dolen.
Verticaal: 1. ras, 2. porie, 3. label,
4. zadel, 5. Marie, 6. rijs, 8. lasso, 12.
santé, 14. Eem, 16. olm, 18. sté, 20.
moe, 21. nis, 22. opa, 23. alk, 24. wis,
25. dal, 28. lover, 29. gei, 31. are, 33.
eng, 34. trein, 36. groet, 37. boter, 36.
draad, 39. regel, 41. bal, 44. men.
DE PRIJSWINNAARS
Het weer blijkt een niet te ver
waarlozen invloed te hebben op het
aantal inzendingen, dat wekelijks bij
de puzzelredactie binnenkomt. Goed
weer betekent: minder puzzeloplos
singen.
Deze week viel het aantal puzze
laars, dat ons hun oplossingen op
stuurde zeker niet mee. Zo wissel
vallig als het weer is, zo onveran
derlijk zijn de prijzen, die wekelijks
worden uitgeloofd. Deze week gin
gen vijf gulden naar mevr. A. Kop
pers, Oude Vest 85 te Leiden en naar
E. v. Kints, Langeraarseweg 131 te
Langeraar.
Wilt U iets weten?
Vraag J. V. te Z. Ik verhuur een
huis, moet ik dat opgeven in verband
met de huurverhoging?
Antwoord: Ja, woningen, welke
verhuurd worden (geen bedrijfspan
den) moeten worden aangemeld bij
de Directeur van het Grootboek wo
ningverbetering te 's-Gravenhage.
Daartoe dient u gebruik te maken
van een formulier, dat kosteloos ver
krijgbaar is bij notarissen (z.g. for
mulier B. voor woningen, waarvan de
huur na 1 aug. 1957 is ingegaan).
Het bedrag, dat op een geblokkeer
de rekening zal moeten worden ge
stort, bedraagt de helft van de 25 pet.
huurverhoging van 1 aug. 1957.
Antwood: Er is maar één startplaats:
„De Uiver" nabij de Warmonderdam
te Sassenheim.
GEHEIMSCHRIFT
Onlangs kreeg Tom een brief van
zijn vriend Jim. Uit de enveloppe haal
de hij een stuk wit papierwaarop
schijnbaar niets stond. Maar toen Tom
alleen in de kamer was, legde hij de
brief op de verwarming en, zoals Jim
al van tevoren verteld had. toen het
papier warm geworden was, werden ook
de letters zichtbaar. Ze waren met „ge
heime inkt" geschreven..!, maar jullie
weten wel, dat die „inkt" in werkelijk
heid niets anders dan citroensap was,
want Jim had een citroen uitgeperst en
het sap in een kopje gegoten. Natuur
lijk heeft hij met een schone nieuwe
pen geschreven. Toen de letters droog
waren, werden ze onzichtbaar en dat
bleven ze ook, tot Tom het papier bo
ven de verwarming hield.
(71)