De Gevangenpoort....
KITSCH KUNST
Van zeepiraten en gifmengsters eenS een hotel ZOnder COHlfort,
met een dikke boterhammaar met pijnlijke menu's
Hier werden onze minder nette
voorouders grondig „bewerkt"
Spitsroeden lopen
tussen martelwerktuigen
ZATERDAG 19 OKTOBER 1957
DE LEIDSE COURANT
PAGINA 4
rJ,WINTIG ZEEROVERS, schuimers van de ergste
soort, kortom, het summum, dat het piratendom
aan schoons kan opbrengen, zitten opeen gepakt in
een witgekalkte, stenen kot van amper 4x4 meter.
Het is hartje winter en de ijzige wind snerpt door de
kieren van de niet al te best sluitende vensters, welke
boven in de muur voor wat spaarzaam daglicht zorgen.
De atmosfeer daarbinnen is ondragelijk en in een hoek
je zijn enige kapers, die stuk voor stuk een 10 hebbeh
voor onbetrouwbaarheid en onwellevendheid, met
elkaar slaags geraakt. Op het heidens tumult komt na
enige tijd een slaapdronken cipier door de eerste deur
aan het eind van de nauwe gang aanstrompelen. Na
vijf minuten gerekend naar de zandloper staat
hij voor de tierende bende achter de polsdikke, ruwe
ijzeren tralies, nadat hij behoedzaam deur twee en
deur drie geopend en gesloten heeft, welke op regel
matige afstand van elkaar in het gangetje zyn gezet
zodat een uitbrekingspoging een hele klus zou zijn. De
bewaker, oud-militair, zelf van niet geheel onbespro
ken gedrag en bijgeval een oude rot in het vak, is niet
erg spraakzaam vandaag. Hij beperkt zich dit maal tot
enkele dreigementen: „als jullie geboefte niet gauw
dan komt er vanavond geen voer in de nappen; en als
het dan nog niet afgelopen is worden jullie morgen
naar een ander vertrekje gebracht waar je nog een
beetje harder te keer zult gaan, maar daar wordt van
je verwacht, dat je zult krijsen". De uitwerking van
deze waarschuwing is niet mis. De woeste en blik
semende ogen verstillen tot een hongerige, grijnzende
blik. Het geboefte slikt de laatste verwensingen met
moeite weg en wordt langzaam aan stil. De cipier loopt
weer huiverend terug de gang door, bij elke lage deur
zich bukkend onder ontevreden gemompel. De laatste
deuropening passeert hij in het gezelschap van een
bruine rat met het formaat van een klein konijn.
OTELT U GERUST, beste lezer, dit is geen voorstel-
ling van zaken, zoals deze thans in ons moderne
en beschaafde Westen nog voorkomt. Wij hebben hier
althans geen weet van. Wat wij u hierboven voorscho
telden zagen wij slechts in onze verbeelding. Maar er
is beslist geen rijke fantasie voor nodig, een dergelijk
toneel als schrikbeeld te zien opdoemen, wanneer u in
de residentie uw schreden richt naar het centrum,
waar bij de Vijverberg uw aandacht getrokken wordt
door een op zich niet indrukwekkend bouwwerk; een
bruinstenen gebouw met een strakke trapgevel en een
uit-stekende poort, een miniatuur-poortje daarneven.
Alles even massief en somber; de Gevangenpoort. In
het drukke seizoen, als de vreemdelingen bij honderden
neerstrijken op de bezienswaardigheden van de stad,
ziet u van een afstand reeds een rij van opeengedron
gen mensen, geduldig of ongeduldig wachtend om te
worden binnengelaten. En wanneer het dan zover is,
laat u zich door de zware, groene deur naar binnen
persen, maar past u vooral op de treden, stoepetjes en
opstandjes, u kunt lelijk terecht komen; overal in dit
genadeloze oord loert het ongeluk naar de menselijke
wezens, die de oude gevangenis wagen te betreden.
Martelingen naar keuze
Achter de gids aan begint u de tocht, welke een uur
in beslag neemt, en schuifelt het eerste vertrek bin
nen, waar u met zijn allen, heel gezellig, gaat staan
wachten op de man die tekst en uitleg zal gaan geven.
U staat nu in een witgekalkte, stenen ruimte en de
eeuwen zien op u neer. Dit was het arrestantenlokaal,
waar ook wel verhoren afgenomen pleegden te wor
den. Er is rnaar één venster met het licht waren ze
vroeger toch erg karig een z.g. trapvenster, waar de
dienaren van de schout, de rekels, tijdens de verhoren
rustig konden zitten, onderwijl zich vermakend met de
angst- en pijnkreten van de slachtoffers, die naar keuze
(van de overheidsdienaren) allerhande pijnlijke be
handelingen konden ondergaan. Wanneer u even rond
ziet grijpt u een zekere beklemming naar de keel. Het
meubilair is, evenals elders in deze „benarrende veste",
somber maar indrukwekkend gehouden. Het ene mo
ment wordt uw aandacht gevraagd voor een radbraak-
bank voor zeven personen tegelijk men lag hierop
een half uur te zieltogen, kreeg daarna een tik met
een ijzeren hamer en het leed was geleden even
later wijst men u op de brandmerken aan de muur;
merken met elk een eigen afbeelding. Als u enkele
eeuwen geleden een Op hol geslagen misdadiger tegen
het lijf gelopen was, die een ooievaar op zijn biceps
ingebrand had, dan-kon u er van op aan, dat de man
in het Haagje thuishoorde. Verder kunt u nog een
schandton voor dames bewonderen, welke ton op de
markt werd geplaatst en waarin het hoofd van het
slachtoffer het mikpunt was van het gepeupel. Er naast
stond dan een offerbus voor de bijdragen voor de
stadsarmen; men wist het aangename met het nuttige
te verbinden, een toneel tot leeringhe ende vermaeck.
U*N DE GIDS VOERT U weer verder, uiterlijk onbe-
wogen, maar met liefde voor zijn vak, zoals hij
later verzekerde. Wij zullen u niet te zeer met details
vermoeien, doch enkele in het oog springende mar
kante dingen willen wij u toch niet onthouden. U moet
het ons echter niet kwalijk nemen als het hier en daar
een weinig cru dreigt te worden, want minder kan het
heus nietU zit in het (pijn)bootje en u moet mee;
spitsroeden lopen tussen pieken, kettingen als voor
een scheepsanker. hand- en duimschroeven en beuls
zwaarden komt u een houten zwaard tegen, dan heeft
u geluk gehad, want dat betekent gratie; u kunt bij
dit wapen dus gewoon lachend blijven kijken. U wordt
gevoerd door kerkers en treurkamers, door pijnkelders
en een vrouwenkamer, over de ziekenkamer met de
hygiënische bedsteden en de stokzolder. En de gids
maar rauwe verhalen vertellenZo is die geschie
denis van de treurkamer wel gezellig. Daar kregen de
minder oppassende lieden, voor wie het niet zo beste
lot van de doodstraf stond te wachten, een galgenmaal
aangeboden. Doch voor het zover was hadden ze al
heel wat moeten doorstaan. Het treurv "trek kwam uit
op een binnenplaatsje, waaraan tevens de keuken ge
legen was. Hier zaten de boeven-met-de-dood-voor-ogen
de laatste paar dagen zonder één hapje eten. De geur
van de keuken echter wist van niets en kringelde zich
prinsheerlijk naar boven, zo naar de neusgaten van de
arme misdadiger, die op den duur niet wist waar hij
het zoeken moest van ellende en honger. Maar genoeg
hierover, voort moet u.
Huiveren bij „de eeuwige drup"
Op het verzoek van de rondleider: nu even ons ver
mommen als boefgaat u natuurlijk niet in. Dat
hoort zo bij z'n praatje en u blijft gewoon fatsoenlijk,
al past dit niet binnen deze muren. Waar u nu belandt
bent u al in de aanvang van dit artikel geweest: de
kerker waar de twintig zeerovers zaten. Nu wordt u
met de andere bezoekers opeengedrongen, allemaal
achtenswaardige personen op een kluitje. Het licht
gaat een momentje uit en u wordt de verzekering ge
geven, dat dit niet de „vy'f minuten voor de jongelui"
zijn, doch dat het slechts een illustratie is van hetgeen
zich hier eeuwen geleden heeft afgespeeld. Na de ker
ker gaat u nog. in één moeite door, naar de pijnkelder
waar u op de hoogte wordt gebracht van de gebruiken
met de drupsteen ofwel de „eeuwige drup" in plaats
van een menselijk hoofd staat er nu een steen, behoor
lek uitgehold in de loop der jaren en onder bleek
wegtrekken moet u dan aanhoren, dat daar eens vanaf
het plafond de druppels gestadig neerkwamen op een
kaalgeschoren hoofd. De gevolgen waren simpelweg:
krankzinnigheid en na drie dagen de dood.
GRUWELEN LINKS en gruwelen rechts. Het is alle-
maal een beetje koud, somber en vreselijk onge
zellig wat wij u hier vertellen, maar ontegenzeggelijk
interessant. Er van afgezien, dat onze voorvaderen ge
patenteerde meesters waren in het uitdenken en toe
passen van martelmethoden hierin deden zij zeker
niet onder voor de exploiteurs van de moderne con
centratiekampen zij waren bovendien ook niet van
gisteren bij het inrichten van de onderkomens hunner
gedetineerden. Zo waren niet alleen de muren bunker
achtig dik (van 80 tot 110 cm), de beschermers der wet
hadden er ook nog voor gezorgd, dat de toegangswegen
tot de kerkers met hout bekleed werden, zodat een
ontvluchtingspoging al op grote afstand gehoord kon
worden. Ook de poortjes in deze houten gangen waren
Op gruwelijke wijze werd door het gepeupel een eind
gemaakt aan het leven van de gebroeders De Witt.
Zelfs lieden uit de betere kringen ontzagen zich niet,
aan dit „bedrijf" deel te nemen.
van hout en daarenboven nog zeer laag gehouden. Bij
een eventuele uitbreekpoging moest de vluchteling zich
bukken, hierdoor verminderde zijn aanvalskracht aan
merkelijk en was een kans op succes wel uiterst gering.
Al met al dus wel een hotel met weinig comfort,
maar de gasten mochten dan ook niet veeleisend zijn.
Over „grauw" en
een grauwe bladzijde
Als wij het zo over gasten hebben belanden wij ge
lijk bij een belangrijk evenement in de geschiedenis
der Gevangenpoort en evenzeer in de vaderlandse his
torie: de bewogen tijden rond 1672, toen de regering
radeloos, het volk redeloos en het land reddeloos was.
Tot de „gasten" van het gevang behoorde in die dagen
een aanzienlijke Hollander de broer van de raads
pensionaris Jan de Witt, Cornells. U komt op zijn ka
mer, waar hij heeft gevangen gezeten, ziek als hij was.
Een groot, vierkant vertrek, waar de regent van Dor
drecht opgesloten zat totdat hij op 20 augustus 1672
zonder opgaaf van redenen werd veroordeeld tot ver
lies van zijn waardigheden en levenslange verbanning.
Dit vonnis werd dezelfde dag nog teniet gedaan door
het Haagse gepeupel, dat zowel uit „grauw" als uit
min of meer aanzienlijken bestond. De opgehitste me
nigte bestormde de Gevangenpoort en sloeg op gru
welijke wijze de hand aan Cornelis en zijn broer, die
juist voor een bezoek aan Cornelis in de gevangenis
aanwezig was. Cornelis, die reeds geruime tijd ziek
was en daarom op de ziekenkamer lag zijn bedstee,
waarop hij eigenhandig het huis van zijn broer Johan
in het hout gekerfd heeft, wordt u nog getoond ont
ving in de ochtend van de 20ste augustus de medede
ling van zijn vonnis. Hij verzocht zijn broer te komen
en deze verscheen spoedig, dwars door het samenge
stroomde volk, met de bedoeling Cornelis mee naar
zijn huis te nemen. Maar het volk had nu de twee
„landverraders" bij elkaar en wist de terugkeer van de
raadspensionaris te beletten. Een heethoofd gaf het
sein tot de gewelddadige openbreking van de deur en
drong, aan het hoofd van een bloeddorstige bende, de
kamer binnen waar Cornelis in bed lag en Jan in de
Bijbel zat te lezen. Binnen weinige ogenblikken waren
de twee De Witten naar buiten gesleept waar zij op
onbeschrijflijke manier werden vermoord en ver
minkt. waarna men hen aan de voeten ophing aan een
g?lg. Onze geschiedenis wijst gelukkig nergens meer
een dergelijk voorbeeld van een on-Nederlandse uit-
bardBng aan!
11/IET UW GEDACHTEN nog bij deze kwalijke blad-
1"* zijde uit het geschiedenisboekje nadert uw bezoek
zijn einde. U daalt langs een vervaarlijk glad en smal
wenteltrapje weer naar de begane grond, terwijl de
gids nog wat napraat over ijzeren bakken vol wit
gloeiende stenen waar men in rondhuppelen moest om
zijn onschuld te bewijzen. Kwam men heelhuids en
lachend en wel weer uit de hel, dan was er geen vuil
tje aan de lucht en werd men als een onschuldig lam
weer naar huis gestuurd. Maar o wee als de voeten
verbrandden, dan zwaaide er wat.... Dan was men
inderdaad wel de misdadiger waar men voor gehou
den werd. Geen twijfel mogelijk bij zo'n godsoordeel!
O ja, en dan nog de vrouwenkamer. Daar zaten me
harpijenOver het algemeen dames met een dikke
boterham en een mes, dat aan twee kanten sneed. Ze
verdienden de kost met baker te spelen en wanneer
het kind ter wereld was gekomen en de rekening ge
schreven en betaald, dan duurde het niet lang of ze
streken hun geld wéér op, maar nu als verpleegster en
even later als assistente van de doodgraver. De sa
menvoeging van deze overigens eerzame beroepen laat
zich kwalificeren onder de naam gifmengster. Daar
was dan de vrouwenkamer voor, dus niet een soort
boudoir, als u dit misschien gedacht zou hebben. De
dames werden hierin pijnlijk bewerkt en verhoord en
wanneer de krachten na zo'n „verhoor" iets afgenomen
waren ontvingen ze een pil waarna ze weer vlot op
kikkerden en het lieve leven weer van voren af aan
kon beginnen. Dat pilletje hadden ze werkelijk alle
maal wel nodig; een pil voor sterken en voor zwakken.
Hier werd geschiedenis
gemaakt
P*N DAN STAAT U ineens voor de uitgang, de deur,
*-i welke een uur geleden nog de ingang voor u was.
Maar er zijn lieden voor wie het voorvoegsel uit- thans
een prettiger klank heeft dan het woordje in-. Zo is
het wellicht ook voor u een lichte verademing wan
neer u de frisse buitenlucht kunt inademen en lang
zaam weer bijkomt uit een verdoving, veroorzaakt
door kille en toch muffe hokjes en gangetjes, door
schandtonnen, vuurpotten, pijn- en onthoofdingsban-
ken en gruwelverhalen. Een laatste blik valt op een in
het oog springend bordje bij de buitendeur waaruit
u kunt opmaken, dat u vriendelijk wordt verzocht
geen drinkgeld te verstrekken aan de gids. Onder
drukt u nu maar uw medelijden en geeft gevolg aan
het verzoekU moet niet denken: hoe houdt de
man het vol hier. hy gaat er aan ten gronde. Uw gids
deed weer graag zijn ronde langs martelwerktuigen
en imaginaire zeeschuimers. Ook hij zal eens gehui
verd hebben bij het zien van deze apparaten en bij
het vernemen van de'verhalen, maar hij heeft ook een
grote indruk gekregen van de historische rijkdom uit
lang en minder lang vervlogen tijden. Hij kent de ge
schiedenis der De Witten op z'n duimpje en alle andere
„gasten", die eens méér dan een naam in ons land
waren, kan hij stuk voor stuk opnoemen. In dit som
bere gebouw is óók geschiedenis gemaakt al is het de
tragische kant ervan. En wie zich maar enigszins voor
deze geschiedenis-makende materie interesseert, zal
met een dieper inzicht naar huis gaan, wanneer de
groene poort achter hem dichtvalt
Dertig jaar geleden was de situatie ter plaatse even
anders. Toen ging het „snelverkeer" nog door de smalle
tunnel en werd als het ware opgeslokt door de stenen
soliditeit van de Gevangenpoort.
IN DE KERSTGROET
Kerstmis (en Nieuwjaar) zijn de
dagen waarop men zijn vrienden en
goede bekenden zalige, vrolijke of
gelukkige dagen toewenst, al naar ge
lang de geestelijke instelling.
De een zal het doen met de oude
bekende prentbriefkaart of ansicht, al
of niet beladen met veel goud tussen
kakelbonte kleuren, de ander langs
de „steeds meer en meer gebruike
lijke weg" van een speciaal kerst
vouwblad waarvan vooral de Angel
saksen veel werk maken.
We kennen ze allen, die min of
meer kostbaar uitgevoerde drukwer
ken. Gouden stralende sterren met
hulst of mistletoe, besneeuwde land
schappen met of zonder kerkje en
niet te vergeten de kerstman, dik
wijls als een clowneske, soms als een
ietwat verlopen dronkemansfiguur
voorgesteld, op een arreslede met
liefst een rendier er voor gespannen
en beladen met pakjes die dan de
goede gaven en wensen moeten voor
stellen die men zijn vrfenden toe
denkt
Dat alles heeft met het feest van
Christus' Geboorte natuurlijk weinig
van doen. Het is geestelijke kitsch,
gesproten uit een geestelijke verwor
ding en slechts zelden vinden wij
daar bovendien nog artistiek verant
woorde producten onder.
Zo is het ook helaas nog veelal het
geval met de wensen die ons chris
tenvolk in die dagen rondzendt. Wél
dat er ook christelijke motieven wor
den gebruikt maar de kitsch, de on
waarschijnlijkheid, ligt er in de mees
te gevallen dik op, tot het afschuwe
lijke (in artistiek opzicht) af om niet
te spreken van de slijmerige zoetig
heden die óók nog steeds schering
en inslag zijn.
Gelukkig komt er een kentering
ten goede en de laatste jaren ver
schijnt er ook werkelijk goed druk
werk aan de markt dat de toets der
kritiek in alle opzichten kan we --
staan, maar deze gevallen zijn nog
altijd te schaars, de pogingen van
een aantal jonge grafici en andere
beeldende kunstenaars ten spijt.
De tekenaar Harrie Sterk heeft
nu een zestal kaarten het licht doen
zien die aan de eisen, waaraan goed
drukwerk in christelijke en artistieke
zin moet voldoen, getracht heeft
recht te doen wedervaren.
Ze zijn weliswaar niet alle even ge
slaagd in kracht van uitdrukking
maar ze spreken door de bevatte
lijke vormgeving wél de grote massa
aan waarvoor ze uiteindelijk bestemd
moeten zijn.
Toch zijn er enkele fraaie afbeel
dingen onder. Mooi is: „Er was voor
hen geen plaats", waar de berustend-
afwachtende figuur van Maria op het
ezeltje bijzonder goed is getroffen.
Ook de „Geboorte" is door rustige
en weloverwogen compositie een fraai
staaltje, hetgeen ook mag gezegd van
„De aanbidding der herders".
Bepaald niet geslaagd *s de aan
bidding der Wijzen, waarvan de com
positie te kunstmatig en de kleur te
grof is, en de zingende en musiceren
de engelen zijn al te dilettantistisch
door de gewild slordige afwerking.
Al met al kan hier echter wel ge
sproken worden van een poging in de
goede richting die weliswaar nog fei
len toont maar voldoende beloften in
houdt om door te gaan. Het formaat
hadden wij overigens graag iets han
diger gezien.
De serie is smaakvol uitgegeven by
Went Co n.v. te Amsterdam.