Huurverhoging van
bedrijfspanden
De Zuidpool in de belangstelling
van de wereld
Twee eeuu/en geleden werd
het wereldnieuws bij de
Oude Rijn verzameld
VRIJDAG 22 NOVEMBER 1957
DE LEIDSE COURANT
PAGINA 12
I'VE HUURWET stelt de huur van een bedrijfspand gelijk aan de huurprijs
op 31 juli 1957, „tenzij partijen anders overeenkomen". De nieuwe
huurprijs mag echter de huurprijs van 31 juli 1957 met niet meer dan 15
overschreden. Dit systeem is niet nieuw. Ook de huurverhogingen van
1 januari 1954 en 1 september 1955 waren afhankelijk van een overeen
komst van partijeh. Slechts de huurverhoging van 1 januari 1951 geschiedde
ook voor bedrijfspanden automatisch en doorbrak dus de lopende contrac
ten. In dit artikel zullen wij onderzoeken, welke betekenis gehecht moet
worden aan de woorden: „tenzij partijen anders overeenkomen". Gaat de
huur slechts omhoog, indien partijen NA 31 juli 1957 daartoe besluiten?
Of kan de huur ook verhoogd worden, als het reeds lang geleden gesloten
huurcontract een bepaling bevat, dat de huur verhoogd zal worden, zodra
zulks wettelijk toegestaan zal zijn? Het antwoord berust bij de rechter.
Wij laten daarom enkele uitspraken volgen, welke na de huurverhoging
van 1 januari 1954 zijn gegeven.
GEEN ONTRUIMING
WEGENS WANBETALING
Een weduwe had een winkelwoon
huis met tabakskerverij te Leiden
verhuurd tot 1 januari 1958. Het
huurcontract bevatte de volgende
clausule: „Mochten de huurprijzen
ten tijde van deze wederinhuur zijn
gestegen dan wel in de periode van
31 december 1952 tot 31 december
1957 stijgen en het geoorloofd zijn
een hogere huur te bedingen, zal de
huurprijs alsdan dienovereenkomstig
worden verhoogd".
De weduwe stelde zich op het
standpunt, dat de huurder op grond
van de aangehaalde clausule ver
plicht was met ingang van 1 januari
1954 de bij de Huurwet geoorloofde
maximale huurverhoging van 20
voor te Leiden gelegen bedrijfspan
den te betalen. Maar de huurder
dacht er anders over en bleef de
oude huurprijs van 31 december 1953
betalen. Hierop bracht de weduwe
de zaak voor de kantonrechter en
vroeg hem de huurovereenkomst te
ontbinden en de huurder tot ont
ruiming te veroordelen, omdat de
huurder zich aan wanbetaling zou
hebben schuldig gemaakt.
De kantonrechter was het niet met
de weduwe eens. Bedoelde clausule
gaf de weduwe niet het recht de
huurprijs met ingang van 1 januari
1954 zonder toestemming van de
huurder te verhogen. Het betrof hier
immers geen woning waarvoor
een hogere huurprijs van rechtswege
uit de bepalingen der Huurwet voort
vloeide doch een bedrijfspand,
ten opzichte waarvan partijen slechts
in onderlinge overeenstemming tot
een hogere huurprijs kunnen komen.
Deze wilsovereenstemming moet na
31 december 1953 worden bereikt,
aldus de kantonrechter.
Ook al ware dit anders - zo ging
de kantonrechter verder en zou
dus moeten worden aangenomen, dat
partijen de bevoegdheid gehad zou
den hebben van tevoren voor de toe
komst een hogere huur te bedingen,
zodra zulks door .de Huurwet zou zijn
toegelaten, dan nog houdt de redactie
van de clausule niet in, dat de ho
gere huur, welke de weduwe even
tueel zou kunnen bedingen, in ieder
geval de volgens de Huurwet ge
oorloofde maximale huurprijs zou
moeten zijn.
Aldus verklaarde de kantonrech
ter de vordering niet ontvankelijk,
omdat deze gebaseerd was op een
niet-bestaande huurachterstand.
Huurprijsvaststellingen
In tegengestelde zin besliste de
kantonrechter te Groningen. Het be
treffende huurcontract liep tot 1 mei
1958. Daarin was bepaald, dat, in
dien tijdens de huurtijd door de
Overheid of een daartoe bevoegde
instantie een huurverhoging mocht
worden toegestaan, de huurder deze
van stonde aan moet bijbetalen.
De huurder meende, dat hü de
voor de gemeente Groningen gelden
de huurverhoging van 20 per 1
januari 1954 niet behoefde te betalen
omdat partijen na 31 december 1953
geen nieuwe huurovereenkomst had
den gesloten.
De verhuurder verzocht de kan
tonrechter de huur vast te stellen.
Deze achtte het niet aannemelijk,
dat de wetgever met de woorden
„tenzij partijen anders overeenko
men" heeft bedoeld, dat partijen be
paald na 31 december 1953 omtrent
een verhoging moeten overeenko
men. Veeleer achtte de kantonrech
ter de contracteervrijheid van par
tijen voor bedrijfspanden hersteld
het voorts niet aannemelijk, dat de
wetgever door het gebruik van de
woorden „tenzij partijen anders over
eenkomen" bedoeld zou hebben par
tijen in hun vrijheid meer dan nodig
te beperken. De Wetgever heeft zich
immers slechts ten doel gesteld de
huurprijzen aan zekere maxima te
binden. De toepassing van de huur
verhogingsclausule is in geen enkel
opzicht met dit doel in 'strijd. Aldus
verhoogde de kantonrechter de huur
prijs met 20
Een opmerkelijke beslissing
Vermeldenswaard is nog de vol
gende beschikking van de kanton
rechter te Haarlem. De verhuurder
en huurder van een bedrijfspand te
Haarlem waren in 1948 een huurprijs
van 2500 per jaar overeengekomen.
In november 1953 stelde de kanton
rechter de huur vast op 2300 per
jaar. Met ingang van 1 januari 1954
mochten de huren van de in de ge
meente Haarlem gelegen bedrijfs-
met dien verstande, dat de huurprijs panden met ten hoogste 17 wor-
van 31 december 1953 niet met een den verhoogd.
hoger percentage mag worden ver- De verhuurder verzocht de kan-
hoogd dan waarmede de huur van I tonrechter deze huurverhoging toe te
woningen per 1 januari 1954 auto- j passen en de huur derhalve vast te
matisch krachtens de Huurwet
verhoogd.
Aldus berekende de kantonrechter
in de betalingsverplichting van de
huurder een verhoging van 20
Een analoog geval
In het volgende geval was een
bedrijfspand te Groningen verhuurd
voor de tijd van 15 jaren, ingaande
1 mei 1949 en eindigende 1 mei 1964.
Het huurcontract bevatte de volgen
de bepaling: „Indien van overheids
wege met handhaving van de prijs-
beheersing toestemming wordt ver
leend de huursommen in het alge
meen met een bepaald bedrag of per
centage te verhogen, dan zal deze
verhoging ook voor de onderwer-
pelijke huursom van toepassing zijn".
Ook hier stelde de huurder, dat de
overeenkomst tot wijziging van de
huurprijs na 31 december 1953 tot
stand moest zijn gekomen. De huur
der wees op de tekst van de Huur
wet, welke luidt: „tenzij partijen an
ders overeenkomen" en niet: „tenzij
partijen anders overeengekomen
zijn". Ook de Huuradviescommissie
deelde de opvatting van de huurder.
Doch naar het oordeel van de kan
tonrechter vloeide uit de woorden
van de Huurwet geenszins voort, dat
aan een of op zichzelf volkomen
redelijke huurverhogingsclausule, op
genomen in een vóór 1 januari 1954
tot stand gekomen huurcontract, be
tekenis zou moeten worden ontzegd.
Door de regeling ten aanzien van
bedrijfspanden is de contractsvrijheid
hersteld, zij het met deze belang
rijke beperking, dat de huurprijzen
zekere maxima niet mogen over
schrijden. De kantonrechter achtte
stellen op 2691 per jaar. De huur
der verzette zich hiertegen, omdat de
huurverhoging slechts kan worden
ingevoerd, als partijen het daarover
eens waren.
De kantonrechter stelde de ver
huurder in het gelijk met de vol
gende redenering. In 1948 was door
partijen een huurprijs van 2500,
vastgesteld. Per 1 januari 1951 had
de huurprijs dus 2875,moeten
bedragen, daar ook de huren van
bedrijfspanden op die datum auto
matisch met 15 werden verhoogd.
De door partijen in 1948 overeenge
komen huurprijs, welke na 1 januari
1951 2875,had moeten luiden,
geldt tussen partijen, zolang wette
lijke bepalingen zich daartegen niet
uitdrukkelijk verzetten. In 1953 ver
zetten deze bepalingen zich tegen de
krachtens contract verschuldigde
huurprijs voor zover deze meer be
droeg dan 2300,
Op 1 januari 1954 werd de maxi
mum-huurprijs 2691,welke be
neden de krachtens contract gelden
de huurprijs van 2875,bleef. Al
dus stelde de kantonrechter de huur
prijs per 1 januari 1954 vast op
er jaar.
Wetgever in verzuim
Wetten behoren duidelijk te zijn.
Deze eis geldt zeker voor de Huur
wet, waarmede zo velen te maken
hebben. Door een kleine redactie
wijziging had de wetgever zijn be
doeling duidelijk kunnen maken. Wij
betreuren het, dat hieraan bij de
jongste wijziging van de Huurwet
geen aandacht is besteed.
Mr. C. A. BARON BENTINCK
In het kader van het Geophysisch
Jaar hebben diverse landen expedi
ties uitgerust voor de onderzoeking
van het zuidpoolgebied.
Onze kaart geeft de ligging aan
van de verschillende wetenschappe
lijke steunpunten der deelnemende
landen. Ook de gebiedsaanspraken
zijn aangegeven. Verschillende aan
spraken vallen over elkaar. Noch de
Verenigde Staten, noch de Sovjet
unie hebben gebiedsaanspi-aken ge-
Met muit je iae%d uiinnaat - met een neu&iengte
Nog juist kon dit muisje voor de dodelijke klem wegduiken en zo behield het zijn leven, terwijl de fotograaf
toch een curieuze opname verkreeg. De opname techniek is vrij eenvoudig: men zet de camera met geopende
sluiter in een donker vertrek; het circuit van de (electronische) flitslamp wordt gesloten door de beugel van
de val, die als eenvoudig schakelaartje werkt. Voor de rest hoeft men alleen maar wat geduld te hebben.
Kierkegaard, een keuze uit
zijn dagboeken. Prisma
reeks No 283 Uitg. Het
Spectrum Utrecht. Samen
gesteld en vert. Dr H. A.
Munster.
Op 5 mei 1813 werd in Kopenha
gen een jongen geboren die in zijn
latere leven de zelfbewuste en klein-
burgelijke bevolking van die dagen
in opschudding zou brengen, Sören
Aby.e Kierkegaard. Als zoon van een
welgesteld koopman, stond hij in
hoog aanzien, vooral omdat hij theo
logie ging studeren, met het doel,
dominé te worden. Tijdens en na de
ze studie, werd hij zich echter bewust
dat de conclusies van zijn filoso
fie, niet overeenstemden met de ai-
gemeen gebruikelijke van zijn tijd,
ja er zelfs lijnrecht tegenover ston
den. Omdat hij een sterke persoon
lijkheid was, werd hij een fel be
strijder van de Deense staatskerk.
Hij ging dwars tegenalles in wat
gangbaar en officieel was en was
vooral een groot tegenstander van
de filosoof Hegel. De verzameling
dagboekfragenten welke na een
strenge selectie zijn samengesteld
geven een helder beeld van de ont
wikkeling van de denkwijze van
Kierkegaard. Zijn verloving met Re-
gine Olsen en vooral het verbreken
van zijn trouwbeloften hebben een
grote invloed op het leven van deze
„zonderling" gehad, die men wel
eens de eerste existentialist ge
noemd heeft. De uitgebreide lijst van
de voornaamste gebeurtenissen uit
het leven van Kierkegaard (in chro
nologische volgorde) schept voor de
lezer de mogelijkheid de dagboek
fragmenten in het juiste verband te
plaatsen.
Autotypenboek 1957, Piet
Olyslager Uitg. Kluwer,
Deventer.
In samenwerking met fabrikanten
en importeurs, heeft Piet Olyslager
een keurig verzorgd boekwerk sa
mengesteld, waarin vrijwel alle per
sonenautotypen die er in Europa in
1957 op de markt verschenen, alfabe
tisch lexicografisch vermeld staan.
Behalve een duidelijke foto van elk
model bevat dit boek, dat op prach
tig glad en stevig papier gedrukt is,
uitgebreide gegevens over motor,
transmissie, chassis, onderhoudsmid
delen maten, prijzen enz. Niet alleen
voor autohandelaren en adspirant
autobezitters maar ook voor iedereen
die zijn kennis op het gebied van
automerken en -typen wil uitbrei
den, is dit overzichtelijke werk een
prachtig bezit.
Dè vlucht in het gevaar,
door Paul Brickhill en Con
rad Norton Uitgave Het
Spectrum No 285 Utrecht-
Antwerpen.
De beide schrijvers noemen het
zelf: een boek over wonderen. Het
is inderdaad verbazingwekkend hoe
vele geallieerde vliegers in de Twee
de Wereldoorlog er in zijn geslaagd,
behalve veilig aan de grond te komen
formuleerd, maar evenmin hebben
deze grote landen de aanspraken van
anderen erkend.
De organisators van het Geophy
sisch Jaar zijn het er over eens ge
worden. dat de expedities in de pool
gebieden geen enkel politiek karak
ter mogen hebben. Hier en daar is
daaromtrent wel twijfel gerezen. Het
is mogelijk, dat bij de onderzoekin
gen kostbare mineralen worden ont
dekt en het is waarschijnlijk, dat de
ontdekkers het voordeel daarvan
voor hun land opeisen. Men is echter
van mening, dat dat dan later moet
worden geregeld, maar de gezamen
lijke inspanning welke thans wordt
gedaan is uitsluitend van weten
schappelijke aard.
Men ruikt uranium!
Geologische waarnemingen van
vorige expedities wijzen op de bijna
zekere aanwezigheid van goud, zil
ver en koper. Op het ogenblik gaat
echter de grootste belangstelling uit
naar uranium, dat in het Zuidpoolge
bied voorhanden zou zijn. Een Aus
tralische expeditie in 1911 (en een
expeditie omstreeks 1930 kwam tot
dezelfde gevolgtrekkingen) heeft
aangetoond, dat de bodemsamenstel
ling in het door Australië opgeëiste
gebied identiek is aan die van Zuid-
Australië. In Zuid-Australië nu, zijn
uraniumlagen ontdekt. De hoop op
het vinden van uranium wordt nog
versterkt door de grote overeen
stemming tussen de samenstelling
van de bodem van het Zuidpoolge
bied en die van Noord-Canada waar,
zoals men weet, ook belangrijke ura-
niumertslagen worden ontgonnen.
De ontginning van deze natuurlij
ke rijkdommen, die door vroegere
expedities eerder als hersenschim
mig werd afgewezen, zou thans, met
de nieuw opgedane ervaring op elk
gebied, technisch te verwezenlijken
blijken.
Militaire steunpunten.
Strategisch kan het Zuidpoolge
bied van grote betekenis zijn voor
al voor de Verenigde Staten. Een
mogelijke vernieling van het Pana
makanaal zou de scheepvaart dwin
gen tot een omleiding langs het zui
den van Zuid-Amerika. In dit geval
zouden bases op de Zuidpool bete
kenen, de beheersing van een be
langrijke zeeweg. De Zuid-Ameri
kaanse staten vrezen echter iedere
oprichting van militaire steunpun
ten in het antarctisch gebied. Vanuit
die bases zouden immers zonder
noemenswaardige moeilijkheden de
belangrijke economische centra in de
zuidelijke staten van latijns Ameri
ka kunnen worden gebombardeerd.
bovendien nog konden ontsnappen
uit een langdurige, geestdodende en
deprimerende krijgsgevangenschap.
Dit iboek is een verzameling van en
kele spannende verhalen over der
gelijke ontsnappingen met als hoog
tepunt wel de in wijder kring beken
de ontvluchting uit het krijgsgevan
genkamp Stalag Luft Hl door een
tunnel van 100 meter lengte op een
diepte van 10 meter. 76 Geallieerde
officieren wisten hierdoor te ont
snappen. Men wordt geboeid bij het
lezen van deze avonturen welke een
aaneensmeding vormen van durf,
taaiheid, hardheid en vooal ook van
geluk. Het is kostelijk geschreven,
soms getuigend van een soort droge
humor die aan onverschilligheid
grenst. Men spot met de dood zoals
alleen iemand kan spotten, die meer
malen oog in oog met hem heeft ge
staan.
De drie nachten, door Ar-
mand Lanoux Uitgave
Het Spectrum, Utrecht-Ant-
werpen. No 286
Dit is een boek, dat evenals het
hierboven besproken Engelse werk
over de Tweede Wereldoorlog han
delt. Het karakter is evenwel geheel
verschillend want behalve dat het
ditmaal een Franse schrijver betreft
is het geen relaas van oorlogserva
ringen zonder meer, geen aaneen
schakeling van avonturen welke
door hun uiterlyke vorm weten te
boeien. Het is een beschrijving van
een innerlijk proces en beleving van
de problematiek van een gruwelijke
oorlog. Een meesterhand heeft hier
de onrust gehanteerd welke door
het hele boek merkbaar is; de on
rust van hem, die geen zekerheid
meer heeft. Drie nachten: de eerste,
de nacht van een belangrijke beslis
sing in de eerste periode van de oor
log in de Vogezen, bij het treffen
van de Fransen en Duitsers; de twee
de, waarin de commandant aan de
Aisne tot overgave van zijn bataljon
besluit en de laatste nacht, eindeloos
lang, in het gevangenkamp ver weg
in het oosten, waar tenslotte de da
geraad aanbreekt voor hen die weer
huistoe gaan. Maar uit het. oosten
kwam ook de nacht.
Drie staten werden geboren
door dr L. Adam Uitg.
Universitaire Pers, Leiden.
Onder auspiciën van het Afrika-
studiecentrum is bij de Universitaire
Pers te Leiden een boekwerkje ver
schenen van de hand van dr L. A-
dam over de geboorte van drie nieu
we staten. 9,eze zijn: de Soedan, Ma
rokko en Tunesië, die resp. op L jan.,
7 april en 2D maart 1956 géboren
werden als onafhankelijke staten.
Wij hebben de verwerving van hun
onafhankelijkheid van nabij meege
maakt, de ontwikkeling kunnen vol
gen door de berichtgeving van de
pers, doch dit boekje is een welkom
overzicht van de loop der gebeurte
nissen. Het is een korte en overzich
telijke kroniek, welke ieder, die zich
interesseert voor de recente geschie
denis, met genoegen zal doorneuzen.
Men herinnert zich ongetwijfeld de
details maar ziet nu pas de onder
linge samenhang. Een lijst van ge
raadpleegde literatuur besluit het
boekje om belangstellenden in staat
te stellen eventueel dieper op de
geschiedenis in te gaan.
Polen, waar wacht ge op
door Philip Gibbs. Uitg. Hol-
landia N.V. Baarn.
Alweer een oorlogsboekHet
leed is nog niet vergeten, zal niet
licht vergeten worden zolang Polen
nog zucht onder de gevolgen van het
optreden van het barbarendom, dat
zich zo onbarmhartig over dit land
heeft uitgestort. Men zou dit boek
ook kunnen noemen: „Het lijden van
een wereldstad". De auteur Philip
Gibbs heeft de tragische strijd, die
zich in het begin van de Duitse over
heersing hier afspeelde, maar meer
nog de ondergrondse strijd voor de
uiteindelijke bevrijding, die nog
steeds in werkelijkheid niet geko
men is, op wel zeer realistische wijze
in boeiende verhaaltrant weergege
ven. Het is slechts een episode uit de
grote strijd, het verhaal van 'n klein
gedeelte der vele ondergrondse strij
ders, maar hy weet de lezer daarbij
zulk een treffend en tragisch beeld
voor ogen te schilderen, dat men een
indruk krijgt van de gehele tragiek,
die zich daar gedurende enkele jaren
heeft afgespeeld, terwijl de zo vurig
begeerde vrijheid nog steeds niet is
gekomen. Het is het leven van een
groep helden, die hoopten, dat het of
fer van hun leven niet voor niets ge
bracht was
Het boek is door de uitgeverij „Hol-
landia" te Baarn keurig verzorgd en
leest prettig.
De bom op de maan, door
Stephen Mogridge Uitg.
Het Spectrum, Utrecht.
Indertijd verslonden wij de boe
ken van Jules Verne, die zo span
nend wist te vertellen van onder
zeeërs en reizen naar de maan. De
onderzeeërs zijn allang geen fantas
tische figuren meer, maar vliegende
schotels, die naar de maan vliegen,
zijn vooralsnog geen nuchtere wer
kelijkheid. Daarom zijn verhalen
over ruimteschepen en maanreizen
nog ideale lectuur voor jongens van
rond 14 jaar, die krachtens hun in
nerlijke geaardheid dol zijn op alles
was met techniek te maken heeft.
Vooral in deze Spoetnikkentijd zal
deze Spectrum-uitgave in de goed-
kppe Prisma-serie een welkom ge
schenk zijn voor de jeugd en achter
elkaar „verslonden" worden.
De drie nichten Muller, door
Geneviève Gcnnari. Uitg.
N.V. Uitgerij P. Vink, Tilburg
Deze reeds in 1949 verschenen ro
man verscheen thans in de vertaling
van Elles Janssens en brengt in beeld
de geschiedenis van drie rijke nich
ten, uit Zwitserland naar Frankrijk
verhuisd, samen met hun oude pa
triarchale grootvader Guillaume.
Drie nichten uit één stamboom,
maar alle drie geheel verschillend
van het karakter van de oude groot
vader, die alles probeerde de levens
gang van de meisjes in, zijn banen te
leiden. Maar zij zijr ook alle drie ge
heel verschillend van karakter en het
is de grote verdienste van de schrijf
ster, dat zij deze karakters zo geraffi
neerd fijn heeft ontleed, dat haar niet
ten onrechte de Prix International du
Premier Roman te Madrid werd toe
gekend. Met veel inzicht heeft zij de
levensloop dezer meisjes gevolgd en
bestudeerd en de wijze, waarop de
schrijfster de geschiedenis van de
Mullers heeft weten te ontleden, ver
raadt haar intelligentie en aanleg. De
lezers zullen haar ongetwijfeld gaar
ne bij haar gedegen verhaal volgen.
(Vervolg van pag. 11).
De eeuw der postiljons.
Na de Franse tijd kwam de tijd der
postkoetsen. In het algemeen de tijd,
waarin gebruik van rijtuigen steeds
meer toenam, als gevolg van de ver
betering der wegen. De diligences,
een verbeterd model postkoets, deed
van zich spreken. Het was de begin
periode van de thans nog wereld
bekende firma Van Gend Loos,
wiens lof gezongen is door niemand
minder dan Nicolaas Beets in onze
onvolprezen „Camera Obscura".
Het was de tijd van de „Koninklijke
Paardenposterij", welke echter met
postvervoer maar zeer zijdelings iets
te maken had en zich in hoofdzaak
beperkte tot reizigers-vervoer. De
koetsen reden in die eerste jaren van
de 19e eeuw met een gemiddelde uur.
snelheid van 8 km., hetgeen voor die
tijd werkelijk niet gek was. Dat men
in die dagen ook wel snel kon reizen
moge blijken uit het feit, dat het
Postmuseum in Den Haag een model
bezit van een z.g. Hollandse Post
wagen waarmede de dienst Amster
damGent heen en terug in 24 uur
werd gereden! Met van Gend Loos
kon men vanuit Amsterdam In 60 uur
Parijs bereiken. Gezien de slechte
wegen, rivieren en kanalen met de
vele pontveren, tollen en dergelijke
was dit beslist een fantastische snel
heid.
In die jaren werd Alphen echter al
een minder belangrijk knooppunt.
Wél doet de Kon. Paardenposterij de
plaats nog aan en is J. Kop (1834) al
daar postmeester, maar de belang
rijkste lijnen naar Amsterdam gaan
toch al over Haarlem. Volgens een
kaart van 1821 voerde er in die jaren
nog een postlijn van Alphen naar
Amsterdam langs de oude route over
Leimuiden.
Genoemde postmeester Kop moet
er in 1865 ook nog geweest zijn, want
in de annalen van Van Gend Loos
wordt tussen 1839 en 1856 zijn Post
huis als pleisterplaats óók voor de
Van Gend Loos-pa arden en reizi-
;ers genoemd. Met de post als zo-
Lanig had dit echter niets van doen.
De Posthoorn.
Uiteraard heeft Leiden, aan d
oude Rijnstroom gelegen en voorts
op de heerbaan van Haarlem naar
het zuiden voerende, op het gebied
van post. en reizigers vervoer even
eens een rol van betekenis gespeeld.
Voor het eerst kon in 1663 over „pos-
terij" gesproken worden toen aan
een zekere Clignet, afkomstig van
Aken de verzorging der post opge
dragen werd, welke uit oostelijke
richting kwam. In 1666 werd diezelf
de Clignet algemeen postmeester dei-
stad Leiden en mocht overeenkom
sten sluiten met vreemde postmees
ters. Aan hem en zijn beambten was
bij uitsluiting toegestaan het voeren
van de posthoorn. Clignet trachtte
het postvervoer van zijn stad onaf
hankelijk te maken van Amsterdam
via welke diensten tot dan toe de
postverbindingen ten oosten van Lei
den liepen. Toen dit niet gelukte
stichtte hij een eigen dienst op Ant
werpen, daarbij daadwerkelijk ge
steund door het Stadsbestuur. Zo
werd toen ook bepaald dat met he'
sluiten der poorten gewacht diend
te worden tot de postiljons warei
gearriveerd. Bij zijn dood in 173f
komt de post weer aan de stad. Het
kantoor was gevestigd in de Bree
straat over de Mooi Japiksteeg er
tijdelijk in „Het Huysken no. 2 te:
wederzijde van deser stede raed-
huys". Er werden2 bestellers
aangesteld, die een uniform kregen
en elk 5.per week ontvingen
Behalve van paarden maakte de
Leidse posterij vooral ook gebruik
van schipers, die via het Haarlem
mermeer byv. 3 maals daags een
dienst op Amsterdam onderhielden.
Ook de wagendiensten (bode-dien
sten zouden wy zeggen) vervoerden
brieven (althans in de 16e en begin
van de 17e eeuw) op Haarlem. Toen
de posterijen in het midden der 17e
eeuw aan de Staten van Hollanc
overgingen onderscheidde Leiden
zich van alle andere steden door aan
spraak te maken op het recht de
hoofdcommies op het kantoor te be
noemen. De andere steden bemoei
den zich vanaf dat ogenblik met de
inwendige dienst van de kantoren in
het geheel niet meer.