Huurverhoging van bedrijfspanden De Zuidpool in de belangstelling van de wereld Twee eeuu/en geleden werd het wereldnieuws bij de Oude Rijn verzameld VRIJDAG 22 NOVEMBER 1957 DE LEIDSE COURANT PAGINA 12 I'VE HUURWET stelt de huur van een bedrijfspand gelijk aan de huurprijs op 31 juli 1957, „tenzij partijen anders overeenkomen". De nieuwe huurprijs mag echter de huurprijs van 31 juli 1957 met niet meer dan 15 overschreden. Dit systeem is niet nieuw. Ook de huurverhogingen van 1 januari 1954 en 1 september 1955 waren afhankelijk van een overeen komst van partijeh. Slechts de huurverhoging van 1 januari 1951 geschiedde ook voor bedrijfspanden automatisch en doorbrak dus de lopende contrac ten. In dit artikel zullen wij onderzoeken, welke betekenis gehecht moet worden aan de woorden: „tenzij partijen anders overeenkomen". Gaat de huur slechts omhoog, indien partijen NA 31 juli 1957 daartoe besluiten? Of kan de huur ook verhoogd worden, als het reeds lang geleden gesloten huurcontract een bepaling bevat, dat de huur verhoogd zal worden, zodra zulks wettelijk toegestaan zal zijn? Het antwoord berust bij de rechter. Wij laten daarom enkele uitspraken volgen, welke na de huurverhoging van 1 januari 1954 zijn gegeven. GEEN ONTRUIMING WEGENS WANBETALING Een weduwe had een winkelwoon huis met tabakskerverij te Leiden verhuurd tot 1 januari 1958. Het huurcontract bevatte de volgende clausule: „Mochten de huurprijzen ten tijde van deze wederinhuur zijn gestegen dan wel in de periode van 31 december 1952 tot 31 december 1957 stijgen en het geoorloofd zijn een hogere huur te bedingen, zal de huurprijs alsdan dienovereenkomstig worden verhoogd". De weduwe stelde zich op het standpunt, dat de huurder op grond van de aangehaalde clausule ver plicht was met ingang van 1 januari 1954 de bij de Huurwet geoorloofde maximale huurverhoging van 20 voor te Leiden gelegen bedrijfspan den te betalen. Maar de huurder dacht er anders over en bleef de oude huurprijs van 31 december 1953 betalen. Hierop bracht de weduwe de zaak voor de kantonrechter en vroeg hem de huurovereenkomst te ontbinden en de huurder tot ont ruiming te veroordelen, omdat de huurder zich aan wanbetaling zou hebben schuldig gemaakt. De kantonrechter was het niet met de weduwe eens. Bedoelde clausule gaf de weduwe niet het recht de huurprijs met ingang van 1 januari 1954 zonder toestemming van de huurder te verhogen. Het betrof hier immers geen woning waarvoor een hogere huurprijs van rechtswege uit de bepalingen der Huurwet voort vloeide doch een bedrijfspand, ten opzichte waarvan partijen slechts in onderlinge overeenstemming tot een hogere huurprijs kunnen komen. Deze wilsovereenstemming moet na 31 december 1953 worden bereikt, aldus de kantonrechter. Ook al ware dit anders - zo ging de kantonrechter verder en zou dus moeten worden aangenomen, dat partijen de bevoegdheid gehad zou den hebben van tevoren voor de toe komst een hogere huur te bedingen, zodra zulks door .de Huurwet zou zijn toegelaten, dan nog houdt de redactie van de clausule niet in, dat de ho gere huur, welke de weduwe even tueel zou kunnen bedingen, in ieder geval de volgens de Huurwet ge oorloofde maximale huurprijs zou moeten zijn. Aldus verklaarde de kantonrech ter de vordering niet ontvankelijk, omdat deze gebaseerd was op een niet-bestaande huurachterstand. Huurprijsvaststellingen In tegengestelde zin besliste de kantonrechter te Groningen. Het be treffende huurcontract liep tot 1 mei 1958. Daarin was bepaald, dat, in dien tijdens de huurtijd door de Overheid of een daartoe bevoegde instantie een huurverhoging mocht worden toegestaan, de huurder deze van stonde aan moet bijbetalen. De huurder meende, dat hü de voor de gemeente Groningen gelden de huurverhoging van 20 per 1 januari 1954 niet behoefde te betalen omdat partijen na 31 december 1953 geen nieuwe huurovereenkomst had den gesloten. De verhuurder verzocht de kan tonrechter de huur vast te stellen. Deze achtte het niet aannemelijk, dat de wetgever met de woorden „tenzij partijen anders overeenko men" heeft bedoeld, dat partijen be paald na 31 december 1953 omtrent een verhoging moeten overeenko men. Veeleer achtte de kantonrech ter de contracteervrijheid van par tijen voor bedrijfspanden hersteld het voorts niet aannemelijk, dat de wetgever door het gebruik van de woorden „tenzij partijen anders over eenkomen" bedoeld zou hebben par tijen in hun vrijheid meer dan nodig te beperken. De Wetgever heeft zich immers slechts ten doel gesteld de huurprijzen aan zekere maxima te binden. De toepassing van de huur verhogingsclausule is in geen enkel opzicht met dit doel in 'strijd. Aldus verhoogde de kantonrechter de huur prijs met 20 Een opmerkelijke beslissing Vermeldenswaard is nog de vol gende beschikking van de kanton rechter te Haarlem. De verhuurder en huurder van een bedrijfspand te Haarlem waren in 1948 een huurprijs van 2500 per jaar overeengekomen. In november 1953 stelde de kanton rechter de huur vast op 2300 per jaar. Met ingang van 1 januari 1954 mochten de huren van de in de ge meente Haarlem gelegen bedrijfs- met dien verstande, dat de huurprijs panden met ten hoogste 17 wor- van 31 december 1953 niet met een den verhoogd. hoger percentage mag worden ver- De verhuurder verzocht de kan- hoogd dan waarmede de huur van I tonrechter deze huurverhoging toe te woningen per 1 januari 1954 auto- j passen en de huur derhalve vast te matisch krachtens de Huurwet verhoogd. Aldus berekende de kantonrechter in de betalingsverplichting van de huurder een verhoging van 20 Een analoog geval In het volgende geval was een bedrijfspand te Groningen verhuurd voor de tijd van 15 jaren, ingaande 1 mei 1949 en eindigende 1 mei 1964. Het huurcontract bevatte de volgen de bepaling: „Indien van overheids wege met handhaving van de prijs- beheersing toestemming wordt ver leend de huursommen in het alge meen met een bepaald bedrag of per centage te verhogen, dan zal deze verhoging ook voor de onderwer- pelijke huursom van toepassing zijn". Ook hier stelde de huurder, dat de overeenkomst tot wijziging van de huurprijs na 31 december 1953 tot stand moest zijn gekomen. De huur der wees op de tekst van de Huur wet, welke luidt: „tenzij partijen an ders overeenkomen" en niet: „tenzij partijen anders overeengekomen zijn". Ook de Huuradviescommissie deelde de opvatting van de huurder. Doch naar het oordeel van de kan tonrechter vloeide uit de woorden van de Huurwet geenszins voort, dat aan een of op zichzelf volkomen redelijke huurverhogingsclausule, op genomen in een vóór 1 januari 1954 tot stand gekomen huurcontract, be tekenis zou moeten worden ontzegd. Door de regeling ten aanzien van bedrijfspanden is de contractsvrijheid hersteld, zij het met deze belang rijke beperking, dat de huurprijzen zekere maxima niet mogen over schrijden. De kantonrechter achtte stellen op 2691 per jaar. De huur der verzette zich hiertegen, omdat de huurverhoging slechts kan worden ingevoerd, als partijen het daarover eens waren. De kantonrechter stelde de ver huurder in het gelijk met de vol gende redenering. In 1948 was door partijen een huurprijs van 2500, vastgesteld. Per 1 januari 1951 had de huurprijs dus 2875,moeten bedragen, daar ook de huren van bedrijfspanden op die datum auto matisch met 15 werden verhoogd. De door partijen in 1948 overeenge komen huurprijs, welke na 1 januari 1951 2875,had moeten luiden, geldt tussen partijen, zolang wette lijke bepalingen zich daartegen niet uitdrukkelijk verzetten. In 1953 ver zetten deze bepalingen zich tegen de krachtens contract verschuldigde huurprijs voor zover deze meer be droeg dan 2300, Op 1 januari 1954 werd de maxi mum-huurprijs 2691,welke be neden de krachtens contract gelden de huurprijs van 2875,bleef. Al dus stelde de kantonrechter de huur prijs per 1 januari 1954 vast op er jaar. Wetgever in verzuim Wetten behoren duidelijk te zijn. Deze eis geldt zeker voor de Huur wet, waarmede zo velen te maken hebben. Door een kleine redactie wijziging had de wetgever zijn be doeling duidelijk kunnen maken. Wij betreuren het, dat hieraan bij de jongste wijziging van de Huurwet geen aandacht is besteed. Mr. C. A. BARON BENTINCK In het kader van het Geophysisch Jaar hebben diverse landen expedi ties uitgerust voor de onderzoeking van het zuidpoolgebied. Onze kaart geeft de ligging aan van de verschillende wetenschappe lijke steunpunten der deelnemende landen. Ook de gebiedsaanspraken zijn aangegeven. Verschillende aan spraken vallen over elkaar. Noch de Verenigde Staten, noch de Sovjet unie hebben gebiedsaanspi-aken ge- Met muit je iae%d uiinnaat - met een neu&iengte Nog juist kon dit muisje voor de dodelijke klem wegduiken en zo behield het zijn leven, terwijl de fotograaf toch een curieuze opname verkreeg. De opname techniek is vrij eenvoudig: men zet de camera met geopende sluiter in een donker vertrek; het circuit van de (electronische) flitslamp wordt gesloten door de beugel van de val, die als eenvoudig schakelaartje werkt. Voor de rest hoeft men alleen maar wat geduld te hebben. Kierkegaard, een keuze uit zijn dagboeken. Prisma reeks No 283 Uitg. Het Spectrum Utrecht. Samen gesteld en vert. Dr H. A. Munster. Op 5 mei 1813 werd in Kopenha gen een jongen geboren die in zijn latere leven de zelfbewuste en klein- burgelijke bevolking van die dagen in opschudding zou brengen, Sören Aby.e Kierkegaard. Als zoon van een welgesteld koopman, stond hij in hoog aanzien, vooral omdat hij theo logie ging studeren, met het doel, dominé te worden. Tijdens en na de ze studie, werd hij zich echter bewust dat de conclusies van zijn filoso fie, niet overeenstemden met de ai- gemeen gebruikelijke van zijn tijd, ja er zelfs lijnrecht tegenover ston den. Omdat hij een sterke persoon lijkheid was, werd hij een fel be strijder van de Deense staatskerk. Hij ging dwars tegenalles in wat gangbaar en officieel was en was vooral een groot tegenstander van de filosoof Hegel. De verzameling dagboekfragenten welke na een strenge selectie zijn samengesteld geven een helder beeld van de ont wikkeling van de denkwijze van Kierkegaard. Zijn verloving met Re- gine Olsen en vooral het verbreken van zijn trouwbeloften hebben een grote invloed op het leven van deze „zonderling" gehad, die men wel eens de eerste existentialist ge noemd heeft. De uitgebreide lijst van de voornaamste gebeurtenissen uit het leven van Kierkegaard (in chro nologische volgorde) schept voor de lezer de mogelijkheid de dagboek fragmenten in het juiste verband te plaatsen. Autotypenboek 1957, Piet Olyslager Uitg. Kluwer, Deventer. In samenwerking met fabrikanten en importeurs, heeft Piet Olyslager een keurig verzorgd boekwerk sa mengesteld, waarin vrijwel alle per sonenautotypen die er in Europa in 1957 op de markt verschenen, alfabe tisch lexicografisch vermeld staan. Behalve een duidelijke foto van elk model bevat dit boek, dat op prach tig glad en stevig papier gedrukt is, uitgebreide gegevens over motor, transmissie, chassis, onderhoudsmid delen maten, prijzen enz. Niet alleen voor autohandelaren en adspirant autobezitters maar ook voor iedereen die zijn kennis op het gebied van automerken en -typen wil uitbrei den, is dit overzichtelijke werk een prachtig bezit. Dè vlucht in het gevaar, door Paul Brickhill en Con rad Norton Uitgave Het Spectrum No 285 Utrecht- Antwerpen. De beide schrijvers noemen het zelf: een boek over wonderen. Het is inderdaad verbazingwekkend hoe vele geallieerde vliegers in de Twee de Wereldoorlog er in zijn geslaagd, behalve veilig aan de grond te komen formuleerd, maar evenmin hebben deze grote landen de aanspraken van anderen erkend. De organisators van het Geophy sisch Jaar zijn het er over eens ge worden. dat de expedities in de pool gebieden geen enkel politiek karak ter mogen hebben. Hier en daar is daaromtrent wel twijfel gerezen. Het is mogelijk, dat bij de onderzoekin gen kostbare mineralen worden ont dekt en het is waarschijnlijk, dat de ontdekkers het voordeel daarvan voor hun land opeisen. Men is echter van mening, dat dat dan later moet worden geregeld, maar de gezamen lijke inspanning welke thans wordt gedaan is uitsluitend van weten schappelijke aard. Men ruikt uranium! Geologische waarnemingen van vorige expedities wijzen op de bijna zekere aanwezigheid van goud, zil ver en koper. Op het ogenblik gaat echter de grootste belangstelling uit naar uranium, dat in het Zuidpoolge bied voorhanden zou zijn. Een Aus tralische expeditie in 1911 (en een expeditie omstreeks 1930 kwam tot dezelfde gevolgtrekkingen) heeft aangetoond, dat de bodemsamenstel ling in het door Australië opgeëiste gebied identiek is aan die van Zuid- Australië. In Zuid-Australië nu, zijn uraniumlagen ontdekt. De hoop op het vinden van uranium wordt nog versterkt door de grote overeen stemming tussen de samenstelling van de bodem van het Zuidpoolge bied en die van Noord-Canada waar, zoals men weet, ook belangrijke ura- niumertslagen worden ontgonnen. De ontginning van deze natuurlij ke rijkdommen, die door vroegere expedities eerder als hersenschim mig werd afgewezen, zou thans, met de nieuw opgedane ervaring op elk gebied, technisch te verwezenlijken blijken. Militaire steunpunten. Strategisch kan het Zuidpoolge bied van grote betekenis zijn voor al voor de Verenigde Staten. Een mogelijke vernieling van het Pana makanaal zou de scheepvaart dwin gen tot een omleiding langs het zui den van Zuid-Amerika. In dit geval zouden bases op de Zuidpool bete kenen, de beheersing van een be langrijke zeeweg. De Zuid-Ameri kaanse staten vrezen echter iedere oprichting van militaire steunpun ten in het antarctisch gebied. Vanuit die bases zouden immers zonder noemenswaardige moeilijkheden de belangrijke economische centra in de zuidelijke staten van latijns Ameri ka kunnen worden gebombardeerd. bovendien nog konden ontsnappen uit een langdurige, geestdodende en deprimerende krijgsgevangenschap. Dit iboek is een verzameling van en kele spannende verhalen over der gelijke ontsnappingen met als hoog tepunt wel de in wijder kring beken de ontvluchting uit het krijgsgevan genkamp Stalag Luft Hl door een tunnel van 100 meter lengte op een diepte van 10 meter. 76 Geallieerde officieren wisten hierdoor te ont snappen. Men wordt geboeid bij het lezen van deze avonturen welke een aaneensmeding vormen van durf, taaiheid, hardheid en vooal ook van geluk. Het is kostelijk geschreven, soms getuigend van een soort droge humor die aan onverschilligheid grenst. Men spot met de dood zoals alleen iemand kan spotten, die meer malen oog in oog met hem heeft ge staan. De drie nachten, door Ar- mand Lanoux Uitgave Het Spectrum, Utrecht-Ant- werpen. No 286 Dit is een boek, dat evenals het hierboven besproken Engelse werk over de Tweede Wereldoorlog han delt. Het karakter is evenwel geheel verschillend want behalve dat het ditmaal een Franse schrijver betreft is het geen relaas van oorlogserva ringen zonder meer, geen aaneen schakeling van avonturen welke door hun uiterlyke vorm weten te boeien. Het is een beschrijving van een innerlijk proces en beleving van de problematiek van een gruwelijke oorlog. Een meesterhand heeft hier de onrust gehanteerd welke door het hele boek merkbaar is; de on rust van hem, die geen zekerheid meer heeft. Drie nachten: de eerste, de nacht van een belangrijke beslis sing in de eerste periode van de oor log in de Vogezen, bij het treffen van de Fransen en Duitsers; de twee de, waarin de commandant aan de Aisne tot overgave van zijn bataljon besluit en de laatste nacht, eindeloos lang, in het gevangenkamp ver weg in het oosten, waar tenslotte de da geraad aanbreekt voor hen die weer huistoe gaan. Maar uit het. oosten kwam ook de nacht. Drie staten werden geboren door dr L. Adam Uitg. Universitaire Pers, Leiden. Onder auspiciën van het Afrika- studiecentrum is bij de Universitaire Pers te Leiden een boekwerkje ver schenen van de hand van dr L. A- dam over de geboorte van drie nieu we staten. 9,eze zijn: de Soedan, Ma rokko en Tunesië, die resp. op L jan., 7 april en 2D maart 1956 géboren werden als onafhankelijke staten. Wij hebben de verwerving van hun onafhankelijkheid van nabij meege maakt, de ontwikkeling kunnen vol gen door de berichtgeving van de pers, doch dit boekje is een welkom overzicht van de loop der gebeurte nissen. Het is een korte en overzich telijke kroniek, welke ieder, die zich interesseert voor de recente geschie denis, met genoegen zal doorneuzen. Men herinnert zich ongetwijfeld de details maar ziet nu pas de onder linge samenhang. Een lijst van ge raadpleegde literatuur besluit het boekje om belangstellenden in staat te stellen eventueel dieper op de geschiedenis in te gaan. Polen, waar wacht ge op door Philip Gibbs. Uitg. Hol- landia N.V. Baarn. Alweer een oorlogsboekHet leed is nog niet vergeten, zal niet licht vergeten worden zolang Polen nog zucht onder de gevolgen van het optreden van het barbarendom, dat zich zo onbarmhartig over dit land heeft uitgestort. Men zou dit boek ook kunnen noemen: „Het lijden van een wereldstad". De auteur Philip Gibbs heeft de tragische strijd, die zich in het begin van de Duitse over heersing hier afspeelde, maar meer nog de ondergrondse strijd voor de uiteindelijke bevrijding, die nog steeds in werkelijkheid niet geko men is, op wel zeer realistische wijze in boeiende verhaaltrant weergege ven. Het is slechts een episode uit de grote strijd, het verhaal van 'n klein gedeelte der vele ondergrondse strij ders, maar hy weet de lezer daarbij zulk een treffend en tragisch beeld voor ogen te schilderen, dat men een indruk krijgt van de gehele tragiek, die zich daar gedurende enkele jaren heeft afgespeeld, terwijl de zo vurig begeerde vrijheid nog steeds niet is gekomen. Het is het leven van een groep helden, die hoopten, dat het of fer van hun leven niet voor niets ge bracht was Het boek is door de uitgeverij „Hol- landia" te Baarn keurig verzorgd en leest prettig. De bom op de maan, door Stephen Mogridge Uitg. Het Spectrum, Utrecht. Indertijd verslonden wij de boe ken van Jules Verne, die zo span nend wist te vertellen van onder zeeërs en reizen naar de maan. De onderzeeërs zijn allang geen fantas tische figuren meer, maar vliegende schotels, die naar de maan vliegen, zijn vooralsnog geen nuchtere wer kelijkheid. Daarom zijn verhalen over ruimteschepen en maanreizen nog ideale lectuur voor jongens van rond 14 jaar, die krachtens hun in nerlijke geaardheid dol zijn op alles was met techniek te maken heeft. Vooral in deze Spoetnikkentijd zal deze Spectrum-uitgave in de goed- kppe Prisma-serie een welkom ge schenk zijn voor de jeugd en achter elkaar „verslonden" worden. De drie nichten Muller, door Geneviève Gcnnari. Uitg. N.V. Uitgerij P. Vink, Tilburg Deze reeds in 1949 verschenen ro man verscheen thans in de vertaling van Elles Janssens en brengt in beeld de geschiedenis van drie rijke nich ten, uit Zwitserland naar Frankrijk verhuisd, samen met hun oude pa triarchale grootvader Guillaume. Drie nichten uit één stamboom, maar alle drie geheel verschillend van het karakter van de oude groot vader, die alles probeerde de levens gang van de meisjes in, zijn banen te leiden. Maar zij zijr ook alle drie ge heel verschillend van karakter en het is de grote verdienste van de schrijf ster, dat zij deze karakters zo geraffi neerd fijn heeft ontleed, dat haar niet ten onrechte de Prix International du Premier Roman te Madrid werd toe gekend. Met veel inzicht heeft zij de levensloop dezer meisjes gevolgd en bestudeerd en de wijze, waarop de schrijfster de geschiedenis van de Mullers heeft weten te ontleden, ver raadt haar intelligentie en aanleg. De lezers zullen haar ongetwijfeld gaar ne bij haar gedegen verhaal volgen. (Vervolg van pag. 11). De eeuw der postiljons. Na de Franse tijd kwam de tijd der postkoetsen. In het algemeen de tijd, waarin gebruik van rijtuigen steeds meer toenam, als gevolg van de ver betering der wegen. De diligences, een verbeterd model postkoets, deed van zich spreken. Het was de begin periode van de thans nog wereld bekende firma Van Gend Loos, wiens lof gezongen is door niemand minder dan Nicolaas Beets in onze onvolprezen „Camera Obscura". Het was de tijd van de „Koninklijke Paardenposterij", welke echter met postvervoer maar zeer zijdelings iets te maken had en zich in hoofdzaak beperkte tot reizigers-vervoer. De koetsen reden in die eerste jaren van de 19e eeuw met een gemiddelde uur. snelheid van 8 km., hetgeen voor die tijd werkelijk niet gek was. Dat men in die dagen ook wel snel kon reizen moge blijken uit het feit, dat het Postmuseum in Den Haag een model bezit van een z.g. Hollandse Post wagen waarmede de dienst Amster damGent heen en terug in 24 uur werd gereden! Met van Gend Loos kon men vanuit Amsterdam In 60 uur Parijs bereiken. Gezien de slechte wegen, rivieren en kanalen met de vele pontveren, tollen en dergelijke was dit beslist een fantastische snel heid. In die jaren werd Alphen echter al een minder belangrijk knooppunt. Wél doet de Kon. Paardenposterij de plaats nog aan en is J. Kop (1834) al daar postmeester, maar de belang rijkste lijnen naar Amsterdam gaan toch al over Haarlem. Volgens een kaart van 1821 voerde er in die jaren nog een postlijn van Alphen naar Amsterdam langs de oude route over Leimuiden. Genoemde postmeester Kop moet er in 1865 ook nog geweest zijn, want in de annalen van Van Gend Loos wordt tussen 1839 en 1856 zijn Post huis als pleisterplaats óók voor de Van Gend Loos-pa arden en reizi- ;ers genoemd. Met de post als zo- Lanig had dit echter niets van doen. De Posthoorn. Uiteraard heeft Leiden, aan d oude Rijnstroom gelegen en voorts op de heerbaan van Haarlem naar het zuiden voerende, op het gebied van post. en reizigers vervoer even eens een rol van betekenis gespeeld. Voor het eerst kon in 1663 over „pos- terij" gesproken worden toen aan een zekere Clignet, afkomstig van Aken de verzorging der post opge dragen werd, welke uit oostelijke richting kwam. In 1666 werd diezelf de Clignet algemeen postmeester dei- stad Leiden en mocht overeenkom sten sluiten met vreemde postmees ters. Aan hem en zijn beambten was bij uitsluiting toegestaan het voeren van de posthoorn. Clignet trachtte het postvervoer van zijn stad onaf hankelijk te maken van Amsterdam via welke diensten tot dan toe de postverbindingen ten oosten van Lei den liepen. Toen dit niet gelukte stichtte hij een eigen dienst op Ant werpen, daarbij daadwerkelijk ge steund door het Stadsbestuur. Zo werd toen ook bepaald dat met he' sluiten der poorten gewacht diend te worden tot de postiljons warei gearriveerd. Bij zijn dood in 173f komt de post weer aan de stad. Het kantoor was gevestigd in de Bree straat over de Mooi Japiksteeg er tijdelijk in „Het Huysken no. 2 te: wederzijde van deser stede raed- huys". Er werden2 bestellers aangesteld, die een uniform kregen en elk 5.per week ontvingen Behalve van paarden maakte de Leidse posterij vooral ook gebruik van schipers, die via het Haarlem mermeer byv. 3 maals daags een dienst op Amsterdam onderhielden. Ook de wagendiensten (bode-dien sten zouden wy zeggen) vervoerden brieven (althans in de 16e en begin van de 17e eeuw) op Haarlem. Toen de posterijen in het midden der 17e eeuw aan de Staten van Hollanc overgingen onderscheidde Leiden zich van alle andere steden door aan spraak te maken op het recht de hoofdcommies op het kantoor te be noemen. De andere steden bemoei den zich vanaf dat ogenblik met de inwendige dienst van de kantoren in het geheel niet meer.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1957 | | pagina 14