lu CAMERA LOOPT titti
de stoomlocomotief
Waardig blies hij zijn laatste adem uit
ZATERDAG 4 JANUARI 1958
DE LEIDSE COURANT
PAGINA 7
Over een jaar of tien zal het variété een nummer minder op zijn program
ma hebben: de imitator zal geen puffende geluidjes meer voor de mi
crofoon maken bij een poging een vertrekkende stoomtrein na te bootsen,
omdat niemand zich meer precies kan herinneren, wat voor geluid nu eigen
lijk een stoomlokomotief maakte. De blazende, ijzeren paarden van de
spoorwegen, zijn dan niet alleen op stal gebracht, zij zijn ook begraven en
vergeten; het staal, dat eens deel uitmaakte van zo'n bakbeest-op-wielen
is allang opnieuw gegoten in naaimachines of type-writers. De stoomloco
motief heeft eind 1957 zijn laatste adem uitgeblazen. De electrische loc heeft
in 1958 zijn plaats ingenomen, met minder lawaai, met méér efficiente
kracht. Wij gaan van stoom naar stroom. Honderd jaar waren er voor nodig
om dit voertuig er onder te krijgen.
DE EERSTEN
De eerste stoomlocomotief, die in
Nedeland over breedspoor raasde was
de „Snelheid". Het beest deed zijn
naam eer aan, want het gierde in
1837 met een gemiddelde snelheid
van 25 kilometer per uur van Haar
lem naar Amsterdam.
„Wat een God-geklaagde snelheid",
moeten onze hooggehoede voorouders
uitgeroepen hebben; de trekschuit
immers kreeg er een eerzuchtige en
lawaaiige concurrent bij. Daar moes
ten ongelukken van komen, maar de
ijzeren spoorweg ging geen moeilijk
heid uit de weg; de baan werd ten be
hoeve van de veiligheid door 21
wachters bewaakt, die zó waren ge
plaatst, dat zij elkaar in het oog kon
den houden, en met witte en rode
vlaggen de zo noodzakelijke seinen
voor de treinen konden geven. Hol
land zou Holland niet geweest zijn,
als het dit hijgende monster niet ge
boycot had tot het uiterste. Aanvan
kelijk werden de locomotieven uit
sluitend met cokes gestookt, waartoe
te Amsterdam een cokesoven was ge
bouwd. Voor het gebruik van kolen
wilde geen enkele hoge Piet toestem
ming geven. Natuurlijk niet: Het zou
toch best kunnen gebeuren, dat de
huizen, die in de buurt van de spoor
weg lagen in brand zouden vliegen,
en de reizigers, die toch al sidderend
over alle leden in de trein plaats na
men, mochten niet éian het gevaar van
kolendamp blootgesteld worden. Voor
het vertrek van de treinen waren
ook vele plechtige voorzorgsmaatre
gelen in het leven geroepen. Voor de
trein uit het station vertrok luidde de
ontvanger vijf minuten lang een
klok. De wachtenden snelden op dit
geluid naar de trein en wierpen zich
roekeloos in de armen van „ijzeren"
spoorweg.
Een weinig bezweet van de emotie
bleven zij stijf opgeprikt als een
exotische vlinder op het tweede
signaal zitten wachten; de klok werd
in sneller tempo twee minuten vóór
het vertrek opnieuw in beweging ge
bracht door de man met de statige
rode pet op het hoofd. Daarna sloot
men de deuren van de wagons, de
conducteur stelde omstandig vast,
dat alles in orde was en stak vervol
gens de trompet, waaruit hij een fan
fare blies. Het reglement schreef
voor, dat de trein zich dan „lang
zaam in beweging begint te stelley".
Dé reizigers hadden niets in de melk
te brokkelen. Zij mochten niet roken
en vooral ook „stil blijven zitten en
niet opstaan gedurende de over
tocht".
De rails moesten volgens het re
glement voorwerp van blijvende zorg
zijn.
Van stoom
naar stroom
SPOORSPIEDERS.
Minstens op een onderlinge afstand
van 2000 ellen stonden de mobiele
werkploegen opgesteld, die met ar
gus-ogen het ijzeren spoor bespied
den. De ploegbaas was verantwoor
delijk voor de misslagen van zijn ar
beiders. By het geringste verzuim kon
hij weggezonden worden.
Tja, dat waren moeilijke tijden
voor de pioniers van de stoomtractie.
De adjunct-directeur in hoogst eigen
persoon bijvoorbeeld had de op
dracht tenminste éénmaal in de acht
dagen de gehele lijn te voet te inspec
teren: de opzichter op zijn beurt was
verplicht „tenminste om de twee da
gen een voettocht langs de spoorweg
te maken.
De smook van de voorbijsnellende
treinen was een balk in het oog voor
de vaderlandse bevolking. De boe
ren, die hun land in de buurt van de
stoom-spoorweg hadden waren be
vreesd, dat hun koeien zure melk
zouden geven en de kippen van de
leg af zouden raken.
Maar eigenlijk kwamen al deze
bezwaren voort uit het berekende
winstbejag van de overigens onkreuk
bare Hollander, die ontdekte, dat het
met de Spoorwegen goed procederen
was.
Een landeigenaar in Rijswijk bij
voorbeeld was bang, dat zijn huis ge
blakerd zou worden en dat de melk
en kaas in de kelders van zijn huis
zouden bederven. Hij eiste dus, dat er
een schutting langs zijn bezittingen
gebouwd zou worden, een hoge, dure
schutting, die bescherming tegen de
rook van de locomotief zou bieden.
Eerlijk gezegd, had deze handige za
kenman gehoopt, dat men hem een
afkoopsom zou bieden, maar de spoor
weg liet een hoge stenen muur bou
wen, en nu nog kunt u dit pronkstuk
van Nederlandse koopmanschap in de
buurt van de spoorbaan bij Rijswijk
aantreffen.
Een houtzaagmolenaar had méér
succes met zijn proces. Hij wenste ze
kerheid te hebben tegen brandgevaar
en de enige mogelijkheid was volgens
hem een kap over de spoorlijn.
Slechts met handen vol geld was de
molenaar er van te overtuigen, dat
het met 't brandgevaar zo'n vaart
niet liep.
Het mooiste staaltje van de Hol
landse anti-stoomtrein-mentaliteit
was wel de kwestie-Van Gaag. Men
weigerde een strook grond tussen
Schiedam en Delft te verkopen, met
het gevolg, dat de trein in een gro
te boog moest rijden over land, dat
de maatschappij door huur ter be
schikking had gekregen.
ROMANTIEK
Maar de ijzeren spoorweg mag in
bochten zijn weg door ons land ge
vonden hebben, hij groeide en mét
hem de stoomlocotief.
Vergelijkt u eens de afbeelding van
„De Arend", de tweede stoomlocomo
tief in onze vaderlandse geschiedenis,
met de zogenaamde 37/37, die 7 ja
nuari a.s. in een symbolisch bedoelde
tocht de laatste trein van Den Bosch
naar Utrecht zal slepen en dan in
het spoorwegmuseum zal worden op
geborgen.
„De Arend" was volgens een opstel
in het tijdschrift voor nijverheid van
1840 „een zeswielig voertuig, houden
de een stoomketel en twee stoom
werktuigen, welke de as der beide
midden wielen onmiddellijk doen
rondgaan".
Een machine uit de serie 3700 daar
entegen door de kenners Jumbo
genoemd was een ingewikkeld sa
menstel van assen, handels en kruk
ken. De meester sprak van een
„puike" kerstboom, maar de stoker,
die handen tekort kwam om het
enorme vuur, dat van de vuurkist
door de vlampijpen joeg, bij te hou
den, hield het bij: de „moordenaar".
Nu wij het toch over de man aan
de lat hebben, moeten we vast
stellen, dat mét het overlijden van
de stoomlocomotief ook velen
een romantisch, oer-manneüjk be
drijf, vaarwel moesten zeggen.
Met weemoed denkt de machinist
terug aan die goede tijd, dat hij
zijn ijzeren paard over de spoor
baan liet stormen. Er zijn maar
weinig locomotieven die hij niet
kent.
Ieder sisgeluid was voor hem een
vertrouwde klank geworden. Geen
geluidje van de connectors ontging
hem en als het er op aan kwam
een mankement uit de weg te rui
men dan stond hij zijn mannetje.
HIJ RUSTE IN VREDE.
Elk afscheid van een dierbare geeft
aanleiding tot weemoed. Eigenlijk
moesten de N. S. rouwkaarten rond
zenden om het overlijden van de
goede, getrouwe knecht bekend te
maken. Zij hadden immers hun eigen
charme, hun eigen gezonde uiterlijk
en hun prettige, sjoek-sjoek geluid.
Honderd jaar geleden waren vrien
den van het landschapsschoon be
vreesd, dat de spoorweg het land zou
ontsieren. Het tegendeel is waar ge
bleken. De locomotief, die witte
wolkjes tegen een stralende Holland
se hemel pufte, droeg bij aan de ver-
volkmaking van het Hollandse pano
rama. Hij die na 1945 wel eens een
reis met de sjokkende boemeltrein
van Dordrecht tot Nijmegen heeft
gemaakt, weet wat de romantiek van
het reizen per ijzeren spoorweg be
tekende. Terwijl de reizende platte
landsbevolking zich door de schone
Betuwe van Geldermalsen naar
Beesd of verder liet trekken, werd
hun vriendelijk gekout over de da
gelijkse dorpsgebeurtenissen begeleid
door een geruststellend broehaha van
de stoomlokomotief. Hun enige zorg
was het raampje: het mocht niet toch
ten en het moest aan de juiste zijde
geopend worden met het oog op roet
en sintels. Onze kinderen zullen deze
vorm van reizen nog kennen van de
verhalen van hun ouders en hun
kindskinderen zullen slechts bij be
nadering weten, dat de stoomlocomo
tief z'n gezapig voertuig was, dat
de trekschuit als middel van trans
port opvolgde.
HET MOEST!
Maar laten we niet al te sentimen
teel worden; we moeten nu eenmaal
méé met onze tijd. De Spoorwegen
hebben ons wel met de vingers vóór-
geteld, waarom de stoomlocomotief
er uit moest om plaats te maken voor
die reuk- en probleemloze electrische.
Mijnheer Den Hollander zegt,
dat de electrische locomotief be
schikt over een practisch onbe
perkte energiebron, terwijl de
stoomlocomotief beperkt is door
hetgeen hij zelf op de tender mee
sleept, dat de trekkracht van de
electrische locomotief over een
groot snelheidsbereik constant is,
terwijl die van de stoomlocomotief
En dit is „De Arend" de tweede
stoomlocomotief in de geschiedenis
van de spoorwegen in Nederland.
afneemt met de snelheid, dat de
electrische 23 uur per etmaal ge
bruikt kan worden, terwyl de
stoomlocomotief na tien uur ar
beid rust moet hebben het is
net als met de boerenpaarden, die
niet tegen de tractor op konden.
De capaciteit zo betoogt ook ir.
Den Hollander van baan en em
placement wordt vergroot door de
hogere gemiddelde snelheid van de
electrische trein. Belangrijk is ook de
besparing aan arbeidskrachten.
En zo kan hij niet tientallen voor
delen opnoemen. Wij kunnen het niet
bestrijden, maar nu de N.S. zijn
trouwe werkpaarden op één na naar
de vilder brengt, voelen wij ons ge
roepen een eresaluut te brengen aan
de locomotief,
die er de oorzaak van is geweest, dat
miljoenen kinderen machinist wilden
worden, die duizenden imitators in
spireerden tot natuurgetrouwe na
bootsingen, die componisten de
schoonste muziek inblies, die ons in
onze jeugd in slaap dreunde met zijn
jagende adem, die zo weemoedig kon
fluiten van verre en in ons hart een
vaag verlangen naar reizen en vreem
de landen legde.
Aan het slot van dit „in memo-
riam" kunnen wij slechts de hoop uit
spreken, dat de stoomlocomotief nu
hij de laatste adem heeft uitgeblazen,
een schone begrafenis zal krijgen.
EEN DURE SIGARET
Tijdens de opnamen voor
de film „Anna of Brook
lyn", waarin de hoofdrol
len worden vertolkt door
Gina Lollobrigida en Vit-
Altl 1 II torio de Sica, kregen de
Nederlandse kleurenfilm opnamen twee uur stagna
tie door een sigaret.
Gina moest n.l. een siga
ret roken; zij is achter een
JENNY", de eerste
overtuigd niet-rookster, dus
moest ze het leren. Twee
uur lang leerde zij een si
garet roken, zij pufte, in
haleerde. hoestte, proestte
en trok afschuwelijke ge
zichten, die niet voor het
filmdoek geschuct waren.
De opnamen werden voor
deze oefening twee uren
stilgezetprijs van de
sigaret: 100 dollar.
Max Woisky Zuid Amerikaanse muziek
Toen er nog geen sprake
van bestedingsbeperking
was, heeft minister Cals
eens gezegd, dat de rege
ring de productie van Ne
derlandse speelfilms sterk
zal bevorderen. Misschien
onder de invloed van deze
uitspraak zijn de camera's
in Nederland om strijd
gaan snorren.
„Kleren maken de man"
kwam uit, „Hollands glo
rie" wordt verfilmd, ,Het
dorp aan de rivier" gaat in
de productie en nog niet
zo lang geleden is aan de
laatste klap (van het z.g.
klapbord) gevallen in de
productie van de eerste
Nederlandse speelfilm
„Jenny". Het was klap 822,
waarmee een einde kwam
aan ruim zes weken inge
spannen arbeid van regis
seur Willy van Hemert,
produktie-leider Co ter
Linden en de acteurs en
actrices.
Natuurlijk zien wij met
spanning uit naar déze
film, zoals wij ook vol ver
wachting op de vorige Ne
derlandse films hebben
uitgezien. Het zijn steeds
kleine of grotere teleur
stellingen geworden. Waar
om? Nederland heeft de
filmtaal nog niet te pak
ken, ons land heeft geen
traditie op dit gebied, wij
kunnen niet veel méér la
ten zien dan Jantjes, Ble
ke Betten en Blauwe hoed
jes. Er moest altijd een
liedje en een mopje bijko
men en coryfeeën van de
Nederlandse kleinkunst
kwamen er aan te pas.
We hebben proefopna-
men van Jenny gezien. On
getwijfeld heeft men met
de hoofdrolspeelster, doch
ter Ellen van Hemert, een
goede keuze gedaan. In
verschillende reclame-film
pjes heeft Ellen van He
mert al laten zien dat zij
het métier van filmactrice
(een moeilijk vak) be
heerst. Maar ook hier ver
wachten we een pretentie
loos verhaaltje, waaroyer
Standaard-film niet te veel
los willen laten, omdat
dan het niéuwe er van af
is ook hiér een muziek
je, verzorgd door Max
Woiski, Corrie net als
toen Brokken zingt om
toch in elk geval maar
„voor elck wat wils" te
bieden.
Er is hard genoeg aan deze
film gewerkt, dat kan men
pas ervaren als je de ze
nuwspanning bij de opna
men, het duizend maal
herhalen en de tirannie
van het „camera loopt" aan
den lijve ondervonden
heeft.
Als Jenny in de put zit probeert de opgewekte boten-
knecht Kees (Bert van der Linden) haar met zijn be
faamde Amsterdamse humor wat op te vrolijken.
Naast Jenny op de bank het hondje Triton, dat een
bijzonder filmtalent aan de dag heeft gelegd. Rechts
Andrea Domburg.