öe nieuwe paRrjse Lente- en zomeRmoöe
pp^pilÜ f
QeóSaCett
DINSDAG 25 FEBRUARI 1958
DE LFIDSE COURANT
PAGINA 5
Boven, van links naar rechts:
Een prachtige avondjapon van Pierre Balmain „Dublin" genaamd van
witte geborduurde satijn. Het borduurwerk is in blauw en goud
uitgevoerd.
De Parijse ontwerper Jean Desses koos voor zijn lente en zomercollectie
1958 de lijn van de toekomst, waarvan de bijgaande avondjapon een
beeld geeft Vervaardigd van rose organdie op gele organdie met op de
rok een groot rozenmotief geeft deze japon aparte bekoring.
Een creatie van Pierre Balmain: „Fifrelin", Is een tailleur van grijze
wollen stof. Het aan de voorzijde wijkende vestje „bloest" aan de
achterzijde.
In de collectie voor de komende lente en zomer van het Parijse mode
huis Maggy Rouff, komt OJn. deze amusante combinatie voor het strand
voor. Het 'strandpakje kreeg de naam „Canoe". Het is gemaakt uit witte
popeline met blauwe druppeltjes.
Onder, van links naar rechts:
„Sophie" een middagjurkje met korte rok, gemaakt van grijze en zwarte
Lapaga, gecompleteerd door een sjerp in dezelfde kleur.
De trapeziumlijn van Carven: een jurk, speciaal voor een tuinpartij
met een tulen hoed en een bolero van dezelfde stof.
Jean Patou ontwierp dit tailleur van geruite wollen stof in blauw en wit.
Het jasje heeft een grote kraag en de rok is een plooirok.
goed
Uit het Amerikaans vertaald
door H. de Graaff
48)
„Ik verafschuw mensen, die an
dere mensen geen eerlijke kans wil
len geven zei ze. „Die zich niet zelf
een oordeel vormen, maar koppig
en bokkig met hun neus in de wind
lopen en zich vast klemmen aan al
lerlei onredelijke opvattingen. Je
bent bang dat ze je met de nek zul
len aanzien omdat je maar een as
sistent-inkoper bent. Bah, je bent
geen haar beter dan degenen, die je
veroordeelt."
Hij was eerlijk genoeg om te er
kennen, dat ze geen ongelijk had.
Inderdaad had hij een hekel aan
mensen, die hij niet kende, zonder
enige reden daartoe te hebben.
„Ik heb een afschuw van mannen,
die hun oren dichtsnoeren en naar
geen rede luisteren willen", ging ze
voort. „Kijk nu eens", zei ze, en haar
stem trilde even. „Ben ik aardig?"
„Je bent..,, hum", zei hij, en hij
vroeg zich af wat ze nu eigenlijk
was. Ze boeide. Ze was prettig. Ze
v/as interessant. „Aardig!" zei hij. „Ja
ik geloof wel dat jij aardig bent."
„En je gelooft niet dat ik bij voor
beeld in staat ben om vals te spelen?"
„Nee".
„En ben ik geestig?"
Hij knikte.
„En je schaamt je er niet voor met
mij gezien te worden omdat ik slor
dig of lelijk ben?"
„Ik vind je een heel lief kind", zei
hij.
„Mooi zo. Verwacht je nog meer
van een meisje? Nee, nietwaar. En
toch weiger je met me mee naar huis
te gaan, enkel en alleen omdat 't er
bij mij thuis aardig en netjes toe
gaat. En omdat mijn kennissen vrien
delijke en beschaafde mensen zijn.
En omdat mijn vader zo'n mooi huis
heeft kunnen kopen van geld, dat hij
geëerfd heeft en geld dat hij met eer
lijk zakendoen verkregen heeft. Het
is in één woord belachelijk. Mis
schien gedraag ik me wel erg voor
uitstrevend en zelfstandig, maar
ook ik heb zelfrespect. Dus, mijnheer
Newsome, verlustig jezelf maar in je
koppige, bokkige, onredelijke eigenge
reidheid."
Zij keerde zich van hem af, maar
Newsome legde een hand op haar
schouder en dwong haar hem aan te
zien.
„Je hebt gelijk", zei hij kalm. „Dat
was goed gezegd. Sta me toe je uit
nodiging aan te nemen. Ik weet dat
ik me heel erg zal amuseren." Sherry
glimlachte alweer. „Ik wist wel dat je
niet slecht was, alleen maar msileid",
zei ze. „Gaan we in jouw wagen?"
En zo reden ze nu in de middagzon,
op weg naar een voor Newsome to
taal onbekende wereld. Sherry was
erg opgewonden en vrolijk en ont
zettend spraakzaam. Newsome was
in een tevreden stemming, en voor
het eerst sedert weken dacht hij niet
aan Prothero of Portman, of aan de
moeilijkheden op de linnenafdeling.
Hij was zich voortdurend sterk be
wust van Sherry's aanwezigheid naast
hem, en hij dacht alleen en uitslui-
j tend aan haar.
Ze reden over de parkweg, en na
ongeveer drie kwartier zei Sherry dat
hij linksaf moest slaan. Ze gingen
over aardige kronkelwegen, die beur
telings tussen weilanden en bosper-
celen door voerden. Tenslotte ïeden
ze een met grint bestrooide oprijlaan
op, en hielden stil voor een groot,
gezellig uitziend huis. Sherry drukte
een paar maal snel achter elkaar op
de claxon, en een glimlachende but
ler trad naar buiten. Voor het eerst
van zijn leven stond Roger van aan-)
gezicht tot aangezicht met een but
ler, en hij was helemaal niet ont
daan door het feit,.
„Hallo, Hans!" riep Sherry vrolijk
uit. „Dat is 'em!" zei ze trots. „Mijn
heer Newsome, bedoel ik. Je weet
wel welke kamer. Hoe is 't met Hil
da?" Ze wendde zich tot Roger. „Hans
en Hilda waren er al voordat ik ge
boren werd."
„Ze geeft je geen kans om te ant
woorden, mijnheer", zei Hans lachend
tegen Newsome.
„Ik ga nu vlug wat anders aantrek-
ken", zei Sherry tot Roger. „Ik ben
in een wip weer beneden.... Waar
zijn papa en mama?" I
„Op het terras", zei Hans, terwijl hij
de koffers oppakte, en Roger naari
zijn kamer bracht.
In minder dan een kwartier kwam
hij weer naar beneden, maar Sherry I
wachtte hem al op. Ze trok hem
mee naar de eigenlijke voorkant van
het huis. Daar, op een terras, dat uit
zicht gaf op de rivier, zaten mijnheer
en mevrouw Madigan. Sherry deed
alsof ze met een soort wereldwon
der voor de dag kwam.
„Vinden jullie hem niet gewel
dig?" vroeg ze. „Voor zo'n jonge
man?"
Mijnheer Madigan, een rijzige heer
met een deftig en toch vriendelijk
gezicht en lachende grijze ogen, en
gekleed in een ruim zittend costuum,
stond op en stak Roger zijn hand toe.
„Hoe maak je het, Newsome?" zei
hij. „Blij dat je gekomen bent."
Mevrouw Madigan maakte een ge
heel andere indruk. Ze had niets van
het statig-vriendelijke van haar echt
genoot, maar met haar bekoorlijke
verschijning deed ze Roger denken
aan een markiezinnetje. Ze was niet
groter dan Sherry. Roger voelde even
een neiging in zich opkomen om een
diepe buiging voor haar te maken. Met
haar bruine ogen nam ze hem snel en
doordringend op. Ze maakte zo'n in
druk op Roger, dat hij even een ge
voel van verwarring en verlegenheid
moest onderdrukken. Wat moest je
tegen zo'n aristocratisch wezentje
zeggen?"
„Ze is zo'n kleine deugniet", zei
mevrouw Madigan met een heldere
stem. „Je weet nooit van te voren
wie ze zal meebrengen." Ze lachte
even, licht ironisch. „Aan de ene
kant is het een pak van mijn hart,
maar aan de andere kant ben ik te
leurgesteld. „Vrachtrijders en ver
keersagenten zijn zulke interessante
mensen. Je had eigenlijk geen zin cm
te komen, nietwaar?"
Roger stond perplex. Maar haar
openhartigheid stond hem» aan.
„Nee," antwoordde hij.
„Hoe heeft ze je overhaald!"
„Ze deed erg zielig", zei Roger.
„Daar is ze erg goed in", zei me
vrouw Madigan. „Ik was bang dat
een assistent-inkoper een fatje met
een bloem in zijn knoopsgat zou zijn.
Maar je ziet er steviger uit. Je kunt
van Sherry in elk geval niet zeggen,
dat haar voorkeur uitgaat naar wes
pentailles.
„Moeder!" protesteerde mijnheer
Madigan. „Drijf mijnheer Newsome
toch niet zo in het nauw".
„Dat is mijn tactiek", zei me
vrouw Madigan. „Hoe zou ik anders
met al die dikdoeners uit onze buurt
moeten omspringenHeeft Sher
ry je al een aanzoek gedaan?", vroeg
zij.
„Nog niet", antwoordde Roger. Hij
voelde zich nu helemaal op zijn ge
mak en amuseerde zich werkelijk.
„Wat zouden ze hebben?" vroeg
mevrouw Madigan. ,,'t Klopt niet met
haar tempo."
„Ik probeer hem eerst in mij'n net
ten te drijven", zei Sherry.
„Het zijn twee types", zei mijn
heer Madigan. „Ze wedijveren met
elkaar in buitenissigheid. Ik leef nu
al dertig jaar met haar samen. Iedere
morgen staat ze op en denkt na hoe
excentriek ze vandaag wel zal zijn.
Ze ziet er uit als een porseleinen
prinsesje, maar ze heeft de ziel van
een actrice."