De Olifant,
Melkboer en bakker
dikhuid maar
gevoelig seigneur
DE LEIDSE COURANT
PAGINA
I
Dragline en levende tank,
bulldozer en luxe rijdier
De reden, waarom wij vroeger op de schoolbanken zulk 'n sterke anti
pathie koesterden tegen Cato, de nestor van de Romeinse senaat, die in elke
Kamerzitting weer herhaalde, dat Carthago verwoest moest worden, heb
ben we tot op de dag van vandaag niet helemaal kunnen achterhalen.
Mogelijk was het de meisjesachtige naam van de oude houwdegen, mo
gelijk ook zijn kleinzielige afgunst op de welvaart van de jonge handelsstad
op het Afrikaanse vasteland, van welke afgunst hij wel de verpersoonlijking
was
Evenmin hebben wij ooit nog het bijna wellustige leedvermaak ondergaan
en de diepe voldoening, die we deelden, toen de leraar vertelde van de
moeizame tocht, die de grote veldheer Hannibal maakte om, nabij de Trasu.
meense meren, het leger van de bluffende Romeinen partij te gaan geven.
Met eindeloos geduld droegen de olifanten de zwaar gepantserde soldaten
helemaal van bases in Spanje over de besneeuwde Alpen om het verraste
leger in de rug aan te vallen.
Ü&S
De leerschool van
meester Hannibal
Het verhaal heeft de genegenheid,
die wij al sinds ons eerste bezoek aan
de dierentuin voor de olifanten
koesterden, aanmerkelijk vergroot.
Tot dan toe was de dikhuid voor ons
alléén maar een goedhartige dikzak
geweest, een dier, dat rondstapte in
een veel te grote slobbroek, waar
van het kruis hem tussen de knieën
hing. We zagen het als een levend
stuk speelgoed, dat met schier einde
loos geduld dor uitgelaten kinderen
zijn beide neusgaten vol olienoot
jes liet stoppen, om die dan met een
enkele zwaai van zijn rimpelige
slurf, snuivend van genoegen te le
digen in zijn spitse mond.
Na het verhaal van Hannibal ech
ter leek het, alsof wij meer van het
karakter van de olifant begonnen te
begrijpen. Het werd een toonbeeld
voor ons van vriendelijke onverzet
telijkheid.
De olifant is goedhartig, koppig en
aanhankelijk. Hij is intelligent maar
toch immer ondorgrondelijk op het
onberenbare af. Hij is onaandoenlijk
en toch hartstochtelijk maar vóór al
les de belichaming van een bewon
derenswaardige kracht en uithou
dingsvermogen. Hij is de vriend maar
in vele gevallen ook de vijand van de
mens.
De olifant is het grootste iand-
zoogdier, dat wij nog kennen. Een
volwassen dier wordt ruim 2.50 me
ter hoog en weegt dan ongeveer zes
ton. Het is het achter-kleinkind van
de Moeritherium, een klein, op een
De bullen zijn echter in onze stal
len veel minder algemeen dan de
olifanten. De olifanten, die wij het
ïarkèn'gëiijkênd 'dier'," datdërtïg mil- beste kennen is bijgevolg de Indische
joen jaren geleden leefde langs de olifantkoe.
Jumbo's voetverzorging is geen ba
gatel. hoewel men er met een kleine
vijl meer bereikt, dan met de groot
ste nagelschaar. Deze oude, Indische
dame is ijdel genoeg om zich zit
tend in de openlucht-salon de be
handeling geduldig te laten welge
vallen.
zijn, komt door de eenvoudige re
den, dat de eerste zich minder mak
kelijk laten vangen en ook moeilijker
te temmen zijn dan de Aziatische
dikhuiden.
Dat neemt niet weg, dat er enige
tijd geleden in de Congo een nieuwe
school voor olifanten is opgericht.
De olifant is namelijk de bulldozer
en de dragline ln zijn geboorteland.
Hij verzet daar het zware werk en is
ln staat, lasten van één ton te dra
gen en een gewicht tot 6 ton te ver
slepen.
Vooral bij het ontginnen van nieu
we landbouwgebieden zijn z'n dien
sten goud waard. Olifanten dragen of
rollen daarbij de boomstammen, die
werden omgehakt, weg en laveren
met die stammen in hun slurf of aan
hun poten gebonden, overal tussen
door.
Worden in Afrika de olifanten nog
niet zo lang levend gevangen, in
Azië vangt en temt men de dikhui
den volgens een traditie van eeuwen.
Een dergelijke olifantenjacht is een
gebeurtenis, waaraan de gehele be
volking van een streek meedoet.
Jacht op groot wild.
Men gaat jagen, wanneer olifanten
kudden, die te dicht bij de bewoon
de wereld komen, zich hebben ver
grepen aan plantages en cultures. Is
er zulk een zwervende kudde opge
merkt, waaronder zich mooie, bege
renswaardige exemplaren bevinden,
dan gaan er verkenners de wildernis
in om de positie van de kudde te be
palen.
Zonder tamme olifanten is het
practisch onmogelijk wilde te van
gen en daarom worden de verken
ners gevolgd door de drijvers, geze
ten op hun jacht-olifanten. ne drij
vers sluiten de kudde in, en door
langzaam naderbij te komen en
slechts een kleine opening te laten
in de kring, dwingen ze de dieren
probeert hij de uitverkorene in een
hoek te drijven. Met is de bedoeling,
dat de jager dan gauw een strik zal
leggen om een van de poten van de
gevangene. Een levensgevaarlijke
sport. Tientallen keren mislukt het
en ontsnapt het wilde exemplaar.
Maar dan, soms na dagen van verbe
ten strijd, lukt het door eindeloos ge
duld en met behulp van de schran
derheid van de jachtolifanten, die
schijnen te weten wat hun berijders
willen, de uitgezochte olifanten te
strikken.
Als eenmaal de strik om een van
de poten is gegleden, dan is het niet
zo moeilijk om, buiten 't bereid van
slurf en tanden blijvend, het touw
om een piketpaaltje te gooien. Bin
nen een oogwenk zitten dan ook de
andere drie poten vast.
Als alle gewenste kolossen „aan de
grond genageld" zijn, wordt de rest
van de kudde uit de palissade ge
jaagd en onder geleide van de jacht-
olifanten weggeleid naar de plaats
vanwaar zi) kwam of naar een plaats,
waar ze getfn schade aan aanrichten
aan het gewas. Dan komt ook de
„bevrijding" van de achtergebleve
nen.
Geboeid worden zij weggevoerd
tussen twee tamme collega's en hij
behoeft heus geen ontsnappingspo
ging te wagen, want zijn bewakers
letten goed op. De gevangen olifan
ten blijven eerst enige tijd geboeid op
stal staan, totdat ze rustig zijn en
gewend aan de omgeving.
Daarna wordt een van de tamme
olifanten hun leermeester. Hij en zijn
kornak nemen de leiding op zich van
de vorming van de analphabeten. Het
onderwijs op de olifanten-opleidings
school vergt tijd en geduld zoals al
leen een beschouwend Aziaat die
maar kan opbrengen.
School en leerschool.
De tamme dikhuid doet met ein
deloos geduld alles voor en dwingt
zijn leerlingen, het na te doen. Met
zachte stootjes en duwtjes maakt hij
wilde olifanten duidelijk was ze
moeten doen. De cursus gaat zo door,
totdat de leerlingen volleerd zijn en
„makke" huisdieren, zoals de mees
ter.
Een diploma is er niet voor de ge
slaagden, wel een hand pinda's of een
onderscheiden en wel (o.a.) de step
pen- of spitsoorolifant, de bos- of
rondoorolifant er. de dwergolifant.
Het portret.
De Afrikanen met hun grote oor-
schelpen en forse stoottanden zijn, j
afgebeeld in prentenboeken, als
speelgoedolifantjes en als boeken
steunen, zeer populair. Als een kind 1
een olifant tekent, krijgt het dier
meestal meer een Afrikaans, dan een
Indisch uiterlijk.
In levende lijve worden de Indi
sche dikhuiden ongeveer tienmaal
meer in de Europese circussen en
dierentuinen getoond dan hun Afri
kaanse broeders. De Aziaat is stevi
ger en iets harmonischer gebouwd.
Hij wordt niet zo hoog als de step-
penolifant. Ook lijkt hij intelligen
ter door zijn hoog voorhoofd, waar
bovenop twee zware bulten prijken,
die vooral bij de oudere exempla
ren sterk naar voren springen. Alleen
bij de bul of stier komen de slagtan
den tot ontwikkeling.
Nijl en zijn zijirvieren.
De ontwikkeling van deze ^oort
heeft zich in de verschillende rich
tingen voltrokken. In de familie ko
men onder meer voor de Mastodont,
met zijn naar boven gekrulde slag
tanden en de reuzenolifant, Dino-
therium gigantum, die naar bereke
ningen vijf meter hoog moet zijn ge
weest.
Deze laatste kolossus leefde in het
gebied der Afrikaanse meren. In la
ter tijden leefde nog de Mammoet,
een langharige roest- of roodbruine
olifant, die weliswaar kleiner was
dan de Dinotherium mar toch nog al
tijd groter dan de grootste steppen-
olifant van nu.
De Mammoet leefde in het diluiale
tijdperk ook in wat we nu
ons land noemen in steppen en
moerassen van Europa en Azië. De
olifanten, die we thans kennen zijn
afkomstig uit Afrika of \zië, en ze
zijn duidelijk naar hun afkomst te
herkennen.
Binnen de Afrikaanse soort kan
men enige ondersoorten
De Afrikaanse olifant met zijn smal
ler en afgerond voorhoofd, de naar
voren gerichte slagtanden en de
enorme oren, heeft een veel woester
voorkomen, vooral als hij aan
dachtig luisterend zijn oorschelpen
wijd uitzet.
Ook in andere opzichten verschil
len de twee soorten tamelijk veel
van elkaar maar in de omgang met
de mens toont het Afrikaanse dier
zich niet gevaarlijker en ook niet min
der schrander dan de Aziaat.
De vele kleinere doch vooral ook
de grote verschillen tussen de beide
soorten, weerhoudt de filmproducen
ten inmiddels niet „oerwoudopna
men" in Afrika te maken met behulp
van gedresseerde Aziatische olifan
ten, die men eenvoudig slagtanden
en bordcartonnen oren aanplakt
Dat er minder Afrikaanse dan In
dische „Jumbo's" ter beschikking
Eerbiedig brengt deze dikhuid een
rassen I groet aan haar leraar.
Het warme modderbad is niet al
leen voor Aziaten het toppunt van
heerlijkheid en zorgeloosheid. Ook
Aziatische olifanten zijn er „weg"
van en ze zouden niet zonder kun
nen.
suikerklontje.
Dat zijn de lekkernijx, die afwis
seling brengen in het olifantenmenue,
dat gewoonlijk bestaat uit gras, twij
gen, boombladeren, hooi en sappige
schors. De verhalen horend van een
nieuwsgierige olifant, die een hele
in de richting, die ze wensen.
Inmiddels is ergens een grote val
opgezet, bestaande uit een ringvor
mige palissade van zware stammen,
die in de grond zijn geheid. De palen
worden onderling stevig verbonden,
zodat het geheel de woeste krachten
van een legertje furieuze olifanten
zal kunnen trotseren. Aan de ingang
van de ring komt een zware valdeur
en een trechtervormige mond van pa
len.
Langzaam leiden de drijvers de
kudde in de richting van de ingarg.
Komt de kudde in zicht, dan neemt
de buurtbevolking zijn plaatsen in:
een van de mannen zit boven op de
palisade klaar met een mes om het
touw door te snijden, dat de valdeur
open houdt.
Ande-en staan achter de palen
schutting gereed om de verbijsteren
de olifantengemeenschap in zijn
eerste, moeilijke uren zoveel mogelijk
van de omheining verwijderd te hou
den.
Wanneer de laatste olifant de val
deur is gepasseerd, valt deze dicht en
dan begint het spel. De olifanten
gaan als razenden tekeer: beuken
met hun koppen en slagtanden te
gen de omheining, trachten pal -n
uit de grond te trekken, laten zich
tegen de stammen vallen en trompet
teren daarbij hun verslagenheid uit
over de verloren vrijheid.
Onderhand is het aanpakken ge
blazen voor de mensen, die met sta
ken en stokken de wanhopige dik
huiden van de schutting trachten te
verwijderen: ze moeten hun uiterste
best doen want mocht het de woe
dende dieren gelukken, uit te breken,
dan is het leed niet te overzien.
Na verloop van tijd dat kan da
gen duren worden de gevangenen
wat rustiger. Dan stappen op zekere
dag twee tamme jachtolifanten de
kraal binnen, waarop behalve de kor
nak, de ruiter, nog een jager heeft
plaatsgenomen, welke laatste voor
zien is van een lang en stevig touw
met een lus.
De verschijning van de tamme oli
fanten en de mensen, doet een paniek
uitbreken onder de gevangen kudde.
De onrust vlamt weer op: in hun
sufgebeukte koppen.
Ze stampen en snuiven, trompetten
wild, gooien met kluiten aarde en met
alles, wat ze binnen het bereik van
hun slurf krijgen en rennen als dol
de gevangenis rond.
Levensgevaarlijke sport.
De kornak zondert een extra
mooie olifant uit het gezelschap af een gehouden onderzoek kan men de
en samen met de andere jachtolifantconclusie trekken dat rond 90% van
De Aziatische olifanten „Menila" en „Kamala" in de Diergaarde Blljdorp,
moeten elke dag een luchtje scheppen. Ook toen er sneeuw lag werd aan
deze regel de hand gehouden. Dat zij hiertegen niet het minste bezwaar
hebben, tonen de twee dikhuiden door luid te trompetteren en in het rond
te draaien. Van koude voeten schijnen ze geen last te hebben. Toch zouden
ze het er niet erg lang in uithouden als de warme stal ontbrak.
opat, mogen we aannemen, dat de
dikhuid ook niet bepaald een fyne
smaak heeft.
Niettemin is de dikhuid een gevoe
lig seigneur en is hij hopeloos verlo
ren, als hij niet de juiste voeding
krijgt De Cartaagse veldheer Hanni
bal zou daarover kunnen meepraten
Toen hij in 218 voor Christus geboor
te uit Spanje naar Italië vertrok had
hij onder zijn troepen 40 olifanten.
Nadat hij de Rhóne was overgesto
ken, waren er nog maar 37 over. Nog
ging de reis door het milde landschap
langs de Middellandse zeekust. Maar
later, in de Alpen, kwamen behalve
de immer nijdiger wordende honger
ook kou en uitputting een woordje
meespreken.
Dientengevolge waren er nog maar
8 olifanten over na de slag bij Trebia.
Maar Hannibal, die zich tot levens
taak had gesteld Rome te vernieti
gen, trok verder naar het zuiden.
Hij passeerde de Appenjjnen en
verloor er een pasant zeven van zijn
overgebleven „levende tanks". Zo
doende liep er toen Hannibal voor
Rome's poorten verscheen, waar
schijnlijk niet een olifant meer in de
legertrossen mee. Hannibal, mag dan
een sportieve, jonge generaal geweest
zijn en een groot veldheer: in zijn
zorg voor de voornaamste bescher
mer en dienaar, de olifant, is hij
schromelijk tekort geschoten.
Naast elkaar op de rand van hun
.speelwel" staan de vriendinnen te
wachten op de oppasser, die hen de
plastic kindertas met inhoud dagelijkse versnaperingen brengt.
Een paar duizend monden roepen
iedere ochtend in miljoenen oren" de
melkboer" „de bakker" en daarmede
begint dan het ochtendlijke leven van
een soms nog half slapend Nederland
De bakker en de melkboer zijn een
zo dagelijkse verschijning in Neder
land dat het haast niemand meer op
valt, de Nederlandse huisvrouwen
weten niet beter op het hoort zo.
Toch is dit laatste beslist niet waar
als zij over de grens gaan kijken.
Voor de Franse, Belgische en Duitse
huisvrouwen is de bezorging van le
vensmiddelen lang niet zo algemeen
als voor de Nederlandse buismoeder.
Wij schijnen hier'meer op ons gemak
gesteld dan onze buurlanden. Hoe
groot onze zucht naar gemak nu wel
is toont U duidelijk onze grafiek. Uit
de Nederlandse huisvrouwen netjes
de melk aan huis krijgt via de melk
boer, daarmede is de melkboer dus
wel een nationale figuur in ons land.
Ook de bakker moet als zodanig wor
den genoemd getuige de 82 procent
der Nederlandse huisvrouwen waar
hij dagelijks aan de deur belt. Het
grootste deel van ons land loopt dus
klaarblijkelijk niet zo snel als het
er om gaat het dagelijks brood zelf
buiten de deur te gaan halen. Wij
laten ons dagelijks brood netjes aan
huis bezorgen. Natuurlijk zijn er bij
de koopgewoonten van de huisvrou
wen plaatselijke verschillen te con
stateren. In onze drie grote steden
haalt 14% der huismoeders zelf de
HOE OENEPERt HUISVROUW KOOPT
koopgewoonten (kopen aan de deur of thuis
bezorg! ng) tax belangrijke levensmiddelen
het minste om zijn brood want daar
gaat maar 4% der huisvrouwen zelf
op pad naar de bakker. Deze verschil,
len in koopgewoonten worden na
tuurlijk door div. faktoren veroor
zaakt als o.m. aanwezigheid van win.
kels, afstanden, gewoonten etc. Ove
rigens schijnt het ook zo te zijn dat
men in de grotere gezinnen meer
thuis laat bezorgen dan in de klei
nere gezinnen. Natuurlijk hebben
moeders van grote gezinnen over het
algemeen minder tijd om zelf alle
inkopen te gaan doen. Het bekende
„briefje" neemt hier een grote plaats
in. Ook sturen de huismoeders vaak
een kind naar de winkel om bood
schappen te doen. Van de huisvrou
wen die hun levensmiddelen niet aan
huis krijgen maar deze in de winkels
kopen stuurt 11% meestal een ander.
Het „wil je even een boodschap
doen?" wordt dus nog al eens ge
steld.
Wat de melk betreft neemt deze
ook in de drie grote steden een spe
ciale positie in daar 14% van de huis
vrouwen hier zelf de melk gaat ha
len. Zuid-Nederland haalt voor 7%
der huismoeders zelf de melk en de
rest van Nederland heeft 5% huis
vrouwen die zelf ferm in de jas schie.
ten om even melk te halen.
Het zelf naar de winkel gaan voor
het kopen van levensmiddelen is ook
hier in de drie grote steden weer gro
ter van omvang dan elders. In onze
Noordelijke provincies wordt, in ver
houding, het meest aan de deur ge
kocht. Wanneer wij zien wanneer men
het meeste inkopen doet dan blijkt
he' dat vóór 12 uur over het alge
meen de meeste levenmiddclen wor
den gekocht en wat de bezorging van
melk betreft krijgt liefst 83% van de
huisvrouwen deze vóór 12 uur in
huis. Met het bezorgen bij zijn klan-
ten heeft de kruidenier het op don
derdag het drukste en de slager op
zaterdag. De visboer komt het meeste
op vrijdag aan de deur.
Gaat de huisvrouw zelf naar de
kruidenier dan moet 43% van onze
huismoeders tot en met 5 minuten
lopen om een kruidenier te bereiken.
Voor 2% van onze huisvrouwen is
het echt een hele opgave om naar de
melk in de winkel en voor het brood 4ictmi w
geven zij zioh alle moeite daar 37% I kruidenierswinkel Te "gaan" want zij
van hen dit zelf in de winkel haalt, moeten dan meer dan een half uur
of laat halen. Noord-Holland loopt 1 lopen.