Schipper Roggeveen ontdekte een eiland
35
Een kerstklokje met Kerstmis
en stelde de wereld voor raadselen
Waar de Kon-tiki-expeditie toe leidde
Van Langoren en
rieten schepen,
menseneters en
stenen beelden
DINSDAG24 DECEMBER 1957
nP 1.EIDSE COURANT
KERSTNUMMER
I/"wam Columbus als bekroning van zijn lange zee-
reis op de Westindische eilanden terecht, Amerigo
Vespucci was de ontdekker, die naar men zegt na
Chinezen, Arabieren en Noormannen als een der
eerste vreemdelingen voet aan wal zette op het vaste
land van Amerika.
Naar hem werd daarom het werelddeel, dat de zee
vaarders zo ver achter de westelijke horizont vonden
„Amerika" gedoopt. De naam van Columbus bleef be
houden in die van een der Zuidamerikaanse staten,
Columbia.
Ook de Cook-eilanden en Tasmanië zijn voorbeelden
van landen, die vernoemd werden naar de explora-
teurs, die ze in het wit van de landkaarten hebben bij
getekend. Het vinden van een nieuw land in de dagen
dat men meer ongemakken dan comfort als reisgezel
had, was een grote gebeurtenis. Een gebeurtenis,
waaraan men bleef herinneren door die nieuwe we
reld naar de datum van de ontdekking te noemen.
Voorbeelden hiervan vinden we in de Zuidoostafri-
kaanse staat Natal (natal is het Portugees voor ge
boorte: 's Heren geboorte) en de Christmas- of Kerst
eilanden, die op Kerstmis 1777 door de roemruchte
Captain Cook aan de zeekaarten werden toegevoegd.
Toen de Nederlandse zeevaarder Roggeveen op 5
april 1722 na een lange, moeilijke zeereis voor een hem
onbekend eiland ten anker ging om er een kijkje te
gaan nemen, was het Pasen. Dat gaf hem aanleiding
om het eiland Paaseiland te dopen, niet wetend dat
het al Rapa nui heette en door zijn bewoners gezien
werd als „Te Pito o te Henua", de navel van de wereld.
De Spanjaarden, die het eiland vijftig jaar later
voor de tweede keer ontdekten, hebben het bij die ge
legenheid voor Koning Carlos de derde ingelijfd onder
de naam „San Carlos Eiland". Toen er ten gevolge van
zinloze moordpartijen, slavenhandel en besmettelijke
ziekten nog maar 111 mensen op het eiland leefden,
kwam het in Chileense handen. Eerst in 1933 werd er
door de staat een geregeld bestuur gevestigd en her
kreeg het zijn oude naam „Pascua", dat is Pasen.
pascua ligt op ongeveer 4000 kilometer van Chili in
de Stille Oceaan. Het heeft een oppervlakte van
180 vierkante kilometer en telt niet meer dan 700 per
sonen. verdeeld over ongeveer 120 gezinnen. Het is een
eiland vol geheimen en dat kan ook niet anders want
eeuwen en eeuwen lang bleven de bewoners op zich
zelf aangewezen en ontwikkelden zij een eigen cultuur.
In de journalen van de oude wereldreizigers ont
moet men aantekeningen over een wonderlijke men
sengemeenschap. Forse mannen: sommigen met lange,
gespleten oorlellen en omhangen met mantels van ge
klopte boombast. Anderen geheel naakt, en schitterend
getatoueerd, hadden hun oren niet mismaakt. Het
scheen of er geen, dan wel zeer weinig vrouwen waren
op het eiland (voordat njen ontdekte, dat die zich on
dergronds verborgen hielden). Maar het meest werd
de fantasie geprikkeld, door de grote stenen beelden,
die over het gehele eiland verspreid stonden als schild
wachten aan de voet van de bergen en om de baaien.
Wie stelden die beelden voor, wie hadden ze ge
maakt en hoe had men ze daar neer kunnen zetten?
De bekende ethnograaf err archeoloog Thor Meyerdahl
heeft zich na zijn tocht met het vlot Kon-tiki waar
mee hij in 1947 de hele wereld in ademloze verwon
dering deed staan lang en actief met deze vraag
beziggehouden.
Door zijn tocht had hij de mogelijkheid vastgesteld
van de tot dan toe voor hoogst twijfelachtig gehouden
theorie, dat de volkeren van de polinesische eilanden
zouden afstammen van de oude Inca-volkeren, die
eens de oostkusten van centraal-Amerika bewoonden.
Dat opende ook de mogelijkheid, dat er verband be
stond tussen de sporen van zeer hoge cultuur, die men
in Polinesië aantrof en die, welke men sinds Don Pedro
Cortez in Yucatan, Mexico, Peru en Bolivia had be
studeerd.
De reis met de Kon-tiki bevredigde nog niet helemaal
en dat was, waarom de moderne ontdekker een nieuwe
reis ondernam. Deze keer met een verbouwde Groeo
landtrawler. Het doel was Pascua, dat weliswaar ver
afgezonderd ligt van de rest van het driehoekige Poli
nesische eilandenrijk, maar waar de sterkste concen
tratie van de zo raadselachtige beelden en bouwwer
ken de grootste mogelijkheden aan de studie van hef
onderwerp bood.
Wat Heyerdahl op Pascua vond was precies dat, wa/
hij uit de oude reisverhalen over het eiland a]
kende: Honderden omgevallen en gedeeltelijk bedol
ven beelden en een bevolking die vrijwel precies zi
leefde, als ze dat drie eeuwen geleden gedaan moet
hebben. Weliswaar is haar bewegingsvrijheid wat be
perxt aoordat de Chileense marine het eiland tot na
tuurreservaat neeft verklaard, en het grootste gedeelte
ervan gebruikt om de „marineschapen" te weiden,
maar de gewoonten en gebruiken van het volk zyn
dezelfde gebleven. Het is een vrolijk, onbezorgd maar
geenszins lichtzinnig volk met een sterke hang naar
avontuur en een grote gemeenschapszin, die het begrip
voor mijn en dijn wat heeft doen vervagen.
Het aantal beelden, moai's, dat Heyerdahl aan
trof bij een inspectie van het gigantische open
luchtmuseum, overschreed de zeshonderd: het wa
ren bijna alle afbeeldingen in gelige vuLkaansteen
van mannen met hooghartige, trotse trekken en
lange oren. Ze waren geheel naakt. De beelden
waren vaak meer dan tien meter hoog en wogen
naar schatting soms meer dan vijftig ton. Elk van
de moai's had in zijn beste dagen een rode cylin
der vormige hoed van rode steen op zijn kop ge
balanceerd, een „pukao" die varieerde van 2 tot
10 ton.
De vindplaatsen van de beide steensoorten lagen
bijna dertig kilometer uit elkaar. Toch waren de ste
nen naar elkaar gebracht zonder dat op Paaseiland nog
ooit een wiel gedraaid of een paard gedraafd had.
Dezelfde argumenten, waarop Heyerdahl zijn Kon-
tiki expeditie baseerde, werden ook thans weer de
grondslagen van zijn succes. Hij liet de bevolking ver
tellen over zichzelf en de beelden en combineerde die
verhalen met de bestaande theorieën. Zo brachten bij
geloof en legende de grote stenen kolossen tot leven.
Trgens in het land waar de zon opkomt (Peru, Ecua-
dor en Bolivia) leefde een gelukkig, rijk en voor
naam volk met blanke huid, rood haar en blauwe ogen.
Toen het op het toppunt van zijn macht stond, werd
het door andere stammen overvallen en verslagen.
Slechts de koning-hogepriester met zijn naaste ver
trouwelingen, Kon-tiki, slaagde erin met een vlot in
zee te steken en te ontsnappen. Direct van hem af
stamde koning Hotu Matua, die op Rapa nui 'n nieuwe
cultuur vestigde. Groot waren de tempels, die verre
zen. Groot waren de beelden, groot was ook de wel
vaart, die op Rapa nui heerste. Totdat de Langoren
(Hanau Eepe) op het idee kwamen, alle overbodige
steenbonken van het vulkanische eiland te verwijde
ren, zodat het land fatsoenlijk te bewerken zou zijn.
Dat monsterwerk werd opgedragen aan de Kortoren.
Die pasten ervoor en er ontstond een opstand. De Lang
oren trokken zich terug op een geïsoleerde berg en
groeven aan de voet ervan ter verdediging een diepe
geul, die ze vol takken en boomstronken gooiden. Bij
een aanval zou de oven worden aangestoken en dan
een uitstekende dekking vormen tegen de opdringe
rige vijand.
Maar een van de Langoren had een Kortoorse tot
vrouw en deze verried de plannen. Toen dreven de
Kortoren de Hanau Eepe in het vuur en allen, op drie
na, kwamen in de vlammen om. Van die drie bleef
er slechts één in leven.
Nadat de Langoren verdwenen waren, dat was on
geveer 300 jaar vóór onze jaartelling, ontstak er tussen
de Kortoren een burgeroorlog, die de grote beelden
storm of huri moai tot gevolg had. De Kortoren wa
ren niet zo rancuneus, dan dat ze niet een grote be
wondering koesterden voor de gigantische moais, die
ze soms een bovennatuurlijke macht (mana) toeken
den. Wanneer men dus iemand van zijn buren of ken
nissen wilde treffen, trok men's nachts diens moai
omver. Van het een kwam het ander en dikwijls ein
digde een Kortoor zijn bestaan als een gewaardeerd
soupertje voor hem, die hij beledigd had. Het laatste
beeld moet omstreeks 1840 zijn omgetrokken. De Kor
toren vierden dat toen met een feestbanket van dertig
van hun medemensen, op inheemse manier tussen
gloeiende stenen bereid.
Wanneer de Langoren op Rapa nui kwamen, toen
dat reeds bewoond werd, is de vondst van enkele
oudere en minder bewerkte monolieten verklaard.
Daarbij kan worden aangenomen, dat de Kortoren nog
Ondei de Keïitê-oam
„Vandaag kan het niet, Frits,
het regent".
ZOEKPLAATJE
Houdt de dief!....
„Als dit professorencongres nog een
paar dagen langer duurt, moeten wij
het bureau Gevonden Voorwerpen
sluiten.
Uit het hele verhaal trok Heyerdahl de conclusie,
dat de roodharige reuzen met de klassieke gelaats
trekken zijn gemaakt door zeevaarders uit een land,
waar men al een ervaring van generaties had in het
vervaardigen van monolieten.
Hoe ze gehouwen werden was op Pascua een open
baar geheim; op verschillende plaatsen in en op de
bergen trof de moderne ontdekkingsreiziger beelden
aan, die nog niet helemaal klaar waren toen de op
stand uitbrak. De stenen vuistbijlen waarmee de ko
lossen in hun geheel, krasje voor krasje uit de harde
vulkaansteen werden los geslagen, lagen soms nog
naast het werkstuk. Dikwijls is men met het hakken
meer dan een jaar bezig geweest, voordat zo'n beeld
ergens op het vijftien kilometer lange, sterk geacci
denteerde eiland een plaats kreeg.
Het tweede raadsel dat overbleef was: Hoe heeft
men de stenen reuzen vervoerd?
Het volkvertelde: „De moai hebben vroeger
kunnen lopen. Er woonde eens een oude heks op
P.apa Nui. die de beelden leven inblies. Maar op
een dag hadden de steenhouwers een kreeft ge
vangen en ze hadden niets tegen de heks gezegd,
omdat ze het dier zelf wilden opeten. De heks
merkte het toch en werd kwaad. Als straf bewerkte
ze, dat alle onderweg zijnde beelden op hun ge
zicht vielen".
Heyerdahl mag dan sneller geloof hechten aan een
volkslegende dan enig ander wetenschapsmens:
dit was zelfs hem te machtig en door een inheemse
vriend voorzichtig uit te horen, vernam hij dat de
beelden op een gaffelvormige steen werden ge
schoven en dan door tientallen mensen voortge
sleept naar de plaats van bestemming, vele kilometers
verderop. Daar werden de monolieten met oneindig
geduld overeind gezet door van stammen een hefboom
te maken en telken* wanneer het beeld een stukje om
hoog kwam, er een steentje onder te schuiven.
De cylinder van rode steen, die het beeld dan op zijn
kop kreeg als bekroning en sieraad, werd van een
meer afgelegen vulkaankrater op een vaartuig van
zoetwaterbiezen over zee aangevoerd.
De vriendelijke inlander, afstammeling van de enig-
overgebleven Langoor, heeft zijn geheim bewezen
door met elk stamverwanten een nieuw beeld aan de
honderden toe te voegen.
Al is dan het bewijs geleverd: wanneer men nog
weet, dat het eiland op een enkele eucalyptusplantage
na geheel boomloos is dan vraagt men zich af, hoe in
de tijd, dat nog geen hout werd ingevoerd, de beelden
over het boomloze eiland verplaatst werden. En hoe
kwamen de Langoren aan de grote hoeveelheid takken
en boomstronken, waarmee ze hun verdedigingsvuur
aanlegden, dat hun eigen graf werd? Toch hebben ze
dat gedaan, zoals wéér bij opgravingen duidelijk aan
het licht kwam.
Het vreemde aan de navorsingen omtrent de ge
schiedenis van Pascua is. dat men thans veel weet
over de oorspronkelijke bevolking: over de raadsel
achtige roodharigen en over de tragische Langoren.
Maar vanwaar kwamen de huidige bewoners, die een
verzameling lijken van rassen. Bloedproeven hebben
bewezen, dat ze minder overeenkomst hebben met de
Amerikaanse indianen, afstammelingen van de inca's,
dan wel met de volkeren van India, China en Indonesië.
Heyerdahl heeft daarvoor alweer een nieuwe stel
ling: het zou kunnen zijn, dat volkeren uit Azië, om
Polinesië te bereiken, op vlotten en in kano's op de
golfstroom langs Kamschatka, de Aleoeten en de Oost
kust van Amerika naar het ruime eilandenrijk van de
Stille Oceaan zijn gedreven. Sporen van bewoning op
eilandjes voor de kust van British Columbia zouden
daarop kunnen wijzen, hoewel het niet aannemelijk
is, dat de oude zeevaarders zoveel kennis van de golf
stroom hadden, dat ze welbewust een zo riskante reis
gemaakt kunnen hebben.
Over Paaseiland is nog niet het laatste woord ge-
sproken.
En terwijl de bevolking op het verlangen na,
ooit eens een reis naar het vasteland te mogen maken
volmaakt gelukkig is, worden er door geleerde
waaghalzen als Heyerdahl, die nooit tevreden schijnen,
misschien alweer nieuwe plannen uitgebroed voor een
herhaalde vlot-expeditie. De Inca's hadden eens moe
ten weten, waartoe één simpele oorlog leiden zou!
„Aku Aku" door Thor Heyerdahl. Uitg.: De Tijd
stroom, Lochem.
en nog eens: houdt dc dief..,
want het zijn twee schurken, die op
dit plaatje te vinden zijn. Wie helpt
de agent zoeken.
Ontegenzeggelijk heeft elke dag zijn eigen bekoring, elke maand zijn
aantrekkelijkheid. Het uitbottend groen, de hooimaand, zon of vakantie.
Maar waar het de gezelligheid en de huiselijkheid betreft, ligt het zwaar
tepunt wel op de maand december. December heeft een geheel eigen ka
rakter, dat niet het minst wordt beïnvloed door de drie feesten, die jaar
lijks weer terugkeren; en die zo sterk tot de verbeelding spreken.
Sint Nicolaas, die uit het verre Spanje komt om veler kinderen wens te
Yervullen; Kerstmis het feest van Christus' geboorte waarin zich allen, die
van goede wille zijn verheugen en de Jaarwisseling, die de sterveling een
moment doet stilstaan bij de betrekkelijkheid van de dingen.
T$r accentuering van de gezellige huiselijkheid van het Kerstfeest bie
den we hierbij een speciale kruiswoordpuzzel. De inzenders van een juiste
oplossing hiervan stellen we als bijzondere prijzen beschikbaar:
Een armbandhorloge
Een verzilverde sigarettenkoker
Drie missaals en
Drie boeken
Oplossingen op deze kruiswoordpuzzel kunnen onder het motto
„KERSTPUZZEL" tot uiterlijk zaterdag, 4 januari 1958 worden inge
zonden aan de PUZZELREDAKTIE van de Leidse Courant.
De uitslag wordt bekendgemaakt op zaterdag 11 januari, waarna de prij
zen zo spoed..% mogelijk bij de winnaars worden thuisbezorgd.
Veel pleader daarboven!
•jadaxtnod
ap uba dapj ap uaAoq st jaip apaaMj
aa "lua9B ap uba }9oa ap uee uapuiA
„Mogen wij misschien plaats ne- JaTP aïsjaa aP sr uep 'sjipaj aeeu
men? Wij zullen u niet in het minst i1993! U99 ?3ll uaui jtbbiq
storen". 'dfjeeid^aoz 5ujsso[do
Horizontaal: 1. aartsvader, stamva
der der twaalf stammen, 5. getim
merde bewaarplaats 8. zijtak Douro,
11. herkouwend dier van het geslacht
der hertachtigen, 15. muze van het
middelste Cycladen, 21.slaapziekte,
middelste cycladen, 21. slaapziekte,
23. rebel, 26. zaadkorrel ener vrucht,
28. lidwoord, 29. muzieknoot, 30. gra
vure, 31. gebod, 32. emeritus (afk.),
34. inhoudsmaat, 35. slede, 36. barm
hartigheid, 39.bedekte scherts, 42. aca
demische titel (afk.), 43. modepop.
44. voortdurend, 45. sportterm, 47.
tijdrekening, 49. maanstand, 51. eh
renhalber (afk.), 52. gem. in Gelder
land, 54. muzieknoot, 55. gewicht, 56.
dunne schijf, 58. atmosfeer (afk.), 59
bindlat, 61. karwats, 63. viskorf met
deksel, 64. nobele, 65. lidwoord, 66.
vlug, 67. gaaf, 68. voorzetsel, 70. ar-
beidseenheid, 72. telwoord, 73. beken
de afkorting, 74. als 30 hor., 75 boom-
loot, 77. lijster in N. Amerika, 84. Eu
ropeaan, 86. afnemend getij, 88. gem
in Limburg, 90. bestuurder, 92. voor
naamwoord, 93. deel van het oor, 95
ex tempore (afk.), 96. onderricht, 98.
overdekte markt, 99. soortelijk ge
wicht (afk 100. oude lap, 101. van
glas vervaardigd vaatwerk met hals,
103. de naam van een meisje uit eer.
bekend sproo'-je, 107. landschap op de
Oostkust van Sumatra, 108. muziek-
oefening, 110. water in Limburg, 111.
stad in België, 113. hoekbalkon, 114.
aarden vuurpotje, 115. afstammeling,
116. grappenmaker.
Verticaal: 1. soort koekje, 2. munt
in Nederland, 3. bid (Lat.), 4. foei, 5.
kan men uit drinken, 6. oude Nederl.
runt ter waarde van 12cent, 7.
haarvlecht, 8. rivier in Duitsland, 9.
tussenruimte, 10. vaarwel, 11. oude
lengtemaat, 12. haarkruil, 13. levens
lucht, 14. mergel of kalksteen met
bladafdruksel, 16. klank, 18. oude re
kening (afk), 20. iemand de achting
geven, welke hem toekomt, 22. aard
soort, 24. verstand, 25. boterton, 27.
geestrijke drank, 29. bepaling, vast
stelling, 33. toebrengen van lichame
lijk letsel, 36. gebod, 37. waterstand
(afk.), 38. dam langs een water, 40.
jongensnaam, 41. water in Friesland,
43. muzieknoot, 46. voorzetsel, 48.
kwajongen, 50. coiffure, 51. iedereen,
53. uitstekend, 55. zwemvogel, 57. niet
warm, lauw, 60. bergplaats, 62. als 11
vert., 65. bep. aank. voornaamw., 69.
sterretje als typografisch verwij
zingsteken, 71. voornaamwoord, 74.
bijwoord, 76. afkorting van neon, 77.
sine dubio, (afk.), 78. bontjas, 79. niet
van hetzelfde gevoelen, 80. dag der
week (afk.), 81. stad in Z.-Frankrijk
met parfumfabrieken, 82. verdikking
der opperhuid, 83. luitenant generaal
(afk.), 85. voegwoord (Fr.), 87. water
blaasje, 89. tegenstelling van dorp, 91.
joods priester en schriftgeleerde, die
in 458 v. Chr. de joden uit Babyion
terugvoerde, 92. komt van de scha
pen,, 94. oningewijde, 97. plotselinge
pijn in de lendenen, 98. tweehoevig
of herkauwend zoogdier, 100. meisjes
naam, 102. sociëteit (afk.), 104. sport
term, 105. orient express (afk.), 106.
nauw, 107. boom, 109. plaats in de
oudheid, 112. moterschip (afk.).
Bij juiste oplossing leest men op de
cijfers: 5, 8, 24, 9, 46, 34, 84, 6, 67. 88,
12, 14, 49, 90, 106, 110, 57, 93, 13, 103,
27, 36, 82, 51, 101, 17, 21, 71, 79, 11, 29,
28, 3, 68, 39, 76, 55, 1 37, 69, 48 een
weerrijmpje.