op 6e weg naAR Bethlehem De u/onderlijke geschiedenis van „Het Laatste Oordeel" nm wmSk Mjw Eindelijk krijgen we toch vleugels Koppigheid van 'n schilder redde het beroemde doek van Lucas van Leiden A Bk Pt i fe 1 i J ZATERDAG 21 DECEMBER 1957 DE LE1DSE COURANT PAGINA 7 öoor eunst scIinyöRiq „Ook Jozef reisde van Galüea uit de stad Nazareth naar Judea naar de Davidsstad, Bethlehem genaamd. Met hem reisde Maria, zijn maagdelijke echtgenote, die in verwachting was". naar Jericho op, de weg, die eens de Barmhartige Samaritaan ge gaan was, en hadden veel te overden ken. De weg leidde door de woestijn, tussen zandheuvels en eindeloze gol ven door, steeds maar bergop. Het was avond en hoe verder de zon zakte, hoe dichter en donkerder de schaduwen van deze heuvels op onze wagen af zakten. Er boven stond een groenzijden hemel met de eerste j sterren. Het ritmisch stijgen en dalen van de horizon is als de adem van een slaper en men waagt het nauwelijks de stilte door een enkel woord te verbreken. Na twee uur verlaten we de laatste heuvelschaduw en komen we weer op de weg naar Bethlehem. Nu tas ten de blikken vrij in de verte.De woestijnheuvels langs de weg zijn nu asgrauw en vloeien verderop lang zaam uit in het blauw van de nacht hemel. De gesprekken zijn weer ver levendigd en zoeken onwillekeurig naar een lied om de stemming in weer te geven. Het lied hangt in de lucht, niemand weet nog hoe het heet En plotseling begint het te ruisen, het lied, heel dichtbij en heel ver trouwelijk als een goede kennis, die de hele dag met ons in de wagen ge zeten had en die een uurtje niets ge zegd had: „II est né le divin en fantWe koesteren ons allen blij in de warmte van deze melodie en willen naar huis. In de verte groe ten de heuvellichten .van Bethlehem al. Men komt nooit over één weg in Bethlehem binnen noch van Jerusa lem noch iets van vreugde te bespeuren, waar in de herders naar deze stad werden gestuurd. En het valt iemand, die een lange weg heeft afgelegd, plotse' ling weer in, dat ook het Kind en Zijn Moeder van verre naar Bethle- Voor Maria moet de tocht zeer zwaar geweest zijn, de heilige Jozef schreed naast haar, een beetje mach teloos, ongeveer als een man, die op het Kindje wacht Wat kon hij ook anders doen dan haar manen zich wat te sparen: ze konden toch lang zamer aan doen? Dan weer liep hij misschien vooruit om een dronk water te halen als hij "een van de spaarzame bronnen in de buurt kende. Vaak ook wilde Maria op zijn krachtige arm steunen, als aan het eind van een moeilijke dag mars de Last van het Kind Gods te zwaar werd. Want ze heeft waar schijnlijk de hele, lange reis te voet moeten gaan. Men ziet weliswaar veel ezeltjes in dit land ook tegen woordig nog, maar nooit ziet men Herders in de velden van Bethlehem, Illustratie uit „Heilig Land", door M. H. Lelong o.p. Foto Willem v. d. Pall. Uitg. „Elsevier" Amsterdam. een vrouw op zulk een rijdier zitten. Als dus Maria en Jozef een reis- ezeltje hadden, wat waarschijnlijk is omdat de armste mensen er een heb ben (men kan er al voor vijftig gul den een aardig grijs ezeltje kopen met een zwarte streep op de rug), dan zal het hun reisbagage wel ge- werden dragen hebben en liepen ze er zelf naast. Zo was de reis zwaar genoeg. En toen Maria en Jozef op Kerst avond eindelijk de heuvel beklom men, waartegen Bethlehem gebouwd was, toen waren ze beiden doodmoe. Jozef probeerde zijn jonge vrouw moed in te spreken en zei, dat het nu gauw wat beter zou worden. Dat doet men altijd als men echt van iemand] houdt, ook als men weet dat alles nog veel erger wordt. Er was zoveel volk in de straten. Uit alle stammen van Israël waren ze in de Davidsstad sa-1 mengekomen en de heuvel met het stadje was bedrijvig als een mieren hoop: de straten verstopt en vol met tierende mensen. Want die het laatste aankwamen, waren het onrustigste omdat ze geen van allen meer een onderdak vonden. De Heilige Familie moest wel bij de laatsten zijn omdat Maria zo voorzichtig lopen moest en omdat zij ook veel wilde nadenken en bidden. Dat doet immers iedere jonge moeder. ll/IAAR niemand liep zo behoedzaam en ingetogen als Maria, die be halve het Kind ook de woorden van de engel in het hart droeg. Als een moeder haar eerste kind verwacht, dan is ze met al haar gedachten, za ligheden en zorgen bij het kind, lan ge tijd voordat ze in de handen kan houden en aan haar hart drukken. Al onze moeders zijn zo, God zij dank, dat Hij ons zo iets moois heeft meegegeven uit het Paradijs als onze moeders, wanneer zij een kindje ver wachten. Maar Maria was niet een moeder zoals de anderen. Of tóch wel. Toch wel: Ze was een moeder zoals zovele andere met dezelfde zorgen, waar ze haar kindje toch wel zou neerleggen en hoe ze het warm zou inbakeren. Haar Kindje was niet zo als de andere kinderen. Dat wisten Maria en Jozef allebei. Wij weten ook, wat de Engel hen gezegd had. Maar we denken er niet meer aan, hoe zwaar zulke woorden ook in een mensenhart moeten wegen. Godzelf heeft zich in hun hand gelegd geen mens komt daarover uitgedacht. Er mag honderd keer een engel ko men, er mag zich nog zo duidelijk een kindje presenteren, dat men zelf niet geroepen heeft. Men kan het al lemaal gelóven, dat Godzelf een kind werd zij geloofden het ook maar men komt er niet over uitge dacht. Geen mens kan de nachtelijke hemel bevatten met zijn schijnselen, krachten en afmetingen. Men ziet wel, dat het er is; men mag het met ontzag in zijn geheimzinnige schoon heid bewonderen, eens en heel dik wijls zelfs maar dan moet men weer van voren af aan beginnen, alsof men het nooit gezien had. Zo waren Maria en Jozef over het Kindje gebogen, als over een onbe grijpelijk firmament, ofschoon ze het nog nooit gezien hadden; en hoe dichterbij het kwam, hoe stiller ze en hoe meer vol van ge dachten. Als brandende lantaarns droegen ze hun harten vol van ge dachten door de nacht tegen de heu vel van Bethlehemlangs de steile bergweg omhoog en door het uitgela ten lawaai van het volksfeest. IIET LAATSTE OORDEEL, dat aangrijpende schilderij in „De Lakenhal", waar een gehéle zaal voor is uitgeruimd en waar de bezoekers niet ge noeg van kunnen krijgen door de wanstaltige duivels, die de zielen der verdoemden in de kaken van een monster drijven, ditzelfde schilderij kent een bewogen historie. Lucas van Leiden kreeg in 1526 de opdracht een drieluik te maken ter ere van de nagedachtenis van de houthandelaar Claes Dircksz van Zwieten, schepen van de raad der stad Leiden. Lucas van Leiden pakte de zaak groots aan, hij spande doeken langs de muren en vulde deze van onder tot boven met de boeiende kleurige tafe relen, die nu nog de Lakenhalbezoeker de adem afsnijden. Het stuk werd geplaatst in de Sint Pieterskerk bij het doopvont. De beeldenstorm ging niet aan dit schilderij voorbij, Het doek werd n.l. gered door één van Leidens burge de Dode Zee, ronder %eas^n ta die dagen kon men het nog niet met één af die het af kocht en de plunderaars, waarna het door de erfgenamen van Claes Dircksz naar het Sint Jacobsgasthuis werd vervoerd, een gerenommeerde Verdwenen. INDIEN U het al eens nauwkeurig heeft bestudeerd zult u weten, dat het middenluik een voorstelling geeft van het Laatste Oordeel, met boven: Cchristus, een vliegende duif (de Heilige Geest) en God de Vader. hem gekomen zyn. Waarom juist I bergplaats van kos.baarheden, die uit naar Bethlehem? Wat heeft de Goede de handen van de beeldenstormers God bewogen de keizer van het Ro- gered waren. In 1577 plaatste men meinse Wereldrijk er toe te brengen I het stuk op^ de burgemeesterskamer zijn beambten aan het werk te zet- U-J" -- U-1 ten, opdat Het in Bethlehem een kribbe zou vinden, juist in Bethle hem? „Opdat de Schrift in vervulling zou gaan". Deze raadselachtige zin staat zo dikwijls in de Bijbel. De pro feet had reeds lang vooruit gezegd, dat Bethlehem in Gods ondoorgron delijk raadsbesluit stond. En daarom moest de keizer op de inval komen, zijn volk te laten tellen en werd de ster uitgezonden om de Wijzen door vele woestijnen naar Bethlehem te leiden. Maar eerst moesten twee stille ménsen de moeilijke weg naar Beth lehem gaan: Hij had hun zorgen meer nodig dan de ster, de keizer en de Wijzen. Tegenwoordig wordt de goede God in Bethlehem geëerd. Men heeft boven de grot, waarin Hij ter wereld kwam, een basiliek en een klooster gebouwd. Op de vooravond van het eerste Kerstfeest was het niet zo. Toen kwamen Maria en Jozef als twee arme Galileërs, door de lange reis vermoeid en onder het stof, in dit stadje Bethlehem. Ze waren mis schien vier of vijf dagen onderweg geweest want de weg van Nazareth naar Bethlehem is lang; Ze moesten dikwijls in een vallei afdalen en dik wijls weer moeizaam tegen een heu vel omhoog klimmen. De wegen in dit land zijn zo verschrikkelijk on gelijk de zon schijnt zonder erbar men op de dorre landstreken waar door men soms een halve dag lang reizen kan zonder een enkele boom en zijn schaduw aan te treffen. r - V j v. Maar het doek heeft er niet altijd zó uitgezien. Na het overbrengen naar het Stadhuis n.l. in 1577 is de beeltenis van God de heer overschil derd en vervangen door in het rood geschilderde letters van het He breeuwse „Jahwe". Kort na het over brengen is de beeltenis van God de Vader om calvinistische gevoelens te ontzien overschilderd en vervangen door de Hebreeuwse letters. Het meesterwerk zette dus zijn reis door de eeuwen verminkt voort. Juist de beeltenis van God de Vader droeg bij aan de waardige opbouw van dit machtige stuk. Het was een essentieel deel van Lucas van Leidens schepping. Ontdekking. UKUNT dus de vreugde van de Leidse schilder Ringeling begrij pen, toen deze bij 't schoonmaken van het schilderij rond 1830 ont dekte, dat zich onder de vuil gele plek het woord Jahwe de figuur van God de Vader bevond het woord en dat het hem lukte, de beeltenis weer in zijn oude glorie te herstel len. Hen snelde, zo lezen wij in een Leids Jaarboekje van 1914, naar de burgemeester Van Bommel, waarschijnlijk is het wethouder Van Bom mel geweest, want de heer Van Bommel was één van de vier burgemeesters tot 1825, Ringeling moet toen dertien jaar geweest zijn, maar wet houder van kunstzaken tot 1832. Hij berichtte de wet houder, dat hij bij de restau ratie van „Het Laatste Oor deel" een merkwaardige ont dekking had gedaan. Het detail in „Het laatste oordeel", zoals Lucas van Leiden het geschilderd heeft. Wethouder van Bommel was hier echter niet blij mee. Hij vreesde, dat men er aanstoot aan zou nemen, men zou geloven, dat hij, omdat hij katho liek was, last had gegeven, het schil derij weer in zijn oude vorm te her stellen. Om van het gezanik af te zijn gaf hij daarom het bevel niet alleen de figuur opnieuw te overschilderen, maar ook de beeltenis van God de Vader geheel weg te schuren. Op deze wijze zou men nooit weer voor problemen kunnen staan. Koppig. heeft Ringeling meer begrip ge had voor de waarde van het oor spronkelijk kunstwerk. De 20-jarige Ringeling bezat voldoende geestdrift voor de kunst, dat hij niet tot ver minking overging. VLIEGTUIG IN RUGZAK (Van onze correspondent). Binnenkort zijn we allemaal enge lentenminste wat de technische zijde ervan betreft. Amerikaanse technici zijn namelijk al een hele tijd bezig de mens vleugels aan te meten. Vleugels in de vorm van een één- manshefschroef. Het nieuwe appar- raat in getest en wordt inmiddels in serie gebouwd. Omdat de Amerikaanse luchtmacht alle rechten op deze vleugeltjes bezit de luchtmacht heeft het allemaal gefinanciëerd zal de eenmanshef- schroef de „HILLER XROE1" voor lopig niet op de schouders van bur gers rusten. Het vliegapparaat, dat als een rug zak „omgedaan" wordt zal wel niet het volkswagentje van de toekomst worden. Desalniettemin is het een goede toekomst. Vooral als reddende engel bij ongelukken zal de nieuwe Hiller onschatbare diensten kunnen bewij zen. Vlugger dan de snelste politiewa gen kan het vliegtuigje namelijk hulp bieden bij verkeersongevallen. Ook bij ongelukken in de bergen zal met Bijschrift: Een reddende eAgzl, die waar hulp te bieden iu uit de lucht neerdaalt, zal stra) s tot de ge woonste zaken van de wereld beho ren. Als een rugzak wordt de nieuwe Hiller-helikopter aangebonden. Op het ogenblik wordt de machine in serie gebouwd. deze helikopter elke plek bereikbaar zijn. Het idee om een rugzak helikopter te construeren stamt al uit 1942. De Duitser Foelie, de Zwitser Baumgartl met zijn Heliofly IH en de Oostenrijker Bagler hebben iets der gelijks al eerder ontworpen. Geen van de toestellen is echter zover ont wikkeld, dat ze in serie-productie ge nomen werden. De HILLER XROE—1 weegt niet meer dan een goed gevulde rugzak van een grote afstandsv/andelaar en heeft een motortje van 40 pk. Met een volle tank kan men ongeveer 10 uur in de lucht blijven. De maximum snelheid bedraagt 60 km per uur. Di kwam pas aan he licht in 1935 toen de toenmalige directeur van de Lakenhal de heer A. Coert dagelijks de verminking van het schilderij be treurend, de idee kreeg, dat mis- sohien de schilder Ringeling zich niet aan het bevel van de wethouder ge stoord had. Ringeling was een knap en gevoelig schilder, zo overwoog hij, De Lakenhal bezit o.a. een zeer fijn interieur van de Hooglandse Kerk van hem. Een waarachtig kunstenaar kan geen schennis plegen aan het meesterwerk van een grote voorgan ger. De heer Coert deed aan de Com missie voor het Stedelijk Museum De Lakenhal het voorstel een onderzoek naar de waarheid te doen instellen. Röntgen-foto's brachten niets aan het licht, omdat de overschildering waarschijnlijk met loodwit was ge. beurd. Hersteld. van het Mesdag-Museum ging tot andere maatregelen over. Hij pelde een klein gedeelte van de overschil dering af en in tegenwoordigheid van bijna geheel de commissie werd lang zaam een laag verf van bijna één m.m. dikte over een klein oppervlak verwijderd, totdat een schone kleur van licht purper het vuile bruingrijs verving. De kleur was gelijk aan die van de klaroenvaandels van de twee bazuin-engelen op het schilderij. Na enige dagen van moeizame, voorzichtige arbeid verscheen het volledige beeld van God de Vader, bijna geheel onbeschadigd, zoals Lucas het geschilderd heeft. Ringeling had inderdaad het beeld gespaard, hij heeft er slechts heel even aan „gepuimd", waardoor een geringe beschadiging was ontstaan, die gemakelij k hersteld kon worden. Heeft Ringeling berouw gekregen, toen hij het puimsteen plaatste in de kleuren van het kostbare doek om het wethouderlijk bevel uit te voe ren? Of is de wethouder meegegaan om te zien of de vernietiging wel volgens zijn bevel werd uitgevoerd? Hoe het zij, aan de koppigheid van Ringeling is het te danken, dat ,.Het Laatste Oordeel" ongerept bleef. Het schilderij van Lucas van Leiden, zoals dit er vóór de restauratie van 1935 uit zag. Boven in het schilderij ziet u de lettertekens, die de beel tenis van God de Vader moesten vervangen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1957 | | pagina 7