Onderscheidingen bij 10-jarig
bestaan Soc. Chan Centrum Leiden
Kath. Bejaardentehuis teNieuwkoop
WOENSDAG 9 OKTOBER 1957
DE LEIDSE COURANT
PAGINA 6
„He'denking een rustpunt
Voorzitter: „Commandeur St. Gregotius"
secretaresse: „Pro Ecclesia
Het is gisteren een intieme, hartelijke huldiging geworden, de herden
king van het 10-jarig bestaan van het Sociaal Charitatief Centrum te Lei
den. Eén van de eerste verrassingen van de avond was de opvallend grote
opkomst: de kleine zaal van de Stadsgehoorzaal was geheel gevuld, en dit
mag men in deze A-grieperige tijd wel iets bijzonders noemen.
Groter was de verrassing van de Pauselijke Onderscheidingen, die toege
kend werden aan de secretaresse van het Centrum, mevr. E. C. M. Pley
Langezaal het gouden erekruis „Pro Ecclesia et Pontifice" en aan de voor
zitter, mr H. F. A. Donders: Commandeur in de Orde van St. Gregorius de
Grote. Toen de deken van Leiden deze mededeling in de herdenkings
bijeenkomst deed, rezen allen als één man op en brachten de beiden onder
scheiden bestuursleden een langdurige ovatie. Duidelijk bleek hieruit, dat
men de onderscheidingen in overeenstemming acht met de grote verdien
sten van de beide bestuursleden voor het katholiek leven te Leiden.
het centrum uitsprak, speelde de
heer Jan v. d. Meer op de tamelijk
verouderde piano van de kleine zaal
het „Rondo in D" van Mozart. On
danks het feilen van het instrument
wist hij toch een boeiende vertolking
van dit feestelijke werkje te geven.
Geschiedenis.
Mr. Donders begon zijn toéspraak
met een* overzicht te geven van de
pogingen, die in Leiden zijn onderno
men om tot een bundeling van het
katholieke sociaal-charitatieve werk
te Leiden te komen.
In „De Leidse Courant" van 2 maart
1929 hield de toenmalige hoofdredac
teur, wijlen de heer Wilmer, een
pleidooi voor het stichten van een
centrale van alle plaatselijke katho
lieke charitatieve verenigingen.
„Men kan er bespreken", aldus
het hoofdartikel, „of meerdere
verenigingen niet geheel of ge
deeltelijk hetzelfde doel met de
zelfde middelen nastreven; of er
niet in de totale zorg gapingen
zijn, lacunes voorkomen, welke
behoren te worden aangevuld".
In „De Leidse Courant" van enige
dagen later publiceerde pater mr. E.
v. d. Helm (toenmaals leraar aan de
katholieke HBS te Leiden), een arti
kel, waaFin hij als zijn mening te
kennen gaf, dat het denkbeeld van
de heer Wilmer reeds in overweging
was genomen.
Mr. Donders gaf vervolgens aan,
dat de idee van samenwerking
hoewel mogelijk steeds latent aan
wezig gebleven eerst weer naar vo
ren kwam in de tijd, toen er onder
de drang der omstandigheden in feite
op velerlei gebied een hechte samen
werking bestond: in de tweede we
reldoorlog.
In de Bisschoppelijke Hulpactie
Mr. Donders en zijn echtgenote na de
onderscheiding.
trum van harte dainkte voor alles wat
het voor katholiek Leiden heeft ge
daan. Wij moeten oppassen, aldus de
deken, dat wij op een moment als dit
ons niet op de borst kloppen: hoe
goed hebben we het gedaan. „We
zouden ons loon reeds ontvangen
hebben". In collectieve trots schuilt
ook een gevaar". In dit verband ver
heugde het hem, dat hij niet namens
het bestuur maar namens anderen
de verdiensten van enkelen in een
bijzonder licht mocht plaatsen. Hier
op deed hij mededeling van het feit,
dat Z.H. de Paus mev. Pley had on
derscheiden met het gouden kruis
„Pro Ecclesia et Pontifice" en mr.
Donders had benoemd tot comman
deur in de Orde van St. Gregorius.
Een langdurig applaus volgde op deze
mededeling.
Zuster Remmers overhandigde
hierop een ruiker bloemen aan mevr.
Pley namens de maatschappelijke
werksters en de administratrice, zeg
gend dat mevr. Pley's inzicht in de
noden van de mens gepaard ging
aan een diep, medegevoel.
Zij dankte mr. Donders, die een
ruggesteun is geweest voor de maat
schappelijke werkstere.
Wethouder S. Menken feliciteerde
het Centrum, niet alleen als wethou
der namens b. en w. van Leiden,
maar ook als oud-bestuurslid. Hij
zei onder meer, dat bundeling van
het maatschappelijk werd nuttig en
nodig is. Twee dingen heeft men be
reikt: het grote euvel, dat de hulp
behoevende zijn nood vier of vijf
maal moet opbiechten is verdwenen;
de deskundigheid in het sociaal werk
is enorm gegroeid. Spr. feliciteerde
het centrum hiermee, tevens de on
derscheiden bestuursleden van harte
gelukwensend. Hij hoopte dan de
vrucht van deze herdenkingsbijeen
komst zou zijn: nog meer saamhorig
heid, nog meer deskundigheid! De
heer A. A. M. Gründemann sprak
woord van gelukwens namens alle
katholieke sociale en charitatieve
verenigingen te Leiden. Zijn zegen,
wens was: moge het centrum meer
Bij het 40-jarig jubileum
Samenbundeling
was heilzaam
De deken zei: „Niet het bestuurs
lidmaatschap van het Centrum alléén
is reden tot deze onderscheidingen
geweest, het werd slechts een aanlei
ding om de heilzame activiteit van
beiden te kunnen belonen."
De herdenking in de Stadsgehoor
zaal, die ook door vele geestelijken
werd bijgewoond onder hen was
het oud-bestuurslid, mede-oprichter
van het Centrum, pastoor F. A. M.
Bernefeld werd ingeleid door de
voorzitter, mr. H. F. A. Donders, die
allen een hartelijk welkom toeriep.
Het speet hem te moeten melden, dat
de bestuursleden ir. H. A. van Oerle
en drs. J. W. J. Wiertz. resp. onder
dienst en „in de greep van de griep",
niet aanwezig konden zijn.
In zijn welkom tot allen noemde
mr. Donders nog enige aanwezigen
in het bijzonder met zoals hij op
merktehet risico, andere even
belangrijke aanwezigen te verge
ten. Hij heette welkom: dr. P. C. J.
van Loon, hoofd van de wetenschap
pelijke afdeling van het Ministerie
van Maatschappelijk Werk, wethou
der S. Menken, vertegenwoordiger
van b. en w. van Leiden, mr. E. La-
mers, voorzitter van het Diocesaan
Centrum, vertegenwoordigers van de
Gemeentelijke Dienst van Sociale
Zaken en de Sociale Raad, vertegen
woordigers van het Nederlands Her
vormd en Gereformeerd Maatschap
pelijk Werk in Leiden,' de oud-be
stuursleden van het Centrum: pastoor
F. A. M. Bernefeld en dokter C. R.
Zijerveld en moeder Johanna alge
meen overste van de zusters Domi
nicanessen van Huize Bethlehem te
Nijmegen, de zusters, die in het ka
tholiek sociaal bureau als maatschap
pelijke werkster werkzaam zijn.
Alvorens mr. Donders zijn herden
kingsrede bij dit tweede lustrum van
De heer Pley speldt zijn echtgenote
de onderscheiding op.
bloeide de idee van coördinatie op
nieuw op.
Spr. noemde in dit verband de na
men van mevrouw PleyLangezaal
(toen nog mej. Langezaal), de heer
S. Menken en rector Sondaal.
De wenselijkheid van samenwer
king baseerden zij op de overweging,
dat de diverse charitatieve instellin
gen feitelijk geheel onafhankelijk van
elkaar werkten. Het gevolg was, dat
veelal aan eenzelfde geval door ver
schillenden „gedokterd" werd en dat
de hulpbehoevenden meerdere malen
hun noden en ellende moesten etale
ren.
Initiatief.
Spr. memoreerde de eerste samen
komst in De Vrolijcke Aarke", die
bijengeroepen was door rector Berne
feld. Deze zat de vergadering voor;
hij werd geflankeerd dor mej. Lange
zaal en de heer Menken. Besloten
werd een commissie te benoemen, die
het beoogde contact zou kunnen be
vorderen.
Naast de reeds genoemden, namen
in deze commissie zitting: dr. Zijer
veld en mr. Donders.
Er van uitgaand, dat de geeste
lijke nood dikwijls de oorzaak is van
de materiële ellende, kwam men al
spoedig tot de overtuiging, dat de
inschakeling van deskundige krach
ten niet achterwege zou kunnen blij
ven; zij moesten de diagnose stellen
en de therapie aangeven.
De contact-avonden van het cen
trum dienden ook dienstbaar gemaakt
te worden aan de vorming en de
voorlichting der vrijwillige krach
ten. Wilde men dit alles bereiken dan
werd de vestiging van een afzonder
lijk bureau onontbeerlijk, geacht. Dit
zou tevens het voordeel hebben, dat
hulpbehoevenden zich tot een cen
traal adres konden wenden.
Mr. Donders gaf vervolgens een
overzicht van de ontwikkeling van
het Centrum. Er was een goed ont
haal, maar reserves moesten over
wonnen worden.
„Het heeft enig laveren gekost om
tussen de klippen door te zeilen,
maar met aller medewerking werd
het schip in veilige haven geloodst"
Sprekende over de verdere lotge
vallen van het Centrum prees spr. het
werk van mevr. Pely, die niet alleen
al die jaren haar bestuurslidmaat
schap trouw is gebleven, maar ook
geruime tijd als een soort onbenoem
de directrice van het bureau fun
geerde.
Hij sprak voorts over geslaagde vor
mingsavonden, het goede contact
met het Ministerie van Maatschap
pelijk Werk, de financiële steun van
de gemeente, zonder welke het werk
niet in zijn huidige omvang gehand
haafd zou kunnen blijven, de prac-
tische steun van de Dienst voor So
ciale Zaken, de Sociale Raad en het
Diocesaan Centrum. Spr. memoreer
de, dat de moeder-overste van
zusters Dominicanessen van het
Sacrament te Nijmegen, zich bereid
verklaarde om leden van deze orde
als maatschappelijk werkster aan het
Centrum te verbinden.
„Dat de zusters hun werk in Lei
den hebben aanvaard getuigt van
moed, dat zij hun taak blijven ver
vullen, getuigt van doorzettings
vermogen", aldus mr. Donders. De
wijze waarop zij hun werkzaam
heden hebben verricht is boven
alle lof verheven. Met name zus
ter Remmers en zuster Nibbelke
hebben pioniers-arbeid verricht.
Mr. Donders eindigde aldus: „Een
termijn van tien jaren betekent op
zichzelf nog maar bitter weinig. In
dien wij, in hartelijke samenwerking
met elkaar, door middel van ons Cen
trum er in geslaagd mochten zijn ook
aan de vorming van de richtige ge
steltenis iets te hebben bijgedragen,
dan kunnen we ons reeds meer dan
gelukkig prijzen."
Onderscheidingen.
Na de korte pauze, waarin het be
stuur voo" de aanwezigen koffie liet
serveren, was het woord aan deken
Haring, die op dit moment niet
De heer M. Zonderop nachtelijk
gehuldigd door bond ,St. Antonius'
Herdacht de heer M. Zonderop onlangs onder zeer grote belangstelling
het feit, dat hij voor veertig jaar tot redacteur werd benoemd van De
I Leidse Courant, tijdens een in de afgelopen nacht in café „De Kroon"
en meer een burcht worden, waar de gehouden bijeenkomst van de afdeling Leiden van de Ned. Kath. Bond
noodleidende hun toevlucht kunnen van Hotel-, Café- en Restaurantgeëmoloyeerden „St. Antonius" is het de
heer Zonderop duidelijk geworden hoezeer zijn journalistieke arbeid ook
in deze kring wordt gewaardeerd.
Mr, E. Lamers, voorzitter van het
diocesaan centrum, noemde in zijn
woorden van gelukwens tot het Cen
trum toet werk: 10 jaar bemoeienis
met de mens in nood, niet in de sim
pele betekenis van armoede, maar
in de veelvormigheid, waarin zij zich
in deze tijd voordoet.
Dr. P. C. J. van Loon die sprak
namens het Ministerie van Maat
schappelijk Werk zei, dat de noden
van de evennaasten de noden van de
samenleving zijn; samenwerking is
daarom het devies, ook samenwerken
met andere bevolkingsgroepen.
Van de onderscheiden voorzitter
zei hij, dat deze uitblinkt in de deugd
van voorzichtigheid. „Daarom is hij
ook commandeur geworden".
De heer Jain.v. d. Meer speelde nog
het „Impromptu in as" van Schubert,
waarna mr. Donders, die de traditie,
dat het Centrum steeds vroeg in de
avond zijn bijeenkomsten besluit,
niet met voeten wilde treden, een
kort dankwoord sprak, mede namens
mevr. Pley.
Na dankwoorden aan Z.H. de Paus
en aan allen, die de Paus hebben
willen adviseren, zei hij onder meer'
„deze avond moeten wij niet zien
als een uitgangspunt maar als een
rustpunt".
Het werd over elf uur, vóór alle
aanwezigen in de zaal de beide on
derscheiden bestuursleden persoon
lijk gefeliciteerd hadden.
Ingewijden is het bekend, dat hij
nu reeds vele jaren de nachtelijke
bijeenkomsten van deze afdeling, die
gezien de werkkring van de leden op
geen ander tijdstip gehouden kunnen
worden, trouw bijwoont en daarvan
verslag in ons blad geeft. De dank
daarvoor is groot, hetgeen deze nacht
niet. alleen bleek uit de vele van
waardering getuigende toespraken,
doch ook uit de aanwezigheid van
het voltallige dagelijkse bestuur van
de Bond.
Na een woord van welkom van de
afdelingsvoorzitter, de heer Fr. God
dijn, speciaal gericht tot de jubilaris
en diens echtgenote, onderstreepte
allereerst de bondsvoorzitter, de heer
J. J. v. d. Veer, de plaats, welke de
heer Zonderop niet alleen in de
Leidse afdeling, doch ook in de Bond
inneemt. Dat er, aldus spreker, meer
dere interesse voor ons vak en
bondsleveii is gekomen, hebben wij
voor een groot deel aan uw eerlijke
en enthousiaste verslagen te danken.
Steeds hebben wij het gewaardeerd,
dat U, indien zulks nodig was, ons
eveneens veel waardering* voor de
arbeid van de heer Zonderop voor de
bond. Een arbeid, welke steeds in
nachtelijke uren moest worden ver
richt en waaraan hij zich nimmer
onttrok.
De heer J. F. van Bijsterveld, die
enkele herinneringen het zijn al
leen prettige ophaalde uit de vele
jaren, welke hij nu reeds contact met
de jubilaris had, prees diens groot
gevoel voor objectiviteit en zeide,
dat men het op het bondsbureau
heeft kunnen merken, dat het actie
ve Leiden in de heer Zonderop zulk
een stimulerende kracht had.
De geestelijk adviseur, kapelaan
J. W. M. de Jong, die o.a. wees op de
geestelijke zijde van de journalistie
ke arbeid, tekende de heer Zonderop
als een sterke gemeenschapsmens,
die in zijn werk uitdrukking gaf te
willen leven naar het ons door Chris
tus voorgehouden ideaal. Terugzien
de op zijn werk, mag de jubilaris
zeggen, dat hij niet tevergeefs heeft
geleefd. Kapelaan De Jong weidde
voorts uit over het werk van een
de gezonde en opbouwende critiek journalist, dat hij als zeer boeiend,
niet hebt bespaard. Wij hebben daar
uit lering kunnen trekken, hetgeen
het bonds- en afdelingsleven ten
goede is gekomen. Namens de bond
bood spreker een boek aan.
De heer P. Feiten, ere-voorzitter
van de plaatselijke afdeling, had
Vandaag werd Nieuwkoops geheel verbouwde en gemoderniseerde Katho
lieke Bejaardentehuis officieel geopend. Vooruitlopend op een uitvoerig
verslag van de plechtigheden in het blad van morgen publiceren wij van- wv.
daas een tweetal foto's van het tehuis, nl. een gezicht vanaf het dorp op I Erna Spoorenberg,
als bestuurslid van een Centrum, de imposante nieuwe vleugel van het gebouw en een kijkje binnenin (bil- Hevnis alt Arian Planken tènnr
maar als deken van Leiden het Cen- jartzaal, televisiezaal, eetzaal). I Herman Schey bas
:h ook wisselvallig zag.
De bondspenningmeester, de heer
W. J. L. v. d. Bol, die uiteraard ook
veel lof had voor de journalistieke
gaven van de jubilaris, deelde in zijn
toespraak nog mede, dat het thans
vrijwel zeker is 21 oktober valt
de beslissing dat personeel, dat op
bedieningsgeld werkt, vrijgesteld zal
worden van het betalen van de AOIV-
premie, die als compensatie van de
met 1 augustus j.l. ingegane huur
verhoging, waarvoor dit personeel
geen verhoogde uitkering krijgt.
De afdelings-secretaris, de heer
Joh. M. van Asperdt, die de jubilaris
indertijd voor de afdeling had „ont
dekt", herinnerde eveneens aan het
prettig contact, dat daaruit is voort
gevloeid. Een oorkonde was de zicht
bare dank, voor al de arbeid van de
heer Zonderop in het belang van de
afdeling verricht. Mevr. Zonderop
werd met een fraai boeket bloemen
verrast.
Tenslotte weidde de heer Goddijn,
afdelingsvoorzitter, nog uit over het
belangrijke werk, dat de jubilaris
niet alleen voor St. Antonius, doch
voor de gehele R.-K. Vakbeweging
in Leiden, heeft verzet. Namens St.
Antonius bood hij de heer Zonderop
een aktentas aan.
In zijn dankwoord wees de jubila
ris er o.m. op, dat zijn genegenheid
voor „St. Antonius" hem was inge
geven door het voorbeeld van 'n Père
Henri en 'n Van Bijsterveld, welke
laatste in de bondsvoorzitter, de heer
v. d. Veer, een trouw opvolger heeft
gevonden.
Hij dankte de verschillende spre
kers voor hun woorden van lof en
waardering, zegde toe, dat „St. An
tonius" een plaatsje in zijn hart zal
blijven innemen en dankte tenslotte
allen voor de aangeboden geschen
ken.
Na zoveel welgemeende woorden
volgde nog een gezellig samenzijn,
waarbij Dolf Delpr-'do zorgde voor
de muzikale omlijsting.
Bij de foto:
De Afdelingsvoorzitter, de heer Fr.
Goddijn, biedt de jubilaris het ge
schenk der leden, een aktentas. aan.
BRUCKNERS „GROSSE MESSE".
Op dinsdag 15 oktober a.s. zal
„Con Amore" in de Stadsgehoorzaal
de „Grosse Messe in F moll nr 3"
van F. Bruckner ten gehore brengen.
Na de sublieme uitvoeringen, die
„Con Amore" gaf van Handels „Mes
siah" in de Engelse versie en de tra
ditionele uitvoeringen van Bach's
„Weihnachtsoratorium" zal met bij
zondere belangstelling worden uit
gezien naar dit grootse werk van
Anton Bruckner, dat nog niet eerder
in Leiden werd uitgevoerd.
Solistische medewerking verlenen
lm sopraan, Aafje